Terug
Gepubliceerd op 24/09/2024

2024_CBS_02406 - Omgevingsvergunning - het slopen van de bestaande bebouwing en het oprichten van een meergezinswoning langs Dr.-Van de Perrestraat 134 bus 1-5 en 136 (202400323NC/NV) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 23/09/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_02406 - Omgevingsvergunning - het slopen van de bestaande bebouwing en het oprichten van een meergezinswoning langs Dr.-Van de Perrestraat 134 bus 1-5 en 136 (202400323NC/NV) - Vergunning 2024_CBS_02406 - Omgevingsvergunning - het slopen van de bestaande bebouwing en het oprichten van een meergezinswoning langs Dr.-Van de Perrestraat 134 bus 1-5 en 136 (202400323NC/NV) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 29/09/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024093142

Dossiernummer gemeente: 202400323

Inrichtingsnummer: 20240628-0020

 

De gemeente Geel heeft op 2 juli 2024 een aanvraag ontvangen voor het slopen van de bestaande bebouwing en het oprichten van een meergezinswoning. De aanvraag werd op 14 augustus 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Neuts Woonprojecten BV gevestigd Ginderbroek 58 te 2400 Mol

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Dr.-Van de Perrestraat 134 bus 1,  bus 2,  bus 3,  bus 4,  bus 5 en 136

Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie F nrs. 571B4 en 571C4

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

 

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het oprichten van een meergezinswoning na het slopen van een bestaande woning.

 

De bestaande woning die wordt gesloopt bevindt zich vooraan aan de rooilijn en staat tegen de linker perceelsgrens.

De bestaande woning bestaat uit een hoofdgebouw met 2 bouwlagen en een hellend dak en een achterbouw met plat dak.

Het volledige gebouw is opgetrokken in rode baksteen met een rood pannen dak.

 

De meergezinswoning wordt ingeplant op de rooilijn, tegen de linker perceelsgrens en op meer dan 3 meter van de rechter perceelsgrens.

 

De bouwdiepte bedraagt 17 meter op het gelijkvloers, 15 meter op de 1ste  en 2de verdieping en 9 meter als dakbasis.

Onder het dak wordt een dakappartement voorzien.

Het gebouw kent een kroonlijsthoogte van 9 meter en een nokhoogte van 13,5meter.

 

In de voorgevel worden 2 dakkapellen voorzien op 40cm uit de snijlijn van het voorgevelvlak met het voorste dakvlak.

De breedte van de dakkapellen bedraagt 2/3 van de gevelbreedte.

Alle appartementen met 2 slaapkamers zijn groter dan 62m² (netto). Appartement 2 (met 1

slaapkamer) heeft een netto oppervlakte van 70m².

 

Achter in het gebouw worden 14 overdekte fietsstalplaatsen voorzien en 3 plaatsen voor bakfietsen/scooters.

Achter het gebouw wordt nog een afvalberging voorzien en 8 autostaanplaatsen in openlucht.

5 appartementen x 1,5 parkeerplaatsen = 7,5 parkeerplaatsen

(5 appartementen x 2 fietsstalplaatsen ) + (4 extra slaapkamers x 1 fietsstalplaats) =

14 fietsstalplaatsen.

 

Milieu

De volgende rubrieken hoeveelheden worden aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

53.2.2°a)

tijdelijke verlaging grondwater met een totaal opgepompt debiet van 225 m³/dag (Nieuw)

8192 m³/jaar

3

 

 

  1. Openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. De aanvraag heeft echter wel betrekking op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. In toepassing van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning werd met een beveiligde zending het standpunt gevraagd van de eigenaars van de aanpalende percelen.

Er werd geen bezwaar ingediend.

 

  1. Adviezen

Op 6 september 2024 werd het advies ontvangen van AQUAFIN

Advies: voorwaardelijk gunstig

Op 11 september 2024 werd het advies ontvangen van Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone 5 (Geel)

Advies: voorwaardelijk gunstig

Op 20 augustus 2024 werd het advies ontvangen van Fluvius

Advies: voorwaardelijk gunstig

Op 10 september 2024 werd het advies ontvangen van Dienst Integraal Waterbeleid

Advies: voorwaardelijk gunstig


Op 13 september 2024 werd het advies ontvangen van stad Geel, dienst Openbaar Dormein, team groen, dat luidt als volgt:

Advies groendeskundige, woningbouw, Dr. Van de Perrestraat 136, 2440 GEEL

  1. Advies vellen van bomen, Voorwaardelijk gunstig

De boom vermeld in de vergunningsaanvraag mag gekapt worden mits voorwaarden in bijlage A vermeld. De boom onder deze aanvraag is één (1) hoogstam eik

  1. Advies werken rond bomen, Voorwaardelijk gunstig

Reliëfwijzigingen binnen de totale boombeschermingszone (TBBZ, kroonspiegel +2m) en de boomverankeringszone (BVZ, stamdiameter x6) zijn nefast voor bomen. Het ophogen, compacteren of vervuilen van de grond in deze zones zorgt voor indirecte wortelschade door zuurstofgebrek met afsterven tot gevolg. Het afgraven van grond in deze zone zorgt voor directe wortelschade.

Afbeelding met tekst, schets, cirkel, diagram

Automatisch gegenereerde beschrijving

 

Indien deze werken niet vermeden kunnen worden moet rekening gehouden worden met de maatregelen in bijlage B. De uitvoerende aannemer wordt best op de hoogte gebracht van deze maatregelen om de gezondheid van de bestaande bomen te vrijwaren.

 Advies: voorwaardelijk gunstig


Op 13 september 2024 werd het advies ontvangen van stad Geel, dienst Openbaar Domein, team mobiliteit, dat luidt als volgt:

Op basis van de bouwcode en de verstrekte informatie over het project, wordt in eerste instantie volgend advies gegeven in verband met de fietsstalplaatsen en parkeerplaatsen. Daarnaast wordt ook verder mobiliteitsadvies gegeven over andere aspecten van het projecten die rechtstreekse invloed hebben op de mobiliteitssituatie in en rond de omliggende omgeving, zoals verkeersveiligheid en toegankelijkheid. 

