UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 8/10/2024
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024105044
Dossiernummer gemeente: 202400378
De gemeente Geel heeft op 29 juli 2024 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning met garage. De aanvraag werd op 9 augustus 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
mevrouw Denise Bruyninckx wonende Vossenberg 74 te 2431 Laakdal en de heer Jan Coenen wonende Vossenberg 74 te 2431 Laakdal
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Djepstraat 30A
Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie K nr. 719S13
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
woongebied met landelijk karakter
de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Deze verkaveling is niet vervallen. De verkaveling werd verleend op 10/06/1963 (verkaveling 0022 B). De verkaveling werd gewijzigd bij besluit van 23/09/2013 (verkaveling 0022 H). Deze verkaveling is voor het terrein van de aanvraag niet vervallen.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de goedgekeurde niet vervallen verkaveling 0022 H en 0022 B.
De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de verkaveling.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing
Verordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.
De aanvraag betreft het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning met een gekoppelde garage op de perceelsgrens.
De woning is op het terrein ingeplant binnen de bouwzone zoals op het verkavelingsplan aangeduid.
De voortuinstrook bedraagt 6 meter. De achtertuinstrook bedraagt 10 meter.
Het ontwerp bestaat enkel uit een gelijkvloers volume met een kroonlijsthoogte van 362 cm tov van het maaiveld.
De garage wordt ingeplant op 5 meter uit de voorgevelbouwlijn, op gelijke hoogte als de nog op te richten en nog aan te vragen garage van de linkerbuur. De toekomstige garage van de buur zal zich op 5 meter uit de voorgevelbouwlijn bevinden. De garage heeft een kroonlijst van 297 cm tov het maaiveld.
De garage wordt met de zijgevel op de perceelsgrens voorzien met de linker buur. De akkoordverklaring van de linkerbuur werd bijgevoegd. Volgens de beschrijvende nota zal de buur normaal gezien ook een vergunningsaanvraag indienen voor een garage op dezelfde wijze gekoppeld met dit project.
De volledige woning met garage is met een plat dak afgewerkt. Boven de garage wordt een groendak voorzien.
De gevels worden hoofdzakelijk afgewerkt met een genuanceerde bruinrode gevelsteen en verder gecombineerd met een geprofileerde houten bekleding als accent.
Het buitenschrijnwerk wordt voorzien in donkergrijze aluminium profielen met super-isolerende beglazing.
De oprit in de voortuinstrook en het pad naar de voordeur is voorzien van waterdoorlatende klinkers, het hellingspercentage van de oprit is kleiner dan 2%. De voortuin, zij- en achtertuin worden verder groen aangelegd. Achter de woning is nog een terras voorzien van 28 m2. Het hemelwater zal er infiltreren aan de zijkanten van het terras en wordt zo op lokaal opgevangen. Deze verharding behoort niet tot de hemelwaterverordening.
De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Op 13 augustus 2024 werd het advies ontvangen van Dienst Integraal Waterbeleid
Advies: voorwaardelijk gunstig
Op 10 september 2024 werd het advies ontvangen van AQUAFIN
Advies: voorwaardelijk gunstig
Op 12 augustus 2024 werd het advies ontvangen van Agentschap voor Natuur en Bos
Het bos op het perceel is reeds gecompenseerd bij dossier COMP/13/0198/AN.
Het bosdecreet is er niet meer van toepassing.
Advies: geen advies
Op 2 oktober 2024 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein, team Grijs
Advies riolering
Er werd advies gevraagd bij Aquafin voor dit dossier. De voorwaarden opgenomen in dit advies dienen integraal gevolgd te worden.
Zonering – aansluiting
Het perceel is gelegen collectief geoptimaliseerd buitengebied. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.
Riolering algemeen
Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.
De afvoerbuizen DWA worden volgens plan aangesloten op het nieuw te plaatsen huisaansluitputje DWA. Hierbij is rekening te houden met de diepte en ligging van deze huisaansluiting.
De huisaansluiting RWA mag men, indien noodoverloop vanuit wadi voorzien wordt, zelf plaatsen op de open gracht (niet in de overwelving). Deze aansluiting wordt best zo hoog mogelijk geplaatst om terugslag vanuit de openbare gracht te vermijden. De max. diepte van de aansluiting bedraagt 60cm. Bij aansluiten op de open gracht is het plaatsen van een huisaansluitputje niet verplicht.
