Terug
Gepubliceerd op 25/07/2023

2023_CBS_01988 - Omgevingsvergunning - het slopen van een woning en bijgebouwen en het heropbouwen van een eengezinswoning langs Zandstraat 21 (202300211HB) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 24/07/2023 - 13:00 Digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers; Bart Julliams; Pieter Cowé; Marleen Rome

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2023_CBS_01988 - Omgevingsvergunning - het slopen van een woning en bijgebouwen en het heropbouwen van een eengezinswoning langs Zandstraat 21 (202300211HB) - Vergunning 2023_CBS_01988 - Omgevingsvergunning - het slopen van een woning en bijgebouwen en het heropbouwen van een eengezinswoning langs Zandstraat 21 (202300211HB) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 30/07/2023

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023048513

Dossiernummer gemeente: 202300211

 

De gemeente Geel heeft op 6 mei 2023 een aanvraag ontvangen voor het slopen van een woning en bijgebouwen en het heropbouwen van een ééngezinswoning. De aanvraag werd op 31 mei 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

de heer Jo Mols wonende Technische-Schoolstraat 34 te 2440 Geel en mevrouw Marjan Hapers wonende Technische-Schoolstraat 34 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Zandstraat 21

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie K nr. 413D

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009 gelegen in overdruk zonevreemde woningen II

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing. 

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Omgevingsvergunning 202000269/OMV_2020061145 voor ven  ontheffing kruidruimingen molse nete te geel en mol, vegetatiewijziging goedgekeurd op 10/08/2020.
  • Stedenbouwkundige vergunning (00395) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 27/06/1950.
  • Stedenbouwkundige vergunning (07417) voor het oprichten van een schuur - geweigerd op 18/02/1980.
  • Stedenbouwkundige vergunning (07417 B) voor het oprichten van een schuur - geweigerd op 17/03/1980.
  • Milieuvergunning 1992/M3/00376 voor mazouttank - goedgekeurd op 08/08/1994.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

het betreft de afbraak en herbouw van een vrijstaande eengezinswoning met 1 bouwlaag en zadeldak, inclusief de afbraak van een kippen- en houthok alsook de afbraak van de niet vergunde open stalling in betonplaten. Het bestaande bijgebouw rechts van de woning blijft behouden en zal dienst doen als fietsenstalling en tuinberging.

De nieuwe woning wordt op 6m van de voorste perceelsgrens ingepland zodat de voorbouwlijn beter aansluit bij de linkerbuur.

de afstand van de woning tot de zijdelingse perceelsgrenzen is minimum 3m. Links van de woning wordt een buitentrap naar de kelder geplaatst, die tevens 3m uit de linker perceelsgrens blijft. Een kelder bleek aangewezen te zijn op basis van het sonderingsverslag.

De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 10m95, op de  verdieping 9m. De bouwbreedte (excl. Buitentrap) bedraagt 16m62. De woning bestaat uit een gelijkvloerse laag met een verdieping onder een hellend dak van 38°. De hoogte van de kroonlijst en nok bedragen respectievelijk 3m85 en 7m59 t.o.v. het maaiveld. Het aantal bouwlagen en het karakter van de woning blijven behouden, cfr. de af te breken woning zoals het RUP voorschrijft.

Achteraan wordt een gelijkvloerse aanbouw (incl. overdekt terras) geplaatst met plat dak met een kroonlijsthoogte van 3m35 t.o.v het maaiveld. Aan de voorgevel bieden 3 dakkapellen extra ruimte en daglicht in de slaapkamers onder het hellend dak. Aan de achtergevel worden enkele dakvlakvensters geplaatst voor extra daglicht.

De woning betreft een BEN woning in een ecologisch houtskeletbouw – concept. De woning wordt afgewerkt met een roodbruine gevelsteen met accenten in houten planchetten en hellend dak in antraciete vlakke kleidakpannen. Voor de materiaalkeuze werd er rekening gehouden met de inpassing in het straatbeeld, alsook met het karakter van de af te breken vergunde woning.

