UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 19/09/2024
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024055004
Dossiernummer gemeente: 202400231Inrichtingsnummer: 20240515-0093
De gemeente Geel heeft op 16 mei 2024 een aanvraag ontvangen voor het slopen en herbouwen van een vrijstaande eengezinswoning. De aanvraag werd op 6 juni 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
de heer Stefan De Wachter wonende Taeping Street 21 te E149UN Londen
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Lieventier 10
Kadastrale ligging: afdeling 2 sectie A nr. 951H17
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
woongebied met landelijk karakter
de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het bouwterrein maakt als lot 6 deel uit van de goedgekeurde verkaveling d.d. 17/12/1962 met kenmerk gemeente 16. Deze verkaveling is voor he tterrein van de aanvraag niet vervallen
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de goedgekeurde niet vervallen verkaveling 16
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Voor het oprichten van een woning met grotendeels plat dak in plaats van een hellend dak en een luifel tegen de achtergevel werd een afwijking op de verkavelingsvoorschriften aangevraagd.
Verordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
De aanvraag handelt over het slopen van een bestaande, gelijkvloerse woning en het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning zonder bijgebouw.
De nieuwbouw zal bestaan uit een woning met garage voor 1 auto. De voorgevel zal gericht zijn op Lieventier. De voorschriften uit het verkavelingsplan uit 1962 worden maximaal gevolgd. De voorgevel bevindt zich op 8 meter achter de rooilijn. Ten opzichte van beide buren wordt 6 meter afstand gehouden en de bouwdiepte bedraagt 18 meter. De hoogte van de nieuwe woning bedraagt 7,0 meter. Het linker gedeelte van de woning is 7, meter hoog en telt 2 bouwlagen. Het rechter deel van de woning telt 1 bouwlaag en heeft deels een plat dak (achterzijde) en deels een hellend dak waarvan de nok zich op 5,2 meter bevindt.
Op het gelijkvloers van de woning bevindt zich de entree, de garage, de berging, de keuken, de eetkamer en de woonkamer met aparte muziekkamer. Op de verdieping bevinden zich 4 slaapkamers, 2 badkamers, een bureauruimte en een bergruimte.
Er is geen zolder of kelder.
Ter plaatse van de achtergevel wordt een luifel in beton voorzien. Deze bevindt zich op meer dan 18 meter gerekend vanaf de voorzijde. Dit is dus een (minimale) afwijking op de voorschriften uit het verkavelingsplan uit 1962.
De volgende ingedeelde inrichtingen worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
16.3.2°a) | Warmtepomp met een vermogen van 12 kW | 12 kW | 3 |
55.1.1. | Geothermische boringen beperkt tot een diepte van het DC (150 meter) – 5 boringen met een diepte van 149m | 5 boringen | 3 |
melding voor boringen, geothermische en lW warmtepomp
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 14 juni 2024 t.e.m. 13 juli 2024. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Er werd geen informatievergadering gehouden.
Op 12 september 2024 werd het advies ontvangen van Intern stad Geel
Advies riolering
Zonering – aansluiting
Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Dit betekent dat er in het openbaar domein geen volwaardig rioleringsstelsel aanwezig is dat naar een zuiveringsstation leidt. Al het afvalwater, zowel fecaal als grijs water, moet worden voorbehandeld.
Ter hoogte van of in de nabijheid van het perceel is ook geen gracht aanwezig. Het wordt technisch als niet mogelijk beschouwd een aansluiting te realiseren. Daarom wordt per uitzondering een sterfput toegestaan. Dit tot er een openbare riolering wordt aangelegd.
Riolering algemeen
Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.
De diameter van de rioleringsbuizen is niet vermeld maar mag max. 160mm bedragen
Huishoudelijk afvalwater
Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is.
Er wordt een septische put geplaatst waarop zowel het fecaal als grijs water worden op aangesloten. Volgens het funderingsplan wordt er een septische put voorzien met een volume van 4.220L waarop al het afvalwater is aangesloten.
