UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER:17/08/2024
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020175618
Dossiernummer gemeente: 202400156
Inrichtingsnummer: 20190604-0067
De gemeente Geel heeft op 1 maart 2024 een aanvraag ontvangen voor bijstelling inrichting klasse 1: hks. De aanvraag werd op 29 maart 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
HKS Belgium NV gevestigd Eindhoutseheide 2 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Eindhoutseheide 2
Kadastrale ligging: sectie A nrs. 130K, 130G, 130P, afdeling 3 sectie K nrs. 792B en 797R
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
industriegebied
De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009gelegen in overdruk zonevreemde woningen II
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Verordeningen
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.
HKS Belgium NV baat aan de Eindhoutseweg 2 te Geel een vergunde inrichting uit voor het verschroten (shredderen) van welvaartschroot (60%) en afgedankte voertuigen (40%).
Via voorliggende vergunningsaanvraag wenst de exploitant een sorteerlijn voor UBC’s in open lucht (= aangepaste, eerder vergunde sorteerlijn non-ferromix) en een bijkomende inpandige balenpers op te nemen in de vergunning. De behandeling van eigen non-ferromix werd inmiddels stopgezet en deze sorteerlijn mag uit de vergunning geschrapt worden. Verder werd het onderhoudsatelier verplaatst naar een andere, bestaande hal (met inbegrip van verplaatsing van metaalbewerkingsmachines en de bijhorende vergunde stookinstallatie + mazouttank). De exploitant wenst een bijkomende dieseltank met verdeelslang in dienst te nemen. De opslagtank voor afvalolie werd inmiddels uit dienst genomen. De exploitant zal de afvalolie in de toekomstige situatie opslaan in 7 vaten van 200 liter. De exploitant vraagt vergunning voor de installatie van 12 airco’s en voor de verplaatsing en uitbreiding (met 410 liter) van de reeds vergunde opslagplaats voor gassen. De exploitant vraagt om de correcte inhoud van de vergunde mazouttank op te nemen in de vergunning (regularisatie); om rubriek 6.4.1 te actualiseren (schrappen van diesel) en om rubriek 17.3.6.1.a te schrappen (gevarenpictogram GHS07 is niet van toepassing). Tenslotte werden de schouwput en hefbrug uit dienst genomen en werden de stookinstallatie van 128 kW en bijhorende bovengrondse opslagtank voor mazout (2.500 liter) uit dienst gesteld.
De aanvraag omvat eveneens een vraag tot bijstelling van een aantal voorwaarden opgelegd door Vlarem III, met name een afwijking van BBT14d met als toepasselijke artikelen uit het Vlarem III art.3.14.2.4.6.4° en 3.14.3.1.2°.
De volgende rubrieken en hoeveelheden worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
2.1.2.d)2° | De op- en overslag van 150 ton lumps in open-top containers (Ongewijzigd) | 150 ton | 1 |
2.2.1.e)3° | De opslag (in een afgesloten container) en sortering van 10 ton accu’s (Ongewijzigd) | 10 ton | 1 |
2.2.2.c)4° | Verandering door uitbreiding met een sorteerlijn (aangepaste reeds vergunde sorteerlijn non-ferromix) voor UBC's in openlucht en een bijkomende inpandige balenperslijn voor UBC's. De uitdienstname van de inpandige sorteerlijnen 2,3 en 4. Stopzetting behandeling eigen non-ferromix. (Verandering) | 10000 ton | 1 |
2.2.2.g)2° | De opslag en mechanische behandeling (incl. depollueren en ontmantelen) van AEEA, met uitzondering van koel- en vriesapparaten en beeldbuishoudende apparaten met een opslagcapaciteit van 500 ton AEEA (Ongewijzigd) | 500 ton | 1 |
2.4.3.b)4° | Verandering door uitbreiding met een bijkomende inpandige balenperslijn voor UBC's en een sorteerlijn (aangepaste reeds vergunde sorteerlijn non-ferromix) voor UBC's in openlucht. De uitdienstname van de inpandige sorteerlijnen 2,3 en 4. Stopzetting behandeling non-ferromix. (Verandering) | 666 ton/dag | 1 |
3.6.1. | Het lozen van 780 m³/jaar huishoudelijk afvalwater in een gracht (Ongewijzigd) | 780 m³/jaar | 3 |
3.6.3.1°b) | Het lozen van in totaal 2 m³/uur, 40 m³/dag en 14.000 m³/jaar bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie in de Hezemeerloop (Ongewijzigd) | 2 m³/uur | 2 |
6.4.1° | De uitdienstname van een opslagtank van 1.355 liter met afvalolie en het in gebruik nemen van 7 vaten van 200 liter voor de opslag van afvalolie. Volgende vergunde opslag is niet van toepassing in deze rubriek : de opslag van 9.000 liter stookolie in 4 bovengrondse tanks van resp. 3x 2.500 en 1x 1.500 liter; de opslag van 10.000 liter diesel in één ondergrondse tank. (Verandering) | 2816 liter | 3 |
