Terug
Gepubliceerd op 05/03/2024

2024_CBS_00522 - Advies College van Burgemeester en Schepenen betreffende beroepschrift Kabienstraat 7 renovatie van 2 appartementen (202300468HB) - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
ma 04/03/2024 - 12:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_00522 - Advies College van Burgemeester en Schepenen betreffende beroepschrift Kabienstraat 7 renovatie van 2 appartementen (202300468HB) - Advies 2024_CBS_00522 - Advies College van Burgemeester en Schepenen betreffende beroepschrift Kabienstraat 7 renovatie van 2 appartementen (202300468HB) - Advies

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 08/03/2024

Het college van Burgemeester en schepenen leverde in zitting van 11/12/2023 een voorwaardelijk vergunning af voor de renovatie tot 2 appartementen in de Kabienstraat 7.

Derden hebben beroep ingediend tegen deze beslissing bij de deputatie van de Provincie Antwerpen.

Door de deputatie van de Provincie Antwerpen wordt nu het advies van het College van Burgemeester en schepenen gevraagd betreffende het beroep.

Het college van Burgemeester en schepenen beoordeelt de argumenten in het beroepschrift als volgt:

 

1/ De nokhoogte van het gebouw wordt voorzien in de plannen op 10,71m. Dit is te hoog, zou normaal maar 9 meter mogen zijn.

Dit zorgt voor fel verminderde lichtinval voor de huizen aan de overkant.

Beoordeling: de aanvraag is niet gesitueerd in een BPA, RUP of goedgekeurde niet vervallen verkaveling zodat er ook geen bindende voorschriften zijn betreffende de hoogte.

Een nokhoogte van 10m71 is aanvaardbaar in deze omgeving.

 

2/ Er wordt een terras op de 1ste verdieping voorzien voorbij 13 meter diepte, tot ongeveer 17 meter diepte vanaf de straatkant. Dit zorgt voor enorm veel inkijk in de naastgelegen tuinen. Verzoek om ondoorzichtig glas te plaatsen zodoende de inkijk tot een minimum kan worden beperkt.

 Het terras achteraan staat 2,39m van de linkerperceelsgrens en 1,90m van de rechterperceelsgrens om inkijk naar de buren te vermijden.

Regelgeving lichten en zichten:

Het artikel 3.132 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek verduidelijkt dat voortaan een nieuwe regeling geldt voor alles wat licht en lucht doorlaat en dat het oude onderscheid tussen (i) lichten en uitzichten, (ii) rechte en schuine uitzichten en (iii) uitzichten op de gelijkvloerse en hoger gelegen verdiepingen is afgeschaft. Voortaan mag de eigenaar van een gebouw volgens de tekst van de wet, vensters met doorzichtige beglazing, muuropeningen, balkons, terrassen of soortgelijke werken aanbrengen voor zover deze op een rechte afstand van minstens 1,9 meter van de perceelsgrens zijn aangebracht (art. 3.132 Boek 3 BW). De afstand wordt gemeten met een loodrechte lijn die wordt gezet op de raamopening of de andere werken zelf aan de dichtste plaats aan de buitenkant hiervan tot aan de perceelsgrens en dus niet met een loodrechte lijn op de perceelsgrens zelf. Indien het bijvoorbeeld een raam in de achtergevel van een gebouw betreft welke loodrecht staat op het perceel van de buur, zal de loodrechte lijn op voormeld raam in principe wijzen in de richting van de perceelsgrens achteraan de tuin. Concreet betekent dit dat voortaan een raam in een achtergevel zou kunnen worden geplaatst tot quasi tegen de perceelsgrens van de buur, zolang het raam maar loodrecht op de perceelsgrens staat. In dit geval lijkt er geen afstandsvereiste te zijn aangezien de  loodrechte lijn in principe in de richting van de perceelsgrens achteraan de tuin zal wijzen (in de hypothese dat deze tuin langer is dan 1,9 meter). Voor een raam in een achtergevel in een klassieke rijwoning, waarbij de aansluitende gevels in elkaars verlengde liggen, is dit dus een versoepeling ten aanzien van de vroegere regeling. De afstand van 1,9 meter tot aan de perceelsgrens geldt evenwel indien (i) een raam richting de perceelsgrens van de buur zou staan, (ii) er een balkon of uitspringend raam wordt geplaatst, (iii) een raam (bijvoorbeeld in een 3-gevel) evenwijdig met de perceelsgrens zou staan en/of (iv) de perceelsgrens van de buur een scherpe hoek neemt langs de gevel op het perceel waarop het raam staat (waardoor de afstand van 1,9 meter van dit raam tot de schuine perceelsgrens niet kan worden gerespecteerd.

