Terug
Gepubliceerd op 16/04/2024

2024_CBS_00984 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning, het aanleggen van een zwembad en het regulariseren van een tuinberging langs Aardseweg 141 (202300615JH) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 15/04/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Bart Julliams; Tom Corstjens; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers; Marlon Pareijn

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_00984 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning, het aanleggen van een zwembad en het regulariseren van een tuinberging langs Aardseweg 141 (202300615JH) - Vergunning 2024_CBS_00984 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning, het aanleggen van een zwembad en het regulariseren van een tuinberging langs Aardseweg 141 (202300615JH) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 25/04/2024 (bindende eindtermijn)

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023164644

Dossiernummer gemeente: 202300615

 

De gemeente Geel heeft op 27 december 2023 een aanvraag ontvangen voor het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning, het aanleggen van een zwembad en het regulariseren van een tuinberging. De aanvraag werd op 11 januari 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

 Gitte Maes wonende Aardseweg 141 te 2440 Geel en Joris Noyens wonende Aardseweg 141 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Aardseweg 141

Kadastrale ligging: afdeling 2 sectie A nr. 621E

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Het bouwterrein maakt als lot 1 deel uit van de goedgekeurde verkaveling dd. 01/04/1970 met kenmerk gemeente 0560. Deze verkaveling is voor het terrein van de aanvraag niet vervallen

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de goedgekeurde niet vervallen verkaveling 0560.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is niet in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften van de verkaveling betreffende de plaatsing van het bijgebouw

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Voor de regularisatie van een bijgebouw op 0,3 m van de perceelsgrens wordt een afwijking, zoals bepaald in  artikel 4.4.1 uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gevraagd.

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Oud dossier VLAREM (SUB Tankslag 010) voor sub tankslag - GEEN BESLISSING op .
  • Stedenbouwkundige vergunning (04685) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 01/04/1970.
  • Verkavelingsvergunning (0560) voor nieuwe verkaveling - goedgekeurd op 01/04/1970.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft de verbouwing van een vrijstaande woning met zwembad en de

regularisatie van een tuinberging.

De bestaande woning is een modernistische villa uit 1969.

De geplande werken bestaan erin de bestaande modernistische villa volledig te

transformeren tot een energetische en duurzame ééngezinswoning. De bedoeling is om de

woning te renoveren met respect voor de huidige authentieke en modernistische uitstraling.

Het bestaande volume wordt zo volledig mogelijk te behouden in zijn huidige

verschijningsvorm. De bestaande raamopeningen blijven bijna volledig behouden (weliswaar

nieuwe ramen). Het plat dak wordt geïsoleerd en vernieuwd, maar naar referentie van het

bestaande plat dak. De bestaande woning is al van een spouwmuurisolatie voorzien,

hierdoor zal het originele parament zowel binnen als buiten zichtbaar blijven.

 

Het interieur van de woning zal ook verschillende wijzigingen ondergaan. De scheidingsmuur

tussen de eethoek en het bureau wordt afgebroken om een ruimtelijkheid tussen de

verschillende soorten ruimtes te verkrijgen. De keuken zal deel uitmaken van deze nieuwe

gecreëerde ruimte. De ruimte van de bestaande keuken zal dienstdoen als bureauruimte. De

muur met kastenwand tussen de bestaande slaapkamer 2 en 3 wordt afgebroken om er één

slaapkamer van te maken. In de nieuwe uitbouw zullen er verschillende ruimtes

opgenomen worden. De berging zal via de nachthal bereikbaar zijn, de tuinberging zal langs

de binnenzijde via de berging bereikbaar zijn. De badkamer zal deels mee in de nieuwe

uitbouw opgenomen worden. Door deze ingreep zal de woonkwaliteit bevorderd worden. De

grote lijnen van de bestaande indeling en aansluitend de authentieke elementen zullen na

de verbouwing nog steeds voelbaar zijn.