6.5.1° | uitbreiding met één verdeelslang op de opslagtank (bovengronds, dubbelwandig) van 990 liter. (Verandering) | 2 verdeelslang | 3 |
12.2.2° | Twee transformatoren met een individueel nominaal vermogen van elk 1.600 kVA (Ongewijzigd) | 3200 kVA | 2 |
15.1.1° | Een stalplaats voor 12 bedrijfsvoertuigen (4 kranen, 4 heftrucks, 2 wielladers en 2 vrachtwagens) (Ongewijzigd) | 12 stalplaatsen | 3 |
16.3.2°a) | Uitbreiding met 12 airco's met een totaal elektrisch vermogen van 26,94 kW. (Verandering) | 114,94 kW | 3 |
17.1.2.1.2° | Verandering door verplaatsing en uitbreiding opslagplaats gassen in verplaatsbare recipiënten. (Verandering) | 1380 liter | 2 |
17.3.2.1.1.1°b) | Indienstname van 1 nieuwe dubbelwandige bovengrondse opslagtank voor diesel van 0,825 ton (990 liter) en uitdienstname van 1 dubbelwandige bovengrondse tank van 2,0825 ton (2.500 liter). De regularisatie van een opslagtank (mazout) van 2,0825 ton (2.500 liter) die vergund is als 1,2495 ton (1.500 liter). Netto afname van 0,425 ton. (Verandering) | 15,4 ton | 3 |
23.3.1°b) | De opslag van 500 ton kunststoffen in open lucht (Ongewijzigd) | 500 ton | 3 |
29.5.2.2°a) | Verandering door verplaatsing van kolomboor (2,2 kW) en draaibank (5 kW). Uitdienstname van 3 sorteerlijnen (3 x 22,5 kW). Indienstname van 1 sorteerlijn UBC (aangepaste reeds vergunde sorteerlijn non-ferromix) van 378 kW en 1 balenpers van 80 kW. Netto uitbreiding van 390 kW. (Verandering) | 2299,7 kW | 2 |
36.4.2° | De opslag van 500 ton rubber in open lucht (Ongewijzigd) | 500 ton | 2 |
43.1.1°a) | Uitdienstname van een stookinstallatie van 128 kW. Verandering door verplaatsing van de stookinstallatie van 116 kW. (Verandering) | 329 kW | 3 |
Het volgende advies is een tweede advies in het kader van het opvragen van extra informatie en bevat geen grote wijzigingen t.o.v. het vorige advies.
Overwegende dat de aanvraag louter een verandering van een vergunde iioa betreft, zullen in voorliggend advies enkel die aspecten behandeld worden waar het voorwerp van de aanvraag een impact op kan hebben.
Bij vergunningverlening dient de vergunningstermijn beperkt te blijven tot deze van de basisvergunning (die verleend werd voor een termijn van onbepaalde duur), conform de bepalingen in artikel 68 van het OVD.
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 8 april 2024 t.e.m. 7 mei 2024. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Er werd geen informatievergadering gehouden.
Op 2 mei 2024 werd het advies ontvangen van Laakdal
Advies: volledig voorwaardelijk gunstig
Op 17 mei 2024 werd het advies ontvangen van Regio Oost - Albertkanaal en Kempisch Kanaal
zie bijlage
Advies: volledig gunstig
Op 17 mei 2024 werd het advies ontvangen van Departement Zorg afd preventief gezondheidsbeleid
Zie bijlage
Advies: volledig voorwaardelijk gunstig
Op 17 mei 2024 werd het advies ontvangen van vlaremadvies@ovam.be
Advies OVAM
Advies: volledig voorwaardelijk gunstig
Op 17 mei 2024 werd het advies ontvangen van VMM - afvalwater - lucht
Advies: volledig voorwaardelijk gunstig
Op 27 mei 2024 werd het advies ontvangen van milieu advies
Zie bijlage.
Advies: gedeeltelijk gunstig
Het project behoort tot categorie 3 van het MER-besluit en is dus screeningsplichtig.
Natuurtoets
Het voorwerp van het aangevraagde project (o.a. een verplaatsing van vergunde mazouttank + stookinstallatie en buitendienststelling van een mazouttank + stookinstallatie) lijkt geen verhoging van de NOx-emissies te veroorzaken. Er hoeft bijgevolg geen impactscoreberekening noch passende beoordeling toegevoegd te worden bij de aanvraag.
Gelet op de ligging en het voorwerp van de aanvraag, lijkt het aanneembaar te stellen dat de gevraagde verandering van de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebieden zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.
Milieuaspecten
Water
Bedrijfsafvalwater
Het bedrijfsafvalwater bestaat uit potentieel verontreinigd hemelwater dat op de site valt. Dit afvalwater wordt via een interne riolering naar een eigen waterzuivering afgevoerd. Deze waterzuivering werd in november 2023 volledig vernieuwd (uitgezonderd de buffertanks). De waterzuiveringsinstallatie bestaat uit een gecombineerde voorbezinker en KWS-afscheider, van waaruit het ‘vuil’ water naar een bovengrondse buffertank (1.000 m³) wordt gepompt. Uit deze buffertank wordt vervolgens een MBR gevoed. Het effluent van deze biologische zuivering passeert vervolgens een actief koolfilter waarna het gezuiverde water opgeslagen wordt in 2 bovengrondse tanks van elk 112 m³. De overloop van deze tanks gaat over de venturi meetgoot met lozingspunt op de Hezemeerloop.
