UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 27/04/2023
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2022165529
Dossiernummer gemeente: 202200576
De gemeente Geel heeft op 21 december 2022 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande woning. De aanvraag werd op 12 januari 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
mevrouw An Kerkstoel wonende te Molsebaan 85 te 2480 dessel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Nederlandlaan 42
Kadastrale ligging: afdeling 2 sectie A nr. 955P28
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
woonpark
de woonparken zijn gebieden waarin de gemiddelde woningdichtheid gering is en de groene ruimten een verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan;
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het bouwterrein maakt als lot 2 deel uit van de goedgekeurde verkaveling d.d. 26/11/2007 met kenmerk gemeente 1946. Deze verkaveling is voor het terrein van de niet vervallen.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de goedgekeurde niet vervallen verkaveling 1946
Overeenstemming met dit plan
De voorschriften van de goedgekeurde verkaveling zijn van toepassing.
Het ontwerp is niet in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften m.b.t. de gevelmaterialen.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Voor de afwerking van de gevels van de woning met decoratieve betonpanelen kan een afwijking, zoals bepaald in art. 4.4.1 uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, worden toegestaan.
Het ontwerp is niet in overeenstemming met de geldende voorschriften van de verkaveling.
Ingevolge art. 2.01. 5° - welstand van de gebouwen – materialen van de gevels :
Alle gevels in gevelbaksteen of sierbepleistering, eventueel te combineren met hout, metaal of natuursteen op voorwaarde dat deze te combineren materialen een oppervlakte van 25% van de totale geveloppervlakte niet overschrijdt.
Aangezien de gevels van de woning worden afgewerkt met decoratieve betonpanelen is een afwijking van de voorschriften vereist.
Verordeningen
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
De aanvraag volgens de architect
Omgevingsaanvraag voor het bouwen van een woning gelegen te 2440 Geel, Nederlandlaan lot 2 en kadastraal gekend onder afdeling 2, sectie A, nr 955p28.
Het ontwerp van de woning maakt gebruikt van de maximale bouwzone, doch wordt op het gelijkvloers de overbodige ruimte weggesneden uit het volume dewelke nieuwe mogelijkheden voor de buitenruimte creëert, zoals een carport, overdekte inkom en patio aan de voorzijde; een overdekt terras aan de achterzijde. Op de verdieping werd het strikt noodzakelijke volume ingenomen en organisatorisch werd dit naar achter geschoven om het bouwvolume qua schaal niet te dominant te laten overkomen. De patio aan de voorzijde wordt afgeschermd door verticale lamellen in aluminium dewelke een buffer naar de straat vormen. Tegelijk wordt ook een zekere transparantie gecreëerd en kan de achterliggende leefruimte discreet profiteren van de middagzon en de activiteiten op het openbaar domein. De overdekte inkom en de carport met achterliggende bergingen versterken de buffer naar de straat. De zitkamer, eetkamer met open keuken zijn volledig gericht op de tuin dewelke voorzien wordt van een terras met een zwemvijver in aansluiting. De verdieping wordt ingericht als nachtgedeelte met 3 slaapkamers en 2 badkamers alsook 1 bureauruimte.
Het ontwerp
Het ontwerp stelt de oprichting voor van een vrijstaande ééngezinswoning.
De woning heeft een totale bouwdiepte van 17 meter op het gelijkvloers. De gevelbreedte is 15 meter. De woning heeft een kroonlijsthoogte van 6,55 meter en wordt voorzien van een plat dak. De gevels van de woning worden afgewerkt met lichtgrijze decoratieve betonpanelen. Voor het buitenschrijnwerk wordt zwartgrijs aluminium voorzien.
Een carport wordt voorzien binnen de bouwstrook.
Voor het gebruik van decoratieve betonpanelen wordt een afwijking van de verkavelingsvoorschriften gevraagd.
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 16 januari 2023 t.e.m. 14 februari 2023. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Er werd geen informatievergadering gehouden.
Op 15 maart 2023 werd het advies ontvangen van Agentschap voor Natuur en Bos
Advies: voorwaardelijk gunstig
Op 13 januari 2023 werd het advies ontvangen van Fluvius System Operator
Advies: geen advies verleend
Op 24 maart 2023 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein
In het advies wordt enkel de aanvraag voor het rooien van de bomen besproken. De aanvraag werd niet afgetoetst op de voorschriften die bepaald zijn in de omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen, gewijzigd via de omzendbrief dd. 25/01/2002.