De binnenmuren van de woning bestaan uit twee verschillende soorten materialen. De muren

van de bestaande leefruimte, keuken en eethoek bestaan uit wit geverfde gevelsteen. Dit zal

in het nieuwe ontwerp behouden blijven. De resterende muren in de woning bestaan uit wit

geverfde snelbouwsteen, Deze muren zullen bepleisterd worden. De materialiteit van het

plafond bestaat uit zichtbare betonbekisting, deze is ook wit geverfd. De nieuwe ruimtes

zullen uit dezelfde materialiteit als de bestaande woning opgebouwd worden. Dit om de

authenticiteit van de woning door te trekken.

 

Er wordt rekening gehouden met de ophoging van de vloer die eventueel uitgevoerd zal

moeten worden om energiegewijs aan de normen te kunnen voldoen. Deze aanpassing zal

geen afbreuk doen aan de buitenzijde van de woning en de erfgoedwaarde ervan. Het

niveauverschil zal opgevangen worden in het nieuwe buitenschrijnwerk waar de profielen

aan de onderzijde groter zullen zijn.

 

De bestaande garage wordt gesloopt en wordt vervangen door een uitbouw met carport. De

bouwkwaliteit van de garage is zeer laag en wordt in zijn bestaande toestand niet veel

gebruikt. Door het slopen van de bestaande garage zal er een deel van de gevel vrijkomen.

Dit vrijgekomen deel zal opnieuw opgemetseld worden in een gelijkaardige steen als de

huidige baksteen. De nieuwe muur zal in lijn gebracht worden met de uitsprong rechts ter

hoogte van de voorgevel. Door de hoek af te ronden wordt er een coherent geheel gecreëerd

met de rest van de voorgevel.

Aan de voorzijde van het hoofdvolume is er een uitbreiding voorzien met carport en overdekte

inkom. Het nieuwe volume behoudt dezelfde diepte als de te slopen garage (9,20m t.o.v.

voordeur). De carport loopt over naar een overdekte inkom, die tot boven de nieuwe

inkomdeur aan het hoofdvolume raakt. De dakrand van de carport komt op 3,15m boven het

maaiveld van de carport (= -0.15m) of op 3,00m boven de nulpas van de woning. De afstand

tussen de perceelsgrens met de linkerbuur en de linkergevel van de tuinberging bedraagt

3,00m. De materialiteit van de uitbouw bestaat uit een gelijmde roodbruin genuanceerde

baksteen in wildverband. Er zal zichtbaar onderscheid gemaakt worden tussen de techniek

van de bestaande buitenmuren (gemetst halfsteensverband) en de nieuwe buitenmuren

(gelijmd wildeverband).

De voordeur zal verplaatst worden in de voorgevel waardoor er een nieuwe opening in de

gevel zal gemaakt worden. Deze toepassing zal een beperkte impact hebben op de

erfgoedwaarde van het gebouw. De originele inkom met de betonnen luifel blijft immers wel

behouden.

 

De totale bouwdiepte van de eengezinswoning wordt met de uitbreiding vooraan dan 20,98m.

Deze bouwdiepte komt overeen met de bestaande bouwdiepte. De carport aan de voorzijde

van de woning heeft een bouwdiepte van 7,73m en staat op 7,73m afstand van de voorgevel

van de modernistische villa. Deze bouwdieptes zijn nog steeds op schaal van

de omgeving en is perfect inpasbaar in een woongebied met landelijk karakter.

Het bestaande terreinprofiel blijft ongewijzigd. Er zijn enkel beperkte reliëfwijzigingen in de

zone onmiddellijk rond de woning om met het terrein aan te sluiten op de vloerpassen van

de woning. De inrit zal hoger liggen dan het maaiveld, dit is ook te wijten aan de

toegankelijkheid naar de woning. De bestaande verhardingen worden deels verwijderd en de

nieuwe verhardingen worden beperkt tot het noodzakelijke. De terrassen in de tuinzone en

het tuinpad bedragen in totaal 108,30m².

