UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 22/07/2024
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024072747
Dossiernummer gemeente: 202400262
Inrichtingsnummer: 20240415-0032
De provincie Antwerpen heeft op 29 mei 2024 een aanvraag ontvangen voor inrichting klasse 1: bronbemaling. De aanvraag werd op 31 mei 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
AQUAFIN NV gevestigd Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Diestseweg zn
Kadastrale ligging:
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
woongebied
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut
In dit gebied mogen de werken en handelingen worden uitgevoerd die noodzakelijk zijn voor de instandhouding en gezondmaking van het bestaande gebouwencomplex in functie van de bestemming en gebruik als openbare gemeenschapsvoorziening. Uitbreiding of afbraak, zij het gedeeltelijk, gevolgd door nieuwbouw is niet toegelaten. Bij afbraak van het bestaande gebouwencomplex krijgen de gronden de bestemming van natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat zoals aangegeven in artikel 13, 4.3.2. van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen en worden de voorschriften van toepassing die gelden voor deze bestemming.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is volgens het bijzonder plan van aanleg Wydbosch goedgekeurd op 26 september 2001
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 10 april 2012gelegen in Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel
De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan De Werft goedgekeurd op 26 maart 2009 gelegen in zone voor open publieke ruimte
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een bijzonder plan van aanleg. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg.De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Verordeningen
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.
Voor het aanleggen van een gescheiden rioleringsstelsel wordt een bemaling aangevraagd. De bemaling zal plaatsvinden in de straat Diestseweg op het gedeelte tussen Markt en Gasthuisstraat.
Volgens de berekende debieten zal er maximaal 124.083 m³/jaar opgepompt en geloosd worden. De
aanvrager vraagt de lozing aan van bedrijfsafvalwater met een lozingsdebiet van 103,04 m³/u. De duur van de bemaling wordt geschat op 116 dagen. Om onverwachte vertragingen en stilstanden op te vangen wordt de bemaling aangevraagd voor een periode van 1 jaar.
De volgende rubrieken en hoeveelheden worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
3.4.3° | lozing van bemalingswater dat gevaarlijke stoffen bevat, vermeld in bijlage 2C, in concentraties hoger dan het IC, van meer dan 100m³/uur (Nieuw) | 103,04 m³/uur | 1 |
53.2.2°b)2° | grondwaterwinning (bemaling), met een jaardebiet meer dan 30.000m³ per jaar en een maximum grondwaterverlaging van meer dan 4m-mv (Nieuw) | 124083 m³/jaar | 2 |
Voorliggende aanvraag betreft de bemaling noodzakelijk voor de geplande rioleringswerken ter hoogte van de Diestseweg te Geel (2440).
De bemalingswerken bestaan uit ca. 400 m sleufbemaling. Op basis van de ontwerpgegevens zal lokaal bemaald moeten worden tot een maximale diepte van ca. 5.08 m-mv. De maximale invloedstraal bedraagt ca. 425 m. Het totale op te pompen volume bedraagt 124 083 m³, met een maximaal debiet van 2 473 m³/dag.
De bemalingswerken worden uitgevoerd in 5 verschillende fases. Geschat wordt dat de bemalingswerken ca. 116 dagen in beslag zullen nemen, waarbij gefaseerd bemaald zal worden. Om rekening te houden met eventuele vertragingen en stilstanden tussen de verschillende fases wordt de vergunning voor de ingedeelde inrichting aangevraagd voor 1 jaar.
Deze vergunningsaanvraag bestaat uit een milieuluik. Voor de ingedeelde inrichting (bemaling en lozing bemalingswater) wordt een termijn van 1 jaar aangevraagd, vanaf melding start der werken.
De werken omvatten wegenis- en rioleringswerken die zich op openbaar domein bevinden. Volgens artikel 10.4° van het besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zijn deze werken vrijgesteld van vergunning.
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 7 juni 2024 t.e.m. 6 juli 2024. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Er werd geen informatievergadering gehouden.
Er werd advies gevraagd aan Milieu - Juridische Dienst IOK. Het advies is voorwaardelijk gunstig.
Advies: voorwaardelijk gunstig
Op 5 juli 2024 werd het advies ontvangen van milieu advies. Er wordt geen advies uitgebracht.
Advies: voorwaardelijk gunstig
De aanvraag heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening.
De aanvraag werd daarom getoetst aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM).
Op basis van het aanvraagdossier kan aangenomen worden dat de opmaak van een project-MER geen meerwaarde zal zijn bij het beoordelen of het project aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken. Er wordt gesteld dat de aanvraag niet MER-plichtig is.