Het volume van de nieuwe woning bedraagt 998m³

Het terreinprofiel wordt zoveel mogelijk behouden. De toegangspaden en inrit worden plaatselijk opgehoogd t.b.v. de toegang tot de woning. Achteraan de woning wordt de tuin ook slechts plaatselijk opgehoogd om een glooiende overgang te vormen tussen tuin en terras. De tuin zelf volgt het bestaande terreinprofiel. Alle verhardingen en het terras worden aangelegd in waterdoorlatende materialen.

De oppervlakte van de totale waterdoorlatende verharding, exclusief de strikt noodzakelijke verharding naar de voordeur en inrit bedraagt 66m² < 80m² (cfr. advies Landbouw en Visserij)

Er is gekozen voor een duurzaam concept. De woning wordt gebouwd in houtskelet en de gevels worden afgewerkt houten gevelbekleding (naturel kleur).

De buitenmuren van de woning, het dak en de vloer worden dik geïsoleerd. De ramen worden voorzien van superisolerende beglazing die bestaat uit 3 glasbladen. De raamprofielen zijn in hout, afgewerkt met een aluminum buitenlaag.

   

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.


  1. Adviezen

Op 21 juni 2023 werd het advies ontvangen van Provincie Antwerpen

De locatie waar de werken zullen plaatsvinden, stroomt af naar een waterloop die beheerd wordt door een andere instantie.
In navolging van het goedgekeurde uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006 op de watertoets, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011, dient u hen om advies te vragen (De Vlaamse Waterweg indien het om een bevaarbare waterloop gaat, VMM indien het een waterloop van eerste categorie betreft of de polder of watering indien het project gelegen is binnen hun gebied). 

Advies: geen advies


Op 9 juni 2023 werd het advies ontvangen van VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ

Zie advies in bijlage met ref. WT 2023 OA 0565_ 1 van 09/06/2023.

Advies: gunstig


Op 30 juni 2023 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)

zie advies in bijlage met ref. 2023_003664_v1 van 30/06/2023 

Advies: voorwaardelijk gunstig


Op 2 juni 2023 werd het advies ontvangen van Fluvius System Operator

Aangezien uw aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), kunnen wij u via deze weg geen advies geven voor elektriciteit en aardgas en verwijzen we naar onze website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen

Advies: geen advies


Op 23 juni 2023 werd het advies ontvangen van Agentschap voor Natuur en Bos

Zonevreemde woning, stedenbouwkundige handelingen, geen relevantie voorgelegde handelingen voor ANB. 

Wel moet opgemerkt worden dat uit de ingediende plannen blijkt dat er een kelder voorzien wordt. Hiervoor zal een bemaling moeten geplaatst worden, de invloed hiervan op het nabijgelegen VEN en Habitatrichtlijngebied moet bekeken, onderzocht worden. 

Advies: geen advies


Op 6 juli 2023 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein

Advies riolering

Zonering-IBA

Het perceel waarop men de woning wenst te herbouwen is gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied. Dit wil zeggen dat het al het afvalwater moet behandeld worden via een individuele behandelingsinstallatie (IBA). Er is enkele jaren geleden al een IBA geplaatst op kosten van stad Geel. Deze IBA moet men gebruiken. De IBA wordt onderhouden door stad Geel en blijft ook haar eigendom. Bij de IBA is ook een septische put geplaatst.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.

Hemelwaterput

Men plaatst een hemelwaterput met een volume van 10.000 L. Gezien de ligging in overstromingsgevoelig gebied is het aangewezen om in te zetten in zoveel mogelijk herbruik. De aanvoerende dakoppervlak is groot genoeg om de hemelwaterput groter te dimensioneren dan de minimale waarde van 5000L volgens de verordening. Op de put worden de dakafvoeren van het zadeldak van de woning en het dak van het bestaande bijgebouw aangesloten.  De afvoer van het platdak dat ingericht is als groendak en de buitentrap naar de kelder (via pomp) sluiten rechtstreeks aan op de infiltratievoorziening wat een gunstig principe is. Het is niet aangewezen om deze afvoeren aan te sluiten op de hemelwaterput. Op deze manier kan contaminatie van het te herbruiken hemelwater vermeden worden. Men zal het hemelwater herbruiken voor spoeling van de toiletten, voor een wasmachine en een buitenkraan.