De exploitant vraagt geen wijziging van de eerder vergunde debieten en geen wijzigingen m.b.t. rubriek 3.6.3.1.b (klasse 2). Vermoedelijk vormde de vernieuwing van de waterzuivering (mee) het voorwerp van de omgevingsvergunningsaanvraag dd. 2023 (kan niet afgeleid worden op basis van de beschikbare informatie in de aanvraag).
De exploitant vraagt een wijziging van de sorteerlijn in open lucht: in de gewenste situatie zal een sorteerlijn voor UBC’s (Universal Beverage Can) geëxploiteerd worden in de open lucht (= aangepaste vergunde sorteerlijn non-ferromix). Met deze sorteerlijn zullen UBC-balen via een shredder losgemaakt worden en via een trommel in deelfracties gescheiden worden. Deze wijziging van sorteerlijn heeft mogelijks een impact op de samenstelling van het bedrijfsafvalwater (= potentieel verontreinigd hemelwater) (staal en aluminium). Uit de aanvraag kan niet opgemaakt worden of de werking van de waterzuivering toereikend is om de (mogelijks) gewijzigde samenstelling van het bedrijfsafvalwater op afdoende wijze te zuiveren. Het kan aangewezen zijn hierover via de POVC verduidelijking te vragen aan de exploitant. Er dient eveneens opgemerkt te worden dat er geen bijzondere lozingsnormen van toepassing zijn m.b.t. ijzer en aluminium.
Afval
De exploitant vraagt om de reeds vergunde sorteerlijn non-ferromix in open lucht te schrappen. Deze sorteerlijn werd inmiddels aangepast voor UBC’s. De aangevoerde UBC-balen worden via een shredder losgemaakt (niet verkleind) en via een trommel, elektromagneet en ECS (Eddy Current Seperator) uitgesplitst in fracties. De uitgesorteerde aluminium UBC’s worden dan via een nieuwe inpandige perslijn in balen geperst.
In het bijgevoegde stofrapport, opgemaakt door een erkend MER-deskundige lucht, werd opgemerkt dat vrij veel vervuiling (niet noodzakelijk stuifgevoelig) op de terreinen, aan de overslagpunten en aan de tijdelijke opslagzones achterblijft en dat een hogere frequentie van reiniging met borstelwagen en laadschop zich opdringt.
Het is aangewezen dat de exploitant aan de POVC verduidelijkt of er intussen gevolg gegeven werd aan deze bemerking.
Overwegende dat OVAM, m.b.t. de aangevraagde verandering m.b.t. rubriek 2.4.3.b.4 (klasse 1) dient op te treden als adviesverlenende instantie en gelet op hun expertise ter zake, lijkt het aangewezen om dit advies bij te treden.
Lucht
Geleide emissies – Stookinstallaties
Er werd een stookinstallatie van 128 kW uit dienst genomen. Deze dient geschrapt te worden uit de vergunning. In de gewenste situatie zal de exploitant vergund zijn voor de exploitatie van 3 stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 329 kW (135 kW + 116 kW + 78 kW).
De stookinstallatie ‘hal technische dienst’ met bijhorende mazouttank werd verplaatst naar een ander, bestaand gebouw wegens verplaatsing van de activiteiten van de technische dienst (atelier) naar dit gebouw. Deze stookinstallatie heeft een individueel nominaal thermisch ingangsvermogen van minder dan 300 kW. Er zijn geen emissiegrenswaarden van toepassing, noch dient deze stookinstallatie aan periodieke emissiemetingen onderworpen te worden. De exploitant geeft aan dat het besluit van de Vlaamse Regering van 8/12/2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van centrale stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater, zal worden nageleefd.
Geleide emissies – Geleid emissiepunt van de shredder
In het shredderhuis werd een waterinjectiesysteem geïnstalleerd en in de afzuigschacht van de shredder is een vernevelingsinstallatie actief (natwasser) na de cycloon om te verhinderen dat er teveel stof naar de omgeving wordt uitgestoten.
In het stofrapport wordt melding gemaakt van een stofmeting (4/7/2022, Lovap BV) aan het geleide emissiepunt van de shredderinstallatie (na de scrubber). Hieruit blijkt dat de stofemissie voldoet aan de Vlarem II-norm en aan de voor GPBV-bedrijven verstrengde norm (BBT & Vlarem III).
Stofemissies (diffuus)
Op het terrein zijn een aantal bronnen van mogelijke stofemissies aanwezig, met name tijdens de verwerking van het schroot, de opslag van stuifgevoelige materialen, de verlading van stuifgevoelige materialen en de voertuigbewegingen op het terrein.
Verwerken van het schroot
Om stofemissies sterk te reduceren, is de maalinstallatie volledig ingekapseld, evenals de verschillende transportbanden die het materiaal naar de verdere be- en verwerkingsinstallaties voeren. De exploitant bracht de valhoogte van de verschillende transportbanden terug tot een minimale hoogte. Ter hoogte van de opslag van het voorshreddermateriaal, van de opvoerband naar de shredder en bij de schaar zijn vaste sproeiers geïnstalleerd die indien de situatie dit vereist door de machinisten en/of de werkleider kunnen bediend worden. Het gebruik van deze sproeikoppen wordt bijgehouden in een logboek.