Natuurtoets
De exploitatie is gelegen op ca. 1,25 km van Habitatrichtlijngebied, 1,27 km van VEN-gebied en 4,80 km van Vogelrichtlijngebied.
Er werd een positieve voortoets opgeladen bij de aanvraag. Deze voortoets lijkt echter enkel de ruimtebeslag te beoordelen. Om het resultaat op ander potentiële effecten te kennen, voeren we zelf de voortoets in uitgaande van een worstcase scenario, namelijk voor iedere fase een grondwaterverlaging tot 5,08 m-mv. Er worden geen betekenisvolle aantastingen van actuele of mogelijke toekomstige habitats binnen Habitatrichtlijngebied verwacht.
De invloedstraal van de bemaling reikt niet tot in een van bovenstaande gebieden. Het bemalingswater zal geloosd worden op de openbare riolering aangesloten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Er lijkt aangenomen te kunnen worden dat het geloosde bemalingswater niet tot in een speciale beschermingszone of VEN-gebied zal lopen.
De exploitatie lijkt ook een vergunningsplichtig verkeersgenererend project te betreffen, conform de definitie hiervan in artikel 2 van het decreet over de programmatische aanpak stikstof (hierna: het stikstofdecreet). De aanvrager geeft namelijk aan dat er voor de aan- en afvoer van materialen en de op- en afbraakwerken van de bemaling, transporten zullen plaatsvinden. Door het VITO werd het onderzoek ‘Voertuigemissies en de minimis-normen: een analytische benadering voor wegverkeer’ gepubliceerd met referentie: 2024//EI/R/3195. Dit onderzoek laat toe om verkeer gegeneerd door een (eenvoudig) dossier te toetsen aan de minimis-drempel van 1%. De transporten zullen voornamelijk gebeuren door zware voertuigen (vrachtwagens). Hiervoor wordt gekeken naar tabel 4 van bovenvermelde studie. De laagste KDW van het nabijgelegen Habitatrichtlijngebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’ bedraagt 26 kg N/ha/jaar. De afstand van de exploitatie tot het habitatrichtlijngebied bedraagt iets meer dan 1 km. Kijken we naar het aantal voertuigen op 1000 m bij een KDW van 26 komen we op 1.917.000 of 5.252 transporten per dag.
Er kan redelijkerwijs gesteld worden dat de transporten ten gevolge van de aanvraag minder dan 5.252 per dag zullen bedragen.
Milieuaspecten
Water
Bedrijfsafvalwater
Het aangevraagde betreft een bronbemaling met een maximaal debiet van 103,04 m³/u en 124.083 m³/jaar. Er werd door Sweco Belgium bv een grondwateranalyse uitgevoerd. De analyse houdtrekening met de van nature voorkomende concentraties aan verontreinigende stoffen en bodemverontreinigingen gekend bij OVAM. In peilbuis 1 wordt een overschrijding vastgesteld van arseen (53 µg/l) en PFAS (39 ng/l PFBA) in het grondwater. Op basis van OVAM-dossier 26613 wordt mogelijks een verhoogde concentratie aan minerale olie in het effluent verwacht.
De aanvrager geeft in tabel 5.6 van het grondwateronderzoek een overzicht weer van de verwachte influentconcentraties. De verwachte maximale influentconcentraties bedragen:
- Arseen: 53 µg/l;
- Minerale olie: 220 µg/l;
- PFAS: 39 ng/l.
De aanvrager vraagt verhoogde lozingsnormen aan voor arseen (50 µg/l) en PFAS (100 ng/l). Ter controle stelt de aanvrager volgend monitoringsplan voor:
- Bij concentraties hoger dan 80% van de norm: eerste maand wekelijks, daarna maandelijks;
- Bij concentraties lager dan 80% van de norm: maandelijks.
De staalnames zullen gebeuren via een aftapkraan.
De verwachte influentconcentratie van arseen ligt hoger dan de gevraagde lozingsnorm. Om verder vertraging van de werken te vermijden is het aangewezen dat de exploitant reeds een afvalwaterzuiveringsinstallatie mee aanvraagt. Als de effluentconcentratie hoger ligt dan de gevraagde lozingsnorm kan een afvalwaterzuiveringsinstallatie ingezet worden.
De aanvrager geeft neemt geen maatregelen op om het oppompen of lozen van minerale olie te beperken. Het is aangewezen dat de aanvrager gepast maatregelen neemt om het oppompen en lozen van minerale olie tot een minimum te beperken.
