De enige en laatste overblijvende interne leerwerkvloer voor de cliënten van OCMW Geel, het ‘groenproject’ was na de periode 2020 – 2023 om verschillende redenen aan herziening. Deze werking lag in de periode 2021 – 2023 dan ook nagenoeg stil.
Men stelde voornamelijk vast dat het aantal begeleidingen op deze werkvloer de voorgaand jaren reeds met rasse schreden was terug gelopen. De instroom van het aantal leerwerknemers naar dit project bleek jaar na jaar af te nemen. Er waren meerdere oorzaken hiervoor, met als een van de voornaamste: de forse terugval in begeleidingen. Dit kende zijn oorsprong in het meer zoeken van leerwerkplekken ‘op maat’ van de individuele cliënten en hun jobdoelwit, weinig instroom van mensen met het geschikte profiel om specifiek groenonderhoud te kunnen doen (fysieke arbeid, buitenwerk, technisch vaardig, specifiek jobdoelwit tuinarbeider…).
Ter illustratie: Overzicht van de leerwerknemers - interne leerwerkvloer ‘groendienst OCMW’, 2015 -2019
Werkjaar | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
Begeleidingen | 23 | 16 | 13 | 13 | 5 |
Het gaat om absolute aantallen, m.a.w. het aantal mensen die begeleiding kregen vanuit de interne werkvloer ‘groendienst OCMW’. Hierbij werd evenwel geen rekening gehouden met de opstartdatum, de duur van het traject en de reden van beëindiging (geslaagd of niet).
Tot en met 2018 stonden 2 werkvloerbegeleiders in voor deze begeleidingen.
Sinds 2021 werd dit project (tijdelijk) gestaakt onder andere omwille van moeilijkheden rond personeelsbezetting.
De effectieve bezettingsgraad voor de leerwerknemers voor ‘groenproject’ lag in 2020 - 2021 bijgevolg gemiddeld rond een 3-tal leerwerknemers. Daarnaast staat ook vast dat de trajecten beperkt in de tijd zijn, deze timing heeft men niet in de hand, wat schommelingen in bezettingsgraad niet altijd ten goede kwam. Het risico bestond zelfs dat de instroom bij de leerwerkvloer ‘groenproject OCMW’ stil zou vallen.
Enerzijds had dit effect op vlak van het volume en de continuïteit van seizoensgebonden onderhoudstaken die al dan niet konden gegarandeerd worden. Dit zou ook gevolgen hebben voor de stedelijke groendienst die moesten bij springen, hetgeen potentieel de druk zou verhogen bij stedelijke groendienst. Ondertussen werden deze percelen binnen een aanbesteding toe vertrouwd aan Lidwina (maatwerkbedrijf – sociale economie).
Anderzijds ontstond er mogelijks een discrepantie in de verhoudingen van het aantal te begeleiden leerwerknemers per werkleider. De meewerkende begeleider van het groenproject diende immers zo veel mogelijk op de werkvloer aanwezig te zijn, echter daar viel het aantal begeleidingen dus aanzienlijk terug. Er waren 3 werkvloerbegeleiders waarmee we mikten op een gemiddelde van een 10-tal begeleidingen per begeleider/ per jaar. Er waren ook problemen bij het vinden van een tijdelijke begeleider voor het ‘groenproject’ en nadien bleek deze geen continuïteit te kunnen garanderen.
Daarom kiezen we ervoor het ‘groenproject’ na 20 jaar te vervangen door een duurzamere interne werkvloer leertewerkstelling en over te stappen naar een ander type project.
Conclusie was dat, indien het ‘Groenproject’ vervangen zou worden, er een minstens naar evenwaardig alternatief gezocht zou worden. Als het kon ook voor een iets breder publiek. Er was de vraag om ook andere profielen te laten deelnemen aan een nieuw in te richten werkervaringsplek, we denken hierbij aan voortrajecten, werkervaringsstages,…. Er bleef immers een deel cliënten waarvoor de afstand tot een voltijdse TWE/art 60 op een externe werkvloer (nog) te groot is, de oorzaken hiervoor zijn zeer divers (taalkloof, attitude-, mentale problemen,…).
Een belangrijke meerwaarde die we graag behouden bij zulke werkvloer is dat leerwerknemers van zeer nabij intensief dagelijks kunnen begeleid worden. In het verleden was er immers op de interne werkvloer ‘groenproject’ van OCMW Geel een meewerkende begeleider aanwezig.