Ter hoogte van of in de nabijheid van het perceel is ook geen gracht aanwezig. Het wordt technisch als niet mogelijk beschouwd een aansluiting te realiseren. Daarom wordt per uitzondering een sterfput toegestaan. Dit tot er een openbare riolering wordt aangelegd. Er wordt een sterfput van 10.000L voorzien.
Als er in de toekomst riolering wordt aangelegd, zal het grijs water van de septische put moeten worden afgekoppeld en de sterfput moeten worden afgesloten. Het is aangewezen hiermee rekening te houden bij de aanleg van de private riolering. Men kan al een wachtbuis voorzien zodat men dan vlot kan afkoppelen.
Hemelwater
De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.
Hemelwaterput
Men plaatst een hemelwaterput met een volume van totaal 20.000L. Op de put worden de dakafvoeren aangesloten. Men zal het hemelwater herbruiken voor toiletspoeling, wasmachine en buitenkraan.
Infiltratievoorziening
Men voorziet een bovengrondse infiltratievoorziening met een volume van 8.640L en een oppervlakte van 43.20m².
Waterdoorlatende verhardingen en niet-waterdoorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening.
Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbaar domein (dit is trouwens niet mogelijk gezien ontbreken gracht op openbaar domein).
Advies toegang
Er is een bestaande toegang naar het openbaar domein. Deze wordt binnen het nieuwe plan verschoven. Verder is er voor het perceel een grasberm aanwezig. Tussen rijweg en berm is een opstaande boordsteen.
Er wordt een inrit ingetekend met een totale breedte van +-8,30m welke verschoven ligt tov. de bestaande inrit. Boordsteenaanpassing is nodig. De huidige regelgeving laat slechts een max. toegang van 6m toe op openbaar domein. Indien bij toekomstige rioleringswerken een gracht getrokken wordt voor het perceel, bedraagt dit -volgens huidige regelgeving- slechts 5m. Men dient zich hiervan bewust te zijn.
Werken op openbaar domein door private personen is niet toegestaan. Er dient aanvraag te gebeuren bij de stad. De kosten voor de verplaatsing -aanleg nieuwe verharding + afbraak oude verharding incl. aanpassen goot en boordstenen- zijn ten laste van de aanvrager.
Advies: voorwaardelijk gunstig
Niet van toepassing
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.
Het perceel gelegen te Lieventier 10, 2440 Geel, Afdeling, Sectie A, nr.951H17 stroomt af naar de Graafloop, een (on)bevaarbare waterloop (van 2° categorie) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen District Kleine Nete. De locatie is volgens de watertoetskaarten (deels) niet/mogelijk/effectief overstromingsgevoelig.
Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.
Mer-screening
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.
Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.
Milieuaspecten
Lucht
Er wordt geen technische fiche van de warmtepomp toegevoegd.
Het is aangewezen de exploitant er op te wijzen dat hij de milieuvoorwaarden m.b.t. installatie, onderhoud, reparatie, periodieke (lekdichtheids)controles, buitendienststelling van koelinstallaties en warmtepompen en het bijhouden van een logboek, zoals opgenomen in artikel 5.16.3.3 van Vlarem II, strikt dient na te leven.
Bodem
De aanvraag omvat 5 geothermische boringen met een diepte van 149m buiten een beschermingszone. Aangezien het hier gaat om boringen in het kader van thermische energieopslag in boorgaten waarbij geen grondwater wordt opgepompt, zijn deze boringen niet ingedeeld. De diepte is kleiner dan het dieptecriterium op die plaats, zijnde 150m, en de boringen zijn niet gelegen in een grondwaterbeschermingszone. In het gesloten circuit wordt glycol gebruikt als koelvloeistof.
De aanvraag voor de 5 geothermische boringen is dan ook zonder voorwerp. Wel dienen de boringen te voldoen aan de voorwaarden van VLAREM II voor niet-ingedeelde irichtingen zijnde afdeling 6.91. en bijlage 5.53.1.
Geluid
Een warmtepomp die gebruik maakt van bodemwarmte beschikt niet over een buitenunit. Er wordt dan ook geen geluidshinder verwacht mits het naleven van de voorwaarden van VLAREM II.