De bemaling vindt plaats in een sterk verstedelijkt gebied. Er is geen ruimte om het bemalingswater terug te laten infiltreren, noch zijn er oppervlaktewateren in de buurt gelegen waarop geloosd kan worden. De exploitant geeft aan te lozen op de openbare riolering. Een van de aanvragers, Aquafin, is beheerder van de rioolwaterzuiveringsinstallatie waarin het bemalingswater zal terechtkomen. Aquafin geeft aan akkoord te zijn met de lozing op de openbare riolering en zal de goede werking van de zuiveringsinstallatie monitoren.
De exploitant dient de nodige maatregelen te nemen om de hinder en risico’s ten gevolge van de exploitatie van de bronbemaling voor de mens en het milieu tot een aanvaardbaar niveau te beperken, onder meer m.b.t. de lozing van het opgepompte grondwater in de openbare riolering. De exploitant dient hiertoe een zandvang te voorzien.
Grondwater
De exploitant wil een sleufbemaling uitvoeren van ca. 400 m aan beide kanten van de straat. De bemaling wordt uitgevoerd in kader van rioleringswerken. Het grondwater wordt op een maximale diepte van 5,08 m-mv opgepompt uit de watervoerende laag met HCOV-code: 0230 Pleistoceen en Plioceen Aquifer. Om de impact te beperken wordt de bemaling uitgevoerd in 5 fasen. Fasen 1 tot 3 bevinden zich aan de westelijke zijde van de straat, fasen 4 en 5 aan de oostelijke zijde van de straat.
Per bemalingsfasen worden de maximale debieten, het totaal volume en de invloedstraal berekend. Het met maximaal uur-, dag- en jaar debieten bedragen 103,04 m³/u, 2.473 m³/dag en 124.083 m³/jaar. Tijdens fase 3 zal de invloedstraal het grootste zijn, namelijk 425 m. De exploitant geeft aan gebruik te maken van meerdere bemalingspompen met een geschat vermogen van 4 kW/pomp.
Om de goede werking van de bemaling te garanderen en om te voorkomen dat onnodige hoeveelheden grondwater wordt opgepompt, stelt de aanvrager volgende monitoring voor:
- Monitoren van de grondwaterstand door middel van drie peilbuizen, zowel voor als tijdens de bemaling. Zo wordt het overbodig oppompen van grondwater vermeden;
- Het bijhouden van een logboek met de waargenomen debieten en grondwaterstanden. De aanvrager geeft aan dat dit logboek ten alle tijden aanwezig is op de werf;
- Monitoren van de grondwaterkwaliteit tijdens de bemaling (zie deel bedrijfsafvalwater);
- Plaatsen van debietsmeters conform de wetgeving en de goede werking ervan regelmatig controleren.
De aanvrager geeft aan de bemaling te voorzien van debietmeters conform art. 5.53.3.1. van Vlarem II. De exploitant geeft aan het type debietmeter nog niet te hebben bepaald. Conform art. 5.53.3.2. van Vlarem II moet één van volgende meetinrichtingen aanwezig zijn:
Gelet op het debiet lijkt het aangewezen als bijzondere voorwaarde op te leggen dat de bemaling peilgestuurd moet zijn, zoals door de aanvrager ook reeds vermeld werd. Hiervoor kan volgende bijzondere voorwaarde opgenomen worden:
- “Er moet gewerkt worden met peilgestuurde bemalingen. Elke bemalingspomp dient gestuurd te worden op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De regeling van de peilsturing dient bijgesteld te worden in functie van de vordering van de bouwwerken.”
Overwegende dat VMM, Afdeling Water voor de aangevraagde rubriek 53.2.2°b)2° optreedt als adviesverlenende instantie omtrent de gevraagde hernieuwing en verandering van de grondwaterwinning, adviseren we om het standpunt van deze administratie m.b.t. de ligging en de gevraagde debieten te volgen aangezien de stad Geel niet over de hydrogeologische gegevens beschikt die noodzakelijk zijn om een voldoende onderbouwd advies te verlenen betreffende de mogelijke gevolgen van de grondwaterwinning voor de bodem en de watervoerende lagen.
Licht
De aanvrager geeft aan dat de infrastructuurwerken voornamelijk overdag plaatsvinden. Het gebruik van extra verlichting blijft beperkt tot het strikt noodzakelijke. Indien toch verlichting nodig blijkt zal deze maximaal gericht zijn naar de werken zodanig dat lichtvervuiling tot een minimum beperkt blijft.
