Terug
Gepubliceerd op 14/10/2024

2024_CBS_02573 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning met garage langs Djepstraat 30A (202400378NV) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 07/10/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_02573 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning met garage langs Djepstraat 30A (202400378NV) - Vergunning 2024_CBS_02573 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning met garage langs Djepstraat 30A (202400378NV) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 8/10/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024105044

Dossiernummer gemeente: 202400378

 

De gemeente Geel heeft op 29 juli 2024 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning met garage. De aanvraag werd op 9 augustus 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Denise Bruyninckx wonende Vossenberg 74 te 2431 Laakdal en de heer Jan Coenen wonende Vossenberg 74 te 2431 Laakdal

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Djepstraat 30A

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie K nr. 719S13

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied met landelijk karakter

de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Deze verkaveling is niet vervallen. De verkaveling werd verleend op 10/06/1963 (verkaveling 0022 B). De verkaveling werd gewijzigd bij besluit van 23/09/2013 (verkaveling 0022 H). Deze verkaveling is voor het terrein van de aanvraag niet vervallen.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de goedgekeurde niet vervallen verkaveling 0022 H en 0022 B.

De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de verkaveling.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning met een gekoppelde garage op de perceelsgrens.

 

De woning is op het terrein ingeplant binnen de bouwzone zoals op het verkavelingsplan aangeduid.

De voortuinstrook bedraagt 6 meter. De achtertuinstrook bedraagt 10 meter.

 

Het ontwerp bestaat enkel uit een gelijkvloers volume met een kroonlijsthoogte van 362 cm tov van het maaiveld.

 

De garage wordt ingeplant op 5 meter uit de voorgevelbouwlijn, op gelijke hoogte als de nog op te richten en nog aan te vragen garage van de linkerbuur. De toekomstige garage van de buur zal zich op 5 meter uit de voorgevelbouwlijn bevinden. De garage heeft een kroonlijst van 297 cm tov het maaiveld.

De garage wordt met de zijgevel op de perceelsgrens voorzien met de linker buur. De akkoordverklaring van de linkerbuur werd bijgevoegd. Volgens de beschrijvende nota zal de buur normaal gezien ook een vergunningsaanvraag indienen voor een garage op dezelfde wijze gekoppeld met dit project.

 

De volledige woning met garage is met een plat dak afgewerkt. Boven de garage wordt een groendak voorzien.

De gevels worden hoofdzakelijk afgewerkt met een genuanceerde bruinrode gevelsteen en verder gecombineerd met een geprofileerde houten bekleding als accent.

Het buitenschrijnwerk wordt voorzien in donkergrijze aluminium profielen met super-isolerende beglazing.

De oprit in de voortuinstrook en het pad naar de voordeur is voorzien van waterdoorlatende klinkers, het hellingspercentage van de oprit is kleiner dan 2%. De voortuin, zij- en achtertuin worden verder groen aangelegd. Achter de woning is nog een terras voorzien van 28 m2. Het hemelwater zal er infiltreren aan de zijkanten van het terras en wordt zo op lokaal opgevangen. Deze verharding behoort niet tot de hemelwaterverordening.

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 13 augustus 2024 werd het advies ontvangen van Dienst Integraal Waterbeleid

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 10 september 2024 werd het advies ontvangen van AQUAFIN

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 12 augustus 2024 werd het advies ontvangen van Agentschap voor Natuur en Bos

Het bos op het perceel is reeds gecompenseerd bij dossier COMP/13/0198/AN.

Het bosdecreet is er niet meer van toepassing.

Advies: geen advies

 

Op 2 oktober 2024 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein, team Grijs

Advies riolering

Er werd advies gevraagd bij Aquafin voor dit dossier. De voorwaarden opgenomen in dit advies dienen integraal gevolgd te worden.

Zonering – aansluiting

Het perceel is gelegen collectief geoptimaliseerd buitengebied. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.

Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.

De afvoerbuizen DWA worden volgens plan aangesloten op het nieuw te plaatsen huisaansluitputje DWA. Hierbij is rekening te houden met de diepte en ligging van deze huisaansluiting.

De huisaansluiting RWA mag men, indien noodoverloop vanuit wadi voorzien wordt, zelf plaatsen op de open gracht (niet in de overwelving). Deze aansluiting wordt best zo hoog mogelijk geplaatst om terugslag vanuit de openbare gracht te vermijden. De max. diepte van de aansluiting bedraagt 60cm.  Bij aansluiten op de open gracht is het plaatsen van een huisaansluitputje niet verplicht.

Er wordt best een terugslagklep voorzien om terugloop naar het private stelsel uit de riolering / gracht te vermijden.

De max. aansluitdiameter bedraagt 160mm.

Huishoudelijk afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

Men voorziet tevens een septische put van 3.000L. Waarop enkel het fecaal water aansluit. Het plaatsen van een septische put is geen verplichting maar wel toegestaan.