De bomen die aangeduid werden op het toevoegde tuinplan als ‘te rooien’ zijn bomen die niet kunnen bewaard blijven bij de werken of niet als toekomstboom kunnen bestempeld worden. Om die reden krijgt de aanvraag een voorwaardelijke gunstig advies. Carpinus betulus (haagbeuk) wordt naar voor geschoven als boomsoort die ter compensatie wordt aangeplant. Deze boom komt in aanmerking als compensatie, op voorwaarde dat deze vrij mag uitgroeien. Om de biodiversiteit te verhogen wordt aanbevolen om te variëren in de boomsoortkeuze. Soorten als Sorbus aucuparia (lijsterbes), Salix caprea (boswilg) en Prunus padus (gewone vogelkers) behoren tot de mogelijkheden. Het aantal bomen dat dient te worden aangeplant staat beschreven in de voorwaarden.
Zoals besproken werd met het Agentschap voor Natuur en Bos dient de bosstrook achteraan in de tuin integraal behouden te blijven.
Advies: voorwaardelijk gunstig
Op 28 februari 2023 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein
Projectomschrijving
De aanvraag voorziet een hemelwaterput van 10.000 L aangesloten op 2 WC’s, 1 wasmachine, 1 dienstkraan binnen en 1 dienstkraan buiten buitenkraan. Infiltratie op eigen terrein is voorzien.
Alle dakoppervlaktes zijn aangesloten op de hemelwaterput.
De overloop van de hemelwaterput watert af in een infiltratieput van 6.280 L met een oppervlakte van 12,56 m2. De overloop van de infiltratieput wordt aangesloten op de gracht en beschikt over een terugslagklep.
Fecaal water wordt al binnenshuis samen met grijs afvalwater afgevoerd naar de DWA. Een scheiding van grijs en fecaal afvalwater binnenshuis en geurafsluiters tussen grijs en fecaal afvalwater zijn niet voorzien.
Plaatsbeschrijving
Het project wordt gerealiseerd in collectief geoptimaliseerd buitengebied; er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op het openbaar domein. Voor de droog weerafvoer (DWA) is er reeds een huisaanluitputje aanwezig. Voor regenwaterafvoer (RWA) is een straatgracht voorzien op openbaar domein.
Toetsing aan de gewestelijke hemelwaterverordening
De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing; zij verplicht de vergunninghouder om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of van de verharding te gebeuren.
De vergunninghouder plaatst een hemelwaterput met een volume van 10.000 L. Op de put worden alle dak-afvoeren aangesloten. Men zal het hemelwater gebruiken voor 2 toiletten, 1 wasmachine en 2 dienstkranen.
De overloop van de hemelwaterput is aangesloten op een infiltratieput met een volume van 6.280 L en een oppervlakte van 12,56 m2. De noodoverloop hiervan watert af naar de straatgracht.
De projectaanvraag voldoet aan de gewestelijke hemelwaterverordening.
Toetsing rioleringstechniek
De aanvraag vermeldt de diameter van de afvoerbuizen niet. Om in overeenstemming te zijn met de vereisten van stad Geel om aangesloten te kunnen worden op de openbare riolering moeten de afvoerbuizen een max. diameter hebben van 160 mm.
Advies: volledig voorwaardelijk gunstig
Niet van toepassing
Planologische toets
Woonparkgebied is bedoeld als een woongebied van louter residentiële aard en bijgevolg gericht op het rustig verblijven in een homogeen voor het wonen bestemd woongebied in het groen. De nog open gebleven ruimten mogen verder bebouwd worden mits rekening wordt gehouden met de bestaande bebouwingswijze (oppervlakte van de percelen, bebouwde oppervlakte van perceel, bouwtrant, bestaand groen).
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Nederlandlaan).
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:
Functionele inpasbaarheid
Het betreft een ééngezinswoning die opgericht wordt in een straat met meerdere ééngezinswoningen. Het gebouw is inpasbaar.
Mobiliteitsimpact
Voor een ééngezinswoning is de impact van de mobiliteit beperkt.
Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
De woning heeft een beperkt bouwvolume.
Visueel-vormelijke elementen
De woning wordt opgericht in klassieke en hedendaagse materialen.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid
Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 16 januari 2023 tot en met 14 februari 2023. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.