Daarnaast vinden we de flexibiliteit binnen elk activeringstraject een belangrijk aspect, zodat we op maat van de cliënt kunnen werken: in een ideaal scenario kan een leerwerknemer gefaseerd door groeien, met een minimum aan ‘overgangsproblemen’ en maximum aan continuïteit op begeleidingsvlak.
Vooraleer we naar een opvolging van het ‘groenproject’ zochten, hebben we zorgvuldig gekeken naar de voorwaarden waaraan een project dat als opvolger zou dienen, moet voldoen.
We beoogden volgende zaken:
In de zoektocht naar een invulling die hierbij aansluit, onderzochten we de mogelijkheid om externe partners te betrekken om activiteiten in te richten waarbij we een breder deelnemersveld kunnen bereiken. Er was immers de bedenking of er bij zulke partners reeds activiteiten bestonden waar kon bij aangesloten worden i.p.v. zelf iets nieuw in te richten. Dit zou alvast tijd kunnen uitsparen en mogelijks een synergie opleveren voor beide partijen. Van hieruit groeide het idee om in de eerste plaats te kijken naar partners waarmee we bestaande samenwerkingen eventueel konden intensifiëren.
We contacteerden Kringwinkel Zuiderkempen, waarmee al een jarenlange samenwerking bestaat i.h.k.v. TWE/art60 - tewerkstellingen. Werkvloeren in de sociale economie sluiten in heel wat gevallen qua kenmerken van de doelgroep (ook een grotere afstand tot de arbeidsmarkt) aan bij die van leerwerknemers van het OCMW. Kringwinkel Geel kwam zeer snel met een concreet voorstel om samen een ‘externe werkvloer’ te organiseren die aansluit bij de doelstellingen van een interne werkvloer, in de directe nabijheid van de cliënten van OCMW Geel.
Concreet
Extra: Mogelijkheid tot doorstromen deelnemers naar tewerkstelling sociale economie
Om toegang te krijgen tot een duurzame tewerkstelling binnen maatwerkbedrijven , heeft men een advies Collectief maatwerk/Individueel maatwerk nodig. Voor de toekenning van dit advies en recht is in hoofdzaak VDAB bevoegd. Voor de toekenning is er vanuit VDAB een samenwerking tot stand gebracht waarbij specifieke partners/dienstverleners (onder meer OCMW) de kans krijgen om VDAB te ondersteunen bij het indiceren van personen met een arbeidsbeperking. Dit met behulp van het indiceringsinstrument op basis van ICF (International Classification of Functioning). Er is een trajectbegeleider binnen OCMW gemachtigd om een indicering te doen voor de leerwerknemers waarbij dit de juiste stap richting activering is. De ICF kan gestoffeerd worden met de rapportage van de werkleider leertewerkstelling en diens observaties op de geïntegreerde leerwerkvloer.
Er dient een formele samenwerkingsovereenkomst of intentieverklaring opgemaakt te worden met Kringwinkel Zuiderkempen.
Niet van toepassing
Februari 2024:
• Goedkeuring van het project door het lokaal bestuur
• Ondertekening addendum samenwerkingsovereenkomst – OCMW Geel en Waardenmakerij vzw
Intern gekend als geïntegreerde leerwerkvloer ‘speelgoed triage’
Juni 2024:
• Tussentijdse evaluatie van het project
December 2024:
• Evaluatie (na 1 jaar): verderzetten, hernieuwen van overeenkomst
• Opties bekijken om na positieve evaluatie ook te bekijken om zulke ‘enclavewerking’ naar andere
sociale economiebedrijven of reguliere economie / stadsdiensten uit te breiden?
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn keurt het verder uitwerken en opstarten van het project 'speelgoedtriage goed.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn keurt de ondertekening van het addendum 'kringwinkel Geel tewerkstellingsproject speelgoedtriage' goed.
Vanaf 1 juli 2023 werd de maatregel lokale diensteneconomie (LDE) ingekanteld in het kader van individueel maatwerk. Het blijft mogelijk om als lokaal bestuur in te zetten op lokale diensten van algemeen economisch belang (DAEB). OCMW Geel heeft Milieu en Werk vzw belast met de uitvoering van een aanvullende lokale dienst.
Tijdens de overgangsfase, die loopt van 1 juli 2023 tot en met 31 december 2025, in afwachting van een structurele verankering in de Vlaamse regelgeving, ontvangt het lokaal bestuur een jaarlijkse werkingssubsidie. Deze werkingssubsidie werd vastgesteld na een bevraging van de LDE-ondernemingen die in de bevraging moesten aangeven welke prestaties ze leverden voor welk lokaal bestuur. LDE-ondernemingen hebben al een overeenkomst afgesloten met de lokale besturen waar ze prestaties voor leveren.
