Terug
Gepubliceerd op 14/08/2024

2024_CBS_02069 - Omgevingsvergunning - Advies aan GOVC - voor het bouwen van een fietstunnel langs Kleinhoefpad en het afsluiten van 2 spoorwegovergangen langs Kleinhoefpad en Schalieschuurstraat (202400147IV/NC) - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
ma 12/08/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_02069 - Omgevingsvergunning - Advies aan GOVC - voor het bouwen van een fietstunnel langs Kleinhoefpad en het afsluiten van 2 spoorwegovergangen langs Kleinhoefpad en Schalieschuurstraat (202400147IV/NC) - Advies 2024_CBS_02069 - Omgevingsvergunning - Advies aan GOVC - voor het bouwen van een fietstunnel langs Kleinhoefpad en het afsluiten van 2 spoorwegovergangen langs Kleinhoefpad en Schalieschuurstraat (202400147IV/NC) - Advies

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: sc 12/8/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023169247

Dossiernummer gemeente: 202400147

Inrichtingsnummer: 20231219-0046

 

De gemeente Geel heeft op 21 februari 2024 een aanvraag ontvangen voor het bouwen van een fietstunnel. De aanvraag werd op 21 maart 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

INFRABEL NV PR gevestigd Marcel Broothaersplein 2 te 1060 Brussel en mevrouw Stien Maes wonende Copernicuslaan 60/7 te 2018 Antwerpen

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Kleinhoefpad en Schalieschuurstraat

Kadastrale ligging: afdeling 1 sectie I nrs. 217C, afdeling 4 sectie E nrs. 480D, 480C, 482_, 483A, 484A, 485A, 485B, 486_, 487_, 488A, 488B, 490E, 490R, 490S, 1093A, 1093B en 1094A

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

 

woongebied met landelijk karakter

de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is niet in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Ten gevolge het Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7 paragraaf 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kunnen de voorziene werken uitgevoerd worden binnen agrarisch gebied. De werken zijn immers van openbaar belang en hebben een beperkte ruimtelijke impact.

De aanleg van het fietspad en fietstunnel vallen onder artikel 3, paragraaf 1.1 en 1.4 van dit Besluit. Paragrafen 1.9, 1.10 zijn van toepassing op de aanhorigheden waaronder het pompstation, infiltratiebekken en omgevingsaanleg. Paragraaf 1.14 is van toepassing voor de tijdelijke werfzone en werfweg die vrijgesteld zijn.

 

Verordeningen

  • gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
  • gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 10 februari 2023.
  • algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Omgevingsvergunning 201700006/OMV_2017002642 voor fietsostrade spoorlijn 15 - cluster 2 goedgekeurd op 07/12/2017.
  • Omgevingsvergunning 202000269/OMV_2020061145 voor ven  ontheffing kruidruimingen Molse Nete te Geel en Mol, vegetatiewijziging goedgekeurd op 10/08/2020.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

 

Stedenbouwkundig

De aanvraag betreft het vervangen van een spoorwegovergang door een tunnel en het afschaffen van 2 buurtwegen.

Dit kadert in het strategisch plan van Infrabel om het aantal overwegen terug te dringen. Twee spoorwegovergangen worden afgesloten, nl. Kleinhoefpad en Schalieschuurstraat.

Fietstunnel

Op deze locatie wordt de spoorwegovergang op het Kleinhoefpad (trage weg) vervangen door een fiets- en voetgangerstunnel. Deze tunnel sluit aan op de fietsostrade en de Kleinhoefpad is een belangrijke schakel in het recreatief netwerk door de stad naar bereikbaarheid van Axion en campus Thomas More.

Voor de aanleg van de tunnel is er geen inname van achtertuinen nodig, dit kan ingepast worden op een braakliggend terrein.

In overleg met de stad en de commissie mobiliteit werd het meest rechtlijnige tracé aan zuidzijde weerhouden. Momenteel buigt het fietspad af, dit wordt rechtgetrokken tot aan het spoor.