Infiltratievoorziening

Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 5000 L en een oppervlakte van 7,76 m² wat qua dimensionering voldoet.

Het tuingedeelte van het perceel is echter gelegen in overstromingsgevoelig gebied. Hiermee moet men rekening houden bij de keuze van het type infiltratievoorziening. Volgens het funderingsplan bevindt de locatie van de infiltratievoorziening zich achter de woning in de tuinzone net in dat overstromingsgevoelig gebied. Men wenst te kiezen voor een infiltratieput wat niet is aangewezen.  Men moet hier kiezen voor een infiltratievoorziening in de vorm van een open bekken, zoals een infiltratiekom of wadi. Hoe diep men dit open bekken kan maken, hangt af van de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand. Het is aangewezen om na te gaan wat deze voorjaarsgrondwaterstand is. Een bovengronds systeem is ook voordeliger naar aanleg en onderhoud en infiltreert bovendien het meest effectief.

Waterdoorlatende verhardingen en niet-waterdoorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening. Dit rekent men ook niet in.

Het groendak mag voor de helft mee in rekening gebracht worden onder voorwaarde dat het buffervolume 35L/m² bedraagt.

Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbaar domein.

Advies toegang tot het perceel

In de bestaande toestand is er op openbaar domein één verharde toegang. Volgens het inplantingsplan kiest men voor 2 toegangen: één toegang met een breedte van 3m voor de oprit en één toegang met een breedte van 1m50 voor een tuinpad. De nieuwe toegang van 3m komt niet helemaal overeen met de bestaande toegang. Er zullen dus aanpassingen van het openbaar domein moeten gebeuren, meer bepaald bijkomende verharding van de berm voor het tuinpad en aanpassing van de verharding voor de oprit. Deze aanpassingen mag men niet zelf uitvoeren, maar moet men aanvragen via de website van stad Geel. 

Advies: voorwaardelijk gunstig


Op 7 juni 2023 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein

Het perceel bevindt zich op minder dan 50 meter van de Molse Nete (een waterloop van de eerste categorie). Hierdoor zal het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij moeten gevolgd worden.

Verder bevindt het perceel zich in fluviaal overstromingsgevoelig gebied en nabij pluviaal overstromingsgevoelig gebied. Hierdoor zal ook het advies van de provincie gevolgd moeten worden. 

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

 Niet van toepassing.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

Het perceel gelegen te Zandstraat 21, 2440 Geel  Afdeling 3, K413D  (is gelegen langs Molse Nete en) stroomt af naar de Molse Nete een (on)bevaarbare waterloop (van 1e categorie) die beheerd wordt door de Vlaamse Milieumaatschappij.


De locatie is volgens de watertoetskaarten mogelijk overstromingsgevoelig.


Er werd bijgevolg advies gevraagd aan de Vlaamse Milieumaatschappij.

Het betreft het volgend  advies van 09/06/2023: (zie volledig advies in bijlage met WT 2023 OA 0565_1)

Het project wordt gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van de gecodificeerde decreten betreffende het integraal waterbeleid.

Bijkomende aandachtspunten in het kader van de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid zijn:

  • Tenzij afdoend gemotiveerd kan worden dat het niet mogelijk is, moeten infiltratievoorzieningen oppervlakkig aangelegd worden;
  • Bij het plannen van de werkzaamheden moet rekening gehouden worden met de locatie van de infiltratievoorzieningen en dient deze vrij gehouden te worden van zware belastingen om bodemverdichting te vermijden en om de infiltratiecapaciteit van dit deel van het terrein maximaal te vrijwaren tijdens de werken.

 

Er werd advies gevraagd aan de dienst Openbaar Domein Intern Stad Geel team-grijs.