Geluid
De aanvrager geeft volgende handelingen als mogelijke geluidemissiebronnen op:
- Werfmachines;
- Bronbemalingspompen + elektromotor met een geluidsniveau van ca. 48 dB(A) op 10 m.
De aanvrager geeft aan de pompen zodanig op te stellen dat de omwonenden de minste hinder ondervinden. De werfmachines zullen zo ver mogelijk van bestaande woonontwikkeling worden geplaatst.
Gelet op de locatie in woongebied, dienen de bemalingspompen op trillingsdempers geplaatst te worden om de overlast zo veel mogelijk te beperken. De exploitant dient bij de plaatsing van de bemalingspompen rekening te houden met de omliggende bewoonde gebouwen. Indien er klachten met betrekking tot geluidshinder zijn dient de exploitant maatregelen te treffen
Mobiliteit
Het uitvoeren van de werken zal verkeerhinder veroorzaken. Daarnaast zal er dagelijks werfverkeer gegenereerd worden door het aan- en afvoeren van materialen. Om de hinder te beperken gebruikt Aquafin het ‘Minder Hinderprogramma’ (https://www.aquafin.be/nl-be/particulieren-waarwerkenwe/verloop-tijdens-de-rioleringswerken). Het programma informeert buurtbewoners over de volgende fasen in de werken. Aquafin geeft in het programma ook aan dat buurtbewoners vrij naar de werftoezichter kunnen stappen bij vragen. Daarnaast geeft de exploitant aan signalisatie en eventueel een omleidingsplan te voorzien. In de aanvraag wordt niet meegegeven hoe het verkeer zal omgeleid worden.
Na het uitvoeren van de werken kan de weg terug in gebruik worden genomen. Op sporadisch onderhoud na, zal de aangelegde riolering geen verkeer genereren.
Gelet op de tijdelijke aard van het project en de genomen maatregelen lijkt het aangevraagde geen onaanvaardbare verkeershinder met zich mee te brengen. Het is echter aangewezen dat de aanvrager de voorziene omleidingsroutes en signalisatie meedeelt en aangeeft welke signalisatie zal voorzien worden.
Bodem
De aanvrager geeft volgende mogelijke bronnen van bodemverontreiniging op:
- Emissies ten gevolge van calamiteiten met machines (bv. lekken van olie);
- Verplaatsen van verontreinigingspluimen ten gevolge van de bemaling.
Om de effecten ten gevolge van calamiteiten te voorkomen geeft de aanvrager aan de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om accidentele lozingen te vermijden. De voorzorgsmaatregelen worden niet verder gespecifieerd.
Er werd een desktopstudie uitgevoerd om de effecten van de bemaling op de aanwezige verontreinigingspluimen te bestuderen. Hieruit blijkt dat de meeste verontreinigingspluimen niet significant zullen verplaatst of opgepompt worden. Enkel minerale olie, afkomstig van het OVAM-dossier 26613, kan in het effluent terechtkomen. In peilbuis 1 werden verhoogde waarden van arseen en PFAS gevonden. De aanvrager vraagt een verhoogde lozingsnorm aan voor arseen en PFAS. De aanvrager stelt een monitoringsplan voor. Dit werd reeds besproken in het deel bedrijfsafvalwater.
Naast verontreiniging kan de bemaling ook zettingen veroorzaken. Zettingen zijn de verticale vervormingen of verplaatsingen van de grond te wijten aan wijzigingen in de verticale effectieve spanning. Gebouwen nabij een bemalingsput kunnen schaden ondervinden ten gevolge van zettingen. In de nota ‘Richtlijnen bemalingen ter bescherming van het milieu’, opgemaakt door de Vlaamse Milieumaatschappij, wordt een grenswaarde van 20 mm opgegeven. In hoofdstuk 3.1 van de aangeleverde bemalingsnota worden de zettingen berekend. Er wordt verwezen naar tabel 4 in dit hoofdstuk. Tabel 4 bevat echter geen gegevens. Er kan niet bevestigd worden dat de zettingen onder 20 mm blijven. Het is aangewezen dat de aanvrager deze tabel vervolledigd en meedeelt met de vergunningverlenende overheid.
Gevraagde afwijkingen
De exploitant vraagt een afwijking op enkele algemene voorwaarden voor ingedeelde inrichtingen.
Meetgoot
De exploitant vraagt een afwijking aan voor artikel 4.2.5.1.1. van Vlarem II. De exploitant haalt aan dat het volume geloosd water wordt opgevolgd via een debietsmeter. Daarnaast wordt de bemalingseenheid voorzien van een aftapkraan om staalnames mogelijk te maken.