De afgezogen lucht van de shredderinstallatie wordt behandeld via een cycloon en een natwasser om de resterende stofdeeltjes eruit te verwijderen. Het natte cycloonstof wordt in een container verzameld, uitgedroogd en afgevoerd naar een erkende stortplaats. De containers met cycloonstof worden samen met de containers met het flotatieslib weersbestendig opgeslagen in een overdekte bunker achteraan op het terrein.
Opslag en verladen van stuifgevoelige materialen
Fluff wordt opgeslagen in een afgesloten opslagruimte met snelsluitende poort. Wanneer deze opslagruimte vol is, wordt het fluff via een wiellader naar een overdekte opslagbunker, voorzien van een poort, gevoerd in afwachting van afvoer naar een erkend verwerker. Het laden van vrachtwagens gebeurt met een wiellader waarbij de valhoogte tot een minimum beperkt wordt. De laadbakken van de vrachtwagens worden voor het vertrek afgedekt met een zeil.
De non-ferromix wordt in een halfopen stortbunker opgeslagen ter hoogte van de shredder.
Het flotatieslib en rubbers worden respectievelijk in containers en halfopen stortvlak gestockeerd.
Voertuigbewegingen op het terrein
De interne terreinwagen, de af- en aanrijdende vrachtwagens en de machines die ingezet worden bij de verwerking van het schroot, zorgen voor veel voertuigbewegingen op het bedrijfsterrein. Verdeeld over het terrein zijn een aantal vaste sproeiers aangebracht die kunnen ingeschakeld worden door machinisten en/of de werkleider. Naast deze vaste sproeiers beschikt de inrichting ook over een sproeiwagen om de rijwegen op eigen terrein te bevochtigen indien nodig. Het gebruik wordt telkens genoteerd in een logboek. Verder worden de zones waar voertuigbewegingen kunnen plaatsvinden op regelmatige basis schoongemaakt met behulp van een borstelinstallatie die op de wiellader kan gemonteerd worden. Ook deze activiteiten worden genoteerd in een logboek.
In het stofrapport, opgemaakt door een erkend MER-deskundige, dat bij de aanvraag gevoegd werd, wordt aangeraden om de toelating waarover het bedrijf beschikt om, in geval van brand, water uit het Albertkanaal te mogen gebruiken, uit te breiden met perioden van extreme en aanhoudende droogte (waarbij er geen gezuiverd afvalwater meer beschikbaar is). In het stofrapport wordt voorgesteld om hierover in overleg te gaan met de Vlaamse Waterweg om de mogelijkheden hiervan en de voorwaarden hiervoor te bespreken.
Het is aangewezen dat de exploitant aan de POVC verduidelijkt of gevolg gegeven werd aan deze aanbeveling.
Aanvraag tot bijstelling van voorwaarden
Met toepassing van de bepalingen over de toepasbaarheid, vermeld in BBT 14d, van de BBT-conclusies voor afvalbehandeling, vraagt de exploitant om in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit te mogen afwijken van de technieken, vermeld in punt 4° van art. 3.14.2.4.6. volgens Vlarem III. De exploitant liet door een erkende MER-deskundige lucht een stofrapport opmaken in het kader van artikel 3.14.3.2.3 van Vlarem III.
In het rapport werden volgende maatregelen als relevant beschouwd voor de beheersing van diffuse stofemissies (vermits er geen SC1-stoffen worden opgeslagen of behandeld):
- Bevochtigen bij gevaar op stofvorming
- Beperken van de activiteiten bij ongunstige weersomstandigheden
- Beperken van transportbewegingen op het terrein
- Beperken van overslagbewegingen
- Beperken van valhoogten bij kraanbewegingen
- Afschermen van de lichtste en fijnste fracties: fluff, cycloonstof, flotatieslib en veegvuil
- Regelmatig reinigen van de terreinen
De exploitant stelt voor om deze maatregelen, die een gelijkwaardig niveau van milieubescherming garanderen als BBT14d, op te nemen als bijzondere voorwaarden in de vergunning.
Dit lijkt aanneembaar en aanvaardbaar. Toch is het aangewezen om via de POVC aan de exploitant te vragen of er ook gevolg gegeven werd aan de (bijkomende) (nog te plannen) maatregelen, zoals voorgesteld in het stofrapport (hoofdstukken 7 en 8, p. 27-29).
Koelinstallaties
De exploitant wenst 12 airco’s te plaatsen met een totaal elektrisch vermogen van 26,94 kW. In de toestellenlijst wordt een overzicht gegeven van de airco’s. Hieruit kan afgeleid worden dat de airco’s zullen werken met koelmiddelen R410a (GWP 2088) en R32 (GWP 675). Er is momenteel geen verbod op het gebruik van deze koelmiddelen. Het is wel zeer goed mogelijk dat F-gassen duurder zullen worden door de afbouw in de beschikbaarheid van gefluoreerde broeikasgassen als koelmiddelen. De mogelijke stijging van de kostprijs van deze koelmiddelen zal afhangen van de GWP-waarde van het koelmiddel. Op die wijze probeert de Europese regelgeving het gebruik van koelmiddelen met weinig of geen negatieve impact op het klimaat (een lage GWP-waarde) te stimuleren.