De rode asfaltverharding van de fietsostrade wordt doorgetrokken op het fietspad, toegangshellingen en in de tunnel zelf. Ook de aansluiting op Rauwelkoven zal vernieuwd worden met een rode asfaltverharding.

Tijdens de werken zal het bestaande fietspad zo lang mogelijk in gebruik gehouden worden.

Buurtwegen 140 en 6

Buurtweg 140 kruist de spoorlijn ter hoogte van de overweg Kleinhoefpad. Deze buurtweg zal afgesloten en opgebroken worden en moet daarom afgeschaft worden ter hoogte van het spoorwegdomein. Het nieuwe fietspad en fietstunnel komen in het openbaar domein..

Ook ter hoogte van Schalieschuurstraat is een buurtweg, nr 6, aanwezig. Deze moet eveneens afgeschaft worden ter hoogte van het spoorwegdomein.

Artikel 31 uit het Decreet betreffende de Omgevingsvergunning van 25 april 2014, stelt dat de gemeenteraad eerst een besluit moet nemen over het wegtracé alvorens het college van burgemeester en schepenen over de vergunningsaanvraag beslist.

De gemeenteraad nam in zitting van 20 juni 2024 kennis van de ingediende bezwaren en nam een positieve beslissing onder volgende voorwaarden met betrekking tot het wegtracé:

  • De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen met het houden van een openbaar onderzoek, met betrekking tot deze weg, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.
  • Alle kosten (inclusief kosten landmeter voor opmaak grafisch plan tot opheffing van een gemeenteweg en kosten notaris voor opmaak akte) verbonden aan deze afschaffing zijn ten laste van de bouwheer

Milieu

Er wordt een bronbemaling aangevraagd voor het plaatsen van een fietstunnel en een nieuw fietspad.

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.4.2°

Lozing van potentieel verontreinigd bemalingswater

51 m³/u

2

53.2.2°b)2°


Bemaling voor uitvoering fietstunnel en pompput (Nieuw)


152718 m³/jaar


2


 

Uitvoeren van een grondwaterverlaging voor de bouw van de fiets- en voetgangerstunnel en inkuiping.


  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 4 april 2024 t.e.m. 3 mei 2024. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Het tweede openbaar onderzoek werd gehouden van 4 juli 2024 t.e.m. 2 augustus 2024. Er werden 10 bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.


In de bezwaren worden volgende argumenten aangehaald:

  • Het opgepompte water uit de fietstunnel zal wordt geloosd achter mijn eigendom. Dit zal leiden tot wateroverlast waardoor de begroeiing in mijn tuin afsterft. Het gootje naast de fietsostrade wordt niet onderhouden (begroeid met netels, grassen, ...) waardoor het water nu al in de tuin stroomt. 
  • De overweg langs Schalieschuurstraat wordt veel gebruikt door de bewoners/kinderen van Voort om op een veilige manier de fietsostrade te bereiken. Voort is slecht verlicht en er wordt te hard gereden. Omrijden naar de overweg langs Eksterstraat (Mol) betekent een omweg van meer dan 1km én een risico voor de kinderen die een langer stuk over Voort moeten rijden. Is er een mogelijkheid om de overweg open te houden voor fietsers en niet meer voor auto's?
  • Door de formulering op de affiche waren veel omwonenden in de veronderstelling dat er aan Schalieschuurstraat ook een tunnel zou komen.

 

  1. Adviezen

Niet van toepassing

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Kleinhoefpad en Schalieschuurstraat).

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

In dit dossier werd door de vergunningverlenende overheid advies gevraagd aan Dienst Integraal Waterbeleid van Provincie Antwerpen. De watertoets wordt daarom beoordeeld door de vergunningverlenende overheid.