De lokale besturen zorgen voor een verdere verdeling van de werkingssubsidie, aangezien zij de opdrachtgever zijn voor de (DAEB) dienstverlening. Dit gebeurt door deze subsidie in de overeenkomst op te nemen.
Het is de bedoeling om op deze manier:
OCMW Geel heeft een overeenkomst met Milieu en Werk vzw van13 december 2016 met het oog op Klus en Verhuis. Lokaal bestuur Geel ontvangt voor de periode 1 juli 2023 tot 31 december 2023 een werkingssubsidie van 5.182,84€ voor LDE onderneming Milieu en werk vzw.
De middelen zijn geoormerkt en kunnen uitsluitend aangewend worden voor het opzetten en organiseren van aanvullende lokale diensten.
Aan de samenwerkingsovereenkomsten wordt een addendum toegevoegd dat de dienstverlening in overeenstemming brengt met de veranderde regelgeving en subsidie.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het addendum van de samenwerkingsovereenkomst met Milieu en werk vzw goed.
Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41, lid 2, 17°.
De stad stelde vast dat BV Geels Brouwhuis-Den Bierhemel verzaakt aan de basisverplichtingen m.b.t. de opstal-erfpachtakte en de samenwerkingsovereenkomst. Zo wordt op heden het pand al enkele maanden niet meer geëxploiteerd, tevens is het pand niet meer ingericht en wordt er niet voldaan aan de verplichting om te brouwen.
Op 2 mei 2023 keurde het college van burgemeester en schepenen dan ook het principe goed om door GD&A Advocaten een buitengerechtelijke ontbinding te vorderen van BV Geels Brouwhuis-Den Bierhemel inzake de opstal-erpfacht-samenwerkingsovereenkomst m.b.t. het pand gelegen te Geel, Nieuwstraat 41, dit om op deze manier terug vrij en onbelast te kunnen beschikken over het onroerend goed.
In de opstalakte/erfpachtakte d.d. 13 mei 2016 werd volgend artikel opgenomen met betrekking tot vroegtijdige ontbinding:
"... Het erfpachtrecht/opstalrecht wordt eveneens vroegtijdig beëindigd in geval van ontbinding (zie verder). In zoverre de stad Geel zou beslissen om het onroerend goed na de vroegtijdige beëindiging van het erfpachtrecht opnieuw in handen te geven van een andere exploitant, zal de bvba Geels Brouwhuis - Den Bierhemel' recht hebben o m een evenredige financiële compensatie voor de door hem uitgevoerde werken ten bate van het brouwerij gebouw. De stad zelf zal in geen enkel geval worden aangesproken om deze compensatie te betalen. Het zal de nieuwe exploitant zijn die wordt gelast met de vergoeding'.
BV Geels Brouwhuis-Den Bierhemel voerde in de loop der jaren verschillende investering uit.
Aangezien de stad de volgende uitbaters in geen geval wenst te belasten met het vergoeden van een financiële compensatie voor de uitgevoerde investeringen, is de stad dan ook van oordeel om de investeringen (mits afschrijving) te vergoeden dewelke zorgen voor een meerwaarde van het gebouw en de exploitatie hiervan, dit omvat onder meer: de verwarmingsinstallatie, dakwerken, herstelling schouw, brandwerende deuren waar nodig.
BV Geels Brouwhuis-Den Bierhemel raamde de investeringswerken op 200 000 EUR, daarvan wensten zij 50% te kunnen recupereren.
Na een plaatsbezoek en enkele onderhandelingen tussen de stad en BV Geels Brouwhuis-Den Bierhemel kon de stad het bedrag van de te vergoeden investeringen verminderen tot 44 878,51 EUR, in plaats van de voorgestelde 100 000 EUR.
Aangezien OCMW Geel tevens tussenkomende partij is in de oorspronkelijke opstalakte-erfpachtakte-samenwerkingsovereenkomst, als eigenaar van de 2 parkeerplaatsen aan de achterzijde van het gebouw, dewelke omvat zitten in het zakelijk recht, dient deze dadingsovereenkomst tevens goedgekeurd te worden door de raad voor maatschappelijk welzijn.
Met het goedkeuren van deze dadingsovereenkomst kan de stad/OCMW de zoektocht naar een nieuwe invulling van het pand aanvangen.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de dadingsovereenkomst m.b.t. het onroerend goed gelegen te Geel, Nieuwstraat 41 goed.
Alle kosten, rechten en erelonen verbonden aan de ontbinding van de notariële erfpacht-opstalakte en de samenwerkingsovereenkomst zijn ten laste van BV Geels Brouwhuis-Den Bierhemel.
De heer Berten Kempen nam met ingang van 11 januari 2024 ontslag als gemeenteraadslid en zal om die reden niet meer kunnen afgevaardigd worden voor de mandaten waarin hij is aangeduid als vertegenwoordiger voor de stad Geel:
- als afgevaardigde in de algemene vergadering van OCMW-vereniging
"Het Eepos".
De raad voor maatschappelijk welzijn dient een vervanger aan te duiden.
De heer Berten Kempen werd als gemeenteraadslid opgevolgd door Arllette Dilliën.
De raad voor maatschappelijk welzijn stelt aan als vertegenwoordiger van stad Geel
in opvolging van Berten Kempen:
- Arllette Dilliën als afgevaardigde in de algemene vergadering van OCMW-vereniging "Het Eepos".
De raad voor maatschappelijk welzijn stelt Arllette Dilliën aan als afgevaardigde in de algemene vergadering van OCMW-vereniging "Het Eepos".
De raad voor maatschappelijk welzijn wordt in kennis gesteld van de rechtzettende akte statutenwijziging van "AZ Sint-Dimpna" de dato 13 december 2023, met name artikels 16, 17 en 21.
Bij algemene vergadering van "Algemeen Ziekenhuis Sint-Dimpna", afgekort "A.Z. Sint-Dimpna", autonome verzorgingsinstelling - publiekrechtelijke rechtspersoon, met zetel te 2440 Geel, J.B. Stessensstraat 2, rechtspersonenregister Antwerpen afdeling Turnhout BE0844.179.716, werd op 17 juni 2020 een beslissing genomen tot aanpassing van de statuten aan het decreet over het lokaal bestuur.
De resterende deelgenoten, het OCMW Geel en de stad Geel, hebben voorafgaande instemming gegeven beiden op zitting 2 maart 2020, conform artikel 482juncto artikel 500 DL.
De geplande statutenwijziging werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 3 mei 2021.
Bij akte verleden voor notaris Katrien Eerens te Geel op 24 september 2021 werd de akte verleden inhoudende vaststelling van de nieuwe statuten. In deze akte de dato 24 september 2021 staan een aantal vergissingen in de "nieuwe statuten".
Bij rechtzettende akte verleden voor notaris Katrien Eerens worden de nieuwe statuten vastgesteld, zoals deze goedgekeurd werden door de raad voor maatschappelijk welzijn op 2 maart 2020 en door de Vlaamse Regering op 3 mei 2021:
* Art 16, §2 + Art 16, §5 + Art 16, §6 + Art 21, tweede lid, de volgende rechtzettingen:
deskundige
| => | deskundige bestuurder
|
bestuurder-expert
| => | deskundige
|
bestuurder-expert ad hoc
| => | deskundige ad hoc
|
* Art 17 lid 2, de volgende rechtzetting:
De voorzitter en de ondervoorzitter worden verkozen uit de bestuurders-afgevaardigden en de onafhankelijke bestuurders, bij gewone meerderheid. De voorzitter en de ondervoorzitter kunnen niet allebei het mandaat hebben van onafhankelijke bestuurder of tot dezelfde bestuurder-deelgenoot behoren. | => | De voorzitter en de ondervoorzitter worden verkozen uit de bestuurders-afgevaardigden en de onafhankelijke bestuurders, bij gewone meerderheid. De voorzitter en de ondervoorzitter kunnen niet allebei het mandaat hebben van onafhankelijke bestuurder of tot dezelfde bestuurder-deelgenoot behoren wordt "De raad van bestuur verkiest uit zijn leden een voorzitter en een ondervoorzitter, bij gewone meerderheid. De voorzitter en de ondervoorzitter kunnen niet allebei tot dezelfde bestuurder-deelgenoot behoren.
|
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van de correcte formulering van artikels 16, 17 en 21 van de statuten van "AZ Sint-Dimpna", zoals vermeld in de rechtzettende akte statutenwijziging de dato 13 december 2023.
Van dit besluit wordt kennis gegeven aan AZ Sint-Dimpna AV, J.-B.Stessensstraat 2 - 2440 Geel.