Terug
Gepubliceerd op 05/04/2023

2023_CBS_00922 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een zwembad met bijgebouw en terras langs Doornboomstraat 29 (202300026JH) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
di 04/04/2023 - 11:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Bart Julliams; Tom Corstjens; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers; Marlon Pareijn; Pieter Cowé

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2023_CBS_00922 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een zwembad met bijgebouw en terras langs Doornboomstraat 29 (202300026JH) - Vergunning 2023_CBS_00922 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een zwembad met bijgebouw en terras langs Doornboomstraat 29 (202300026JH) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 10/04/2023 (bindende eindtermijn)

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023011804

Dossiernummer gemeente: 202300026

 

De gemeente Geel heeft op 27 januari 2023 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een zwembad met bijgebouw en terras. De aanvraag werd op 9 februari 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

STAL DE EYCKENHOEVE BV met als contactadres Doornboomstraat 29 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Doornboomstraat 29

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie L nrs. 453B en 453C

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

agrarisch gebied

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen, goedgekeurd op 29 januari 2009, gelegen in overdruk zonevreemde woningen II

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Omgevingsvergunning 202000208/OMV_2020051301 voor het oprichten van een paardenfokkerij met bedrijfswoning, trainingspistes en erfbeplanting goedgekeurd op 19/10/2020.
  • Omgevingsvergunning 202100520/OMV_2021127975 voor uitbreiding iioa klasse 2: propaangastanks goedgekeurd op 10/01/2022.
  • Stedenbouwkundige vergunning (06346) voor nieuwbouw woonhuis + kalverstal - geweigerd op 10/05/1976.
  • Stedenbouwkundige vergunning (06346 B) voor nieuwbouw koestal - geweigerd op 25/10/1976.
  • Stedenbouwkundige vergunning (06346 C) voor oprichten van een kalverstal - goedgekeurd op 20/12/1976.
  • Stedenbouwkundige vergunning (06744) voor het oprichten van een woonhuis - goedgekeurd op 28/02/1977.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2015/00012) voor het kappen van bomen - goedgekeurd op 16/02/2015.
  • Milieuvergunning 2017/M3/05080 voor grondwaterverlaging: tijdelijke bemaling privéwoonst - goedgekeurd op 08/01/2018.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het bouwen van een zwembad met bijgebouw en terras.

Het bijgebouw wordt opgericht binnen de straal van 30m van het woninghoofdgebouw.

De verhardingen blijven onder de 100m² (inclusief zwembad).

Het nieuwe bijgebouw is 39,98m2 en blijft dus onder de 40m2 incl de

douchemuur (cfr.vrijstellingsbesluit).

Het bijgebouw is 10,15m lang en 4 m breed.

De hoogte van het gebouw is 3,50m tot de nok. Hiervoor werd er gerefereerd naar de

hoogte van de bijgebouwen in het vrijstellingenbesluit.

De dakbedekking wordt voorzien in riet (dus geen goten). De nokpan wordt voorzien in

rustiek oranje pan.

De gevelmaterialen in hoofdzaak wit gekaleide steen, met houtaccent en rode baksteen

accent.

Buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in zwart aluminium.

Het zwembad is 4 m diep en 11,50m breed

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 6 maart 2023 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)

Zie bijlage

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 10 februari 2023 werd het advies ontvangen van Fluvius System Operator

Advies: geen advies

 

Op 29 maart 2023 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein

Advies riolering

Zonering en aansluiting

De woning waarbij men een bijgebouw, een zwembad en bijkomende verharding wil plaatsen, is volgens de zoneringsplannen van VMM gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied. Dit betekent dat het afvalwater, zowel grijs als fecaal water, moet verwerkt worden via een individuele zuiveringsinstallatie (IBA). Aangezien het hier gaat om een bijgebouw dient men zelf een IBA te plaatsen dewelke moet voldoen aan de lozingsnormen van Vlarem II. Voor de IBA's die men zelf plaatst, kan men een vrijstelling van de gemeentelijke saneringsbijdrage aanvragen.

Zwembad

De overloop van het zwembad zal ter plaatse infiltreren. De filter van het zwembad moet worden aangesloten op het afvalwatertracé.

Afvalwater

Bij het bijgebouw worden afvalwaterafvoeren voorzien meer bepaald voor een toilet, een douche, een lavabo en een handwasser. Deze afvoeren worden aangesloten op een IBA.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening is niet van toepassing:

  • Het bijgebouw heeft een oppervlakte kleiner dan 40m² en valt buiten de toepassing van de verordening.
  • De verhardingen (zwembad en terras) hebben een totale oppervlakte van 99,93m². Ze vallen ook buiten de bepalingen van de verordening aangezien men het hemelwater ter plaatse laat infiltreren.