 

Natuurtoets

De bronbemaling is gelegen op ca. 1830 m van het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied ’Valleigebied van de Kleine Nete met aangrenzende brongebieden, moerassen en heiden en op 3000 m van het dichtstbijzijnde VEN-gebied en vogelrichtlijngebied ’De Zegge’.

Binnen de invloedstraal van 340 meter is er één habitat gelegen die volgens de biologische waarderingskaart versie 2 minstens als ‘Biologisch waardevol’ wordt beschouwd én gevoelig is voor verdroging. Het betreft een ‘recent gegraven of vergraven eutroof water’. Hier wordt een verlaging van het grondwater van circa 5 cm verwacht. Dergelijke verlaging lijkt niet groter te zijn dan de normale seizoensgebonden schommelingen, het lijkt bijgevolg een verwaarloosbare verlaging van de waterstand.

Met betrekking tot verdroging lijkt de bemaling geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied te veroorzaken, noch een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van Habitatrichtlijngebieden, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.

 

Milieuaspecten

Water

Grondwater

De exploitant wenst een bemaling uit te voeren voor de constructie van een fietstunnel onder de spoorweg ter hoogte van het Kleinhoefpad in Geel. De uitgraafdiepte bedraagt maximaal 3,50 m-mv, de bemalingsdiepte bedraagt dus maximaal 4,00 m-mv.

Het grondwater wordt opgepompt uit de grondlaag met HCOV-code 0230 Pleistoceen en plioceen Aquifer. Er wordt een debietmeter geplaatst, er wordt verder geen informatie over gegeven. De debietmeter dient te voldoen aan de bepalingen in art. 5.53.3.2. van Vlarem II.

De invloedstraal en de zettingen werden voor de verschillende fases gemodelleerd. De exploitant geeft aan dat de bemaling een maximale invloedstraal heeft van circa 340 meter.

In de bemalingsnota werd het zettingsrisico berekend. De te verwachten zettingen overeenkomend met de maximale grondwatertafelverlaging zijn beperkt. Deze bedragen maximaal 7 mm t.h.v. de meest nabij gelegen gebouwen. Geen van de verwachte zettingen overschrijdt de referentiewaarde van 20 mm. Er wordt dus geen ontoelaatbaar risico op zettingen (> 20 mm) verwacht met betrekking tot de gebouwen. In de bemalingsnota wordt gesteld dat voor spoorwegen strengere normen gehanteerd worden dan voor woningen. Er wordt aangeraden voorzichtig tewerk te gaan en bijvoorbeeld voorafgaand een proefbemaling uit te voeren waarbij trapsgewijs het grondwater verlaagd wordt en telkens na een zekere stabilisatietijd (bv. één week) de werkelijke zettingen op te meten aan een aantal zettingsbakens.

Er bevinden zich geen bodemonderzoeken binnen de invloedstraal. Er worden bijgevolg geen verontreinigingen verwacht.

Gelet op het debiet lijkt het aangewezen als bijzondere voorwaarde op te leggen dat de bemaling peilgestuurd moet zijn. Hiervoor kan volgende bijzondere voorwaarde opgenomen worden:

“Er moet gewerkt worden met peilgestuurde bemalingen. Elke bemalingspomp dient gestuurd te worden op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De regeling van de peilsturing dient bijgesteld te worden in functie van de vordering van de bouwwerken.”

Lozen bemalingswater

Het opgepompte water dient maximaal terug in de grond gebracht te worden met behulp van bv. infiltratieputten, retourputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten conform art. 5.53.6.1.1., §2 van Vlarem II.

In de bemalingsnota wordt aangeraden om het bemalingswater te lozen op de Rauwelkovenloop en deze eventueel gedeeltelijk af te dammen met overloop. In bijlage R53 wordt aangegeven dat het bemalingswater zal geloosd worden via ‘infiltratie of retourbemaling’, ‘nuttig aanwenden bemalingswater’, ‘lozing in oppervlaktewater of in een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater’ en ‘lozing in de openbare riolering’. Het lijkt aangewezen dat de exploitant verduidelijkt welke lozingswijze hij gaat toepassen. Een lozing op de Rauwelkovenloop of de baangrachten, met eventuele afdamming, lijkt de voorkeur te genieten.