Er wordt best een terugslagklep voorzien om terugloop naar het private stelsel uit de riolering / gracht te vermijden.
De max. aansluitdiameter bedraagt 160mm.
Huishoudelijk afvalwater
Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.
Men voorziet tevens een septische put van 3.000L. Waarop enkel het fecaal water aansluit. Het plaatsen van een septische put is geen verplichting maar wel toegestaan.
Hemelwater
De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.
Hemelwaterput
Men plaatst een hemelwaterput met een volume van 10.000L. Op de put worden de dakafvoeren aangesloten. Regenwater afkomstig van het groendak wordt direct naar de wadi afgevoerd. Men zal het hemelwater herbruiken voor toiletspoeling (2x), wasmachine en dienstkraan.
Infiltratievoorziening
Men voorziet een bovengrondse infiltratievoorziening met een volume van 6.800L en een oppervlakte van 15m².
Waterdoorlatende verhardingen en niet-waterdoorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening.
Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare gracht.
Advies toegang
Huidige situatie
Links van het perceel is reeds een overwelving incl. verharding, straatgoot en kolk aanwezig. De breedte bedraagt +-6.30m. De overwelving is gekoppeld aan de overwelving van het naastliggende perceel, de totale breedte bedraagt +-12.50m incl. kopmuren.
Aanvraag
Er wordt een inritverharding voorzien van 5m breedte. Deze ligt op 50cm van de rooilijn, deze strook wordt groen ingekleurd.
Advies en voorwaarden
Volgens het Uitvoeringsbesluit van 7 mei 2021 betreft de onbevaarbare waterlopen mag er per perceel slechts 1 overwelving worden voorzien met een maximale breedte van 5m (gemeten van buitenkant kopmuur tot buitenkant kopmuur).
Van de maximale breedte van 5m kan worden afgeweken als uit het dossier blijkt dat een bredere overwelving nodig is voor andere voertuigen dan personenwagens en lichte bestelwagens.
Niet van toepassing, er kan slechts 5m worden vergund
Van het aantal overwelvingen kan worden afgeweken als uit het dossier blijkt dat er meer dan één overwelving nodig is in functie van de toegankelijkheid.
Niet van toepassing
In het advies van DIW worden voorwaarden opgenomen rond de bouwhoogtes. Het hellingspercentage van de inrit mag op de eerste 2m van het perceel niet hoger zijn dan 2%.
Aanpassingen aan het openbaar domein mag men niet zelf uitvoeren, hiervoor dient men een aanvraag te doen:
Advies: voorwaardelijk gunstig
De aanvraag heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.- screening.
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.
Het perceel gelegen te Geel, Djepstraat 30A, Afdeling 3, Sectie K, nr. 719s13 stroomt af naar de Rijloop, een onbevaarbare waterloop (van 2de categorie) die beheerd wordt door provincie Antwerpen. De locatie is volgens de watertoetskaarten deels overstromingsgevoelig.
Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:
Functionele inpasbaarheid
Het betreft een ééngezinswoning met gekoppelde garage die opgericht worden in een straat met meerdere ééngezinswoningen. Deze gebouwen zijn inpasbaar.
Mobiliteitsimpact
Voor het oprichten van een ééngezinswoning met garage is de impact van de mobiliteit beperkt.
Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
De woning met garage hebben een beperkt bouwvolume.
Visueel-vormelijke elementen
De woning en garage worden opgericht in klassieke / hedendaagse materialen.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid
Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening
Resultaten openbaar onderzoek
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
Niet van toepassing.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
Conclusie
De woning en garage dienen ingeplant en verder opgericht zoals aangeduid op de plannen, binnen de voorziene bouwstrook.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.
De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.
De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.
De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
De voorwaarden opgenomen in het advies van Openbaar Domein, team Grijs dienen te worden nageleefd:
Voorwaarden riolering
De voorwaarden zoals opgenomen in het advies van Aquafin zijn te volgen.
Riolering algemeen
Hemelwater
Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:
De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:
Verplichte keuring privéwaterafvoer
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.
