Terug
Gepubliceerd op 19/03/2024

2024_CBS_00695 - Advies na administratieve lus - inrichting klasse 1: kwo-installatie langs Uilenplein 1, 2, 3, Wielewaalstraat 37, 39 en 41 (202300473NC) - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
ma 18/03/2024 - 12:00 Gemeentehuis Meerhout
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_00695 - Advies na administratieve lus - inrichting klasse 1: kwo-installatie langs Uilenplein 1, 2, 3, Wielewaalstraat 37, 39 en 41 (202300473NC) - Advies 2024_CBS_00695 - Advies na administratieve lus - inrichting klasse 1: kwo-installatie langs Uilenplein 1, 2, 3, Wielewaalstraat 37, 39 en 41 (202300473NC) - Advies

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 23/03/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023098856

Dossiernummer gemeente: 202300473

Inrichtingsnummer: 20230530-0068

 

De gemeente Geel heeft op 22 februari 2024 een tweede adviesvraag ontvangen voor inrichting klasse 1: kwo-installatie. De aanvraag werd op 15 november 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

LeefGoed BV gevestigd Kameinestraat 3 te 2440 Geel en de heer René Brakkee wonende Kameinestraat 3 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Uilenplein 1, 2, 3, Wielewaalstraat 37, 39 en 41

Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie E nrs. 316S2, 317G2, 317F2, 317L2, 317R2, 318F en 318E

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

e aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 10 april 2012 gelegen in Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

 

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Leefgoed bv vraagt een omgevingsvergunning voor de exploitatie van een KWO-installatie aan de Wielewaalstraat 37 te Geel. Deze KWO-installatie zal in de zomer koud water uit één van de koude putten oppompen en de koude via een warmtewisselaar afgeven aan de gebouwen. Het opgepompte water wordt via een andere put terug in de grond geïnjecteerd en opgeslagen. In de winter draait de pomprichting om en wordt het opgewarmde water terug opgepompt. Dit water geeft zijn warmte via de warmtewisselaar aan het gebouw en wordt via de andere pomp terug naar de watervoerende lagen gebracht.

De volgende gegevens werden opgevraagd door de deputatie:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

16.3.2°b)

3 geothermische warmtepompen met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 786 kW (elke warmtepomp heeft een vermogen van 262 kW) (Nieuw)

786 kW

2

52.2.2°

Het lozen van 250 m3/jaar spuiwater in grondwater. (Nieuw)

250 m³/jaar

2

53.6.2°

Een grondwaterwinning voor koude-/warmte pompen die bestaat uit 2 bronparen met telkens 1 warmte put en 1 koude put op een diepte van 75 m in een freatische watervoerende laag met een opgepompt en een terug ingebracht debiet van 288.000 m³/jaar. (Nieuw)

288000 m³/jaar

1

1. rubriek 3.4.2 toe te voegen aan de aanvraag;

2. Verduidelijking hoe het gevraagde debiet van de KWO-installatie berekend werd. Alsook welke wooneenheden allemaal mee in rekening werden gebracht;

3. Verduidelijking of het systeem in evenwicht is (of de warmtevraag even groot is als de koudevraag) en zo niet hoe hiermee wordt omgegaan;

4. De aanvrager diende de hydraulische en thermische invloedzone te berekenen en deze weer te geven op een plan;

5. de mogelijke zettingseffecten;

6. De aanvrager diende aan te tonen hoe er zal voldaan worden aan de bepalingen van artikel 4.2.5.1.1.§1, (voor de plaatsing van debietsmeet- en bemonsteringsapparatuur), en artikel 5.53.4.1 (voor de aanleg van een peilput) van VLAREM II;

7. De aanvrager diende te reageren op de ingediende bezwaren (zie advies POVC en advies Geel).

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 24 november 2023 t.e.m. 23 december 2023. Er werden 2 bezwaarschriften ingediend.

In de bezwaarschriften zijn er vooral vragen terug te vinden over de geluidsimpact van de warmtepomp.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Op 22 februari 2024 werd het advies ontvangen van VMM grondwater

De aanvraag bevat geen rubrieken waarvoor de VMM entiteit bevoegd voor de advisering van emissies naar water en lucht (letter M in de 4e kolom van de indelingslijst van Vlarem II) advies moet verlenen.

 

Advies: volledig geen advies


 

  1. Project-MER

 De aanvraag heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen


Natuurtoets

Het meest nabije habitatrichtlijngebied bevindt zich op ca. 1,8m van de KWO-installatie, het meest nabije VEN/IVON-gebied op ca. 2,9 km en het meest nabije vogelrichtlijngebied op ca. 2,9 km.