Conclusie
Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen wordt deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ gunstig geadviseerd voor de volgende ingedeelde inrichtingen en activiteiten:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
16.3.2°a) | Warmtepomp met een vermogen van 12 kW | 12 kW | 3 |
De geothermische boringen zijn zonder voorwerp aangezien deze niet zijn ingedeeld.
Voor een termijn van onbepaalde duur.
De volgende voorwaarden zijn van toepassing:
Algemene voorwaarden: Hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 van VLAREM II
Sectorale voorwaarden: Hoofdstuk 5.16 van VLAREM II
Voorwaarden voor niet-ingedeelde inrichtingen: Afdeling 6.9.1. en bijlage 5.53.1. van VLAREM II
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden en de voorwaarde voor niet-ingedeelde inrichtingen staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
De volgende aandachtspunten worden meegegeven:
De exploitant dient de milieuvoorwaarden m.b.t. installatie, onderhoud, reparatie, periodieke (lekdichtheids)controles, buitendienststelling van koelinstallaties en warmtepompen en het bijhouden van een logboek, zoals opgenomen in artikel 5.16.3.3 van Vlarem II, strikt na te leven.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Deze beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de codex:
1. Functionele inpasbaarheid
De aanvraag speelt zich af binnen gewestplanbestemming woongebied met landelijk karakter. De aangevraagde werken zijn toegelaten binnen woongebied met landelijk karakter en stroken met de bestemming volgend uit de geldende verkavelingsvergunning, waardoor de aanvraag principieel functioneel inpasbaar is.
Het slopen van een bestaande woning en het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning stelt geen beperking aan het gebruik van het perceel. De bestemming van het perceel wordt door de aanvraag niet geschaad.
2. Mobiliteitsimpact
Door de kleinschaligheid van het project, het slopen en heropbouwen van een eengezinswoning blijft de impact beperkt.
De wagens worden op eigen terrein gestald (oprit en garage), waardoor er geen auto's aan de kant van de baan geparkeerd zullen worden.
Er is tijdens de werken een tijdelijke toename in de mobiliteit, dit zal beperkt zijn tot de werkuren.
3. Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
Gezien de verkavelingsvoorschriften de goede ruimtelijke ordening weerspiegelen, strookt de aanvraag qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid met de goede ruimtelijke ordening.
De woning heeft een oppervlakte van 252,50m², wordt ingeplant op 8 meter achter de rooilijn en op 6 meter van de zijdelingse perceelsgrenzen. Bouwdiepte bedraagt 17 meter, bouwbreedte 18,04 meter. De woning wordt deels opgericht met hellend dak en deels met plat dak, variërende bouwhoogte met een maximum van 7,20 meter.
Voor de oprichting met plat dak en luifel tegen de achtergevel wijkt het ontwerp af van de verkavelingsvoorschriften.
De afwijking van de verkaveling stelt geen beperking aan het gebruik van de percelen.
Er worden geen bijgebouwen opgericht.
Het project is qua schaal in overeenstemming met de omgeving van dit project.
4. Visueel-vormelijke elementen
De aanvraag voorziet het gebruik van duurzame en kwalitatieve materialen, welke overeenstemmen met de geldende verkavelingsvoorschriften. Visueel-vormelijk strookt de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
5. Cultuurhistorische elementen
Niet van toepassing.
De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.
6. Bodemreliëf
In de bestaande toestand is het peil van het maaiveld ter hoogte van de woning duidelijk opgehoogd ten opzichte van het peil van de straat.
Aangezien de aanvraag een nieuwbouw woning betreft zal het peil van het terrein moeten teruggebracht worden naar het peil van de aanpalende percelen en is er een plaatselijke afgraving noodzakelijk.
Tijdens de werken worden de grondingrepen tot een minimum beperkt tot uitgravingen in functie van de funderingen, verplichte putten en een wadi.
7. Hinderaspecten
Er wordt geen bijkomende hinder voorzien.
De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving, gezondheidsaspecten zijn verwaarloosbaar.
Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.
8. Conclusie
Omwille van het voorgaande is het voorstel planologisch en stedenbouwkundig verenigbaar met de omgeving.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 14 juni 2024 tot en met 13 juli 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeelt deze als volgt:
Conclusie
De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.
- Het slopen en heropbouwen van een vrijstaande eengezinsswoning.
- Het aanleggen van noodzakelijke verhardingen.
De werken dienen ingeplant en uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden worden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.
Sloping
Alvorens de sloopwerken aan te vatten dienen alle nutsleidingen afgesloten te zijn. Een attest van wegname van nutsleidingen (elektriciteit en aardgas) uit gebouwen kan bij Netmanagement (c/o Iveka Igao, Koningin Elisabethlei 38, 2300 Turnhout) worden verkregen.
De hinder die kan uitgaan van het voorwerp van de aanvraag zal zich tijdens de sloopwerken manifesteren. Hierdoor zal er tijdelijk een toename zijn in verkeersbewegingen door de aanvoer van bouwmachines en het afvoer van het slooppuin.
Bij de afbraakwerken dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om de verkeersveiligheid te verzekeren.
Bij aanwezigheid van een stookolietank, moet deze correct buitengebruik gesteld worden en verwijderd. De bouwheer laat zich hiervoor bijstaan door een deskundige of erkende stookolietechnicus. De deskundige of de erkende stookolietechnicus stelt naar aanleiding van de buitengebruikstelling van de houder een attest op waaruit ondubbelzinnig blijkt dat de buitengebruikstelling werd uitgevoerd volgens de regels van het vak. Dit attest vermeldt bovendien de naam en het erkenningsnummer van de deskundige of de erkende stookolietechnicus. Dit attest moet overgemaakt worden aan de vergunning verlenende overheid via handhaving@geel.be
De bepalingen uit de asbestparagraaf dienen strikt nageleefd te worden.
Asbestparagraaf
Het gebouw dat wordt gesloopt bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen. Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.
Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden.
Indien de werken gepaard gaan met grondverzet dienen de voorschriften opgenomen in het Vlarebo, het Vlaams reglement betreffende bodemsanering en bodembescherming opgevolgd te worden.
Dit houdt ondermeer in dat bij bodem afkomstig van een ontgraving groter dan 250 m³ of afkomstig van een verdachte grond, een technisch verslag moet worden opgemaakt en het transport moet vergezeld zijn van de nodige transportdocumenten omschreven in Vlarebo art. 183.
Woning
Bestemming eengezinswoning.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.
De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Vloerpas
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.
Het peil van de woning ligt hiermee maximum 36 cm boven de as van de weg.
Het peil van het terrein moet teruggebracht worden naar het peil van de aanpalende percelen en is er een plaatselijke afgraving noodzakelijk.
Bijgebouw
Er worden geen bijgebouwen opgericht.
Toegang tot het perceel
De nieuwe inrit schuift naar links op ten opzichte van de bestaande en heeft een maximale breedte van 6 meter.
Werken op het openbaar domein mag men zelf niet uitvoeren. De kosten voor de aanleg van een nieuwe verharding en/of straatgoot thv de inrit en de opbraak van de oude verharding zijn ten laste van de aanvrager.
Verhardingen
In het beleidsplan Ruimte van stad Geel wordt hard ingezet op klimaatadaptatie:
Onder invloed van een veranderend klimaat zullen we in Vlaanderen steeds vaker te maken krijgen met warmere zomers, daling van de grondwatertafel, hevige stortbuien, veranderingen in vegetatietypes, verlies aan biodiversiteit, groeiende kans op (tropische ziektes) enz. Er dient dus te worden ingezet op een meer klimaatbestendige inrichting.
1 van de maatregelen waarop wordt ingezet is de beperking van de oppervlakte verharding zowel op het openbaar als op het privéterrein.
Omwille van deze reden beperken zich de verhardingen tot de strikt noodzakelijke toegang en een terras achter de woning.