De exploitant heeft er alvast alle belang bij om de koelinstallatie zo lekdicht mogelijk te onderhouden. De exploitant kan er op gewezen worden dat hij de milieuvoorwaarden m.b.t. installatie, onderhoud, reparatie, periodieke (lekdichtheids)controles, buitendienststelling van koelinstallaties en warmtepompen en het bijhouden van een logboek, zoals opgenomen in artikel 5.16.3.3 van Vlarem II, strikt dient na te leven. Een handige tool om na te gaan aan welke voorwaarden de koelinstallaties, airconditioningssystemen of warmtepompen die gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) bevatten, dienen te voldoen, is terug te vinden via https://www.vlaanderen.be/veka/beleid/energie-en-klimaatbeleid-voor-ondernemingen/fgassen/zelftest-koelinstallaties. Meer info over F-gassen vindt men terug via https://www.energiesparen.be/klimaat/f-gassen.
Uit de toestellenlijst kan afgeleid worden dat de aanvraag de gezamenlijke hoeveelheid ton CO2- equivalent in de gewenste situatie < 2000 zodat de indelingsdrempel voor rubriek 16.3.1 niet zal overschreden worden en deze rubriek bijgevolg niet van toepassing is in de gewenste situatie.
Bodem
De exploitant geeft aan dat alle handelingen gebeuren op een voldoende sterke en vloeistofdicht uitgevoerde betonvloer. Het hemelwater dat hierop valt, is mogelijk verontreinigd en wordt via een intern rioleringssysteem afgevoerd naar een slibvangput en olieafscheider en verder naar een eigen waterzuiveringsinstallatie zodat potentiële bodemverontreiniging tot een minimum beperkt wordt.
Er dient opgemerkt te worden dat in het bijgevoegde stofrapport, opgemaakt door een erkend MER-deskundige lucht, gewezen wordt op de noodzaak tot een continue bewaking over een goede regenwaterafvoer: onderhoud van de betonlaag moet verhinderen dat er zich te veel waterplassen vormen die maken dat de meegevoerde vervuiling uiteindelijk niet afgevoerd wordt. Het lijkt aangewezen om via de POVC aan de exploitant te vragen of er gevolg gegeven werd aan deze opmerking en de voorgestelde maatregelen in het stofrapport (herstelling technisch mankement: terreinschade; onderhoud terreinen (nivelleringen)- planning hiervoor opmaken).
De exploitant vraagt vergunning voor een nieuwe, dubbelwandige, bovengrondse dieseltank (990 liter) met verdeelslang. Eén bovengrondse, dubbelwandige mazouttank (2.500 liter) werd uit dienst genomen. Ook de opslagtank (1.355 liter) voor afvalolie werd uit dienst genomen. In de gewenste situatie zal afvalolie worden opgeslagen in 7 vaten van 200 liter. De exploitant geeft aan dat de opslagtanks voor brandstof gekeurd worden conform de wettelijke bepalingen. De opslag van oliën gebeurt inpandig op lekbakken die op een vloeistofdichte vloer staan.
- De definitieve buitengebruikstelling van de tanks dient te gebeuren conform de Vlarem-voorschriften. Hiervoor dient een attest opgesteld te worden door een erkend deskundige. De exploitant dient het attest ter beschikking te houden van de toezichthouder.
De stookinstallatie en bijhorende bovengrondse mazouttank van het onderhoudsatelier werden verplaatst naar een andere bestaande hal wegens verhuis van het onderhoudsatelier naar deze hal.
- De exploitant dient er op gewezen te worden dat, na de verplaatsing en voordat de tank terug in dienst genomen wordt, de tank opnieuw dient gekeurd te worden.
De exploitant geeft aan dat AEEA en loodaccu’s overdekt worden opgeslagen op een vloeistofdichte vloer in afwachting van ophaling door een erkend verwerker. De transformatoren staan opgesteld in een afzonderlijk hiervoor voorziene dichte constructie en zijn voorzien van een opvangmogelijkheid voor eventuele olielekken.
Mobiliteit
De exploitant verwacht, ten gevolge van de gevraagde veranderingen, geen stijging in het aantal transportbewegingen. Dit lijkt aanneembaar en aanvaardbaar.
Geluid en trillingen
Het productieproces is een bron van geluidshinder. De exploitant verwacht geen onaanvaardbare hinder ten gevolge van geluid of trillingen:
- er zijn geen woningen gelegen in de onmiddellijke omgeving van het bedrijfsterrein;
- de werkzaamheden vinden plaats tussen 6u en 22u;
- aangepaste werkmethodes zoals beperken van valhoogtes; uitvoeren van een aantal werkzaamheden in gesloten gebouwen;
- trillingsdempers op schaar en shredderinstallatie.
De gevraagde verandering, met name de bijkomende sorteerlijn voor UBC’s, kan bijkomende geluidshinder met zich mee brengen vermits deze in open lucht geplaatst werd/wordt. Uit de aanvraag kan niet afgeleid worden of deze bijkomende geluidseffecten aanzienlijk zijn. Het lijkt aangewezen om mogelijke geluidshinderklachten nauwgezet op te volgen. De exploitant geeft in de aanvraag aan dat er tot op heden geen klachten bekend zijn m.b.t. geluidshinder.