 

Er wordt een nieuwe terrasoverkapping (21,85 m2) voorzien. Deze overkapping bestaat uit

een roteerbaar lamellendak. Het regenwater wordt gecontroleerd afgevoerd via de

ingewerkte waterafvoeren en zal zo verder via het terras in de bodem infiltreren.

Het zwembad is niet meegerekend in deze oppervlakte. Er wordt gevraagd om bijkomend een

zwembad (40 m²) met een diepte van 1,50m te mogen aanleggen. Het zwembad wordt op

2,00m achter de woning voorzien, zodat men er zoveel als mogelijk kan genieten van de zon.

Met het zwembad en bijhorende verharding meegeteld komt de verharding dan op 148,30m2.

Op een perceel van 22a 28ca is deze verharding nog steeds op schaal van het

perceel. Deze oppervlaktes zijn exclusief de strikt noodzakelijke toegangen en opritten,

zijnde de inrit (24,75 m² + 41,00 m²) en de parkeerstrook (21,15m²). De bestaande breedte van

de inrit bedraagt 6,39m. Dit is de breedte van de overbrugging inclusief de dikte van de

keerwand. Wij versmallen onze inrit naar 6,09m, de breedte van de overbrugging. De parkeerstrook met

in het verlengde het eerste deel van de inrit zal dienen als een groene buffer bestaande uit

grastegels. De inrit zal bestaan uit kleiklinkers met waterdoorlatende voegen,

de breedte bedraagt 5,50m, dit is voor een comfortabele draaicirkel te verkrijgen om de auto’s

onder de carport te kunnen parkeren. Er wordt een bloembak uit zichtbeton (10,25 m²)

voorzien ter hoogte van de voorgevel. Het water zal rechtstreeks in de bodem infiltreren.

Er gaat één boom geveld worden ter hoogte van de linkerperceelsgrens om een betere

circulatie rondom de woning te verkrijgen. Ter compensatie zal er elders op het perceel een

nieuwe boom geplant worden.

Gelijktijdig wordt er ook een vergunning aangevraagd voor het regulariseren van de

bestaande tuinberging, gelegen rechts achteraan op het perceel. De tuinberging wordt

ingeplant op 32,59m uit de bestaande achtergevel van de woning. De grondoppervlakte van

de volledige berging bedraagt 46,80 m². De afstand tot de rechter perceelsgrens bedraagt

0,30m. De kroonlijsthoogte bedraagt 2,60m, gemeten vanaf het peil van het omliggende

maaiveld (= -0.15m). De tuinberging is afgewerkt met een dak in helling.

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 21 januari 2024 t.e.m. 19 februari 2024. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Op 2 maart 2024 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 31 januari 2024 werd het advies ontvangen van martijn@stuifzand.be

Advies: gunstig

 

Op 5 april 2024 werd het advies ontvangen van Team Grijs van stad Geel

Advies riolering

Zonering – aansluiting

Het perceel is gelegen in collectief geoptimaliseerd buitengebied. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. De bestaande aansluiting moet gebruikt worden. De afvalwateraansluiting met huisaansluitputje bevindt zich links van de overwelving vanaf de straat naar het perceel gekeken. De hemelwateraansluiting zonder huisaansluitputje bevindt zich rechts van de overwelving doorheen de betuining (gedeelte in kassei). Bij (her)aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van deze aansluitingen.

Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.

Op het plan staan geen diameters opgegeven van de afvoerbuizen. Er wordt verwacht dat men de correcte diameters gebruikt (max. 160 mm).

Huishoudelijk  afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een dubbele sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

De filter van het zwembad wordt aangesloten op het afvalwaterstelsel wat ook zo hoort.

Hemelwater

De  Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men doet een verbouwing met werken aan de afwatering, aangevuld met een uitbreiding. Hierdoor is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.