Beoordeling volgens artikel 48, 49 en 50 van de bouwcode voor fietsstalplaatsen:

  • Voor nieuwbouw, herbouw, uitbreiding met meer dan 50,00 m², vermeerdering van het aantal woningen of functiewijziging geldt volgend minimaal aantal te realiseren fietsstalplaatsen, naar boven af te ronden:
    • Voor woningen moet er 1 stalplaats zijn voor bewoners/gebruikers per hoofdkussen. Voor projecten vanaf 6 zelfstandige woningen moet er 1 fietsstalplaats per 3 slaapkamers worden voorzien. In dit geval gaat het om 5 zelfstandige woningen, waardoor gewerkt wordt voor fietsstalnormen voor bewoners via de norm 1 stalplaats per hoofdkussen. Als er 1 fietsstalplaats per hoofd van de bewoners vereist is en elk appartement 2 fietsstalplaatsen heeft, lijkt het aantal van 17 fietsstalplaatsen voor de bewoners adequaat te zijn.
    • Bij een derde slaapkamer wordt 1 extra fietsstalplaats toegevoegd. Het lijkt erop dat er in dit project ook rekening wordt gehouden met de toevoeging van een derde fietsstalplaats voor appartementen met drie slaapkamers, wat positief is en voldoet aan de bouwcode.
    • Fietsstalplaatsen voor bewoners en gebruikers zijn overdekt en afsluitbaar. Ze kunnen voorzien worden in een afzonderlijke ruimte, of kunnen orden opgenomen in een ander daarvoor geschikte ruimte.
    • Fietsstalplaatsen voor bewoners en gebruikers worden gerealiseerd volgens volgende van voorkeur, waarbij telkens moet worden aangetoond dat de vorige realisatiewijze onmogelijk is: gelijkvloers binnen het bouwvolume, rekening houdend met art. 34 (levendige plinten). De fietsenstallingen behoren binnen het bouwvolume, wat positief is. De wandelafstand tussen de fietsstalplaatsen en de ingang van het gebouw waarbij ze voorzien worden, mag niet groter zijn dan de afstand tussen de te voorziene autoparkeerplaatsen en de ingang van het gebouw. De fietsenstallingen zijn in dit project binnen het bouwvolume gelegen, waardoor aan deze regel voldaan wordt.
    • Fietsstalplaatsen zijn rechtstreeks of voor inpandige plaatsen, zoals in dit project het geval is, via een gemeenschappelijke circulatieruimte toegankelijk vanaf de openbare weg, zonder dat daarbij een andere wooneenheid of functie wordt betreden. De toegang tot de fietsstalplaatsen verloopt via een obstakelvrije doorgang van minimum 1,50m. Zo is de toegang breed genoeg om er met een buitenmaatse fiets vlot binnen te raken.
    • Fietsstalplaatsen hebben een lengte van minimaal 2,00m en een breedte van minimaal 1,00m. De in-en uitrijruimte achter elke fietsstalplaats heeft een lengte van minimaal 1,80m. Zo te zien dient er aan de breedte van minimaal 1,00m en de lengte van minimaal 2,00m nog gekeken te worden, momenteel bedragen deze 1,80m x 0,75m.
    • Per 10 fietsstalplaatsen wordt minimaal één ruimere plaats voorzien met een lengte van minimaal 2,00 m en een breedte van minimaal 1,50 m. Ik zie dit nergens terugkomen momenteel op het plan.
    • In elke inpandige fietsenstalling wordt voorzien in elektriciteit voor het opladen van elektrische fietsen. Er moet toegezien worden dat de diversiteit aan fietsstalplaatsen met verschillende afmetingen voorzien wordt. Zowel elektrische fietsen als bakfietsen en vervoersmiddelen voor andersvaliden moeten er immers een plaats kunnen vinden. Voor meergezinswoningen is het aan te raden om afsluitbare lockers te voorzien waarin de fietsbatterijen veilig kunnen worden opgeladen.

Voorwaarden volgens artikelen 51, 52, 53 en 54 van de bouwcode voor autoparkeerplaatsen en gedeeld gebruik zijn:

  • Voor nieuwbouw, herbouw, uitbreiding met meer dan 50,00 m², vermeerdering van het aantal woningen of functiewijziging, gelden het aantal op eigen terrein te realiseren autoparkeerplaatsen volgens de volgende cijfers, af te ronden naar boven:
    • Voor wonen binnen stedelijk gebied geldt minimaal 0,80 parkeerplaatsen per meergezinswoning en maximaal 1,50 parkeerplaatsen per meersgezinswoning. Hier wordt gekozen voor 1,50 parkeerplaatsen per appartement, wat neerkomt op 5 x 1,5 = 7,5, afgerond 8 parkeerplaatsen naar boven. Dit is het maximaal toelaatbare aantal parkeerplaatsen. Het project zit net op de limiet van het maximaal toelaatbare aantal parkeerplaatsen, met name 8 parkeerplaatsen, waarvan 3 voor bezoekers en het laden van elektrische wagens en 5 normale parkeerplaatsen voor bewoners. Het is afgeraden om over deze limiet te gaan. 
    • Er is op dit ogenblik geen beeld van ingaande en uitgaande bewegingen geregistreerd, zoals dit in een mobiliteitstoets wel wordt vastgelegd. Dit zijn toch cruciale elementen in het dossier om de parkeerbehoefte in te kunnen schatten. Op basis van de parkeerbehoefte, kan bestudeerd worden om de parkeernormen aan te passen ten voordele van deelmobiliteitssystemen. Voor dit project wordt een poortafsluiting gecreëerd. Op die manier is een deelmobiliteitssysteem onmogelijk, aangezien er geen publieke toegang is tot de parkeerplaatsen. In de toekomst wordt er in de Dr. Van de Perrestraat een deelwagen geplaatst. Op die manier is het gebied wel afgedekt voor deelwagengebruik. 
    • Autoparkeerplaatsen hebben een breedte van minimaal 2,50 m en een lengte van minimaal 5,00 m, wanneer ze in een hoek t.o.v. de rijbaan worden gerealiseerd. De parkeerplaatsen hier zijn 2,50 m breed en 5,50 m in lengte, waardoor hier aan voldoen wordt. 
    • De breedte van de in-en uitrit naar een parkeerplaats bedraagt bij een in- of uitrit met hoek van 90 graden t.o.v. de parkeerplaatsen minimaal een lengte van 6,00 m. Dit voldoet nipt binnen het projectgebied.
    • Om het mogelijk te maken elektrische auto’s op te laden, wordt bij elke autoparkeerplaats aansluitmogelijkheid voorzien. Dit betekent minimaal het voorzien van elektriciteit, zodat eventueel na verloop van tijd de voorzieningen kunnen worden getroffen om elektrische auto’s op te laden. Zorg ervoor dat iedere parkeerplaats beschikt over de mogelijkheid tot individueel opladen van een elektrische wagen door elektriciteitsaansluiting te hebben. Een hemelwateraansluiting zorgt dat de auto’s gewassen kunnen worden. 

 Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 20 september 2024 werd het advies ontvangen van stad Geel, dienst Openbaar Domein, team grijs, dat luidt als volgt:

Advies Riolering

Zonering – aansluiting

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.

Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.

Men dient (bij de sloop) na te gaan of er een bestaande aansluiting aanwezig is:

  • Als er een aansluiting is, moet men deze herbruiken en zelf de huisaansluitputjes RWA en DWA plaatsen volgens de richtlijnen beschreven bij de voorwaarden.
  • Als men geen aansluiting terugvindt, dient men contact op te nemen met de dienst Openbaar domein van stad Geel via het contactcentrum Grondgebonden zaken. In dit geval zal er een nieuwe aansluiting met plaatsing van huisaansluitputje(s) (op private eigendom) gerealiseerd worden. De kosten hiervoor zijn ten laste van de aanvrager.

De rooilijn is gelijk aan de bouwlijn. Het is niet toegestaan private leidingen in het openbaar domein te plaatsen. De RWA-streng aan de voorzijde kan bijgevolg niet worden toegestaan als ingetekend en zal inpandig moeten worden aangelegd.

Huishoudelijk afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.

Men plaatst een hemelwaterput met een volume van 20.000L. Op de put worden de  dakafvoeren aangesloten. Men zal het hemelwater herbruiken voor toiletspoeling (6st), wasmachine (5st), buitenkraan (5st).

Men voorziet een bovengrondse infiltratievoorziening met een volume van 7.000L en een oppervlakte van 35m².

Waterdoorlatende verhardingen en niet-waterdoorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening.

Men voorziet een noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbare stelsel . Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Advies Toegangen

De bestaande toestand op het openbaar domein bestaat uit een rijweg met parkeerstrook, fietspad en voetpad. De fiets-/voetpad wordt gescheiden van de rijweg/parkeerstrook door een opstaande boordsteen welke verlaagd is ter hoogte van inrit ‘bestaande toestand’. (+- midden het perceel)

In de nieuwe toestand wordt één inrit, 3.02m breed, aangevraagd rechts van het perceel. Hiervoor dient een aanpassing te gebeuren aan het openbaar domein waarbij de bestaande verlaagde boordsteen terug in opstand wordt geplaatst en ter hoogte van de nieuwe inrit een boordsteenverlaging.

Aanpassingen aan openbaar domein mag men niet zelf uitvoeren. Hiervoor moet m'n  een aanvraag indienen voor wijziging. Dit kan men doen door een aanvraag "aanpassing openbaar domein" te doen via de website van stad Geel (www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein). Er zal enkel een toegang op openbaar domein worden aangelegd naar de op plan vergunde verharding.

Elke aanpassing van het openbaar domein wordt uitgevoerd op kosten van de aanvrager.

Advies: voorwaardelijk gunstig




  1. Project-MER

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt wel voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.

De mogelijke effecten werden voldoende uitgebreid besproken in de aanvraag.


  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.


Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

 

Het perceel gelegen te Geel Dr.-Van de Perrestraat 134 bus 1 tem 5, Afdeling 4, Sectie F, nr. 571b4, 571c4 (is gelegen langs en) stroomt af naar de Zeggeloop, een (on)bevaarbare waterloop (van 2de categorie) die beheerd wordt door provincie Antwerpen – Kleine Nete. De locatie is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig.

 

Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.


Scheidingsmuren

De aanvraag heeft betrekking op de oprichting, uitbreiding, afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom. De aanpalende eigenaars werden per aangetekend schrijven op de hoogte gesteld.


Milieuaspecten

Water

Grondwater

Voor het bouwen van de kruipkelder is een tijdelijke verlaging van de grondwatertafel d.m.v. het plaatsen van een bronbemaling noodzakelijk gedurende 70 dagen.

Er wordt een bronbemaling met rubriek 53.2.2°a) aangevraagd. Het berekend debiet bedraagt 8192 m³/jaar met een totaal dagelijks opgepompt debiet van 225 m³. De grondwaterverlaging door de bronbemaling zal 0,8 m bedragen met als diepste punt 1,8 m-mv. 

Binnen de invloedstraal van 170 m liggen geen speciale beschermingszones maar wel mogelijke verontreinigingen.

De volgende OVAM-dossiers liggen binnen de invloedstraal van de bronbemaling: 94247, 100114, 22497.

Op basis van de screening van de bovenstaande dossiers kunnen we twee zones vinden met vastgestelde verontreinigingen. Ter hoogte van de Dr. Van de Perrestraat 114 is een historische zinkverontreiniging aanwezig in het grondwater op ongeveer 90 m van de bouwput. Zink is geen mobiel metaal en zal zich niet verplaatsen tot aan de bouwput. Er bestaat natuurlijk wel een kans op verspreiding waardoor de effecten van de bronbemaling zo laag mogelijk dienen gehouden te worden door middel van een peilgestuurde bemaling.

Het perceel is niet gelegen in pluviaal overstroombaar gebied.

Het bemalingswater zal geloosd worden in de regenweerafvoer van het gescheiden rioleringsstelsel aan de voorkant van het perceel.