Conclusie
Stedenbouwkundig Advies
Gunstig advies met voorwaarden.
De woning dient ingeplant en opgericht overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.
De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.
Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.
Aangezien de aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), kan Fluvius via deze weg geen advies geven voor elektriciteit en aardgas en verwijzen ze naar de website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen
De vergunninghouder moet zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en hemelwaterafvoer (RWA) op het perceel.
Afvalwater
• Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning.
• De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het reeds aanwezige huisaansluitputje DWA.
Hemelwater
• De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
• De vergunninghouder moet een hemelwaterput installeren van min. 5.000 L, de afvoeren van het volledige dak van de woning moeten hier op aan sluiten.
• De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van hergebruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan min. één aftappunt voor de spoeling van toiletten.
• De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening met een min volume van min. 5.738 L en een min. infiltrerende oppervlakte van 9,18 m2 boven de gemiddelde grondwaterstand in de winter.
• Als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening moet de afvoerbuis voor het regenwater worden aangesloten op de straatgracht.
Algemeen
• De afvoerbuizen voor regenwater (grijs) en huishoudelijk afvalwater (oranje) moeten een diameter te hebben van max. 160 mm. Men mag het hemelwater rechtstreeks op de gracht aansluiten zonder putje.
• Vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer moet deze gekeurd worden door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.
• De dienst openbaar domein raadt ten zeerste aan om een terugslagklep in de private afvoer van regenwater naar de straatgracht te installeren. Dit moet terugstroming vanuit het openbare rioleringsstelsel of de straatgracht en binnendringen van ratten voorkomen.
• De leidingen van fecaal en grijsafvalwater worden best via een sifon(put) op elkaar aangesloten om geurhinder te vermijden.
Gevolg dient gegeven aan de voorwaarden opgelegd door het Agentschap Natuur en Bos in het advies met kenmerk 23-200831 dd. 15/03/2023.
Agentschap voor Natuur en Bos
Het Agentschap voor Natuur en Bos verleent een gunstig advies mits naleving van de volgende voorwaarde(n):
- Het goedgekeurde boscompensatievoorstel met inbegrip van haar voorwaarde(n) op het gebied van compenserende maatregelen dient integraal deel uit te maken van de omgevingsvergunning.
- Een natuurlijke overgang, afscheiding, dient aangelegd te worden tussen de behouden beboste oppervlakte en de aangrenzende, bewoonde gedeelten. Dit door het omvormen van de rand van de beboste oppervlakte naar een bosrand. Werken kunnen pas aangevat worden na het bekomen van een kapmachtiging aan te vragen bij het Agentschap voor Natuur en Bos (Bomen kappen in bossen | Agentschap voor Natuur en Bos);
- Men streeft na om afsluitingen beperkt te houden. Bij het plaatsten van kunstmatige omheining wordt optimaal rekening gehouden met mogelijkheden tot faunapassage, wat neerkomt op een afsluiting bij voorkeur geplaatst met een hoogte van maximaal 1,40 m en met een opening onderaan van 20 cm of enkel voorzien van twee enkele gladde draden;
- Buitenverlichting wordt tot een minimum beperkt en zodanig ingericht dat dit uitsluitend het doelgebied aanstraalt. Het gebruik van amberkleurige led-verlichting met bewegingssensor geniet de voorkeur;
- Voor wat het woonparkgebied betreft verwijzen wij bijkomend naar de algemene opmerkingen onderaan.
De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 23-200831.
• De te ontbossen oppervlakte bedraagt 1190 m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.
• De resterende bosoppervlakte 350 m² moet ALS BOS behouden blijven. Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, kruid- of boomlaag uit te voeren.
• De bosbehoudsbijdrage van € 9567.60 dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden. Het overschrijvingsformulier voor het vereffenen van de bosbehoudsbijdrage zal rechtstreeks door ons Agentschap worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.
Groenambtenaar
1. De bomen mogen enkel geveld worden buiten het broedseizoen (dat loopt van 1 april–30 juni);
2. Bij het vellen dient de uitvoerder de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Voor meer info, zie: https://www.ecopedia.be/artikel/veilig-werken-met-de-motorzaag-0;
3. In het kader van de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) wordt gevraagd om ter compensatie standplaatsgeschikte, inheemse bomen aan te planten die vrij mogen uitgroeien. Een overzicht met geschikte bomen is terug te vinden op de website https://bomenwijzer.be/zoeken. Om enkel de inheemse bomen te zien, klik onderaan op [+] Ecologie en vink vervolgens “Ja, de boom moet inheems in Vlaanderen zijn” aan.