De exploitant stelt dat er geen netto opgepompt debiet is voor grondwater ten gevolge van de KWO-installatie en dat de impact op habitatrichtlijngebieden in de omgeving bijgevolg tot een minimum beperkt is. Dit lijkt aanvaardbaar.


Milieuaspecten

Water

Grondwaterwinning

De exploitant vraagt vergunning voor een grondwaterwinning, die in het kader van een KWO-systeem wordt aangelegd en bestaat uit twee bronparen van telkens één warme put en één koude put. Met de KWO-installatie wordt in de zomer koud water uit één van de koude putten opgepompt en via een warmtewisselaar wordt de koude afgegeven aan de gebouwen. Het opgewarmde water wordt via een andere put terug in de grond geïnjecteerd en opgeslagen. In de winter draait de pomprichting om en wordt het opgewarmde water terug opgepompt. Dit water geeft zijn warmte via de warmtewisselaar terug af aan het gebouw en wordt via de andere pomp terug naar de watervoerende lagen gebracht.

De koude- en warmte putten van beide systemen werken in dezelfde watervoerende laag, m.n. Mioceen Aquifersysteem met HCOV-code 0250 en worden allen op 75 m diepte geplaatst. Op het moment van indiening van de aanvraag is de boorfirma nog niet gekend en is er nog geen boorverslag of putschema beschikbaar. Er zal gewerkt worden met een onderwaterpomp met een theoretische pompcapaciteit van 58,54 m³/uur en een werkelijke pompcapaciteit van 45,36 m³/u. Het type debietmeter dat zal worden geplaatst, wordt niet verduidelijkt in de aanvraag.

De exploitant vraagt vergunning voor het oppompen van max. 576 m³/dag en max. 288.000 m³/jaar via rubriek 53.6.2. (klasse 1, advies VMM).

-          De exploitant geeft op dat de KWO-installatie 2.000 uren per jaar in werking is. Uitgaande van een theoretische en werkelijke pompcapaciteit van resp. 58,54 m³/u en 45,36 m³/u geeft dit een totaal jaarlijks debiet dat (aanzienlijk) kleiner lijkt dat het gevraagde max. debiet per jaar. Het lijkt aangewezen om hierover verduidelijking te vragen aan de exploitant.

Er zal 1 peilput geplaatst worden op een diepte van 6 m.

Op geopunt Vlaanderen kan afgeleid worden dat de grondwaterwinning niet gelegen is in grondwaterwingebied of een beschermingszone.

De exploitant geeft aan dat het grondwater in verschillende richtingen zal stromen, afhankelijk van het seizoen (zomer/winter). De exploitant dient er op gewezen te worden dat hij één of meerdere meetinrichtingen dient te voorzien zodat het opgepompte volume grondwater per pomprichting en per watervoerende laag getotaliseerd kan worden. Daarnaast dient er op elke spuileiding een meetinrichting voor het gespuide grondwater aangebracht worden.

Uit de aanvraag kan afgeleid worden dat de putten zullen worden geregenereerd op mechanische wijze. De spui bij regeneratie zal beperkt blijven tot max. 250 m³/jaar. Overwegende dat VMM optreedt als adviesverlenende instantie m.b.t. de gevraagde rubriek 53.6.2 en gelet op hun expertise ter zake, lijkt het aangewezen om dit advies bij te treden.

Cumulatieve effecten

Er bevinden zich in de nabije omgeving van de KWO-installatie enkele grondwaterwinningen. De meest nabije grondwaterwinning bevindt zich (volgens de DOV-verkenner) op ca. 300 m afstand van de KWO-installatie. Gelet op deze afstand en overwegende dat de KWO-installatie netto gezien geen grondwater onttrekt (m.u.v. een beperkte hoeveelheid spui per jaar), lijkt het aanneembaar te stellen dat de cumulatieve effecten, veroorzaakt door de nieuwe KWO-installatie op omliggende grondwaterwinningen, eerder beperkt en geenszins aanzienlijk zal zijn.

Thermische invloed

Geen informatie m.b.t. de thermische invloed in de aanvraag. Deze informatie kan evenwel nuttig zijn: enerzijds om de bekijken of de bronparen zich op voldoende afstand van elkaar bevinden en anderzijds om te bepalen of de thermische invloed de perceelsgrenzen overschrijdt (wat een effect kan hebben op eventueel (toekomstige) KWO-installaties die in de toekomst in de nabijheid zouden geplaatst worden.