De bemalingsinstallatie dient uitgerust te worden met een voorbezinkingssysteem om het grachtenstelsel te vrijwaren van zand- en ijzerpartikels. De werking van het voorbezinkingssysteem dient gewaarborgd te worden door de exploitant.

De beschrijvende nota ingediend door de exploitant verklaart dat er geen risicovolle zettingen aanwezig zijn.

Conform VLAREM II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.

Milieutechnische conclusie

Met betrekking tot de (overige) onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling en op basis van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies.

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

53.2.2°a)

tijdelijke verlaging grondwater met een totaal opgepompt debiet van 225 m³/dag (Nieuw)

8192 m³/jaar

3

 

Volgende voorwaarden zijn van toepassing:

Algemene voorwaarden: Hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 van VLAREM II
Sectorale voorwaarden: Hoofdstuk 5.53 van VLAREM II

Bijzondere voorwaarden:

  • Er dient geëvalueerd te worden of de kwaliteit van het opgepompte water voldoet aan de Vlarem normen. Bovendien mogen bodemverontreinigingen in geen geval vrijkomen als gevolg van de bemaling. 
  • Er dient een peilgestuurde bronbemaling gebruikt te worden om de mogelijke verontreinigingen in de omgeving zo weinig mogelijk aan te trekken.
  • De start en het einde van de duurtijd van de bronbemaling dienen gemeld te worden via milieu@geel.be
  • Bij het aanleggen van de infrastructuur en het lozen van het bemalingswater mag geen schade veroorzaakt worden aan derden, de eigendom van derden of het openbaar domein.
  • Indien er door de uitvoerder van de bronbemaling wordt vastgesteld dat het vergunde debiet overschreden zal worden, dan dient de bronbemaling stopgezet te worden en een nieuwe aanvraag met het nieuwe debiet aangevraagd worden.
  • Het bemalingswater dient geloost te worden in de regenweerafvoer van het gescheiden rioleringsstelsel aan de voorkant van het perceel. De bemalingsinstallatie dient uitgerust te worden met een voorbezinkingssysteem om het grachtenstelsel te vrijwaren van zand- en ijzerpartikels. De werking van het voorbezinkingssysteem dient gewaarborgd te worden door de exploitant.
  • Conform VLAREM II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.
  • De bronbemaling mag niet langer in stand gehouden worden dan strikt noodzakelijk.

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/


Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft het oprichten van een meergezinswoning in een straat met een mengeling van ééngezinswoningen, meergezinswoningen, handelszaken, … .

In het gebouw worden 5 appartementen voorzien, bestaande uit 1 of 2 slaapkamers. Het gebouw bestaat uit 3 bouwlagen met een hellend dak en sluit aan op het links aanpalende gebouw.

Het gebouw is inpasbaar.

Mobiliteitsimpact

Voor 5 appartementen dienen 8 autoparkeerplaatsen voorzien te worden. Deze staan ingetekend in de achtertuin. De parkeerplaatsen worden uitgevoerd in grasdallen, behalve de mindervalideparking.

De fietsenstalplaatsen zijn inpandig voorzien en daardoor makkelijk bereikbaar voor de bewoners. De fietsenstalling is voldoende ruim, overdekt en afsluitbaar.

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het gabarit van de meergezinswoning is conform de voorschriften van de vingerende wetgeving.

Het gebouw sluit aan op het links aanpalende gebouw, wat betreft kroonlijst- en bouwhoogte.

De gelijkvloers woongelegenheid heeft een private tuin. De rest van het perceel wordt ingericht als een gemeenschappelijke tuin en een parkeerzone.

Visueel-vormelijke elementen

De meergezinswoning wordt opgericht in klassieke materialen.

De gevels worden afgewerkt met gevelsteenmetselwerk in een donkergrijze kleur. Voor het hellend dak zijn zwarte dakpannen voorzien. In  het straatbeeld overheerst rode baksteen, maar ook donkere gevelsteen is aanwezig.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Enkele bestaande bomen op het perceel zullen behouden blijven. Om deze te beschermen dienen de nodige maatregelen genomen te worden.

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

De aanpalende eigenaars werden op 23/08/2024 aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen  voor gemene eigendom. Er werd geen bezwaar ingediend.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van AQUAFIN, afgeleverd op 6 september 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone 5 (Geel), afgeleverd op 11 september 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Fluvius, afgeleverd op 20 augustus 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Dienst Integraal Waterbeleid, afgeleverd op 10 september 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van stad Geel, dienst Openbaar Domein, team groen, afgeleverd op 13 september 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van stad Geel, dienst Openbaar Domein, team mobiliteit, afgeleverd op 13 september 2024 is voorwaardelijk gunstig.
    Toegankelijkheid is een belangrijk aspect wanneer een mindervalideparkeerplaats wordt aangelegd zoals in dit projectgebied. De minimale lengte bedraagt 5,00m en de minimale breedt 3,50m. Hieraan wordt voldaan.                                                                                                                                                   Het team mobiliteit verwijst naar de bouwcode. Deze bouwcode is op datum vergunningsbeslissing nog niet van toepassing omdat deze nog niet definitief is vastgesteld. De omgevingsambtenaar staat wel achter de principes die worden aangehaald in het mobiliteitsadvies .


Conclusie

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ en stedenbouwkundige handelingen te worden geadviseerd als voorwaardelijk gunstig.


De onderstaande voorwaarden zijn van toepassing:


Stedenbouwkundige handelingen

De woning dient ingeplant en verder opgericht zoals aangeduid op de bouwplannen.


De voorwaarden gesteld in het advies van Aquafin d.d. 6 september 2024, met als referentie P24005263, dienen strikt gevolgd te worden.

De voorwaarden gesteld in het advies van Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone 5 (Geel) d.d. 11 september 2024, met als referentie BWDP/2020-0080/005/01/ZOLSL, dienen strikt gevolgd te worden.

De voorwaarden gesteld in het advies van Provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeleid d.d. 10 september 2024, met als referentie WAAD-2024-2563, dienen strikt gevolgd te worden: Uit de meest recente modellen blijkt dat voor een bui met een terugkeerperiode van 1000 jaar ter hoogte van de straat een waterpeil van 24,31 mTAW optreedt. Door het overstromingsrisico moet het vloerpeil van het toekomstig aan te leggen gebouw hoger dan dit peil gekozen worden.