Niet-bebouwde oppervlakte/groen:
Er worden geen hoogstammige bomen gerooid, de bestaande hoogstammige bomen blijven behouden. Enkel het struikgewas wordt gerooid.
Reliëfwijzigingen kunnen enkel worden toegestaan in functie van constructies voor waterzuivering of waterbuffering.
Afsluitingen
Afsluitingen in voortuinen
- In de voortuin hebben de draadafsluitingen, open smeedwerk en hagen een hoogte van maximum 1,20 meter met uitzondering van de inrijpoorten.
- In bochten en kruispunten, zijn levende hagen niet hoger dan 70cm. Het zicht hierboven moet vrij zijn in functie van een goed overzicht over de rijbaan.
Plaatsing afsluitingen in voortuin:
- Afsluitingen worden op de rooilijn geplaatst.
- Hagen moeten tenminste 50cm uit de rooilijn geplaatst worden.
Afsluitingen in zijtuinen en achtertuinen
- Levende hagen of struiken.
- Draadafsluiting, eventueel gecombineerd met palen en lage betonplaten.
Toegelaten afmetingen en plaatsing draadafsluitingen en hagen:
- Gemeenschappelijke tuinafsluitingen worden geplaatst op het eigen perceel
- Niet gemeenschappelijke tuinafsluitingen worden geplaatst op het eigen perceel, levende hagen op minimum 0,50 meter van de perceelsgrens.
- Palen gecombineerd met lage betonpanelen van max. 0,50 meter hoog en daarboven een draad: hoogte tot max. 2 meter.
- Draadafsluiting: maximale hoogte 2 meter.
- Een haag/struik eventueel versterkt met paaltjes en draad: maximale hoogte 2 meter.
Reinheid openbaar domein
Men is verplicht om de openbare weg rein houden in de nabijheid van de bouwwerken en dit ingevolge deel 6 titel 1 van de Politiecodex.
Riolering / hemelwater
Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
De private riolering moet beperkt in diepte worden aangelegd om latere een gravitaire aansluiting naar het openbaar domein mogelijk te maken. Indien gravitair aansluiten niet haalbaar blijkt, zal men maatregelen op eigen terrein moeten nemen om een aansluiting te realiseren (bv. pomp).
De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen. Indien er mee dan 5 personen verblijven in de woning moet grootte van de septische put aangepast worden aan het aantal personen (600 liter per persoon).
Er dient een sterfput (bezinkput) geplaatst te worden na de septische put.
Bij de realisatie van een openbare riolering voor het perceel is men verplicht de sterfput af te koppelen en ook het grijs water van de septische put te halen.
Putten (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) en wadi’s dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.
Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:
De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.
Toegang tot het perceel
Er wordt 1 inrit toegestaan met een maximale breedte van 6m. Wanneer bij rioleringswerken een gracht wordt aangepast, zal dit volgens de huidige regeleving slechts 5m worden.
Er moeten wijzigingen aan het openbaar domein gebeuren. Aanpassingen van het openbaar domein mag men nooit zelf uitvoeren maar moet men aanvragen bij stad Geel via: https://www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.
Bijzondere milieuvoorwaarden
Volgende ingedeelde inrichtingen en activiteiten:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
16.3.2°a) | Warmtepomp met een vermogen van 12 kW | 12 kW | 3 |
De geothermische boringen zijn zonder voorwerp aangezien deze niet zijn ingedeeld.
Voor een termijn van onbepaalde duur.
De volgende voorwaarden zijn van toepassing:
Algemene voorwaarden: Hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 van VLAREM II
Sectorale voorwaarden: Hoofdstuk 5.16 van VLAREM II
Voorwaarden voor niet-ingedeelde inrichtingen: Afdeling 6.9.1. en bijlage 5.53.1. van VLAREM II
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden en de voorwaarde voor niet-ingedeelde inrichtingen staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
De volgende aandachtspunten worden meegegeven:
De exploitant dient de milieuvoorwaarden m.b.t. installatie, onderhoud, reparatie, periodieke (lekdichtheids)controles, buitendienststelling van koelinstallaties en warmtepompen en het bijhouden van een logboek, zoals opgenomen in artikel 5.16.3.3 van Vlarem II, strikt na te leven.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.