Hemelwaterput

Men plaatst een hemelwaterput met een volume van 15.000L. Dit is minder dan de verordening voorschrijft (min. 29.000 L). Men heeft een rekennota hergebruik regenwater toegevoegd waarin men aan de hand van verbruikscijfers verantwoordt waarom men niet het minimale volume plaatst. Men heeft een berekening gemaakt op basis van 3 personen en gerekend met een herbruik van 89L wat meer is dan de cijfers die de verordening gebruikt (37L). Op zich is een berekening op basis van 3 personen die er vermoedelijk nu zullen wonen niet voldoende. Men zou eigenlijk een berekening moeten maken op basis van een gemiddelde bezetting tijdens de levensduur van het gebouw. Aangezien men echter een berekening op basis van een groter herbruiksvolume, namelijk 89L i.p.v. 37L, compenseert dit wel en is een put van 15.000 L voldoende. We hebben dit laten narekenen door Aquafin. Hun conclusie is dat een put van 15.000 L aanvaardbaar is. Op de put worden alle dakafvoeren aangesloten. Men zal het hemelwater herbruiken voor de spoeling van 2 toiletten, voor een wasmachine, een buitenkraan (tuin) en een dienstkraan (poetswater).

Infiltratievoorziening

Men voorziet een bovengrondse infiltratievoorziening (infiltratiekom) met een infiltratievolume van 12.090 L, een infiltratieoppervlakte van 40,3 m² en een diepte van 50cm wat voldoet aan de verordening. Op de infiltratiekom is het volgende aangesloten: de overloop van de hemelwaterput, de overloop van het zwembad en het terras (verharding).

Waterdoorlatende verhardingen (oprit-tuinpad in grind) en niet-waterdoorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening. Een gedeelte van de oprit wordt in waterdoorlatende materialen uitgevoerd, een ander gedeelte wordt aangelegd met kleiklinkers met waterdoorlatende voegen. Deze verhardingen worden ook niet meegerekend volgens het ingevulde hemelwaterformulier. De bestaande tuinberging watert ook ter plaatse af en valt hierdoor niet onder de verordening. Men dient er wel voor te zorgen dat het hemelwater dat op deze verhardingen en constructie valt tijd krijgt om te infiltreren en dat het geen overlast veroorzaakt bij naastliggende percelen of naar het openbaar domein toe.

Men voorziet een noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare gracht. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Advies toegang tot het perceel

Op privé behoudt men de locatie van de oprit. De bestaande verharde oprit (overwelving) op openbaar domein kan behouden blijven. Hier moet niets aan gewijzigd worden.

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 25 januari 2024 werd het advies ontvangen van Team Groen van stad Geel

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 12 januari 2024 werd het advies ontvangen van Team Blauw van stad Geel

Ten noorden van het perceel in de Aardseweg 141 loopt er een niet-geklasseerde gracht de ‘Broekstraatloop’. Het reliëf van deze gracht mag niet gewijzigd worden.

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langs een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Mer-screening

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.

Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Goede ruimtelijke ordening

Opportuniteitstoets

Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een omgevingsvergunning te worden geweigerd indien het aangevraagde onverenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. De beoordelingsgronden van de goede ruimtelijke ordening worden omschreven in art. 4.3.1§2 van de VCRO.

 Functionele inpasbaarheid

Het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning, het aanleggen van een zwembad en het regulariseren van een tuinberging stelt geen beperking aan het gebruik van het perceel. De bestemming van het perceel wordt door de aanvraag niet geschaad. De aanvraag is functioneel in overeenstemming met de functies van de omliggende percelen en deze in de ruimere omgeving van het project.

Ruimtegebruik – schaal- bouwdichtheid.

De aanvraag heeft een beperkte impact op het ruimtegebruik van het perceel. Vooraan de woning wordt immers een groter volume voorzien dan in de huidige toestand. Het project is qua schaal in overeenstemming met de omgeving van dit project. 

Visueel-vormelijke aspecten.

De aanvraag heeft een beperkte impact op de visueel-vormelijke uitstraling van de percelen in het straatbeeld. De garage vooraan de woning wordt vervangen door een carport met tuinberging. Deze uitbreiding is echter beperkt en past volledig binnen het bestaande straatbeeld. De te regulariseren tuinberging staat achteraan op het perceel en heeft dus geen invloed op het straatbeeld.