De voorwaarden gesteld in het advies van Fluvius dienen strikt gevolgd te worden:

Wij kunnen de bijkomende wooneenheden aansluiten op het bestaande laagspanningsnet als de vermogens beperkt blijven tot 17,3 kVA per aansluiting, 22,2 kVA voor de algemene delen en 22,2 kVA voor het laden van elektrische wagens mits gebruik gemaakt wordt van load balancing. 

Indien afgeweken wordt van deze vermogens dient de bouwheer ons zo snel mogelijk de definitieve vermogens te bezorgen.

In afwachting van het resultaat van de studie voor deze definitieve vermogens, dient er van uitgegaan te worden dat een grond of lokaal op het gelijkvloers voor een distributiecabine noodzakelijk zal zijn. 

Hierbij wordt dan ook een gunstig advies met voorwaarden verleend. Dit advies blijft 1 jaar geldig.

De afmetingen van het tellerlokaal en meterbatterij dienen voor aanvang van de bouwwerken met de technisch agent afgestemd te worden. Uw contactpersoon omtrent de administratieve behandeling van de aansluitingen elektriciteit is de technisch agent, bereikbaar via het mailadres fluvius-KEMP-TAK@fluvius.be.


De voorwaarden uit het advies van Dienst Openbaar Domein, team grijs, dienen strikt gevolgd te worden:

Men dient (bij de sloop, verbouwing, …) na te gaan of er een bestaande aansluiting aanwezig is:

  • Als er een aansluiting is, moet men deze herbruiken en zelf de huisaansluitputjes RWA en DWA plaatsen volgens volgende richtlijnen:
    1. te plaatsen op privé nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m.
    2. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn met voorgevormde vloei. 
    3. Kleur en afmeting: 
      • RWA: grijs met diameter 250mm
      • DWA: roodbruin met diameter 315mm.  
    4. Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen. 
    5. Na de putjes moet men het afvalwater en hemelwater samenbrengen via een gemengde aansluiting met opsplitsing
  • Als men geen aansluiting terugvindt, dient men contact op te nemen met de dienst Openbaar domein van stad Geel via het contactcentrum Grondgebonden zaken.

Voorwaarden Riolering

Riolering algemeen

  • Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn).
  • De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
  • De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het te plaatsen huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het te plaatsen huisaansluitputje DWA.
  • Men dient (bij de sloop, verbouwing, …) na te gaan of er een bestaande aansluiting aanwezig is:
    1. Als er een aansluiting is, moet men deze herbruiken en zelf de huisaansluitputjes RWA en DWA plaatsen volgens volgende richtlijnen:
      • te plaatsen op privé nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m.
      • De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn met voorgevormde vloei.
      • Kleur en afmeting:
      • RWA: grijs met diameter 250mm
      • DWA: roodbruin met diameter 315mm.  
    2. Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.
    3. Na de putjes moet men het afvalwater en hemelwater samenbrengen via een gemengde aansluiting met opsplitsing
    4. Als men geen aansluiting terugvindt, dient men contact op te nemen met de dienst Openbaar domein van stad Geel via het contactcentrum Grondgebonden zaken. 
  • Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte en ligging van de bestaande / nieuw te plaatsen aansluiting.
  • Putten  of andere voorzieningen (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.
  • Er mogen geen private (afvoer)leidingen op openbaar domein worden aangelegd. 


Hemelwater

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De infiltratievoorziening dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Verplichte keuring privéwaterafvoer

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

OPMERKING: Men zorgt best voor een terugslagklep in de private afvoeren. Dit om terugstroming vanuit het openbare rioleringsstelsel te voorkomen.

 

Voorwaarden Toegang

Er wordt 1 inrit toegestaan met een maximale breedte zoals aangegeven op het goedgekeurde plan (3m).

Men dient een aanvraag voor een aanpassing openbaar domein te doen voor het verplaatsen van de toegangen tot het perceel via: https://www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein   Zelf aanpassingen uitvoeren aan het openbaar domein is niet toegestaan.

De kosten voor aanpassingen -zowel de nieuwe aanleg als opbraak oude toegangen- aan het openbaar domein zijn ten laste van de aanvrager.


De meergezinswoning moet voldoen aan de EPB-eisen.

De houder van de vergunning dient de groepswoningbouw uit te rusten met voorzieningen van openbaar nut. Deze omvatten water, gas, elektriciteit en alle beschikbare TV- en telefonie infrastructuur met inbegrip van de universele dienstverlener tot in de woning.

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.


Groen

Reliëfwijzigingen binnen de totale boombeschermingszone (TBBZ, kroonspiegel +2m) en de boomverankeringszone (BVZ, stamdiameter x6) zijn nefast voor bomen. Het ophogen, compacteren of vervuilen van de grond in deze zones zorgt voor indirecte wortelschade door zuurstofgebrek met afsterven tot gevolg. Het afgraven van grond in deze zone zorgt voor directe wortelschade.

Indien deze werken niet vermeden kunnen worden moet rekening gehouden worden met de maatregelen in bijlage B. De uitvoerende aannemer wordt best op de hoogte gebracht van deze maatregelen om de gezondheid van de bestaande bomen te vrijwaren.


Mobiliteit

Mobiliteitsadvies wordt gegeven over alle aspecten van het project die rechtstreekse invloed hebben op de mobiliteitssituatie in en rond de omliggende omgeving, zoals verkeersveiligheid en toegankelijkheid.