Afval

De exploitant dient er op gewezen te worden dat hij de bepalingen van het Materialendecreet, het Vlarema en Vlarem strikt dient na te leven.

Lucht

Warmtepompen

Er zullen drie warmtepompen aangesloten worden op de koude-warmte opslagputten. Deze warmtepompen bevinden zich in het energielokaal (WP1, WP2 en WP3 op het uitvoeringsplan). Als koelmiddel zal 26 kg R32 in elke warmtepomp aanwezig zijn. R32 is een zogenaamd F-gas (gefluoreerd broeikasgas) en heeft een relatief lage GWP-waarde (aardopwarmingsvermogen=Global Warming Potential) van 675. Er is momenteel geen verbod op het gebruik van dit koelmiddel. Het is wel zeer goed mogelijk dat F-gassen duurder zullen worden door de afbouw in de beschikbaarheid van gefluoreerde broeikasgassen als koelmiddelen. De mogelijke stijging van de kostprijs van deze koelmiddelen zal afhangen van de GWP-waarde van het koelmiddel. Op die wijze probeert de Europese regelgeving het gebruik van koelmiddelen met weinig of geen negatieve impact op het klimaat (een lage GWP-waarde) te stimuleren. Men heeft er alvast alle belang bij om de koelinstallatie zo lekdicht mogelijk te onderhouden. Indien de warmtepomp nog dient aangekocht te worden, kan de exploitant onderzoeken of een F-gasvrije koeling mogelijk is. Indien dit niet mogelijk is, kan de exploitant bekijken of er gekozen kan worden voor een koelmiddel met een zo laag mogelijke GWP-waarde.

Verder kan de exploitant er op gewezen worden dat hij de milieuvoorwaarden m.b.t. installatie, onderhoud, reparatie, periodieke (lekdichtheids)controles, buitendienststelling van koelinstallaties en warmtepompen en het bijhouden van een logboek, zoals opgenomen in artikel 5.16.3.3 van Vlarem II, strikt dient na te leven. Een handige tool om na te gaan aan welke voorwaarden de koelinstallaties, airconditioningssystemen of warmtepompen die gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) bevatten, dienen te voldoen, is terug te vinden via

-          https://www.vlaanderen.be/veka/beleid/energie-en-klimaatbeleid-voor-ondernemingen/fgassen/zelftest-koelinstallaties. Meer info over F-gassen vindt men terug via

-          https://www.energiesparen.be/klimaat/f-gassen.

De exploitant geeft aan dat de warmtepompen zijn uitgerust met een lekdetectiesysteem.

Bodem

Bodemverontreiniging en PFAS-verontreiniging

De exploitant verwacht geen risico naar de bodem toe vermits er netto gezien geen grondwater opgepompt wordt.

Uit de geoloketten van OVAM kan afgeleid worden dat er in de nabije omgeving van de KWO-installatie geen percelen liggen waarvoor bodemdossiers werden opgemaakt. Uit de PFAS-verkenner kan afgeleid worden dat er in de nabije omgeving van de KWO-installatie geen no-regretzone(s) gelegen zijn.

-          De conclusie van de exploitant (m.n. dat er geen risico is naar de bodem toe), lijkt aanvaardbaar op basis van de beschikbare informatie m.b.t. potentiële bodemverontreiniging.

Geluid

De technische installatie van de KWO wordt in een technische ruimte geïnstalleerd die al een geluidsdempende eigenschappen dient te hebben.

De warmtepompen zullen met een low noise uitvoering uitgerust worden, bestaande uit een akoestische isolatie van de compressorruimte. Er worden geen aanzienlijke geluidseffecten verwacht, gezien de genomen maatregel.

In de bezwaarschriften zijn er bezorgdheden aanwezig in het kader van potentiële geluidsoverlast van de installatie. Er dient verduidelijkt te worden wat de geschatte toename van het geluid geproduceerd door de warmtepompen in de omgeving zal zijn. Er wordt aanbevolen het gebruik van de low noise uitvoering op te nemen in de bijzondere voorwaarden.

Mobiliteit

Enkel in de aanlegfase zijn er mobiliteitseffecten. De exploitant stelt dat de inrichting bereikbaar is via voldoende uitgeruste wegen en verwacht dan ook geen aanzienlijke impact m.b.t. mobiliteit.