Veiligheid
Uit het grondplan kan niet afgeleid worden of de minimale scheidingsafstanden tussen de verschillende groepen van gevaarlijke gassen gerespecteerd worden. Het kan aangewezen zijn om hierover via de POVC verduidelijking te vragen aan de exploitant.
Conclusie milieutechnische beoordeling
M.b.t. de adviesonderdelen ‘afval’ lijkt het aangewezen om het advies van OVAM bij te treden, gelet op hun expertise ter zake.
Met betrekking tot de overige onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling en op basis van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies.
Het lijkt echter wel aangewezen om:
- m.b.t. water:
• de exploitant aan de POVC verduidelijkt of de werking van de waterzuivering toereikend is om het bedrijfswater te zuiveren, gelet op de (mogelijks) gewijzigde samenstelling van het bedrijfsafvalwater (ten gevolge van de indienstname van de sorteerlijn voor UBC’s (Universal Beverage Can) in open lucht);
• eventueel bijkomende bijzondere lozingsnormen opgelegd worden n.a.v. de (mogelijks) gewijzigde samenstelling van het bedrijfsafvalwater ten gevolge van de indienstname van de sorteerlijn voor UBC’s (staal en aluminium);
- m.b.t. afval: de exploitant aan de POVC verduidelijkt of er gevolg gegeven werd aan de aanbeveling uit het stofrapport om de frequentie van reiniging met borstelwagen en laadschop op te drijven omdat er vrij veel vervuiling (niet noodzakelijk stuifgevoelig) achterblijft op de terreinen, aan de overslagpunten en aan de tijdelijke opslagzones;
- m.b.t. stof: de exploitant aan de POVC verduidelijkt of er intussen overleg gevoerd werd met de Vlaamse Waterweg om, onder bepaalde voorwaarden, water uit het Albertkanaal te mogen gebruiken in perioden van extreme en aanhoudende droogte (waarbij er geen gezuiverd afvalwater meer beschikbaar is);
- m.b.t. bodem: de exploitant verduidelijkt of er inmiddels gevolg werd gegeven aan de bemerkingen en voorgestelde maatregelen in het stofrapport: herstelling technisch mankement: terreinschade; onderhoud terreinen (nivelleringen)-planning hiervoor opmaken;
- m.b.t. geluid: de exploitant mogelijke geluidshinderklachten ten gevolge van de indienstname van de sorteerlijn voor UBC’s in open lucht, nauwgezet bijhoudt en opvolgt;
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 8 april 2024 tot en met 7 mei 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
Conclusie
Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd te worden.
De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
2.1.2.d)2° | De op- en overslag van 150 ton lumps in open-top containers (Ongewijzigd) | 150 ton | 1 |
2.2.1.e)3° | De opslag (in een afgesloten container) en sortering van 10 ton accu’s (Ongewijzigd) | 10 ton | 1 |
2.2.2.c)4° | Verandering door uitbreiding met een sorteerlijn (aangepaste reeds vergunde sorteerlijn non-ferromix) voor UBC's in openlucht en een bijkomende inpandige balenperslijn voor UBC's. De uitdienstname van de inpandige sorteerlijnen 2,3 en 4. Stopzetting behandeling eigen non-ferromix. (Verandering) | 10000 ton | 1 |
2.2.2.g)2° | De opslag en mechanische behandeling (incl. depollueren en ontmantelen) van AEEA, met uitzondering van koel- en vriesapparaten en beeldbuishoudende apparaten met een opslagcapaciteit van 500 ton AEEA (Ongewijzigd) | 500 ton | 1 |
2.4.3.b)4° | Verandering door uitbreiding met een bijkomende inpandige balenperslijn voor UBC's en een sorteerlijn (aangepaste reeds vergunde sorteerlijn non-ferromix) voor UBC's in openlucht. De uitdienstname van de inpandige sorteerlijnen 2,3 en 4. Stopzetting behandeling non-ferromix. (Verandering) | 666 ton/dag | 1 |
3.6.1. | Het lozen van 780 m³/jaar huishoudelijk afvalwater in een gracht (Ongewijzigd) | 780 m³/jaar | 3 |
3.6.3.1°b) | Het lozen van in totaal 2 m³/uur, 40 m³/dag en 14.000 m³/jaar bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie in de Hezemeerloop (Ongewijzigd) | 2 m³/uur | 2 |