  • Voor nieuwbouw, herbouw, uitbreiding met meer dan 50,00 m², vermeerdering van het aantal woningen of functiewijziging, gelden het aantal op eigen terrein te realiseren autoparkeerplaatsen volgens de volgende cijfers, af te ronden naar boven:
    • Voor wonen binnen stedelijk gebied geldt minimaal 0,80 parkeerplaatsen per meergezinswoning en maximaal 1,50 parkeerplaatsen per meersgezinswoning. Hier wordt gekozen voor 1,50 parkeerplaatsen per appartement, wat neerkomt op 5 x 1,5 = 7,5, afgerond 8 parkeerplaatsen naar boven. Dit is het maximaal toelaatbare aantal parkeerplaatsen. Het project zit net op de limiet van het maximaal toelaatbare aantal parkeerplaatsen, met name 8 parkeerplaatsen, waarvan 3 voor bezoekers en het laden van elektrische wagens en 5 normale parkeerplaatsen voor bewoners. Het is afgeraden om over deze limiet te gaan.
    • Er is op dit ogenblik geen beeld van ingaande en uitgaande bewegingen geregistreerd, zoals dit in een mobiliteitstoets wel wordt vastgelegd. Dit zijn toch cruciale elementen in het dossier om de parkeerbehoefte in te kunnen schatten. Op basis van de parkeerbehoefte, kan bestudeerd worden om de parkeernormen aan te passen ten voordele van deelmobiliteitssystemen. Voor dit project wordt een poortafsluiting gecreëerd. Op die manier is een deelmobiliteitssysteem onmogelijk, aangezien er geen publieke toegang is tot de parkeerplaatsen. In de toekomst wordt er in de Dr. Van de Perrestraat een deelwagen geplaatst. Op die manier is het gebied wel afgedekt voor deelwagengebruik.
    • Autoparkeerplaatsen hebben een breedte van minimaal 2,50 m en een lengte van minimaal 5,00 m, wanneer ze in een hoek t.o.v. de rijbaan worden gerealiseerd. De parkeerplaatsen hier zijn 2,50 m breed en 5,50 m in lengte, waardoor hier aan voldoen wordt.
    • De breedte van de in-en uitrit naar een parkeerplaats bedraagt bij een in- of uitrit met hoek van 90 graden t.o.v. de parkeerplaatsen minimaal een lengte van 6,00 m. Dit voldoet nipt binnen het projectgebied.
    • Om het mogelijk te maken elektrische auto’s op te laden, wordt bij elke autoparkeerplaats aansluitmogelijkheid voorzien. Dit betekent minimaal het voorzien van elektriciteit, zodat eventueel na verloop van tijd de voorzieningen kunnen worden getroffen om elektrische auto’s op te laden. Zorg ervoor dat iedere parkeerplaats beschikt over de mogelijkheid tot individueel opladen van een elektrische wagen door elektriciteitsaansluiting te hebben. Een hemelwateraansluiting zorgt dat de auto’s gewassen kunnen worden.

 

Sloopwerken


De slopingswerken dienen met de grootste voorzichtigheid te gebeuren, vooral ter hoogte van de aanpalende woning.
Minimum 14 dagen voor de aanvang van de werken dient de dienst patrimonium van Iveka hoogspanning op de hoogte gebracht worden (dhr. Jos Lemmens tel 014/40.22.68)

 

Bij de afbraak van de bestaande half-openbebouwing worden de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen om het aanpalende gebouw geen schade te berokkenen.

Voorafgaandelijk zal er een plaatsbeschrijving van het linksaanpalende gebouw worden opgemaakt, een controle door een burgerlijk ingenieur en het afsluiten van een ABR polis.

 

Alle vrijgekomen gevels en dakranden moeten na de sloping waterdicht worden afgewerkt.

 

Bij afbraakwerken dienen de nodige maatregelen getroffen om de verkeersveiligheid en de stabiliteit van de aanpalende woning optimaal te verzekeren.

 

Het gebouw dat wordt gesloopt bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen.  Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.

 

Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.

 

Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.

 

De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:

•                     hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

•                     hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

•                     asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage

•                     asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen

Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.

De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:

  • Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
  • bevochtigen of fixeren van het materiaal
  • de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
  • de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
  • de materialen niet breken
  • de materialen opslaan in gesloten verpakking
  • bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.

 

Behandeling van afval

De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.

Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.

Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.

Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.

 

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

 

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

 

Milieu

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

53.2.2°a)

tijdelijke verlaging grondwater met een totaal opgepompt debiet van 225 m³/dag (Nieuw)

8192 m³/jaar

3

 

Volgende voorwaarden zijn van toepassing:

Algemene voorwaarden: Hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 van VLAREM II
Sectorale voorwaarden: Hoofdstuk 5.53 van VLAREM II

Bijzondere voorwaarden:

  • Er dient geëvalueerd te worden of de kwaliteit van het opgepompte water voldoet aan de Vlarem normen. Bovendien mogen bodemverontreinigingen in geen geval vrijkomen als gevolg van de bemaling. 
  • Er dient een peilgestuurde bronbemaling gebruikt te worden om de mogelijke verontreinigingen in de omgeving zo weinig mogelijk aan te trekken.
  • De start en het einde van de duurtijd van de bronbemaling dienen gemeld te worden via milieu@geel.be
  • Bij het aanleggen van de infrastructuur en het lozen van het bemalingswater mag geen schade veroorzaakt worden aan derden, de eigendom van derden of het openbaar domein.
  • Indien er door de uitvoerder van de bronbemaling wordt vastgesteld dat het vergunde debiet overschreden zal worden, dan dient de bronbemaling stopgezet te worden en een nieuwe aanvraag met het nieuwe debiet aangevraagd worden.
  • Het bemalingswater dient geloost te worden in de regenweerafvoer van het gescheiden rioleringsstelsel aan de voorkant van het perceel. De bemalingsinstallatie dient uitgerust te worden met een voorbezinkingssysteem om het grachtenstelsel te vrijwaren van zand- en ijzerpartikels. De werking van het voorbezinkingssysteem dient gewaarborgd te worden door de exploitant.
  • Conform VLAREM II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.
  • De bronbemaling mag niet langer in stand gehouden worden dan strikt noodzakelijk.

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/


 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

Stedenbouwkundige handelingen

De woning dient ingeplant en verder opgericht zoals aangeduid op de bouwplannen.


De voorwaarden gesteld in het advies van Aquafin d.d. 6 september 2024, met als referentie P24005263, dienen strikt gevolgd te worden.