Opmerkingen POVC en deputatie


  1. rubriek 3.4.2 toe te voegen aan de aanvraag;
  • VMM verklaarde in berichtgeving dat de aanvraag van de bovenstaande rubriek niet nodig was.
  1. Verduidelijking hoe het gevraagde debiet van de KWO-installatie berekend werd. Alsook welke wooneenheden allemaal mee in rekening werden gebracht;
  • Er werd een ‘toelichtingsnota milieuvergunning’ toegevoegd die de berekening verklaart.
  1. Verduidelijking of het systeem in evenwicht is (of de warmtevraag even groot is als de koudevraag) en zo niet hoe hiermee wordt omgegaan;
  • De bespreking van het bovenstaande punt en de zettingen zijn terug te vinden in bestand ‘Koekoekstraat_Verslag’. De beoordeling van deze gegevens dienen gedaan te worden door de aangeduide deskundige instantie.
  1. De aanvrager diende de hydraulische en thermische invloedzone te berekenen en deze weer te geven op een plan;
  • Deze plannen werden toegevoegd in het bestand ‘Koekoekstraat_Verslag’. De beoordeling van deze gegevens dienen gedaan te worden door de aangeduide deskundige instantie.
  1. De aanvrager diende aan te tonen hoe er zal voldaan worden aan de bepalingen van artikel 4.2.5.1.1.§1, (voor de plaatsing van debietsmeet- en bemonsteringsapparatuur), en artikel 5.53.4.1 (voor de aanleg van een peilput) van VLAREM II;
  • De aanvrager verklaart dat er een peilput zal voorzien worden cfr. Artikel 5.53.4.1. van het Vlarem II.
  1. De aanvrager diende te reageren op de ingediende bezwaren (zie advies POVC en advies Geel).
  • De voornaamste bezorgdheden in de bezwaarschriften gaan over de mogelijke hinder door omgevingsgeluid van de installatie. De exploitant verklaarde dat deze in een akoestisch geïsoleerde technische ruimte zullen staan en de mogelijke geluidseffecten niet significant zullen zijn.

 

Conclusie milieutechnische beoordeling

Het is aangewezen om het advies van VMM (m.b.t. grondwaterwinning) te volgen gelet op hun expertise ter zake.

Met betrekking tot de overige onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling en op basis van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies.


 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 24 november 2023 tot en met 23 december 2023. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er 2 bezwaarschriften ontvangen.

Deze bezwaarschriften handelen voornamelijk over de potentiële geluidsimpact van de installatie in de omgeving. Er werd door de POVC aan de aanvrager gevraagd deze bezwaarschriften te weerleggen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van VMM grondwater, afgeleverd op 22 februari 2024 is geen advies..

 

Conclusie

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier, het geïntegreerde advies van IOK en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd te worden.

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

16.3.2°b)

3 geothermische warmtepompen met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 786 kW (elke warmtepomp heeft een vermogen van 262 kW) (Nieuw)

786 kW

2

52.2.2°

Het lozen van 250 m3/jaar spuiwater in grondwater. (Nieuw)

250 m³/jaar

2

53.6.2°

Een grondwaterwinning voor koude-/warmte pompen die bestaat uit 2 bronparen met telkens 1 warmte put en 1 koude put op een diepte van 75 m in een freatische watervoerende laag met een opgepompt en een terug ingebracht debiet van 288.000 m³/jaar. (Nieuw)

288000 m³/jaar

1

op voorwaarde dat:

•        het gebruik van de low noise uitvoering bij de warmtepompen wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden.

 

indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.

 

 

Lasten

Niet van toepassing

Juridische grond

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne + bijlagen

Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning voorwaardelijk gunstig te adviseren.


De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

16.3.2°b)

3 geothermische warmtepompen met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 786 kW (elke warmtepomp heeft een vermogen van 262 kW) (Nieuw)

786 kW

2

52.2.2°

Het lozen van 250 m3/jaar spuiwater in grondwater. (Nieuw)

250 m³/jaar

2

53.6.2°

Een grondwaterwinning voor koude-/warmte pompen die bestaat uit 2 bronparen met telkens 1 warmte put en 1 koude put op een diepte van 75 m in een freatische watervoerende laag met een opgepompt en een terug ingebracht debiet van 288.000 m³/jaar. (Nieuw)

288000 m³/jaar

1

op voorwaarde dat:

•        Er dient verduidelijkt te worden wat de geschatte toename van het geluid geproduceerd door de warmtepompen in de omgeving zal zijn.

•        het gebruik van de low noise uitvoering bij de warmtepompen wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden.


indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.