Het betreft het volgend gunstig advies van 06/07/2023

Advies riolering

Zonering-IBA

Het perceel waarop men de woning wenst te herbouwen is gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied. Dit wil zeggen dat het al het afvalwater moet behandeld worden via een individuele behandelingsinstallatie (IBA). Er is enkele jaren geleden al een IBA geplaatst op kosten van stad Geel. Deze IBA moet men gebruiken. De IBA wordt onderhouden door stad Geel en blijft ook haar eigendom. Bij de IBA is ook een septische put geplaatst.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.

Hemelwaterput

Men plaatst een hemelwaterput met een volume van 10.000 L. Gezien de ligging in overstromingsgevoelig gebied is het aangewezen om in te zetten in zoveel mogelijk herbruik. De aanvoerende dakoppervlak is groot genoeg om de hemelwaterput groter te dimensioneren dan de minimale waarde van 5000L volgens de verordening. Op de put worden de dakafvoeren van het zadeldak van de woning en het dak van het bestaande bijgebouw aangesloten.  De afvoer van het platdak dat ingericht is als groendak en de buitentrap naar de kelder (via pomp) sluiten rechtstreeks aan op de infiltratievoorziening wat een gunstig principe is. Het is niet aangewezen om deze afvoeren aan te sluiten op de hemelwaterput. Op deze manier kan contaminatie van het te herbruiken hemelwater vermeden worden. Men zal het hemelwater herbruiken voor spoeling van de toiletten, voor een wasmachine en een buitenkraan.

Infiltratievoorziening

Men voorziet een infiltratievoorziening met een volume van 5000 L en een oppervlakte van 7,76 m² wat qua dimensionering voldoet.

Het tuingedeelte van het perceel is echter gelegen in overstromingsgevoelig gebied. Hiermee moet men rekening houden bij de keuze van het type infiltratievoorziening. Volgens het funderingsplan bevindt de locatie van de infiltratievoorziening zich achter de woning in de tuinzone net in dat overstromingsgevoelig gebied. Men wenst te kiezen voor een infiltratieput wat niet is aangewezen.  Men moet hier kiezen voor een infiltratievoorziening in de vorm van een open bekken, zoals een infiltratiekom of wadi. Hoe diep men dit open bekken kan maken, hangt af van de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand. Het is aangewezen om na te gaan wat deze voorjaarsgrondwaterstand is. Een bovengronds systeem is ook voordeliger naar aanleg en onderhoud en infiltreert bovendien het meest effectief.

Waterdoorlatende verhardingen en niet-waterdoorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening. Dit rekent men ook niet in.

Het groendak mag voor de helft mee in rekening gebracht worden onder voorwaarde dat het buffervolume 35L/m² bedraagt.

Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbaar domein.


De locatie is niet gelegen in signaalgebied.


Conclusie: 

Gelet op de aard van de aangevraagde activiteiten en mits naleving van de opgelegde voorwaarden zullen er geen schadelijke effecten zijn op het watersysteem. Bijgevolg wordt voldaan aan artikel 1.3.1.1. van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, meer bepaald de watertoets.


Mer-screening

niet  van toepassing

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft de afbraak en herbouw van een vrijstaande  eengezinswoning, inclusies de afbraak van een kippen- en houthok alsook de afbraak van de niet vergunde open stalling. Het gebouw is inpasbaar.

Mobiliteitsimpact

Voor de heropbouw van de eengezinswoning is de impact van de mobiliteit beperkt.  

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De woning heeft een beperkt bouwvolume. 

Visueel-vormelijke elementen

De woning wordt opgericht in klassieke / hedendaagse materialen. 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

 De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Provincie Antwerpen, afgeleverd op 21 juni 2023 is geen advies.
  • Het advies van VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ, afgeleverd op 9 juni 2023 is gunstig.
  • Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur), afgeleverd op 30 juni 2023 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Fluvius System Operator, afgeleverd op 2 juni 2023 is geen advies.
  • Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos, afgeleverd op 23 juni 2023 is geen advies.
  •  Het advies van Openbaar Domein afgeleverd op 6 juli 2023 is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van Openbaar Domein afgeleverd op 7 juni 2023 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden: 

 

De werken dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden werden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Openbaar Domein-team grijs: 

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Men moet de aanwezige IBA en septische put gebruiken.