De exploitant dient de nodige maatregelen te nemen om de hinder en risico’s ten gevolge van de exploitatie van de bronbemaling voor de mens en het milieu tot een aanvaardbaar niveau te beperken, onder meer m.b.t. de lozing van het opgepompte bemalingswater in het oppervlaktewater. De exploitant dient hiertoe een zandvang te voorzien.

Conform VLAREM II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.

Geluid en trillingen

Indien de bemalingspompen met een stroomgroep worden gevoed, wat gelet op het afgelegen karakter niet ondenkbaar is, dient de exploitant een afscherming voor het geluid te voorzien wanneer er klachten komen van omwonenden met betrekking tot geluidshinder van de stroomgroep.

De motor van het pompsysteem dient voldoende geluidsdicht te zijn zodat de richtwaarden voor geluid van bijlagen 4.5.4 en 4.5.5 van het VLAREM II voor woongebied niet overschreden worden.

Aangezien de bronbemaling een tijdelijke handeling is, lijkt de geluidsimpact van het project op de omgeving niet significant.

Bodem

Zettingen

In de bemalingsnota werd het zettingsrisico berekend. De te verwachten zettingen overeenkomend met de maximale grondwatertafelverlaging zijn beperkt. Deze bedragen maximaal 7 mm t.h.v. de meest nabij gelegen gebouwen. Geen van de verwachte zettingen overschrijdt de referentiewaarde van 20 mm. Er wordt dus geen ontoelaatbaar risico op zettingen (> 20 mm) verwacht met betrekking tot de gebouwen.

In de bemalingsnota wordt gesteld dat voor spoorwegen strengere normen gehanteerd worden dan voor woningen. Er wordt aangeraden voorzichtig tewerk te gaan en bijvoorbeeld voorafgaand een proefbemaling uit te voeren waarbij trapsgewijs het grondwater verlaagd wordt en telkens na een zekere stabilisatietijd (bvb één week) de werkelijke zettingen op te meten aan een aantal zettingsbakens.

Bodemverontreiniging

 Er bevinden zich geen bodemonderzoeken binnen de invloedstraal. Er worden bijgevolg geen verontreinigingen verwacht. De bemaling lijkt geen onaanvaardbare effecten te hebben op de discipline bodem.

Conclusie milieutechnische beoordeling

Met betrekking tot de overige onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling van de omgevingsambtenaar en op basis van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies.

 

Conclusie

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig te worden geadviseerd.

 

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk vergund:


Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.4.2°

Lozing van potentieel verontreinigd bemalingswater

51 m³/u

2

53.2.2°b)2°

Bemaling voor uitvoering fietstunnel en pompput (Nieuw)

152718 m³/jaar

2

Volgende voorwaarden zijn van toepassing:
Algemene voorwaarden van VLAREM II: 4.1 - 4.6
Sectorale voorwaarden van VLAREM II: 5.53
Bijzondere milieuvoorwaarden:

  • uit het advies van VMM, Afdeling Water blijkt dat de bemaling geen ontoelaatbare schade veroorzaakt aan bodem en grondwaterlagen en dat de aangevraagde ligging en hoeveelheden aanvaardbaar zijn; 
  • de exploitant neemt de nodige maatregelen  om de hinder en risico’s ten gevolge van de exploitatie van de bronbemaling voor de mens en het milieu tot een aanvaardbaar niveau te beperken, onder meer m.b.t. de lozing van het opgepompte bemalingswater in de Molenbeek. De exploitant dient hiertoe een zandvang te voorzien; 
  • er gewerkt wordt met peilgestuurde bemalingen. Elke bemalingspomp dient gestuurd te worden op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De regeling van de peilsturing dient bijgesteld te worden in functie van de vordering van de bouwwerken; 
  • Er dienen digitale debietmeters gebruikt te worden. De debietmeters worden minimaal wekelijks gecontroleerd op goede werking.
  • Het plaatsen van debietsmeters conform de wetgeving van VLAREM II en deze dienen met regelmatigheid gecontroleerd te worden op goede werking.
  • De bronbemaling mag niet langer in stand gehouden worden dan strikt noodzakelijk.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft het afsluiten van 2 overwegen met het afschaffen van 2 buurtwegen ter hoogte van het spoorwegdomein tot gevolg en het plaatsen van een fietstunnel ter vervangen van 1 overweg.