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.

Mobiliteit

De aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit.

Bodemreliëf

De aanvraag heeft geen impact op het bodemreliëf.

Hinderaspecten – gezondheid

De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving en heeft geen impact op de  gezondheidsaspecten in de omgeving.

 

Er kan geconcludeerd worden dat het project in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening en aanleg.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 21 januari 2024 tot en met 19 februari 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur), afgeleverd op 2 maart 2024 is voorwaardelijk gunstig.

Het advies van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij is deels gunstig en deel ongunstig.

1)     Er wordt een ongunstig advies gegeven voor de regularisatie van het bijgebouw omwille van volgende reden:

Deze is gelegen op 32,59m van de woning en is aldus gelegen buiten de tuinzone. Deze tuinzone is beperkt tot 50m vanaf de rooilijn of 30m vanaf de woning. Deze zuiver residentieel gerelateerde constructie dient voorzien te worden binnen de tuinzone.

Deze beoordeling wordt niet gevolgd. De aanvraag is gesitueerd in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling die een bijgebouw buiten de 30 m van de hoofdwoning toestaat. Er wordt enkel een afwijking gevraagd omwille van de afstand tot de perceelsgrens.

 

2)     Er wordt een ongunstig advies gegeven voor de terrasoverkapping omwille van volgende reden:

Ons inziens dient de terrasoverkapping niet geteld te worden binnen het onderdeel verhardingen, doch wel binnen het brutobouwvolume van de woning dat maximaal 1.000m³ kan beslaan. Dit geldt tevens voor de carport, behoudens vergissing werd dit wel mee opgenomen binnen het brutobouwvolume.

Het “bouwvolume” wordt in artikel 4.4.1, 2° als  volgt gedefinieerd: “het bruto-bouwvolume van een constructie en haar fysisch aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw, zoals een aangebouwde garage, veranda of berging, gemeten met inbegrip van buitenmuren en dak, en met uitsluiting van het volume van de gebruikelijke onderkeldering onder het maaiveld;”

De definitie van het begrip ‘bouwvolume’ duidt dat het bruto-bouwvolume eveneens de fysisch aansluitende aanhorigheden, zoals een aangebouwde garage, veranda, berging, … omvat.

De Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft op grond van deze definitie reeds herhaaldelijk geoordeeld - zich tevens baserend op de parlementaire voorbereidingen – dat gebouwen of bouwdelen die voldoen aan een tweevoudig criterium (nl. 1. ‘fysiek palen aan’ en 2. ‘aanhorig’ zijn bij de woning (zoals buitentoilet, hobbyserre, garage, berging, …)) moeten worden meegeteld bij de berekening van het maximaal toelaatbare bouwvolume van de woning. Losstaande gebouwen (zelfs aanhorigheden aan woning) of fysiek met de woning verbonden gebouwen die niet dienstig zijn voor het vervullen van de residentiële functie (niet ‘aanhorig’ zijn bij de woning) worden niet meegerekend binnen dat volume (zie o.a. Rvvb 10 april 2012, nr. A/2012/0134; Rvvb 24 juli 2012, nr. A/2012/0298, cassatie verworpen: RvS 11 maart 2013, nr. 222.799; Rvvb 19 februari 2013, nr. A/2013/0073; Rvvb 10 september 2013, nr. A/2013/0534; Rvvb 29 oktober 2013, nr. A/2013/0628; RvVb 20 januari 2015, nr. A/2015/0027; Rvvb 4 augustus 2015, nr. A/2015/0452).

 

Beoordeling door omgevingsambtenaar: Voor het streven naar het bouwvolume kleiner dan 1000 m³ is de carport kleiner geworden. 

Het bouwvolume bedraagt nu  (inclusief terrasoverkapping) 997,30 m3 <  1000 m³.