- Het slopen en heropbouwen van een vrijstaande eengezinsswoning.
- Het aanleggen van noodzakelijke verhardingen.
De werken dienen ingeplant en uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden worden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.
Sloping
Alvorens de sloopwerken aan te vatten dienen alle nutsleidingen afgesloten te zijn. Een attest van wegname van nutsleidingen (elektriciteit en aardgas) uit gebouwen kan bij Netmanagement (c/o Iveka Igao, Koningin Elisabethlei 38, 2300 Turnhout) worden verkregen.
De hinder die kan uitgaan van het voorwerp van de aanvraag zal zich tijdens de sloopwerken manifesteren. Hierdoor zal er tijdelijk een toename zijn in verkeersbewegingen door de aanvoer van bouwmachines en het afvoer van het slooppuin.
Bij de afbraakwerken dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om de verkeersveiligheid te verzekeren.
Bij aanwezigheid van een stookolietank, moet deze correct buitengebruik gesteld worden en verwijderd. De bouwheer laat zich hiervoor bijstaan door een deskundige of erkende stookolietechnicus. De deskundige of de erkende stookolietechnicus stelt naar aanleiding van de buitengebruikstelling van de houder een attest op waaruit ondubbelzinnig blijkt dat de buitengebruikstelling werd uitgevoerd volgens de regels van het vak. Dit attest vermeldt bovendien de naam en het erkenningsnummer van de deskundige of de erkende stookolietechnicus. Dit attest moet overgemaakt worden aan de vergunning verlenende overheid via handhaving@geel.be
De bepalingen uit de asbestparagraaf dienen strikt nageleefd te worden.
Asbestparagraaf
Het gebouw dat wordt gesloopt bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen. Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.
Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden.
Indien de werken gepaard gaan met grondverzet dienen de voorschriften opgenomen in het Vlarebo, het Vlaams reglement betreffende bodemsanering en bodembescherming opgevolgd te worden.
Dit houdt ondermeer in dat bij bodem afkomstig van een ontgraving groter dan 250 m³ of afkomstig van een verdachte grond, een technisch verslag moet worden opgemaakt en het transport moet vergezeld zijn van de nodige transportdocumenten omschreven in Vlarebo art. 183.
Woning
Bestemming eengezinswoning.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.
De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Vloerpas
De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.
Het peil van de woning ligt hiermee maximum 36 cm boven de as van de weg.
Het peil van het terrein moet teruggebracht worden naar het peil van de aanpalende percelen en is er een plaatselijke afgraving noodzakelijk.
Bijgebouw
Er worden geen bijgebouwen opgericht.
Toegang tot het perceel
De nieuwe inrit schuift naar links op ten opzichte van de bestaande en heeft een maximale breedte van 6 meter.
Werken op het openbaar domein mag men zelf niet uitvoeren. De kosten voor de aanleg van een nieuwe verharding en/of straatgoot thv de inrit en de opbraak van de oude verharding zijn ten laste van de aanvrager.
Verhardingen
In het beleidsplan Ruimte van stad Geel wordt hard ingezet op klimaatadaptatie:
Onder invloed van een veranderend klimaat zullen we in Vlaanderen steeds vaker te maken krijgen met warmere zomers, daling van de grondwatertafel, hevige stortbuien, veranderingen in vegetatietypes, verlies aan biodiversiteit, groeiende kans op (tropische ziektes) enz. Er dient dus te worden ingezet op een meer klimaatbestendige inrichting.
1 van de maatregelen waarop wordt ingezet is de beperking van de oppervlakte verharding zowel op het openbaar als op het privéterrein.
Omwille van deze reden beperken zich de verhardingen tot de strikt noodzakelijke toegang en een terras achter de woning.
Niet-bebouwde oppervlakte/groen:
Er worden geen hoogstammige bomen gerooid, de bestaande hoogstammige bomen blijven behouden. Enkel het struikgewas wordt gerooid.