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 10.000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak van de woning (m.u.v. het groendak en de buitentrap) en van het bijgebouw hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Men dient de aftappunten te voorzien die opgegeven zijn in het dossier: toiletten, wasmachine en buitenkraan.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men dient te kiezen voor een bovengrondse infiltratievoorziening in de vorm van een open bekken, zoals een infiltratiekom of wadi.
  • Bij plaatsing van de infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Het groendak en de buitentrap (via pomp) moeten rechtstreeks op de infiltratievoorziening worden aangesloten.
  • Het groendak mag voor de helft mee in rekening gebracht worden onder voorwaarde dat het buffervolume 35L/m² bedraagt.
  • Het infiltratievolume dient minimum 4787,5 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 7,66 m² te bedragen.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

De breedtes van de twee toegangen, 1m50 voor het tuinpad en 3m voor de oprit, zoals voorzien op het inplantingsplan worden toegestaan. Aanpassingen van het openbaar domein in functie van deze toegangen mag men niet zelf uitvoeren maar moet men aanvragen. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Openbaar Domein-team blauw:

Het perceel bevindt zich op minder dan 50 meter van de Molse Nete (een waterloop van de eerste categorie). Hierdoor zal het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij moeten gevolgd worden.

Verder bevindt het perceel zich in fluviaal overstromingsgevoelig gebied en nabij pluviaal overstromingsgevoelig gebied. Hierdoor zal ook het advies van de provincie gevolgd moeten worden.

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Agentschap voor Natuur en Bos:

Zonevreemde woning, stedenbouwkundige handelingen, geen relevantie voorgelegde handelingen voor ANB.

Wel moet opgemerkt worden dat uit de ingediende plannen blijkt dat er een kelder voorzien wordt. Hiervoor zal een bemaling moeten geplaatst worden, de invloed hiervan op het nabijgelegen VEN en Habitatrichtlijngebied moet bekeken, onderzocht worden.

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Fluvius:

Aangezien uw aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), kunnen wij u via deze weg geen advies geven voor elektriciteit en aardgas en verwijzen we naar onze website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Vlaamse Milieumaatschappij: zie advies in bijlage met ref. WT 2023 OA 0565_ 1 van 09/06/2023.

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeleid:

De locatie waar de werken zullen plaatsvinden, stroomt af naar een waterloop die beheerd wordt door een andere instantie.
In navolging van het goedgekeurde uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006 op de watertoets, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011, dient u hen om advies te vragen (De Vlaamse Waterweg indien het om een bevaarbare waterloop gaat, VMM indien het een waterloop van eerste categorie betreft of de polder of watering indien het project gelegen is binnen hun gebied).

Het gebouw dat wordt gesloopt en verbouwd bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen.  Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.

Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.

Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.

De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:

                     hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

                     hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

                     asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage

                     asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen

Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.

De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:

  • Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
  • bevochtigen of fixeren van het materiaal
  • de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
  • de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
  • de materialen niet breken
  • de materialen opslaan in gesloten verpakking
  • bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.

 

Behandeling van afval

De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.

Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.

Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.

Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.


Onverminderd de bepalingen opgenomen in de stedenbouwkundige verordening dient de nodige aandacht besteed aan het maximaal vermijden van alle vormen van verharding in de buitenruimte. Onder verharding dient niet-limitatief begrepen: gesloten verhardingen (bv. asfalt), betonverhardingen (klinkers, tegels), natuursteen verharding, halfopen verharding (dolomiet) als open verharding (kiezel, grind, splitt,..).. Met uitzondering van de strikt noodzakelijke toegangen, de verbinding tussen de aangevraagde en vergunde constructies is het niet toegestaan om gebruik te maken van enige vorm van steenachtig materiaal.