Om binnen de 100 m² niet noodzakelijke verharding te blijven, zijn de twee bestaande terrassen gelegen in de achtertuin weggehaald. Het zwembad is 30 cm kleiner geworden in de breedte (370 cm ipv 400 cm). 

Het terras rondom het zwembad is hierdoor ook mee 30 cm opgeschoven. 

Door deze aanpassingen wordt nu een verharding voorzien van 99,05 m² in plaats van 148,30 m².

 

3)     Er wordt een ongunstig advies gegeven betreffende de verhardingen omwille van volgende reden:

Ons inziens klopt de verdeling strikt noodzakelijk verhardingen en niet strikt noodzakelijk verhardingen niet. Strikt noodzakelijke verhardingen naar de voordeur omvatten immers maximaal een breedte van 1,5 meter en naar de garage wordt er een maximum van 3 meter bepaald. Parkeerplaatsen in de voortuin behoren in geen geval onder strikt noodzakelijk verhardingen. Het RUP zonevreemde woningen hanteert tevens een maximale breedte van 3m voor een strikt noodzakelijke toegangsweg. Onzes inziens dient het merendeel van deze verhardingen tevens te worden opgenomen in de niet noodzakelijke verhardingen die met een oppervlakte van 148,30m² al reeds de vrijgestelde 100m² van het RUP overschrijden.

 

Beoordeling door de omgevingsambtenaar: Het advies kaart aan dat de parkeerstrook niet bij de strikt noodzakelijke verhardingen mag verrekend worden. Dit argument wordt weerlegd. De breedte van de bestaande overbrugging wordt aangehouden die 6,09m bedraagt. Om deze breedte van 6,09m optimaal te benutten wordt ervoor gekozen om een parkeerstrook te voorzien met waterdoorlatende grastegels. Deze zone kan dan ook volledig als strikt noodzakelijke verharding worden beschouwd.

Ten laatste is er ook nog de maximale toegelaten breedte van 3,00m die toegelaten wordt voor de strikt noodzakelijke verharding voor een oprit. Dit is niet van toepassing wegens de ligging in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling. Tevens heeft de tweede zone van de oprit nu een breedte van 5,50m om een comfortabele draaicirkel te verkrijgen om de auto’s onder de carport te kunnen parkeren. Dit zou immers niet mogelijk zijn met de 3,00m waar het advies van landbouw en zeevisserij naar refereert. Voor dit ontwerp is de 5,50m strikt noodzakelijk. Het is anders niet mogelijk om de auto’s onder de carport te kunnen plaatsen.

 

Het is niet mogelijk om de auto op de Aardseweg te parkeren.  Het is dan ook uit veiligheid voor de bewoners en de omgeving om de parkeerstrook op eigen terrein te voorzien.

 

 

  • Het advies van martijn@stuifzand.be, afgeleverd op 31 januari 2024, is gunstig.
  •  Het advies van Team Grijs van stad Geel, afgeleverd op 5 april 2024, is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van Team Groen van stad Geel, afgeleverd op 25 januari 2024, is voorwaardelijk gunstig.
  •   Het advies van Team Blauw van stad Geel, afgeleverd op 12 januari 2024, is voorwaardelijk gunstig.
    Artikel 16 van het veldwetboek “De eigenaars van de lager gelegen erven moeten het water van de aldus bevloeide gronden ontvangen, met dien verstande dat hun een vergoeding verschuldigd kan zijn.”

Artikel 4.2.1. van de VCRO (vlaamse codex ruimtelijke ordening) stelt: “Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen: 5° het reliëf van de bodem aanmerkelijk wijzigen, onder meer door de bodem aan te vullen, op te hogen, uit te graven of uit te diepen waarbij de aard of de functie van het terrein wijzigt.”.

 

Conclusie

 

Er wordt een gunstig advies gegeven voor het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning, het aanleggen van een zwembad en de regularisatie van een bijgebouw onder volgende voorwaarden:

 

De werken dienen te zijn en te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.

De voorwaarden hebben voorrang op het plan.

Alle hemelwater dat op het bijgebouw neerkomt, dient af te wateren en te infiltreren op het eigen terrein.