 

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

Het perceel gelegen te Doornboomstraat 29, Afdeling 3, Sectie L, nr 453 C stroomt af naar de Stoktloop, een onbevaarbare waterloop (van 2de categorie) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen – Grote Nete. De locatie is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig.

Voor de aspecten grondwatervoorraden en grondwaterstromingspatroon voorziet het project in de aanleg van een ondergrondse constructie. Hiervoor zal wellicht een bemaling noodzakelijk zijn. Bij bemaling moet minstens een melding volgens Vlarem (klasse 3) van de activiteit gebeuren. Ze kan evenwel vergunningsplichtig zijn en zelfs MER-plichtig naargelang de ligging en het debiet per dag. Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II). Met betrekking tot de lozing van het bemalingwater wordt eveneens verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5 namelijk dat niet-verontreinigd bemalingswater bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht wordt. Wanneer het in de bodem brengen redelijkerwijze niet mogelijk is, moet dit niet-verontreinigd bemalingswater geloosd worden in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. Het lozen in de openbare riolering is slechts toegestaan wanneer het conform de beste beschikbare technieken niet mogelijk is zich op een andere manier van dit water te ontdoen.

De aanleg van de ondergrondse constructie mag er geenszins voor zorgen dat er een permanente drainage optreedt met lagere grondwaterstanden tot gevolg. Een dergelijke permanente drainage is immers in strijd met de doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid waarin is opgenomen dat verdroging moet voorkomen worden, beperkt of ongedaan gemaakt. De ondergrondse constructie dient dan ook uitgevoerd te worden als volledig waterdichte kuip en zonder kunstmatig drainagesysteem.

Aangezien er achter het perceel een gracht aanwezig is, moet het bemalingswater geloosd worden in de gracht.

De nabijgelegen gracht wordt niet ingebuisd, gedempt, overwelfd of geherprofileerd. Er worden bijgevolg geen significante schadelijke effecten verwacht m.b.t. de aspecten gewijzigd afvoergedrag of structuurkwaliteit van de waterloop.

 

Advies watertoets:

Zonering en aansluiting

De woning waarbij men een bijgebouw, een zwembad en bijkomende verharding wil plaatsen, is volgens de zoneringsplannen van VMM gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied. Dit betekent dat het afvalwater, zowel grijs als fecaal water, moet verwerkt worden via een individuele zuiveringsinstallatie (IBA). Aangezien het hier gaat om een bijgebouw dient men zelf een IBA te plaatsen dewelke moet voldoen aan de lozingsnormen van Vlarem II. Voor de IBA's die men zelf plaatst, kan men een vrijstelling van de gemeentelijke saneringsbijdrage aanvragen.

Zwembad

De overloop van het zwembad zal ter plaatse infiltreren. De filter van het zwembad moet worden aangesloten op het afvalwatertracé.

Afvalwater

Bij het bijgebouw worden afvalwaterafvoeren voorzien meer bepaald voor een toilet, een douche, een lavabo en een handwasser. Deze afvoeren worden aangesloten op een IBA.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening is niet van toepassing:

  • Het bijgebouw heeft een oppervlakte kleiner dan 40m² en valt buiten de toepassing van de verordening.
  • De verhardingen (zwembad en terras) hebben een totale oppervlakte van 99,93m². Ze vallen ook buiten de bepalingen van de verordening aangezien men het hemelwater ter plaatse laat infiltreren.


Mer-screening

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.

Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.


Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Goede ruimtelijke ordening

Opportuniteitstoets

Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een omgevingsvergunning te worden geweigerd indien het aangevraagde onverenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. De beoordelingsgronden van de goede ruimtelijke ordening worden omschreven in art. 4.3.1§2 van de VCRO.

Functionele inpasbaarheid

Het bouwen van een zwembad met bijgebouw en terras stelt geen beperking aan het gebruik van het perceel. De bestemming van het perceel wordt door de aanvraag niet geschaad. De aanvraag is functioneel in overeenstemming met de functies van de omliggende percelen en deze in de ruimere omgeving van het project.

Ruimtegebruik – schaal- bouwdichtheid.

De aanvraag heeft een beperkte impact op het ruimtegebruik van het perceel.

Visueel-vormelijk

De aanvraag heeft een beperkte impact op de visueel-vormelijke uitstraling in het straatbeeld. Het bijgebouw en het zwembad zijn inpasbaar in de omgeving.

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.

Mobiliteit

De aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit.

Bodemreliëf

De aanvraag heeft een zeer beperkte impact op het bodemreliëf.

Hinderaspecten – gezondheid

De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving, gezondheidsaspecten worden niet geschaad.