Door het vervangen van een overweg door een fietstunnel wordt de verkeersveiligheid verhoogd.

De aanvraag is functioneel inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

De fietstunnel wordt geplaats op een trage weg. Deze wordt veelvuldig gebruikt om de site van Axion en campus Thomas More te bereiken. De fietstunnel zal de verkeersveiligheid op dit traject verhogen.

De spoorwegovergang ter hoogte van Schalieschuurstraat wordt ook afgesloten. Dit een lokale weg die enkel gebruikt wordt voor sporadisch verkeer. De afstand tot de eerstvolgende spoorwegovergang is beperkt. Het afsluiten zal daarom weinig invloed hebben op de mobiliteit.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

Niet van toepassing

 

Visueel-vormelijke elementen

Niet van toepassing

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

De veiligheid van de fietsers en voetgangers verhoogt door het plaatsen van een fietstunnel.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het eerste openbaar onderzoek werd gehouden van 4 april 2024 tot en met 3 mei 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

Het tweede openbaar onderzoek werd gehouden van 4 juli tot 2024 en met 2 augustus 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er 10 bezwaarschriften ontvangen. 

Deze bezwaren zullen door de GOVC besproken en gemotiveerd worden.

 

Bespreking adviezen

Niet van toepassing.

 

Conclusie

De omgevingsambtenaar verleent een gunstig advies met volgende voorwaarden:

 

De gemeenteraad nam in zitting van 20 juni 2024 kennis van de ingediende bezwaren en nam een positieve beslissing onder volgende voorwaarden met betrekking tot het wegtracé:

  • De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen met het houden van een openbaar onderzoek, met betrekking tot deze weg, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.
  • Alle kosten (inclusief kosten landmeter voor opmaak grafisch plan tot opheffing van een gemeenteweg en kosten notaris voor opmaak akte) verbonden aan deze afschaffing zijn ten laste van de bouwheer.


De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk vergund:


Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.4.2°


Lozing van potentieel verontreinigd bemalingswater


51 m³/u


2

53.2.2°b)2°

Bemaling voor uitvoering fietstunnel en pompput (Nieuw)

152718 m³/jaar

2

Volgende voorwaarden zijn van toepassing:
Algemene voorwaarden van VLAREM II: 4.1 - 4.6
Sectorale voorwaarden van VLAREM II: 5.53
Bijzondere milieuvoorwaarden

  • uit het advies van VMM, Afdeling (grond)Water blijkt dat de bemaling geen ontoelaatbare schade veroorzaakt aan bodem en grondwaterlagen en dat de aangevraagde ligging en hoeveelheden aanvaardbaar zijn;
  • Er dient advies gevraagd te worden aan VMM, Afdeling Afvalwater. Uit het advies dient te blijken dat de lozing van het bedrijfsafvalwater aanvaardbaar is op de specifieke locatie van het aanvraagdossier. De stad Geel volgt het advies van de deskundige instantie in het kader van de lozing van bedrijfsafvalwater.
  • de exploitant neemt de nodige maatregelen  om de hinder en risico’s ten gevolge van de exploitatie van de bronbemaling voor de mens en het milieu tot een aanvaardbaar niveau te beperken, onder meer m.b.t. de lozing van het opgepompte bemalingswater in de Molenbeek. De exploitant dient hiertoe een zandvang te voorzien;
  • er gewerkt wordt met peilgestuurde bemalingen. Elke bemalingspomp dient gestuurd te worden op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De regeling van de peilsturing dient bijgesteld te worden in functie van de vordering van de bouwwerken;
  • Er dienen digitale debietmeters gebruikt te worden. De debietmeters worden minimaal wekelijks gecontroleerd op goede werking.
  • Het plaatsen van debietsmeters conform de wetgeving van VLAREM II en deze dienen met regelmatigheid gecontroleerd te worden op goede werking.
  • De bronbemaling mag niet langer in stand gehouden worden dan strikt noodzakelijk.