Ten noorden van het perceel in de Aardseweg 141 ligt er een niet-geklasseerde gracht, de Broekstraatloop. In deze gracht mogen er geen afval of schadelijke stoffen terecht komen.

Verder zijn alle wijzigingen aan grachten (inbuizen, dempen, uitdiepen, verleggen,…) vergunningsplichtig (artikel 4.2.1. van de VCRO (vlaamse codex ruimtelijke ordening)).

  1. De bomen mogen enkel geveld worden buiten het broedseizoen (dat loopt van 1 april–15 juli);
  2. Bij het vellen dient de uitvoerder de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Voor meer info, zie: https://www.ecopedia.be/artikel/veilig-werken-met-de-motorzaag-0;
  3. In het kader van de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) wordt gevraagd om ter compensatie  standplaatsgeschikte bomen aan te planten. Een overzicht met geschikte bomen is terug te vinden op de website https://bomenwijzer.be/zoeken. Uit de bodemkaart blijkt dat bodem uit vochtig zand bestaat. Dit aspect dient te worden meegenomen om te komen tot standplaatsgeschikte bomen. Het aantal bomen dat dient aangeplant is afhankelijk van de grootte van de gevelde bomen. Hierbij wordt gestreefd  naar een evenwicht tussen de gevelde bomen en de compenserende aanplant.
  4. De voorkeur gaat uit naar eenzelfde ordegrootte van bomen om te compenseren. Wenst u kleinere bomen aan te planten, dan gelden onderstaande aantallen. De aangeplante bomen hebben een stamomtrek van minstens 12 tot 14cm bij aanplant.

Compensatietabel
bomenkap

Aan te planten

1° grootte A
(> 20m)

1° grootte B
(12-20m)

2° grootte
(6-12m)

3° grootte
(< 6m)

Vellen

1° grootte A (> 20m)

x1

x1

x3

x10

1° grootte B (12-20m)

x1

x1

x2

x5

2° grootte (6-12m)

x1

x1

x1

x2

3° grootte (<6m)

x1

x1

x1

x1

Tabel 1 Compensatietabel bomenkap 

  1. Voor het verplichte inheemse karakter van de compenserende aanplant wordt een uitzondering gemaakt voor de zone binnen een straal van 25m rond de vergunde woning en/of bedrijfsgebouw op voorwaarde dat de woning niet gelegen is in volgende stedenbouwkundige bestemmingen: groengebied, parkgebied, buffergebied en bosgebied of de boom deel uitmaakt van een voorwaarde uit een eerder afgeleverde vergunning. Bovendien moet de vergunde woning bewoond zijn en/of het bedrijfsgebouw moet in gebruik zijn.
  2. De compenserende aanplant dient gerealiseerd op het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft.
  3. De aanplant vindt plaats tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat loopt van 1/11 tot 1/03), volgend op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag.
  4. Bij het aanplanten van hoogstammige bomen, dienen de afstandsregels gerespecteerd.
  5. Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan komt niet te vervallen;
  6. De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat;

 

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn).

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Men dient de bestaande aansluitingen op te zoeken en te gebruiken. De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op de bestaande aansluiting RWA (op gracht) als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het bestaande huisaansluitputje DWA.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de bestaande aansluiting (DWA-aansluiting en RWA-aansluiting).

De filter van het zwembad moet aangesloten worden op het afvalwaterstelsel.

Putten of andere voorzieningen (zoals hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 15.000 L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen.
  • De diepte mag max. 50 cm bedragen.
  • Het infiltratievolume dient minimum 12.055 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 29,23 m² te bedragen.
  • Op de infiltratievoorziening moet het volgende zijn aangesloten: de overloop van de hemelwaterput, de overloop van het zwembad en de afvoer van het terras dat gelegd wordt in blauwe steen.

 

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


Er wordt een gunstig advies gegeven voor het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning, het aanleggen van een zwembad en de regularisatie van een bijgebouw onder volgende voorwaarden:

De werken dienen te zijn en te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.