Reliëfwijzigingen kunnen enkel worden toegestaan in functie van constructies voor waterzuivering of waterbuffering.
Afsluitingen
Afsluitingen in voortuinen
- In de voortuin hebben de draadafsluitingen, open smeedwerk en hagen een hoogte van maximum 1,20 meter met uitzondering van de inrijpoorten.
- In bochten en kruispunten, zijn levende hagen niet hoger dan 70cm. Het zicht hierboven moet vrij zijn in functie van een goed overzicht over de rijbaan.
Plaatsing afsluitingen in voortuin:
- Afsluitingen worden op de rooilijn geplaatst.
- Hagen moeten tenminste 50cm uit de rooilijn geplaatst worden.
Afsluitingen in zijtuinen en achtertuinen
- Levende hagen of struiken.
- Draadafsluiting, eventueel gecombineerd met palen en lage betonplaten.
Toegelaten afmetingen en plaatsing draadafsluitingen en hagen:
- Gemeenschappelijke tuinafsluitingen worden geplaatst op het eigen perceel
- Niet gemeenschappelijke tuinafsluitingen worden geplaatst op het eigen perceel, levende hagen op minimum 0,50 meter van de perceelsgrens.
- Palen gecombineerd met lage betonpanelen van max. 0,50 meter hoog en daarboven een draad: hoogte tot max. 2 meter.
- Draadafsluiting: maximale hoogte 2 meter.
- Een haag/struik eventueel versterkt met paaltjes en draad: maximale hoogte 2 meter.
Reinheid openbaar domein
Men is verplicht om de openbare weg rein houden in de nabijheid van de bouwwerken en dit ingevolge deel 6 titel 1 van de Politiecodex.
Riolering / hemelwater
Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.
De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
De private riolering moet beperkt in diepte worden aangelegd om latere een gravitaire aansluiting naar het openbaar domein mogelijk te maken. Indien gravitair aansluiten niet haalbaar blijkt, zal men maatregelen op eigen terrein moeten nemen om een aansluiting te realiseren (bv. pomp).
De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen. Indien er mee dan 5 personen verblijven in de woning moet grootte van de septische put aangepast worden aan het aantal personen (600 liter per persoon).
Er dient een sterfput (bezinkput) geplaatst te worden na de septische put.
Bij de realisatie van een openbare riolering voor het perceel is men verplicht de sterfput af te koppelen en ook het grijs water van de septische put te halen.
Putten (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) en wadi’s dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.
Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:
De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.
Toegang tot het perceel
Er wordt 1 inrit toegestaan met een maximale breedte van 6m. Wanneer bij rioleringswerken een gracht wordt aangepast, zal dit volgens de huidige regeleving slechts 5m worden.
Er moeten wijzigingen aan het openbaar domein gebeuren. Aanpassingen van het openbaar domein mag men nooit zelf uitvoeren maar moet men aanvragen bij stad Geel via: https://www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.
Bijzondere milieuvoorwaarden
Volgende ingedeelde inrichtingen en activiteiten:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
16.3.2°a) | Warmtepomp met een vermogen van 12 kW | 12 kW | 3 |
De geothermische boringen zijn zonder voorwerp aangezien deze niet zijn ingedeeld.
Voor een termijn van onbepaalde duur.
De volgende voorwaarden zijn van toepassing:
Algemene voorwaarden: Hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 van VLAREM II
Sectorale voorwaarden: Hoofdstuk 5.16 van VLAREM II
Voorwaarden voor niet-ingedeelde inrichtingen: Afdeling 6.9.1. en bijlage 5.53.1. van VLAREM II
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden en de voorwaarde voor niet-ingedeelde inrichtingen staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
De volgende aandachtspunten worden meegegeven:
De exploitant dient de milieuvoorwaarden m.b.t. installatie, onderhoud, reparatie, periodieke (lekdichtheids)controles, buitendienststelling van koelinstallaties en warmtepompen en het bijhouden van een logboek, zoals opgenomen in artikel 5.16.3.3 van Vlarem II, strikt na te leven.