6.4.1° | De uitdienstname van een opslagtank van 1.355 liter met afvalolie en het in gebruik nemen van 7 vaten van 200 liter voor de opslag van afvalolie. Volgende vergunde opslag is niet van toepassing in deze rubriek : de opslag van 9.000 liter stookolie in 4 bovengrondse tanks van resp. 3x 2.500 en 1x 1.500 liter; de opslag van 10.000 liter diesel in één ondergrondse tank. (Verandering) | 2816 liter | 3 |
6.5.1° | uitbreiding met één verdeelslang op de opslagtank (bovengronds, dubbelwandig) van 990 liter. (Verandering) | 2 verdeelslang | 3 |
12.2.2° | Twee transformatoren met een individueel nominaal vermogen van elk 1.600 kVA (Ongewijzigd) | 3200 kVA | 2 |
15.1.1° | Een stalplaats voor 12 bedrijfsvoertuigen (4 kranen, 4 heftrucks, 2 wielladers en 2 vrachtwagens) (Ongewijzigd) | 12 stalplaatsen | 3 |
16.3.2°a) | Uitbreiding met 12 airco's met een totaal elektrisch vermogen van 26,94 kW. (Verandering) | 114,94 kW | 3 |
17.1.2.1.2° | Verandering door verplaatsing en uitbreiding opslagplaats gassen in verplaatsbare recipiënten. (Verandering) | 1380 liter | 2 |
17.3.2.1.1.1°b) | Indienstname van 1 nieuwe dubbelwandige bovengrondse opslagtank voor diesel van 0,825 ton (990 liter) en uitdienstname van 1 dubbelwandige bovengrondse tank van 2,0825 ton (2.500 liter). De regularisatie van een opslagtank (mazout) van 2,0825 ton (2.500 liter) die vergund is als 1,2495 ton (1.500 liter). Netto afname van 0,425 ton. (Verandering) | 15,4 ton | 3 |
23.3.1°b) | De opslag van 500 ton kunststoffen in open lucht (Ongewijzigd) | 500 ton | 3 |
29.5.2.2°a) | Verandering door verplaatsing van kolomboor (2,2 kW) en draaibank (5 kW). Uitdienstname van 3 sorteerlijnen (3 x 22,5 kW). Indienstname van 1 sorteerlijn UBC (aangepaste reeds vergunde sorteerlijn non-ferromix) van 378 kW en 1 balenpers van 80 kW. Netto uitbreiding van 390 kW. (Verandering) | 2299,7 kW | 2 |
36.4.2° | De opslag van 500 ton rubber in open lucht (Ongewijzigd) | 500 ton | 2 |
43.1.1°a) | Uitdienstname van een stookinstallatie van 128 kW. Verandering door verplaatsing van de stookinstallatie van 116 kW. (Verandering) | 329 kW | 3 |
Onder de volgende voorwaarden:
- m.b.t. water:
• de exploitant aan de POVC verduidelijkt of de werking van de waterzuivering toereikend is om het bedrijfswater te zuiveren, gelet op de (mogelijks) gewijzigde samenstelling van het bedrijfsafvalwater (ten gevolge van de indienstname van de sorteerlijn voor UBC’s (Universal Beverage Can) in open lucht);
• eventueel bijkomende bijzondere lozingsnormen opgelegd worden n.a.v. de (mogelijks) gewijzigde samenstelling van het bedrijfsafvalwater ten gevolge van de indienstname van de sorteerlijn voor UBC’s (staal en aluminium);
- m.b.t. afval: de exploitant aan de POVC verduidelijkt of er gevolg gegeven werd aan de aanbeveling uit het stofrapport om de frequentie van reiniging met borstelwagen en laadschop op te drijven omdat er vrij veel vervuiling (niet noodzakelijk stuifgevoelig) achterblijft op de terreinen, aan de overslagpunten en aan de tijdelijke opslagzones;
- m.b.t. stof: de exploitant aan de POVC verduidelijkt of er intussen overleg gevoerd werd met de Vlaamse Waterweg om, onder bepaalde voorwaarden, water uit het Albertkanaal te mogen gebruiken in perioden van extreme en aanhoudende droogte (waarbij er geen gezuiverd afvalwater meer beschikbaar is);
- m.b.t. bodem: de exploitant verduidelijkt of er inmiddels gevolg werd gegeven aan de bemerkingen en voorgestelde maatregelen in het stofrapport: herstelling technisch mankement: terreinschade; onderhoud terreinen (nivelleringen)-planning hiervoor opmaken;
- m.b.t. geluid: de exploitant mogelijke geluidshinderklachten ten gevolge van de indienstname van de sorteerlijn voor UBC’s in open lucht, nauwgezet bijhoudt en opvolgt;
indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning voorwaardelijk gunstig te adviseren.