De voorwaarden hebben voorrang op het plan.

Alle hemelwater dat op het bijgebouw neerkomt, dient af te wateren en te infiltreren op het eigen terrein.

Ten noorden van het perceel in de Aardseweg 141 ligt er een niet-geklasseerde gracht, de Broekstraatloop. In deze gracht mogen er geen afval of schadelijke stoffen terecht komen.

Verder zijn alle wijzigingen aan grachten (inbuizen, dempen, uitdiepen, verleggen,…) vergunningsplichtig (artikel 4.2.1. van de VCRO (vlaamse codex ruimtelijke ordening)).

  1. De bomen mogen enkel geveld worden buiten het broedseizoen (dat loopt van 1 april–15 juli);
  2. Bij het vellen dient de uitvoerder de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Voor meer info, zie: https://www.ecopedia.be/artikel/veilig-werken-met-de-motorzaag-0;
  3. In het kader van de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) wordt gevraagd om ter compensatie  standplaatsgeschikte bomen aan te planten. Een overzicht met geschikte bomen is terug te vinden op de website https://bomenwijzer.be/zoeken. Uit de bodemkaart blijkt dat bodem uit vochtig zand bestaat. Dit aspect dient te worden meegenomen om te komen tot standplaatsgeschikte bomen. Het aantal bomen dat dient aangeplant is afhankelijk van de grootte van de gevelde bomen. Hierbij wordt gestreefd  naar een evenwicht tussen de gevelde bomen en de compenserende aanplant.
  4. De voorkeur gaat uit naar eenzelfde ordegrootte van bomen om te compenseren. Wenst u kleinere bomen aan te planten, dan gelden onderstaande aantallen. De aangeplante bomen hebben een stamomtrek van minstens 12 tot 14cm bij aanplant.

Compensatietabel
bomenkap

Aan te planten

1° grootte A
(> 20m)

1° grootte B
(12-20m)

2° grootte
(6-12m)

3° grootte
(< 6m)

Vellen

1° grootte A (> 20m)

x1

x1

x3

x10

1° grootte B (12-20m)

x1

x1

x2

x5

2° grootte (6-12m)

x1

x1

x1

x2

3° grootte (<6m)

x1

x1

x1

x1

Tabel 1 Compensatietabel bomenkap 

  1. Voor het verplichte inheemse karakter van de compenserende aanplant wordt een uitzondering gemaakt voor de zone binnen een straal van 25m rond de vergunde woning en/of bedrijfsgebouw op voorwaarde dat de woning niet gelegen is in volgende stedenbouwkundige bestemmingen: groengebied, parkgebied, buffergebied en bosgebied of de boom deel uitmaakt van een voorwaarde uit een eerder afgeleverde vergunning. Bovendien moet de vergunde woning bewoond zijn en/of het bedrijfsgebouw moet in gebruik zijn.
  2. De compenserende aanplant dient gerealiseerd op het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft.
  3. De aanplant vindt plaats tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat loopt van 1/11 tot 1/03), volgend op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag.
  4. Bij het aanplanten van hoogstammige bomen, dienen de afstandsregels gerespecteerd.
  5. Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan komt niet te vervallen;
  6. De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat;

 

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn).

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Men dient de bestaande aansluitingen op te zoeken en te gebruiken. De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op de bestaande aansluiting RWA (op gracht) als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het bestaande huisaansluitputje DWA.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de bestaande aansluiting (DWA-aansluiting en RWA-aansluiting).

De filter van het zwembad moet aangesloten worden op het afvalwaterstelsel.

Putten of andere voorzieningen (zoals hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 15.000 L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen.
  • De diepte mag max. 50 cm bedragen.
  • Het infiltratievolume dient minimum 12.055 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 29,23 m² te bedragen.
  • Op de infiltratievoorziening moet het volgende zijn aangesloten: de overloop van de hemelwaterput, de overloop van het zwembad en de afvoer van het terras dat gelegd wordt in blauwe steen.