 

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent een gunstig advies met volgende voorwaarden:


De gemeenteraad nam in zitting van 20 juni 2024 kennis van de ingediende bezwaren en nam een positieve beslissing onder volgende voorwaarden met betrekking tot het wegtracé:

  • De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen met het houden van een openbaar onderzoek, met betrekking tot deze weg, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.
  • Alle kosten (inclusief kosten landmeter voor opmaak grafisch plan tot opheffing van een gemeenteweg en kosten notaris voor opmaak akte) verbonden aan deze afschaffing zijn ten laste van de bouwheer.

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk vergund:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.4.2°

Het lozen van potentieel verontreinigd bemalingswater

51 m³/u


2

53.2.2°b)2°

Bemaling voor uitvoering fietstunnel en pompput (Nieuw)

152718 m³/jaar

2

Volgende voorwaarden zijn van toepassing:
Algemene voorwaarden van VLAREM II: 4.1 - 4.6
Sectorale voorwaarden van VLAREM II: 5.53
Bijzondere milieuvoorwaarden

Het college van burgemeester en schepenen adviseert expliciet om de overweg van Schalieschuurstraat en Kleinhoefpad pas af te sluiten nadat de openstelling van de nieuwe in deze vergunning voorliggende tunnel definitief in gebruik is genomen.

  • uit het advies van VMM, Afdeling Water blijkt dat de bemaling geen ontoelaatbare schade veroorzaakt aan bodem en grondwaterlagen en dat de aangevraagde ligging en hoeveelheden aanvaardbaar zijn;
  • Er dient advies gevraagd te worden aan VMM, Afdeling Afvalwater. Uit het advies dient te blijken dat de lozing van het bedrijfsafvalwater aanvaardbaar is op de specifieke locatie van het aanvraagdossier. De stad Geel volgt het advies van de deskundige instantie in het kader van de lozing van bedrijfsafvalwater.
  • de exploitant neemt de nodige maatregelen  om de hinder en risico’s ten gevolge van de exploitatie van de bronbemaling voor de mens en het milieu tot een aanvaardbaar niveau te beperken, onder meer m.b.t. de lozing van het opgepompte bemalingswater in de Molenbeek. De exploitant dient hiertoe een zandvang te voorzien;
  • er gewerkt wordt met peilgestuurde bemalingen. Elke bemalingspomp dient gestuurd te worden op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De regeling van de peilsturing dient bijgesteld te worden in functie van de vordering van de bouwwerken;
  • Er dienen digitale debietmeters gebruikt te worden. De debietmeters worden minimaal wekelijks gecontroleerd op goede werking.
  • Het plaatsen van debietsmeters conform de wetgeving van VLAREM II en deze dienen met regelmatigheid gecontroleerd te worden op goede werking.
  • Er mag lokaal geen schade ontstaan aan aangeplante groenelementen en particuliere tuinen en er dienen desnoods maatregelen getroffen worden om wateroverlast of droogte te voorkomen.
  • De bronbemaling mag niet langer in stand gehouden worden dan strikt noodzakelijk.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen vaardigt Inne Verellen af om de zitting GOVC op 20 augustus namens het bestuur, bij te wonen.