De voorwaarden gesteld in het advies van Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone 5 (Geel) d.d. 11 september 2024, met als referentie BWDP/2020-0080/005/01/ZOLSL, dienen strikt gevolgd te worden.

De voorwaarden gesteld in het advies van Provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeleid d.d. 10 september 2024, met als referentie WAAD-2024-2563, dienen strikt gevolgd te worden: Uit de meest recente modellen blijkt dat voor een bui met een terugkeerperiode van 1000 jaar ter hoogte van de straat een waterpeil van 24,31 mTAW optreedt. Door het overstromingsrisico moet het vloerpeil van het toekomstig aan te leggen gebouw hoger dan dit peil gekozen worden.

De voorwaarden gesteld in het advies van Fluvius dienen strikt gevolgd te worden:

Wij kunnen de bijkomende wooneenheden aansluiten op het bestaande laagspanningsnet als de vermogens beperkt blijven tot 17,3 kVA per aansluiting, 22,2 kVA voor de algemene delen en 22,2 kVA voor het laden van elektrische wagens mits gebruik gemaakt wordt van load balancing. 

Indien afgeweken wordt van deze vermogens dient de bouwheer ons zo snel mogelijk de definitieve vermogens te bezorgen.

In afwachting van het resultaat van de studie voor deze definitieve vermogens, dient er van uitgegaan te worden dat een grond of lokaal op het gelijkvloers voor een distributiecabine noodzakelijk zal zijn. 

Hierbij wordt dan ook een gunstig advies met voorwaarden verleend. Dit advies blijft 1 jaar geldig.

De afmetingen van het tellerlokaal en meterbatterij dienen voor aanvang van de bouwwerken met de technisch agent afgestemd te worden. Uw contactpersoon omtrent de administratieve behandeling van de aansluitingen elektriciteit is de technisch agent, bereikbaar via het mailadres fluvius-KEMP-TAK@fluvius.be.


De voorwaarden uit het advies van Dienst Openbaar Domein, team grijs, dienen strikt gevolgd te worden:

Men dient (bij de sloop, verbouwing, …) na te gaan of er een bestaande aansluiting aanwezig is:

  • Als er een aansluiting is, moet men deze herbruiken en zelf de huisaansluitputjes RWA en DWA plaatsen volgens volgende richtlijnen:
    1. te plaatsen op privé nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m.
    2. De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn met voorgevormde vloei. 
    3. Kleur en afmeting: 
      • RWA: grijs met diameter 250mm
      • DWA: roodbruin met diameter 315mm.  
    4. Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen. 
    5. Na de putjes moet men het afvalwater en hemelwater samenbrengen via een gemengde aansluiting met opsplitsing
  • Als men geen aansluiting terugvindt, dient men contact op te nemen met de dienst Openbaar domein van stad Geel via het contactcentrum Grondgebonden zaken.

Voorwaarden Riolering

Riolering algemeen

  • Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn).
  • De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
  • De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het te plaatsen huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het te plaatsen huisaansluitputje DWA.
  • Men dient (bij de sloop, verbouwing, …) na te gaan of er een bestaande aansluiting aanwezig is:
    1. Als er een aansluiting is, moet men deze herbruiken en zelf de huisaansluitputjes RWA en DWA plaatsen volgens volgende richtlijnen:
      • te plaatsen op privé nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m.
      • De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn met voorgevormde vloei.
      • Kleur en afmeting:
      • RWA: grijs met diameter 250mm
      • DWA: roodbruin met diameter 315mm.  
    2. Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.
    3. Na de putjes moet men het afvalwater en hemelwater samenbrengen via een gemengde aansluiting met opsplitsing
    4. Als men geen aansluiting terugvindt, dient men contact op te nemen met de dienst Openbaar domein van stad Geel via het contactcentrum Grondgebonden zaken. 
  • Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte en ligging van de bestaande / nieuw te plaatsen aansluiting.
  • Putten  of andere voorzieningen (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.
  • Er mogen geen private (afvoer)leidingen op openbaar domein worden aangelegd. 

Hemelwater

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De infiltratievoorziening dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

Verplichte keuring privéwaterafvoer

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

OPMERKING: Men zorgt best voor een terugslagklep in de private afvoeren. Dit om terugstroming vanuit het openbare rioleringsstelsel te voorkomen.

 

Voorwaarden Toegang

Er wordt 1 inrit toegestaan met een maximale breedte zoals aangegeven op het goedgekeurde plan (3m).

Men dient een aanvraag voor een aanpassing openbaar domein te doen voor het verplaatsen van de toegangen tot het perceel via: https://www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein   Zelf aanpassingen uitvoeren aan het openbaar domein is niet toegestaan.

De kosten voor aanpassingen -zowel de nieuwe aanleg als opbraak oude toegangen- aan het openbaar domein zijn ten laste van de aanvrager.


De meergezinswoning moet voldoen aan de EPB-eisen.

De houder van de vergunning dient de groepswoningbouw uit te rusten met voorzieningen van openbaar nut. Deze omvatten water, gas, elektriciteit en alle beschikbare TV- en telefonie infrastructuur met inbegrip van de universele dienstverlener tot in de woning.

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.


Groen

Reliëfwijzigingen binnen de totale boombeschermingszone (TBBZ, kroonspiegel +2m) en de boomverankeringszone (BVZ, stamdiameter x6) zijn nefast voor bomen. Het ophogen, compacteren of vervuilen van de grond in deze zones zorgt voor indirecte wortelschade door zuurstofgebrek met afsterven tot gevolg. Het afgraven van grond in deze zone zorgt voor directe wortelschade.

Indien deze werken niet vermeden kunnen worden moet rekening gehouden worden met de maatregelen in bijlage B. De uitvoerende aannemer wordt best op de hoogte gebracht van deze maatregelen om de gezondheid van de bestaande bomen te vrijwaren.


Mobiliteit

Mobiliteitsadvies wordt gegeven over alle aspecten van het project die rechtstreekse invloed hebben op de mobiliteitssituatie in en rond de omliggende omgeving, zoals verkeersveiligheid en toegankelijkheid.