4. Het aantal bomen dat dient aangeplant is afhankelijk van de grootte van de gevelde bomen. Hierbij wordt gestreefd naar een evenwicht tussen de gevelde bomen en de compenserende aanplant.
5. De voorkeur gaat uit naar eenzelfde ordegrootte van bomen om te compenseren. Wenst u kleinere bomen aan te planten, dan gelden onderstaande aantallen. De aangeplante bomen hebben een stamomtrek van minstens 12 tot 14cm bij aanplant.
Compensatietabel
bomenkap Aan te planten
1° grootte A
(> 20m) 1°
grootte B
(12-20m) 2° grootte
(6-12m) 3° grootte
(< 6m)
Vellen 1° grootte A (> 20m) x1 x1 x3 x10
1° grootte B (12-20m) x1 x1 x2 x5
2° grootte (6-12m) x1 x1 x1 x2
3° grootte (<6m) x1 x1 x1 x1
Tabel 1 Compensatietabel bomenkap
6. Voor het verplichte inheemse karakter van de compenserende aanplant wordt een uitzondering gemaakt voor de zone binnen een straal van 25m rond de vergunde woning en/of bedrijfsgebouw op voorwaarde dat de woning niet gelegen is in volgende stedenbouwkundige bestemmingen: groengebied, parkgebied, buffergebied en bosgebied of de boom deel uitmaakt van een voorwaarde uit een eerder afgeleverde vergunning. Bovendien moet de vergunde woning bewoond zijn en/of het bedrijfsgebouw moet in gebruik zijn.
7. De compenserende aanplant dient gerealiseerd op het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft.
8. De aanplant vindt plaats tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat loopt van 1/11 tot 1/03), volgend op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag.
9. Bij het aanplanten van hoogstammige bomen, dienen de afstandsregels gerespecteerd.
10. Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan komt niet te vervallen;
11. De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat;
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
De woning dient ingeplant en opgericht overeenkomstig de aanduidingen van de goedgekeurde plannen.
De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.
Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.
Aangezien de aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), kan Fluvius via deze weg geen advies geven voor elektriciteit en aardgas en verwijzen ze naar de website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen
De vergunninghouder moet zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en hemelwaterafvoer (RWA) op het perceel.
Afvalwater
• Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning.
• De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het reeds aanwezige huisaansluitputje DWA.
Hemelwater
• De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
• De vergunninghouder moet een hemelwaterput installeren van min. 5.000 L, de afvoeren van het volledige dak van de woning moeten hier op aan sluiten.
• De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van hergebruik. Er moeten minstens 2 verschillende aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan min. één aftappunt voor de spoeling van toiletten.
• De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening met een min volume van min. 5.738 L en een min. infiltrerende oppervlakte van 9,18 m2 boven de gemiddelde grondwaterstand in de winter.
• Als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening moet de afvoerbuis voor het regenwater worden aangesloten op de straatgracht.
Algemeen
• De afvoerbuizen voor regenwater (grijs) en huishoudelijk afvalwater (oranje) moeten een diameter te hebben van max. 160 mm. Men mag het hemelwater rechtstreeks op de gracht aansluiten zonder putje.
• Vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer moet deze gekeurd worden door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.
• De dienst openbaar domein raadt ten zeerste aan om een terugslagklep in de private afvoer van regenwater naar de straatgracht te installeren. Dit moet terugstroming vanuit het openbare rioleringsstelsel of de straatgracht en binnendringen van ratten voorkomen.
• De leidingen van fecaal en grijsafvalwater worden best via een sifon(put) op elkaar aangesloten om geurhinder te vermijden.
Gevolg dient gegeven aan de voorwaarden opgelegd door het Agentschap Natuur en Bos in het advies met kenmerk 23-200831 dd. 15/03/2023.
Agentschap voor Natuur en Bos
Het Agentschap voor Natuur en Bos verleent een gunstig advies mits naleving van de volgende voorwaarde(n):
- Het goedgekeurde boscompensatievoorstel met inbegrip van haar voorwaarde(n) op het gebied van compenserende maatregelen dient integraal deel uit te maken van de omgevingsvergunning.