Beoordeling: een dakterras kan toegestaan worden tot op een diepte van 17m. In een omgeving met appartementen zal er steeds enige vorm van inkijk zijn. In de huidige aanvraag is deze aanvaardbaar.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen brengt volgend advies uit betreffende het beroepschrift:

Behandeling beroepsreden 1

De nokhoogte van het gebouw wordt voorzien in de plannen op 10,71m. Dit is te hoog, zou normaal maar 9 meter mogen zijn.

Dit zorgt voor fel verminderde lichtinval voor de huizen aan de overkant.

Beoordeling: de aanvraag is niet gesitueerd in een BPA, RUP of goedgekeurde niet vervallen verkaveling zodat er ook geen bindende voorschriften zijn betreffende de hoogte.

Een nokhoogte van 10m71 is aanvaardbaar in deze omgeving.


Behandeling beroepsreden 2 

Er wordt een terras op de 1ste verdieping voorzien voorbij 13 meter diepte, tot ongeveer 17 meter diepte vanaf de straatkant. Dit zorgt voor enorm veel inkijk in de naastgelegen tuinen. Verzoek om ondoorzichtig glas te plaatsen zodoende de inkijk tot een minimum kan worden beperkt.

 Het terras achteraan staat 2,39m van de linkerperceelsgrens en 1,90m van de rechterperceelsgrens om inkijk naar de buren te vermijden.

Regelgeving lichten en zichten:

Het artikel 3.132 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek verduidelijkt dat voortaan een nieuwe regeling geldt voor alles wat licht en lucht doorlaat en dat het oude onderscheid tussen (i) lichten en uitzichten, (ii) rechte en schuine uitzichten en (iii) uitzichten op de gelijkvloerse en hoger gelegen verdiepingen is afgeschaft. Voortaan mag de eigenaar van een gebouw volgens de tekst van de wet, vensters met doorzichtige beglazing, muuropeningen, balkons, terrassen of soortgelijke werken aanbrengen voor zover deze op een rechte afstand van minstens 1,9 meter van de perceelsgrens zijn aangebracht (art. 3.132 Boek 3 BW). De afstand wordt gemeten met een loodrechte lijn die wordt gezet op de raamopening of de andere werken zelf aan de dichtste plaats aan de buitenkant hiervan tot aan de perceelsgrens en dus niet met een loodrechte lijn op de perceelsgrens zelf. Indien het bijvoorbeeld een raam in de achtergevel van een gebouw betreft welke loodrecht staat op het perceel van de buur, zal de loodrechte lijn op voormeld raam in principe wijzen in de richting van de perceelsgrens achteraan de tuin. Concreet betekent dit dat voortaan een raam in een achtergevel zou kunnen worden geplaatst tot quasi tegen de perceelsgrens van de buur, zolang het raam maar loodrecht op de perceelsgrens staat. In dit geval lijkt er geen afstandsvereiste te zijn aangezien de  loodrechte lijn in principe in de richting van de perceelsgrens achteraan de tuin zal wijzen (in de hypothese dat deze tuin langer is dan 1,9 meter). Voor een raam in een achtergevel in een klassieke rijwoning, waarbij de aansluitende gevels in elkaars verlengde liggen, is dit dus een versoepeling ten aanzien van de vroegere regeling. De afstand van 1,9 meter tot aan de perceelsgrens geldt evenwel indien (i) een raam richting de perceelsgrens van de buur zou staan, (ii) er een balkon of uitspringend raam wordt geplaatst, (iii) een raam (bijvoorbeeld in een 3-gevel) evenwijdig met de perceelsgrens zou staan en/of (iv) de perceelsgrens van de buur een scherpe hoek neemt langs de gevel op het perceel waarop het raam staat (waardoor de afstand van 1,9 meter van dit raam tot de schuine perceelsgrens niet kan worden gerespecteerd.

Beoordeling: een dakterras kan toegestaan worden tot op een diepte van 17m. In een omgeving met appartementen zal er steeds enige vorm van inkijk zijn. In de huidige aanvraag is deze aanvaardbaar.