Gegevens van de aanvrager |
Steven Pelckmans
Winkelomseheide 52
2440 Geel
Gegevens van het perceel |
Gieshoek 5 2440 Geel
Kadastraal gekend als:
(afd. 5) sectie M 416 H
(afd. 5) sectie M 416 G
Ingewonnen adviezen |
Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)
Voorwaardelijk gunstig advies dd. 03/10/2024 met als referentie 2024_006100_v1:
Er zijn 2 scenario’s:
De behandeling dient in dit geval te worden getoetst aan het RUP zonevreemde woningen van stad Geel en wordt verder overgelaten aan de deskundigheid van de vergunningverlenenede overheid.
Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij dient conform omzendbrief RO 2017/01 van de BVR lijst met toelaatbare zonevreemde woningen de afweging te maken of deze site nog geschikt is om (terug) in professioneel landbouwgebruik genomen te worden.
Een omvorming naar een zonevreemde site betekent immers een aantasting van de agrarische structuur en kan bijgevolg ook nog een bijkomende negatieve invloed hebben op de vergunningverlening en -verlenging van nabijgelegen landbouwbedrijven.
De site is gelegen op ca. 900 m van SBZ-H en VEN. Landelijk woongebied op ca. 210 m. Binnen de 300 m zijn er geen professionele veebedrijven actief en het aantal niet-landbouwerswoningen bedraagt daar ca. 24 stuks. Percentage geregistreerd landbouwgebruik is 62%.
Op basis van bovenstaande beoordeling en een beperkte oppervlakte van de site (ca. 0,53 ha) kan het Agentschap Landbouw en Zeevisserij instemmen met een functiewijziging van landbouw naar zonevreemd wonen. Er worden geen bijkomende landbouwbelangen geschaad.
Een functiewijziging is tot op heden echter nog steeds een gunst en geen recht, er kunnen en mogen dan ook voorwaarden worden opgelegd.
Als voorwaarde bij het eventueel toekennen van de functiewijziging van landbouw naar zonevreemd wonen legt het Agentschap Landbouw en Zeevisserij wel de voorwaarde op dat het landbouwbedrijfsgebouw, dat zal worden omgevormd naar woningbijgebouw, wordt gesloopt.
De doelstellingen voor de open ruimte, zoals geformuleerd in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen zijn immers gericht op een ontharding van het buitengebied en het beperken van het ruimtebeslag door zonevreemde functies.In het bijzonder wanneer niet kan worden gemotiveerd waarom het behoud van het gebouwenvolume noodzakelijk zou zijn. Het risico op oneigenlijk gebruik is te groot.
Het bouwvolume staat niet in verhouding tot wat mag verwacht worden of gangbaar is als woningbijgebouw, zijnde 40 m².
In alle redelijkheid kan gesteld worden dat het volume aan bijgebouw ruimschoots het noodzakelijke overstijgt.
Provincie Antwerpen
Voorwaardelijk gunstig advies dd. 23/08/2024 met als referentie WAAD-2024-2411:
Gunstig, mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen zoals besproken in bovenstaand punt, in het bijzonder met de daar vermelde aandachtspunten, aanbevelingen en voorwaarden:
• De toekomstige vergunningsaanvraag dient te voldoen aan de GSV hemelwater. De
woning dient voorzien te worden van een voldoende grote hemelwaterput (min.
10.000L). Er dient hergebruik te worden voorzien voor alle toiletspoeling, de
aansluiting van een wasmachine en een buitenkraantje.
• De hemelwaterput dient over te lopen naar een correct gedimensioneerde
infiltratievoorziening. Deze dient te beschikken over een infiltratievolume van
33l/m² afwaterend oppervlakte en een infiltratieoppervlakte van min. 8% van het
afwaterend oppervlakte. Voor de plaatsing van de hemelwaterput mag 30m²
afwaterend oppervlakte in mindering gebracht worden bij de dimensionering van
de infiltratievoorziening.
Advies van de gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar |
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Standpunt van het college van burgemeester en schepenen |
Historiek:
dossiernummer:GEB2023/005 - Gebouwen en constructies
Datum aanvraag:
Beslissing: 05/02/2024
Onderwerp: opname vergunningsregister van een woning en bijgebouw
dossiernummer:14828 - Stedenbouwkundige vergunningen
Datum aanvraag: 31/12/1964
Beslissing: Vergunning
Onderwerp: nieuwbouw stalling
Bepaling welk plan van toepassing is
De aanvraag is volgens het bij Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 gelegen in agrarisch gebied.
In deze gebieden de stedenbouwkundige voorschriften gelden van het KB van 28/12/1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
Het perceel is niet gelegen binnen een bijzonder plan van aanleg.
Het perceel is gelegen binnen het RUP zonevreemde woningen, goedgekeurd op 29/01/2009.
Het perceel is niet gelegen binnen een goedgekeurde verkaveling.
Verordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag
Omschrijving
De aanvraag betreft het herbouwen van een zonevreemde woning.
De aanvraag tot oprichting van een vrijstaande eengezinswoning vorm een positief contrast met de omgeving, maar past toch in een landelijk straatbeeld.
Toetsing aan de decretale beoordelingselementen
Het perceel is gelegen langs een gemeenteweg .
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Toetsing aan de voorschriften en regelgeving
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften van het Ruimtelijk Uitvoeringsplan 'zonevreemde woningen', overdruk zonevreemde woningen II.
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Goede ruimtelijke ordening
Opportuniteitstoets
Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een omgevingsvergunning te worden geweigerd indien het aangevraagde onverenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. De beoordelingsgronden van de goede ruimtelijke ordening worden omschreven in art. 4.3.1§2 van de VCRO.
Functionele inpasbaarheid
Het herbouwen van een zonevreemde eengezinswoning 9,38 m uit de rooilijn stelt geen beperking aan het gebruik van het perceel. De bestemming van het perceel wordt door de aanvraag niet geschaad. De aanvraag is functioneel in overeenstemming met de functies van de omliggende percelen en deze in de ruimere omgeving van het project.
Ruimtegebruik – schaal- bouwdichtheid.
De aanvraag heeft een beperkte impact op het ruimtegebruik van het perceel. De woning wordt immers iets dieper op het perceel herbouwd.
Het project is qua schaal in overeenstemming met de omgeving van dit project.
Visueel-vormelijke aspecten.
De aanvraag heeft een impact op de visueel-vormelijke uitstraling van de percelen in het straatbeeld. De woning wordt immers herbouwd in een modernere versie, wat een positief contrast vormt met de omgeving. De toekomstige bebouwing zal echter wel de visuele ordening van de straat volgen.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.
Mobiliteit
De aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit. Het is een eengezinswoning en het blijft een eengezinswoning en het parkeren van de privé-auto(‘s) wordt op het eigen terrein voorzien.
Bodemreliëf
De aanvraag heeft een impact op het bodemreliëf. Deze impact is echter beperkt door het oprichten van een woning die volledig in overeenstemming is met de gewestelijke hemelwaterverordening 2023.
Hinderaspecten – gezondheid
De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving en heeft geen impact op de gezondheidsaspecten in de omgeving.
Er kan geconcludeerd worden dat het project in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening en aanleg.
Watertoets
Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.
Het perceel gelegen te Geel, Afdeling 5, Sectie M, nr. 416G is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig.
Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.
Deze mogelijk schadelijke effecten moeten worden opgevangen door de plaatsing van een hemelwaterput en een infiltratievoorzieningen overeenkomstig de hemelwaterverordening 2023, en eventuele latere wijzigingen.
Conclusie:
Voorwaardelijk gunstig voor het herbouwen van een zonevreemde woning.
De woning wordt opgericht met een bouwhoogte van 6,34 m en een plat dak.
De voorschriften van het RUP 'zonevreemde woningen', overdruk zonevreemde woningen II, dienen te worden toegepast.
Het gebouw dat wordt gesloopt bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen. Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.
Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.
Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.
De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:
* hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand
* hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand
* asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage
* asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen
Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.