- Een natuurlijke overgang, afscheiding, dient aangelegd te worden tussen de behouden beboste oppervlakte en de aangrenzende, bewoonde gedeelten. Dit door het omvormen van de rand van de beboste oppervlakte naar een bosrand. Werken kunnen pas aangevat worden na het bekomen van een kapmachtiging aan te vragen bij het Agentschap voor Natuur en Bos (Bomen kappen in bossen | Agentschap voor Natuur en Bos);
- Men streeft na om afsluitingen beperkt te houden. Bij het plaatsten van kunstmatige omheining wordt optimaal rekening gehouden met mogelijkheden tot faunapassage, wat neerkomt op een afsluiting bij voorkeur geplaatst met een hoogte van maximaal 1,40 m en met een opening onderaan van 20 cm of enkel voorzien van twee enkele gladde draden;
- Buitenverlichting wordt tot een minimum beperkt en zodanig ingericht dat dit uitsluitend het doelgebied aanstraalt. Het gebruik van amberkleurige led-verlichting met bewegingssensor geniet de voorkeur;
- Voor wat het woonparkgebied betreft verwijzen wij bijkomend naar de algemene opmerkingen onderaan.
De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 23-200831.
• De te ontbossen oppervlakte bedraagt 1190 m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.
• De resterende bosoppervlakte 350 m² moet ALS BOS behouden blijven. Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, kruid- of boomlaag uit te voeren.
• De bosbehoudsbijdrage van € 9567.60 dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden. Het overschrijvingsformulier voor het vereffenen van de bosbehoudsbijdrage zal rechtstreeks door ons Agentschap worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.
Groenambtenaar
1. De bomen mogen enkel geveld worden buiten het broedseizoen (dat loopt van 1 april–30 juni);
2. Bij het vellen dient de uitvoerder de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Voor meer info, zie: https://www.ecopedia.be/artikel/veilig-werken-met-de-motorzaag-0;
3. In het kader van de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) wordt gevraagd om ter compensatie standplaatsgeschikte, inheemse bomen aan te planten die vrij mogen uitgroeien. Een overzicht met geschikte bomen is terug te vinden op de website https://bomenwijzer.be/zoeken. Om enkel de inheemse bomen te zien, klik onderaan op [+] Ecologie en vink vervolgens “Ja, de boom moet inheems in Vlaanderen zijn” aan.
4. Het aantal bomen dat dient aangeplant is afhankelijk van de grootte van de gevelde bomen. Hierbij wordt gestreefd naar een evenwicht tussen de gevelde bomen en de compenserende aanplant.
5. De voorkeur gaat uit naar eenzelfde ordegrootte van bomen om te compenseren. Wenst u kleinere bomen aan te planten, dan gelden onderstaande aantallen. De aangeplante bomen hebben een stamomtrek van minstens 12 tot 14cm bij aanplant.
Compensatietabel
bomenkap Aan te planten
1° grootte A
(> 20m) 1°
grootte B
(12-20m) 2° grootte
(6-12m) 3° grootte
(< 6m)
Vellen 1° grootte A (> 20m) x1 x1 x3 x10
1° grootte B (12-20m) x1 x1 x2 x5
2° grootte (6-12m) x1 x1 x1 x2
3° grootte (<6m) x1 x1 x1 x1
Tabel 1 Compensatietabel bomenkap
6. Voor het verplichte inheemse karakter van de compenserende aanplant wordt een uitzondering gemaakt voor de zone binnen een straal van 25m rond de vergunde woning en/of bedrijfsgebouw op voorwaarde dat de woning niet gelegen is in volgende stedenbouwkundige bestemmingen: groengebied, parkgebied, buffergebied en bosgebied of de boom deel uitmaakt van een voorwaarde uit een eerder afgeleverde vergunning. Bovendien moet de vergunde woning bewoond zijn en/of het bedrijfsgebouw moet in gebruik zijn.
7. De compenserende aanplant dient gerealiseerd op het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft.
8. De aanplant vindt plaats tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat loopt van 1/11 tot 1/03), volgend op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag.
9. Bij het aanplanten van hoogstammige bomen, dienen de afstandsregels gerespecteerd.
10. Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan komt niet te vervallen;
11. De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat;