Terug
Gepubliceerd op 30/07/2024

2024_CBS_02027 - Omgevingsvergunning - het uitbreiden van een ééngezinswoning langs Kraaisteerten 6A (202400220NV) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 29/07/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams; Pieter Cowé; Luc Van Laer

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_02027 - Omgevingsvergunning - het uitbreiden van een ééngezinswoning langs Kraaisteerten 6A (202400220NV) - Vergunning 2024_CBS_02027 - Omgevingsvergunning - het uitbreiden van een ééngezinswoning langs Kraaisteerten 6A (202400220NV) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 4/8/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024062455

Dossiernummer gemeente: 202400220

 

De gemeente Geel heeft op 7 mei 2024 een aanvraag ontvangen voor het uitbreiden van een ééngezinswoning. De aanvraag werd op 5 juni 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Nele Snyers met als contactadres Kraaisteerten 6A te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Kraaisteerten 6A

Kadastrale ligging: afdeling 5 sectie N nr. 1F4

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied met landelijk karakter

de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (2016/00261) voor bouwen van een eengezinswoning met garage en slopen van bestaande woning - goedgekeurd op 05/09/2016.
  • Verkavelingsvergunning (2146) voor verkavelen in 2 loten voor vrijstaande eengezinswoningen - goedgekeurd op 31/07/2017.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het uitbreiden van een ééngezinswoning.

 

De uitbreiding situeert zich aan de rechterzijde van de woning. Hiertegen wordt een uitbreiding voorzien van 4,30 meter breed en een bouwdiepte van 8,20 meter.  Op het gelijkvloers wordt een inpandige garage voorzien, op de verdieping een slaapkamer en een speelruimte.

De totale breedte van de woning bedraagt hierdoor 11,6 meter.

De kroonlijsthoogte blijft behouden

 

De gevels worden uitgevoerd met een licht grijs genuanceerde gevelstenen met donker grijze ramen en deuren.

Alle gevels van de bestaande woning werden eveneens uitgevoerd in licht grijs genuanceerde gevelstenen i.p.v. grijze siliconenbepleistering.

 

Het overdekt terras aan de achtergevel wordt afgebroken omwille van de bouwdiepte.

De bestaande verharding wordt sterk gereduceerd om een optimale infiltratie te bekomen. De behouden verharding wordt geregulariseerd.

 

Tuinhuis rechts is volgens inplantingsplan bestaand, doch hier is geen vergunning voor gekend. Dit tuinhuis valt niet onder het vrijstellingsbesluit, omdat deze niet voldoet aan de voorschriften van de verkaveling.

Dit tuinhuis van 33 m² maakt geen deel uit van deze vergunning.

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 10 juni 2024 werd het advies ontvangen van Agentschap voor Natuur en Bos

Advies: geen advies

 

Op 25 juni 2024 werd het advies ontvangen van PETROCHEMICAL PIPELINE SERVICES BV

Advies: gunstig

 

Op 19 juli 2024 werd het advies ontvangen van dienst Openbaar Domein, team Grijs

  • Voor dit dossier werd advies opgevraagd bij Aquafin. Dit advies dient gevolgd te worden.
  • Zonering – aansluiting

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is ter hoogte van het perceel een (ingebuisde) gracht  aanwezig. Dit betekent dat er in het openbaar domein geen volwaardig rioleringsstelsel aanwezig is dat naar een zuiveringsstation leidt. Al het afvalwater, zowel fecaal als grijs water, moet worden voorbehandeld.

 

  • Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.

De aanvraag betreft een uitbreiding van een reeds vergunde situatie waarbij een gescheiden stelsel aanwezig is. Hierop wordt bijkomend enkel een regenwaterafvoer voorzien. Er wordt geen bijkomende DWA leidingen ingetekend.

  • Huishoudelijk afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

Aangezien er nog geen openbaar rioleringsstelsel aanwezig is dat naar een zuiveringsstation leidt en men dus zal lozen op de gracht, zal er een septische put moeten worden geplaatst waar zowel het fecaal als grijs water worden op aangesloten. Volgens het funderingsplan is er een septische put aanwezig met een volume van 3000L waarop al het afvalwater is aangesloten.

Volgens het plan loopt het zwart water (wc) naar een septische put, het grijs water via een sifonpunt naar de gracht. Dit is niet toegestaan, ook het grijswater dient aangesloten te worden via de septische put voor het overloopt naar de gracht.

  • Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Een hemelwaterput en een infiltratievoorziening is aanwezig. De bijkomende RWA afvoer wordt hierop aangesloten.

Op het plan is geen connectie getekend tussen hemelwaterput en infiltratievoorziening. Deze moet wel gemaakt worden. De infiltratieput loopt over naar de openbare gracht. 

De infiltratievoorziening is ondergronds voorzien dmv een infiltratieput. Dit wordt binnen de nieuw GSV niet meer toegestaan maar kan, gezien de reeds eerder vergunde toestand, wel aanvaard worden INDIEN m’n kan AANTONEN dat dat deze infiltratieput gedurende het ganse jaar volledig benut wordt en niet (gedeeltelijk) gevuld wordt met grondwater. Zo niet, moet er bijkomend een oppervlakkig infiltratiesysteem voorzien worden (WADI).

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

 

Het perceel gelegen te Geel, Kraaisteerten 6A, Afdeling 5, Sectie N, nr. 1f4 stroomt af naar de Goorloop, een onbevaarbare waterloop (van 2de categorie) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen. De locatie is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig.

 

Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.

 

De nabijgelegen gracht wordt niet ingebuisd, gedempt, overwelfd of geherprofileerd. Er worden bijgevolg geen significante schadelijke effecten verwacht m.b.t. de aspecten gewijzigd afvoergedrag of structuurkwaliteit van de waterloop.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft het uitbreiden van een ééngezinswoning en het reduceren van verharding, gelegen in een straat met meerdere ééngezinswoningen. De werken zijn inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

De werken hebben geen impact op de mobiliteit.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De woning heeft een beperkt bouwvolume.

 

Visueel-vormelijke elementen

De uitbreiding van de woning wordt eveneens opgericht in gevelsteenmetselwerk.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Volgens het Agentschap voor Natuur en Bos zijn er geen relevante rubrieken en geven zij hierdoor op 10 juni 2024 is geen advies.
  • Het advies van PETROCHEMICAL PIPELINE SERVICES BV, afgeleverd op 25 juni 2024 is gunstig.
  •  Het advies van dienst Openbaar Domein, team Grijs afgeleverd op 19 juli 2024 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

 

De werken dienen uitgevoerd zoals aangeduid op de bouwplannen.

 

Het wederrechtelijk opgericht tuinhuis van 33 m², zoals in geel gekleurd op het aangepast inplantingsplan, maakt geen deel uit van deze vergunning.

 

Het advies van Aquafin is te volgen.

 

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

 

De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. De afvoerbuis van het regenwater mag rechtstreeks worden aangesloten op de open gracht als men een noodoverloop wenst vanuit de infiltratievoorziening.

 

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de bestaande aansluiting.

 

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen. Indien er mee dan 5 personen verblijven in de woning moet grootte van de septische put aangepast worden aan het aantal personen (600 liter per persoon). Op deze septische put dient zowel het zwart (wc) als grijze (overige afvalwater) toe te komen. Volgens plan is dit niet zo in huidige toestand. Dit moet worden aangepast.

 

Putten   (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Men moet AANTONEN dat de ondergrondse infiltratievoorziening niet (deels) gevuld wordt met grondwater. Indien dit zo blijkt, is men verplicht om bijkomend bovengrondse infiltratievoorziening aan te leggen zoals de huidige GSV voorschrijft.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

Het bestaande vloerpeil dient behouden.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


De werken dienen uitgevoerd zoals aangeduid op de bouwplannen.

 

Het wederrechtelijk opgericht tuinhuis van 33 m², zoals in geel gekleurd op het aangepast inplantingsplan, maakt geen deel uit van deze vergunning.

 

Het advies van Aquafin is te volgen. 

 

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel. 

 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

 

De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. De afvoerbuis van het regenwater mag rechtstreeks worden aangesloten op de open gracht als men een noodoverloop wenst vanuit de infiltratievoorziening.

 

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de bestaande aansluiting.

 

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen. Indien er mee dan 5 personen verblijven in de woning moet grootte van de septische put aangepast worden aan het aantal personen (600 liter per persoon). Op deze septische put dient zowel het zwart (wc) als grijze (overige afvalwater) toe te komen. Volgens plan is dit niet zo in huidige toestand. Dit moet worden aangepast. 

 

Putten   (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

Men moet AANTONEN dat de ondergrondse infiltratievoorziening niet (deels) gevuld wordt met grondwater. Indien dit zo blijkt, is men verplicht om bijkomend bovengrondse infiltratievoorziening aan te leggen zoals de huidige GSV voorschrijft.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. 

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

Het bestaande vloerpeil dient behouden.

 

Lasten

Niet van toepassing