 

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.

Hemelwaterput

Men plaatst een hemelwaterput met een volume van 10.000L. Op de put worden de dakafvoeren aangesloten. Regenwater afkomstig van het groendak wordt direct naar de wadi afgevoerd. Men zal het hemelwater herbruiken voor toiletspoeling (2x), wasmachine en dienstkraan.

Infiltratievoorziening

Men voorziet een bovengrondse infiltratievoorziening met een volume van 6.800L en een oppervlakte van 15m².

Waterdoorlatende verhardingen en niet-waterdoorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening.

Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare gracht. 

Advies toegang

Huidige situatie

Links van het perceel is reeds een overwelving incl. verharding, straatgoot en kolk aanwezig. De breedte bedraagt +-6.30m. De overwelving is gekoppeld aan de overwelving van het naastliggende perceel, de totale breedte bedraagt +-12.50m incl. kopmuren.

Aanvraag

Er wordt een inritverharding voorzien van 5m breedte. Deze ligt op 50cm van de rooilijn, deze strook wordt groen ingekleurd.

Advies en voorwaarden

Volgens het Uitvoeringsbesluit van 7 mei 2021 betreft de onbevaarbare waterlopen mag er per perceel slechts 1 overwelving worden voorzien met een maximale breedte van 5m (gemeten van buitenkant kopmuur tot buitenkant kopmuur).

Van de maximale breedte van 5m kan worden afgeweken als uit het dossier blijkt dat een bredere overwelving nodig is voor andere voertuigen dan personenwagens en lichte bestelwagens.

    Niet van toepassing, er kan slechts 5m worden vergund

 

Van het aantal overwelvingen kan worden afgeweken als uit het dossier blijkt dat er meer dan één overwelving nodig is in functie van de toegankelijkheid.

    Niet van toepassing

In het advies van DIW worden voorwaarden opgenomen rond de bouwhoogtes. Het hellingspercentage van de inrit mag op de eerste 2m van het perceel niet hoger zijn dan 2%.

Aanpassingen aan het openbaar domein mag men niet zelf uitvoeren, hiervoor dient men een aanvraag te doen:

  • Dit kan via de website van stad Geel: www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein
  • Stad Geel zal de werken zelf uitvoeren of laten uitvoeren door een aangestelde aannemer.
  • De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.
  • Het is niet toegestaan de open gracht te betuinen / beschoeien.

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

De aanvraag heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.- screening.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

 

Het perceel gelegen te Geel, Djepstraat 30A, Afdeling 3, Sectie K, nr. 719s13 stroomt af naar de Rijloop, een onbevaarbare waterloop (van 2de categorie) die beheerd wordt door provincie Antwerpen. De locatie is volgens de watertoetskaarten deels overstromingsgevoelig.

 

Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft een ééngezinswoning met gekoppelde garage die opgericht worden in een straat met meerdere ééngezinswoningen. Deze gebouwen zijn inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

Voor het oprichten van een ééngezinswoning met garage is de impact van de mobiliteit beperkt.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De woning met garage hebben een beperkt bouwvolume.

 

Visueel-vormelijke elementen

De woning en garage worden opgericht in klassieke / hedendaagse materialen.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Dienst Integraal Waterbeleid, afgeleverd op 13 augustus 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van AQUAFIN, afgeleverd op 10 september 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos, verleende op 12 augustus 2024 geen advies.
  •  Het advies van Openbaar Domein, team Grijs afgeleverd op 2 oktober 2024 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

 

De woning en garage dienen ingeplant en verder opgericht zoals aangeduid op de plannen, binnen de voorziene bouwstrook.

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

 

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

De voorwaarden opgenomen in het advies van Openbaar Domein, team Grijs dienen te worden nageleefd:

Voorwaarden  riolering

De voorwaarden zoals opgenomen in het advies van Aquafin zijn te volgen.

Riolering algemeen

  • Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn).
  • De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
  • De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het nieuw geplaatste huisaansluitputje DWA.
  • De noodoverloop wadi moet, indien gewenst, worden aangesloten op de open gracht. Men plaatst deze zo hoog mogelijk met een maximale diepte van 60cm onder maaiveld. Een terugslagklep is te voorzien.
  • Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte en ligging van de nieuwe aansluiting.
  • De septische put moet aan volgende voorwaarden voldoen:
    • Minimum 2.000 liter
    • 300 liter per IE t.e.m. 10 IE
    • 225 liter per IE vanaf de 11e IE
  • Putten  of andere voorzieningen (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Hemelwater

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak (en van het bijgebouw) hier op aan te sluiten. (muv. van groendaken)
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen
  • De infiltratievoorziening dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

 

Verplichte keuring privéwaterafvoer

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Opmerkingen

Men zorgt best voor een terugslagklep in de private afvoeren. Dit om terugstroming vanuit het openbare rioleringsstelsel te voorkomen.

Voorwaarden  toegang

Er wordt één overwelving toegestaan met een maximale breedte van 5m. Het is mogelijk dat de breedte enigszins afwijkt afhankelijk van de gebruikte materialen.

Het is niet toegestaan de open gracht te betuinen / beschoeien.

Aanpassingen van het openbaar domein mag men nooit zelf uitvoeren maar moet men aanvragen bij stad Geel via: https://www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

 

De voorwaarden vermeld in het advies van Aquafin dienen te worden nageleefd.

 

Rekening dient gehouden met de voorwaarden vermeld in het advies van Dienst Integraal Waterbeleid:

Tijdens de uitvoering van de werken moet de locatie van de infiltratiezone gevrijwaard worden van zware belasting om bodemverdichting te vermijden. Zo kan de infiltratiecapaciteit maximaal behouden blijven.

Een eventuele ophoging is enkel toegelaten ter hoogte van het gebouw en de noodzakelijke toegangen tot het gebouw zelf; het omliggende terrein mag in geen geval opgehoogd worden. De grondbalans van het perceel moet neutraal zijn: iedere ophoging moet gecompenseerd worden door een afgraving. De grond die vrijkomt bij het uitgraven van de funderingen dient hierbij te worden afgevoerd.

De perceelsranden moeten ter hoogte van het maaiveld waterpasseerbaar worden aangelegd, waterdichte boord(steen)en zijn niet toegestaan.

Het overstromingsveilig bouwpeil bedraagt 22.35 mTAW. De garage/tuinberging ligt te laag (22.30 mTAW) en moet worden aangelegd met een (verhoogde) vloerpas van 22.35 mTAW (of hoger).

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


De woning en garage dienen ingeplant en verder opgericht zoals aangeduid op de plannen, binnen de voorziene bouwstrook.

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

 

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
 Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

De voorwaarden opgenomen in het advies van Openbaar Domein, team Grijs dienen te worden nageleefd:

Voorwaarden  riolering

De voorwaarden zoals opgenomen in het advies van Aquafin zijn te volgen. 

Riolering algemeen

  • Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn). 
  • De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
  • De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het nieuw geplaatste huisaansluitputje DWA.
  • De noodoverloop wadi moet, indien gewenst, worden aangesloten op de open gracht. Men plaatst deze zo hoog mogelijk met een maximale diepte van 60cm onder maaiveld. Een terugslagklep is te voorzien. 
  • Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte en ligging van de nieuwe aansluiting.
  • De septische put moet aan volgende voorwaarden voldoen:
    • Minimum 2.000 liter
    • 300 liter per IE t.e.m. 10 IE
  1. 225 liter per IE vanaf de 11e IE
  • Putten  of andere voorzieningen (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Hemelwater

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak (en van het bijgebouw) hier op aan te sluiten. (muv. van groendaken)
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen
  • De infiltratievoorziening dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

 

Verplichte keuring privéwaterafvoer

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Opmerkingen

Men zorgt best voor een terugslagklep in de private afvoeren. Dit om terugstroming vanuit het openbare rioleringsstelsel te voorkomen.

Voorwaarden toegang

Er wordt één overwelving toegestaan met een maximale breedte van 5m. Het is mogelijk dat de breedte enigszins afwijkt afhankelijk van de gebruikte materialen. 

Het is niet toegestaan de open gracht te betuinen / beschoeien.

Aanpassingen van het openbaar domein mag men nooit zelf uitvoeren maar moet men aanvragen bij stad Geel via: https://www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

 

De voorwaarden vermeld in het advies van Aquafin dienen te worden nageleefd.

 

Rekening dient gehouden met de voorwaarden vermeld in het advies van Dienst Integraal Waterbeleid:

Tijdens de uitvoering van de werken moet de locatie van de infiltratiezone gevrijwaard worden van zware belasting om bodemverdichting te vermijden. Zo kan de infiltratiecapaciteit maximaal behouden blijven.

Een eventuele ophoging is enkel toegelaten ter hoogte van het gebouw en de noodzakelijke toegangen tot het gebouw zelf; het omliggende terrein mag in geen geval opgehoogd worden. De grondbalans van het perceel moet neutraal zijn: iedere ophoging moet gecompenseerd worden door een afgraving. De grond die vrijkomt bij het uitgraven van de funderingen dient hierbij te worden afgevoerd.

De perceelsranden moeten ter hoogte van het maaiveld waterpasseerbaar worden aangelegd, waterdichte boord(steen)en zijn niet toegestaan.

Het overstromingsveilig bouwpeil bedraagt 22.35 mTAW. De garage/tuinberging ligt te laag (22.30 mTAW) en moet worden aangelegd met een (verhoogde) vloerpas van 22.35 mTAW (of hoger).