De volgende geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
2.1.2.d)2° | De op- en overslag van 150 ton lumps in open-top containers (Ongewijzigd) | 150 ton | 1 |
2.2.1.e)3° | De opslag (in een afgesloten container) en sortering van 10 ton accu’s (Ongewijzigd) | 10 ton | 1 |
2.2.2.c)4° | Verandering door uitbreiding met een sorteerlijn (aangepaste reeds vergunde sorteerlijn non-ferromix) voor UBC's in openlucht en een bijkomende inpandige balenperslijn voor UBC's. De uitdienstname van de inpandige sorteerlijnen 2,3 en 4. Stopzetting behandeling eigen non-ferromix. (Verandering) | 10000 ton | 1 |
2.2.2.g)2° | De opslag en mechanische behandeling (incl. depollueren en ontmantelen) van AEEA, met uitzondering van koel- en vriesapparaten en beeldbuishoudende apparaten met een opslagcapaciteit van 500 ton AEEA (Ongewijzigd) | 500 ton | 1 |
2.4.3.b)4° | Verandering door uitbreiding met een bijkomende inpandige balenperslijn voor UBC's en een sorteerlijn (aangepaste reeds vergunde sorteerlijn non-ferromix) voor UBC's in openlucht. De uitdienstname van de inpandige sorteerlijnen 2,3 en 4. Stopzetting behandeling non-ferromix. (Verandering) | 666 ton/dag | 1 |
3.6.1. | Het lozen van 780 m³/jaar huishoudelijk afvalwater in een gracht (Ongewijzigd) | 780 m³/jaar | 3 |
3.6.3.1°b) | Het lozen van in totaal 2 m³/uur, 40 m³/dag en 14.000 m³/jaar bedrijfsafvalwater via een waterzuiveringsinstallatie in de Hezemeerloop (Ongewijzigd) | 2 m³/uur | 2 |
6.4.1° | De uitdienstname van een opslagtank van 1.355 liter met afvalolie en het in gebruik nemen van 7 vaten van 200 liter voor de opslag van afvalolie. Volgende vergunde opslag is niet van toepassing in deze rubriek : de opslag van 9.000 liter stookolie in 4 bovengrondse tanks van resp. 3x 2.500 en 1x 1.500 liter; de opslag van 10.000 liter diesel in één ondergrondse tank. (Verandering) | 2816 liter | 3 |
6.5.1° | uitbreiding met één verdeelslang op de opslagtank (bovengronds, dubbelwandig) van 990 liter. (Verandering) | 2 verdeelslang | 3 |
12.2.2° | Twee transformatoren met een individueel nominaal vermogen van elk 1.600 kVA (Ongewijzigd) | 3200 kVA | 2 |
15.1.1° | Een stalplaats voor 12 bedrijfsvoertuigen (4 kranen, 4 heftrucks, 2 wielladers en 2 vrachtwagens) (Ongewijzigd) | 12 stalplaatsen | 3 |
16.3.2°a) | Uitbreiding met 12 airco's met een totaal elektrisch vermogen van 26,94 kW. (Verandering) | 114,94 kW | 3 |
17.1.2.1.2° | Verandering door verplaatsing en uitbreiding opslagplaats gassen in verplaatsbare recipiënten. (Verandering) | 1380 liter | 2 |
17.3.2.1.1.1°b) | Indienstname van 1 nieuwe dubbelwandige bovengrondse opslagtank voor diesel van 0,825 ton (990 liter) en uitdienstname van 1 dubbelwandige bovengrondse tank van 2,0825 ton (2.500 liter). De regularisatie van een opslagtank (mazout) van 2,0825 ton (2.500 liter) die vergund is als 1,2495 ton (1.500 liter). Netto afname van 0,425 ton. (Verandering) | 15,4 ton | 3 |
23.3.1°b) | De opslag van 500 ton kunststoffen in open lucht (Ongewijzigd) | 500 ton | 3 |
29.5.2.2°a) | Verandering door verplaatsing van kolomboor (2,2 kW) en draaibank (5 kW). Uitdienstname van 3 sorteerlijnen (3 x 22,5 kW). Indienstname van 1 sorteerlijn UBC (aangepaste reeds vergunde sorteerlijn non-ferromix) van 378 kW en 1 balenpers van 80 kW. Netto uitbreiding van 390 kW. (Verandering) | 2299,7 kW | 2 |
36.4.2° | De opslag van 500 ton rubber in open lucht (Ongewijzigd) | 500 ton | 2 |
43.1.1°a) | Uitdienstname van een stookinstallatie van 128 kW. Verandering door verplaatsing van de stookinstallatie van 116 kW. (Verandering) | 329 kW | 3 |
Onder de volgende voorwaarden:
- m.b.t. water:
• de exploitant aan de POVC verduidelijkt of de werking van de waterzuivering toereikend is om het bedrijfswater te zuiveren, gelet op de (mogelijks) gewijzigde samenstelling van het bedrijfsafvalwater (ten gevolge van de indienstname van de sorteerlijn voor UBC’s (Universal Beverage Can) in open lucht);
• eventueel bijkomende bijzondere lozingsnormen opgelegd worden n.a.v. de (mogelijks) gewijzigde samenstelling van het bedrijfsafvalwater ten gevolge van de indienstname van de sorteerlijn voor UBC’s (staal en aluminium);
- m.b.t. afval: de exploitant aan de POVC verduidelijkt of er gevolg gegeven werd aan de aanbeveling uit het stofrapport om de frequentie van reiniging met borstelwagen en laadschop op te drijven omdat er vrij veel vervuiling (niet noodzakelijk stuifgevoelig) achterblijft op de terreinen, aan de overslagpunten en aan de tijdelijke opslagzones;
- m.b.t. stof: de exploitant aan de POVC verduidelijkt of er intussen overleg gevoerd werd met de Vlaamse Waterweg om, onder bepaalde voorwaarden, water uit het Albertkanaal te mogen gebruiken in perioden van extreme en aanhoudende droogte (waarbij er geen gezuiverd afvalwater meer beschikbaar is);
- m.b.t. bodem: de exploitant verduidelijkt of er inmiddels gevolg werd gegeven aan de bemerkingen en voorgestelde maatregelen in het stofrapport: herstelling technisch mankement: terreinschade; onderhoud terreinen (nivelleringen)-planning hiervoor opmaken;
- m.b.t. geluid: de exploitant mogelijke geluidshinderklachten ten gevolge van de indienstname van de sorteerlijn voor UBC’s in open lucht, nauwgezet bijhoudt en opvolgt;
indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.