Opmerkingen
Men zorgt best voor een terugslagklep in de private afvoeren. Dit om terugstroming vanuit het openbare rioleringsstelsel te voorkomen.
Voorwaarden toegang
Er wordt één overwelving toegestaan met een maximale breedte van 5m. Het is mogelijk dat de breedte enigszins afwijkt afhankelijk van de gebruikte materialen.
Het is niet toegestaan de open gracht te betuinen / beschoeien.
Aanpassingen van het openbaar domein mag men nooit zelf uitvoeren maar moet men aanvragen bij stad Geel via: https://www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.
De voorwaarden vermeld in het advies van Aquafin dienen te worden nageleefd.
Rekening dient gehouden met de voorwaarden vermeld in het advies van Dienst Integraal Waterbeleid:
Tijdens de uitvoering van de werken moet de locatie van de infiltratiezone gevrijwaard worden van zware belasting om bodemverdichting te vermijden. Zo kan de infiltratiecapaciteit maximaal behouden blijven.
Een eventuele ophoging is enkel toegelaten ter hoogte van het gebouw en de noodzakelijke toegangen tot het gebouw zelf; het omliggende terrein mag in geen geval opgehoogd worden. De grondbalans van het perceel moet neutraal zijn: iedere ophoging moet gecompenseerd worden door een afgraving. De grond die vrijkomt bij het uitgraven van de funderingen dient hierbij te worden afgevoerd.
De perceelsranden moeten ter hoogte van het maaiveld waterpasseerbaar worden aangelegd, waterdichte boord(steen)en zijn niet toegestaan.
Het overstromingsveilig bouwpeil bedraagt 22.35 mTAW. De garage/tuinberging ligt te laag (22.30 mTAW) en moet worden aangelegd met een (verhoogde) vloerpas van 22.35 mTAW (of hoger).
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
De woning en garage dienen ingeplant en verder opgericht zoals aangeduid op de plannen, binnen de voorziene bouwstrook.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.
De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.
De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.
De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.
De voorwaarden opgenomen in het advies van Openbaar Domein, team Grijs dienen te worden nageleefd:
Voorwaarden riolering
De voorwaarden zoals opgenomen in het advies van Aquafin zijn te volgen.
Riolering algemeen
Hemelwater
Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:
De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:
Verplichte keuring privéwaterafvoer
Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.
Opmerkingen
Men zorgt best voor een terugslagklep in de private afvoeren. Dit om terugstroming vanuit het openbare rioleringsstelsel te voorkomen.
Voorwaarden toegang
Er wordt één overwelving toegestaan met een maximale breedte van 5m. Het is mogelijk dat de breedte enigszins afwijkt afhankelijk van de gebruikte materialen.
Het is niet toegestaan de open gracht te betuinen / beschoeien.
Aanpassingen van het openbaar domein mag men nooit zelf uitvoeren maar moet men aanvragen bij stad Geel via: https://www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.
De voorwaarden vermeld in het advies van Aquafin dienen te worden nageleefd.
Rekening dient gehouden met de voorwaarden vermeld in het advies van Dienst Integraal Waterbeleid:
Tijdens de uitvoering van de werken moet de locatie van de infiltratiezone gevrijwaard worden van zware belasting om bodemverdichting te vermijden. Zo kan de infiltratiecapaciteit maximaal behouden blijven.
Een eventuele ophoging is enkel toegelaten ter hoogte van het gebouw en de noodzakelijke toegangen tot het gebouw zelf; het omliggende terrein mag in geen geval opgehoogd worden. De grondbalans van het perceel moet neutraal zijn: iedere ophoging moet gecompenseerd worden door een afgraving. De grond die vrijkomt bij het uitgraven van de funderingen dient hierbij te worden afgevoerd.
De perceelsranden moeten ter hoogte van het maaiveld waterpasseerbaar worden aangelegd, waterdichte boord(steen)en zijn niet toegestaan.
Het overstromingsveilig bouwpeil bedraagt 22.35 mTAW. De garage/tuinberging ligt te laag (22.30 mTAW) en moet worden aangelegd met een (verhoogde) vloerpas van 22.35 mTAW (of hoger).