Er kan geconcludeerd worden dat het project in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening en aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur), afgeleverd op 6 maart 2023, is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Fluvius System Operator, afgeleverd op 10 februari 2023, is geen advies.
  •  Het advies van Openbaar Domein, afgeleverd op 29 maart 2023, is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

 

Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:

De werken dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor hieronder voorwaarden worden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het voorwaardelijk gunstig advies van het departement Landbouw en Visserij dd. 06/03/2023 met kenmerk 2023.001019_v1.

De eerder vergunde carport kan niet worden opgericht en wordt geschrapt van de vergunde toestand.

Bij bemaling moet minstens een melding volgens Vlarem (klasse 3) van de activiteit gebeuren. Ze kan evenwel vergunningsplichtig zijn en zelfs MER-plichtig naargelang de ligging en het debiet per dag. Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II). Met betrekking tot de lozing van het bemalingwater wordt eveneens verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5 namelijk dat niet-verontreinigd bemalingswater bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht wordt. Wanneer het in de bodem brengen redelijkerwijze niet mogelijk is, moet dit niet-verontreinigd bemalingswater geloosd worden in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. Het lozen in de openbare riolering is slechts toegestaan wanneer het conform de beste beschikbare technieken niet mogelijk is zich op een andere manier van dit water te ontdoen.

De aanleg van de ondergrondse constructie mag er geenszins voor zorgen dat er een permanente drainage optreedt met lagere grondwaterstanden tot gevolg. Een dergelijke permanente drainage is immers in strijd met de doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid waarin is opgenomen dat verdroging moet voorkomen worden, beperkt of ongedaan gemaakt. De ondergrondse constructie dient dan ook uitgevoerd te worden als volledig waterdichte kuip en zonder kunstmatig drainagesysteem.

Aangezien er achter het perceel een gracht aanwezig is, moet het bemalingswater geloosd worden in de gracht.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Openbaar Domein van stad Geel:

Het afvalwater van het bijgebouw moet verwerkt worden via een individuele zuiveringsinstallatie.  De afvalwaterafvoeren (fecaal en grijs water) moeten dus aangesloten worden op een IBA. Deze IBA dient men zelf te plaatsen en moet voldoen aan de lozingsnormen van Vlarem II.

De filter van het zwembad moet worden aangesloten op het afvalwatertracé.

Voorwaarden bronbemaling:

  • voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II); met betrekking tot de lozing van het bemalingwater wordt verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5;
  • de lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig art. 6.2.2.1.2 § 5 van Vlarem II;
  • de ondergrondse constructie dient te worden uitgevoerd als volledig waterdichte kuip en zonder kunstmatig drainagesysteem.

 

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

De werken dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor hieronder voorwaarden worden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het voorwaardelijk gunstig advies van het departement Landbouw en Visserij dd. 06/03/2023 met kenmerk 2023.001019_v1.

De eerder vergunde carport kan niet worden opgericht en wordt geschrapt van de vergunde toestand.

Bij bemaling moet minstens een melding volgens Vlarem (klasse 3) van de activiteit gebeuren. Ze kan evenwel vergunningsplichtig zijn en zelfs MER-plichtig naargelang de ligging en het debiet per dag. Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II). Met betrekking tot de lozing van het bemalingwater wordt eveneens verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5 namelijk dat niet-verontreinigd bemalingswater bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht wordt. Wanneer het in de bodem brengen redelijkerwijze niet mogelijk is, moet dit niet-verontreinigd bemalingswater geloosd worden in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. Het lozen in de openbare riolering is slechts toegestaan wanneer het conform de beste beschikbare technieken niet mogelijk is zich op een andere manier van dit water te ontdoen.

De aanleg van de ondergrondse constructie mag er geenszins voor zorgen dat er een permanente drainage optreedt met lagere grondwaterstanden tot gevolg. Een dergelijke permanente drainage is immers in strijd met de doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid waarin is opgenomen dat verdroging moet voorkomen worden, beperkt of ongedaan gemaakt. De ondergrondse constructie dient dan ook uitgevoerd te worden als volledig waterdichte kuip en zonder kunstmatig drainagesysteem.

Aangezien er achter het perceel een gracht aanwezig is, moet het bemalingswater geloosd worden in de gracht.

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Openbaar Domein van stad Geel:

Het afvalwater van het bijgebouw moet verwerkt worden via een individuele zuiveringsinstallatie.  De afvalwaterafvoeren (fecaal en grijs water) moeten dus aangesloten worden op een IBA. Deze IBA dient men zelf te plaatsen en moet voldoen aan de lozingsnormen van Vlarem II.

De filter van het zwembad moet worden aangesloten op het afvalwatertracé.

Voorwaarden bronbemaling:

  • voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II); met betrekking tot de lozing van het bemalingwater wordt verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5;
  • de lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig art. 6.2.2.1.2 § 5 van Vlarem II;
  • de ondergrondse constructie dient te worden uitgevoerd als volledig waterdichte kuip en zonder kunstmatig drainagesysteem.

 

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.