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


De werken dienen uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden werden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Openbaar Domein-team grijs: 

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Men moet de aanwezige IBA en septische put gebruiken.

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 10.000L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak van de woning (m.u.v. het groendak en de buitentrap) en van het bijgebouw hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Men dient de aftappunten te voorzien die opgegeven zijn in het dossier: toiletten, wasmachine en buitenkraan.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men dient te kiezen voor een bovengrondse infiltratievoorziening in de vorm van een open bekken, zoals een infiltratiekom of wadi.
  • Bij plaatsing van de infiltratievoorziening dient men rekening te houden met de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet lager gelegen zijn dan deze gemiddelde grondwaterstand.
  • Het groendak en de buitentrap (via pomp) moeten rechtstreeks op de infiltratievoorziening worden aangesloten.
  • Het groendak mag voor de helft mee in rekening gebracht worden onder voorwaarde dat het buffervolume 35L/m² bedraagt.
  • Het infiltratievolume dient minimum 4787,5 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 7,66 m² te bedragen.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

De breedtes van de twee toegangen, 1m50 voor het tuinpad en 3m voor de oprit, zoals voorzien op het inplantingsplan worden toegestaan. Aanpassingen van het openbaar domein in functie van deze toegangen mag men niet zelf uitvoeren maar moet men aanvragen. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Openbaar Domein-team blauw:

Het perceel bevindt zich op minder dan 50 meter van de Molse Nete (een waterloop van de eerste categorie). Hierdoor zal het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij moeten gevolgd worden.

Verder bevindt het perceel zich in fluviaal overstromingsgevoelig gebied en nabij pluviaal overstromingsgevoelig gebied. Hierdoor zal ook het advies van de provincie gevolgd moeten worden.

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Agentschap voor Natuur en Bos:

Zonevreemde woning, stedenbouwkundige handelingen, geen relevantie voorgelegde handelingen voor ANB.

Wel moet opgemerkt worden dat uit de ingediende plannen blijkt dat er een kelder voorzien wordt. Hiervoor zal een bemaling moeten geplaatst worden, de invloed hiervan op het nabijgelegen VEN en Habitatrichtlijngebied moet bekeken, onderzocht worden.

  

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Fluvius:

Aangezien uw aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), kunnen wij u via deze weg geen advies geven voor elektriciteit en aardgas en verwijzen we naar onze website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Vlaamse Milieumaatschappij: zie advies in bijlage met ref. WT 2023 OA 0565_ 1 van 09/06/2023.

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeleid:

De locatie waar de werken zullen plaatsvinden, stroomt af naar een waterloop die beheerd wordt door een andere instantie.
In navolging van het goedgekeurde uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006 op de watertoets, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011, dient u hen om advies te vragen (De Vlaamse Waterweg indien het om een bevaarbare waterloop gaat, VMM indien het een waterloop van eerste categorie betreft of de polder of watering indien het project gelegen is binnen hun gebied).

Het gebouw dat wordt gesloopt en verbouwd bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen.  Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.

Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.

Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.

De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:

•                     hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

•                     hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

•                     asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage

•                     asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen

Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.

De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:

  • Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
  • bevochtigen of fixeren van het materiaal
  • de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
  • de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
  • de materialen niet breken
  • de materialen opslaan in gesloten verpakking
  • bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.

 

Behandeling van afval

De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.

Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.

Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.

Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.


Onverminderd de bepalingen opgenomen in de stedenbouwkundige verordening dient de nodige aandacht besteed aan het maximaal vermijden van alle vormen van verharding in de buitenruimte. Onder verharding dient niet-limitatief begrepen: gesloten verhardingen (bv. asfalt), betonverhardingen (klinkers, tegels), natuursteen verharding, halfopen verharding (dolomiet) als open verharding (kiezel, grind, splitt,..).. Met uitzondering van de strikt noodzakelijke toegangen, de verbinding tussen de aangevraagde en vergunde constructies is het niet toegestaan om gebruik te maken van enige vorm van steenachtig materiaal.

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.