Gelet op het tijdelijke karakter van de lozing en de genomen maatregelen, lijkt de afwijking toegestaan te kunnen worden.
Aangepaste lozingsnorm
De exploitant vraagt een aangepaste lozingsnorm voor het lozen van arseen, PFAS en minerale olie in de openbare riolering. De aangevraagde verhoogde lozingsnormen zijn de volgende:
- Arseen: 50 µg/l (10 x indelingscriterium);
- PFAS: 100 ng/l;
- Minerale olie: 500 µg/l.
Het is aangewezen het advies van VMM te volgen met betrekking tot de gevraagde bijzondere lozingsnormen.
Conclusie milieutechnische beoordeling
Overwegende dat de stad Geel niet over de hydrogeologische gegevens beschikt die noodzakelijk zijn om de mogelijke gevolgen van de grondwaterwinningen voor de bodem en de watervoerende lagen op een voldoende onderbouwde wijze te kunnen beoordelen, verdient het de aanbeveling om voor dit aspect het advies van VMM, die wel over de nodige expertise beschikt, te volgen.
Met betrekking tot de onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling en op basis van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies. Het lijkt echter wel aangewezen om bij eventuele vergunningverlening in de mate van het mogelijke rekening te houden met onderstaande bemerkingen, aanvullingen, aanbevelingen en/of voorstellen voor bijzondere voorwaarden.
De exploitant vraagt een verhoogde lozingsnorm aan voor arseen, namelijk 50 µg/l. In het grondwateronderzoek wordt aangehaald dat de hoogste gevonden waarde voor arseen 53 µg/l bedragen. Het is aangewezen dat een afvalwaterzuiveringsinstallatie wordt aangevraagd zodat deze ingezet kan worden als de lozingsnorm overschreden wordt.
De aanvrager geeft neemt geen maatregelen op om het oppompen of lozen van minerale olie te beperken. Het is aangewezen dat de aanvrager gepast maatregelen neemt om het oppompen en lozen van minerale olie tot een minimum te beperken.
De exploitant dient de nodige maatregelen te nemen om de hinder en risico’s ten gevolge van de exploitatie van de bronbemaling voor de mens en het milieu tot een aanvaardbaar niveau te beperken, onder meer m.b.t. de lozing van het opgepompte grondwater in de openbare riolering. De exploitant dient hiertoe een zandvang te voorzien.
Gelet op de locatie in woongebied, dienen de bemalingspompen op trillingsdempers geplaatst te worden om de overlast zo veel mogelijk te beperken.
Gelet op het debiet lijkt het aangewezen als bijzondere voorwaarde op te leggen dat de bemaling peilgestuurd moet zijn, zoals door de aanvrager ook reeds vermeld werd. Hiervoor kan volgende bijzondere voorwaarde opgenomen worden:
- “Er moet gewerkt worden met peilgestuurde bemalingen. Elke bemalingspomp dient gestuurd te worden op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De regeling van de peilsturing dient bijgesteld te worden in functie van de vordering van de bouwwerken.”
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 7 juni 2024 tot en met 6 juli 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
Conclusie
Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier, het geïntegreerde advies van IOK en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd te worden.
De volgende rubrieken en hoeveelheden worde voorwaardelijk gunstig geadviseerd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
3.4.3° | lozing van bemalingswater dat gevaarlijke stoffen bevat, vermeld in bijlage 2C, in concentraties hoger dan het IC, van meer dan 100 m³/uur (Nieuw) | 103,04 m³/uur | 1 |
53.2.2°b)2° | grondwaterwinning (bemaling), met een jaardebiet meer dan 30.000 m³ per jaar en een maximum grondwaterverlaging van meer dan 4m-mv (Nieuw) | 124083 m³/jaar | 2 |
op voorwaarde dat:
• m.b.t. water:
• m.b.t. geluid:
indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.
Lasten
Niet van toepassing
Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne
Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning voorwaardelijk gunstig te adviseren.
De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
3.4.3° | lozing van bemalingswater dat gevaarlijke stoffen bevat, vermeld in bijlage 2C, in concentraties hoger dan het IC, van meer dan 100 m³/uur (Nieuw) | 103,04 m³/uur | 1 |
53.2.2°b)2° | grondwaterwinning (bemaling), met een jaardebiet meer dan 30.000 m³ per jaar en een maximum grondwaterverlaging van meer dan 4m-mv (Nieuw) | 124083 m³/jaar | 2 |
op voorwaarde dat:
• m.b.t. water:
• m.b.t. geluid:
indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.