  • Voor nieuwbouw, herbouw, uitbreiding met meer dan 50,00 m², vermeerdering van het aantal woningen of functiewijziging, gelden het aantal op eigen terrein te realiseren autoparkeerplaatsen volgens de volgende cijfers, af te ronden naar boven:
    • Voor wonen binnen stedelijk gebied geldt minimaal 0,80 parkeerplaatsen per meergezinswoning en maximaal 1,50 parkeerplaatsen per meersgezinswoning. Hier wordt gekozen voor 1,50 parkeerplaatsen per appartement, wat neerkomt op 5 x 1,5 = 7,5, afgerond 8 parkeerplaatsen naar boven. Dit is het maximaal toelaatbare aantal parkeerplaatsen. Het project zit net op de limiet van het maximaal toelaatbare aantal parkeerplaatsen, met name 8 parkeerplaatsen, waarvan 3 voor bezoekers en het laden van elektrische wagens en 5 normale parkeerplaatsen voor bewoners. Het is afgeraden om over deze limiet te gaan.
    • Er is op dit ogenblik geen beeld van ingaande en uitgaande bewegingen geregistreerd, zoals dit in een mobiliteitstoets wel wordt vastgelegd. Dit zijn toch cruciale elementen in het dossier om de parkeerbehoefte in te kunnen schatten. Op basis van de parkeerbehoefte, kan bestudeerd worden om de parkeernormen aan te passen ten voordele van deelmobiliteitssystemen. Voor dit project wordt een poortafsluiting gecreëerd. Op die manier is een deelmobiliteitssysteem onmogelijk, aangezien er geen publieke toegang is tot de parkeerplaatsen. In de toekomst wordt er in de Dr. Van de Perrestraat een deelwagen geplaatst. Op die manier is het gebied wel afgedekt voor deelwagengebruik.
    • Autoparkeerplaatsen hebben een breedte van minimaal 2,50 m en een lengte van minimaal 5,00 m, wanneer ze in een hoek t.o.v. de rijbaan worden gerealiseerd. De parkeerplaatsen hier zijn 2,50 m breed en 5,50 m in lengte, waardoor hier aan voldoen wordt.
    • De breedte van de in-en uitrit naar een parkeerplaats bedraagt bij een in- of uitrit met hoek van 90 graden t.o.v. de parkeerplaatsen minimaal een lengte van 6,00 m. Dit voldoet nipt binnen het projectgebied.
    • Om het mogelijk te maken elektrische auto’s op te laden, wordt bij elke autoparkeerplaats aansluitmogelijkheid voorzien. Dit betekent minimaal het voorzien van elektriciteit, zodat eventueel na verloop van tijd de voorzieningen kunnen worden getroffen om elektrische auto’s op te laden. Zorg ervoor dat iedere parkeerplaats beschikt over de mogelijkheid tot individueel opladen van een elektrische wagen door elektriciteitsaansluiting te hebben. Een hemelwateraansluiting zorgt dat de auto’s gewassen kunnen worden.

 

Sloopwerken

De slopingswerken dienen met de grootste voorzichtigheid te gebeuren, vooral ter hoogte van de aanpalende woning.
Minimum 14 dagen voor de aanvang van de werken dient de dienst patrimonium van Iveka hoogspanning op de hoogte gebracht worden (dhr. Jos Lemmens tel 014/40.22.68)

Bij de afbraak van de bestaande half-openbebouwing worden de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen om het aanpalende gebouw geen schade te berokkenen.

Voorafgaandelijk zal er een plaatsbeschrijving van het linksaanpalende gebouw worden opgemaakt, een controle door een burgerlijk ingenieur en het afsluiten van een ABR polis.

Alle vrijgekomen gevels en dakranden moeten na de sloping waterdicht worden afgewerkt.

Bij afbraakwerken dienen de nodige maatregelen getroffen om de verkeersveiligheid en de stabiliteit van de aanpalende woning optimaal te verzekeren.

Het gebouw dat wordt gesloopt bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen.  Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.

Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.

Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.

De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:

• hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

• hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

• asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage

• asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen

Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.

De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:

  • Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
  • bevochtigen of fixeren van het materiaal
  • de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
  • de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
  • de materialen niet breken
  • de materialen opslaan in gesloten verpakking
  • bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.

 

Behandeling van afval

De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.

Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.

Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.

Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.

 

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

 

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

 

Milieu

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

53.2.2°a)

tijdelijke verlaging grondwater met een totaal opgepompt debiet van 225 m³/dag (Nieuw)

8192 m³/jaar

3

 

Volgende voorwaarden zijn van toepassing:

Algemene voorwaarden: Hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 van VLAREM II
Sectorale voorwaarden: Hoofdstuk 5.53 van VLAREM II

Bijzondere voorwaarden:

  • Er dient geëvalueerd te worden of de kwaliteit van het opgepompte water voldoet aan de Vlarem normen. Bovendien mogen bodemverontreinigingen in geen geval vrijkomen als gevolg van de bemaling. 
  • Er dient een peilgestuurde bronbemaling gebruikt te worden om de mogelijke verontreinigingen in de omgeving zo weinig mogelijk aan te trekken.
  • De start en het einde van de duurtijd van de bronbemaling dienen gemeld te worden via milieu@geel.be
  • Bij het aanleggen van de infrastructuur en het lozen van het bemalingswater mag geen schade veroorzaakt worden aan derden, de eigendom van derden of het openbaar domein.
  • Indien er door de uitvoerder van de bronbemaling wordt vastgesteld dat het vergunde debiet overschreden zal worden, dan dient de bronbemaling stopgezet te worden en een nieuwe aanvraag met het nieuwe debiet aangevraagd worden.
  • Het bemalingswater dient geloost te worden in de regenweerafvoer van het gescheiden rioleringsstelsel aan de voorkant van het perceel. De bemalingsinstallatie dient uitgerust te worden met een voorbezinkingssysteem om het grachtenstelsel te vrijwaren van zand- en ijzerpartikels. De werking van het voorbezinkingssysteem dient gewaarborgd te worden door de exploitant.
  • Conform VLAREM II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.
  • De bronbemaling mag niet langer in stand gehouden worden dan strikt noodzakelijk.

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/