De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:
* Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
* bevochtigen of fixeren van het materiaal
* de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
* de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
* de materialen niet breken
* de materialen opslaan in gesloten verpakking
* bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.
Behandeling van afval
De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.
Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.
Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.
Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.
Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van de dienst Integraal Waterbeleid dd. 23/08/2024 met kenmerk WAAD-2024-2411:
• De toekomstige vergunningsaanvraag dient te voldoen aan de GSV hemelwater. De woning dient voorzien te worden van een voldoende grote hemelwaterput (min. 10.000L). Er dient hergebruik te worden voorzien voor alle toiletspoeling, de aansluiting van een wasmachine en een buitenkraantje.
• De hemelwaterput dient over te lopen naar een correct gedimensioneerde infiltratievoorziening. Deze dient te beschikken over een infiltratievolume van 33l/m² afwaterend oppervlakte en een infiltratieoppervlakte van min. 8% van het afwaterend oppervlakte. Voor de plaatsing van de hemelwaterput mag 30m² afwaterend oppervlakte in mindering gebracht worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening.
Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij dd. 03/07/2024 met kenmerk 2024_006100_v1:
Bij het toekennen van een toekomstige omgevingsvergunning zal de voorwaarde worden opgelegd dat het landbouwbedrijfsgebouw, dat dient te worden omgevormd naar woningbijgebouw, wordt gesloopt en kan herbouwd worden tot maximum 75 m².
Op de niet-bebouwde perceelsgedeelten van de bestaande huiskavel, zijn volgende verhardingen toegelaten:
– De aanleg van een strikt noodzakelijke toegangsweg tot de woning of oprit met een maximale breedte van de verharding van 3m is toegelaten.
– De aanleg van verhardingen met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m² is toegelaten op het perceelsgedeelte palend aan het hoofdgebouw. De verharding dient zich te bevinden in de onmiddellijke omgeving van het woninghoofdgebouw, met andere woorden binnen een straal van 30 meter van de uiterste grenzen van het woninghoofdgebouw. De verharding in functie van een terras dient aanpalend aan het hoofdgebouw te worden voorzien.
– De verhardingen dienen uitgevoerd te worden in kleinschalige, dit wil zeggen losse of makkelijk opbreekbare, materialen. Bij de aanleg van de verharding moet gestreefd worden naar maximale doorlatendheid, zodat hemelwater maximaal kan infiltreren. Dit is geen vereiste voor het functioneel terras.
Bij de beoordeling van de vergunningsaanvraag zal rekening gehouden worden met volgende elementen:
– De strikte noodzakelijkheid van de verharding in functie van het gebruik van hoofdgebouw als woning.
– De contextuele inpassing van de verharding in de omgeving met respect voor de eigenheid van de omgeving
– De evenwichtige en rationele inplanting van de verhardingen.
- Het materiaalgebruik.
De aanwezige verharding dient beperkt te blijven tot de strikt noodzakelijke ontsluiting en de maximum toegelaten 100 m² verharding i.f.v. terrassen, zwembaden, tuinpaden. Ruimere verharding en vertuining van de open ruimte, louter omwille van residentiële motieven, zijn onaanvaardbaar in het agrarisch gebied.
De tuinzone dient beperkt te blijven tot 50 m vanaf de rooilijn en 30 m vanaf de woning. In de geest van de Vlaamse doelstellingen tot vermijden van verpaarding en vertuining van het agrarisch gebied, moet de tuinzone bij zonevreemde woningen in de regel worden beperkt tot de 30 meter zone achter de woning. Om duidelijk aan te geven waar deze tuinzone eindigt en waar het landbouwgebruik begint, dient men de tuinzone fysiek af te scheiden van het achterliggende landbouwgebruik door middel van een afsluiting of een levende haag.
Bij de aanvraag tot omgevingsvergunning zal een grondige toetsing gebeuren aan de goede ruimtelijke ordening en aan de hemelwaterverordening 2023 (en eventuele latere wijzigingen)en kan de vergunningverlenende overheid bijkomende voorwaarden of wijzigingen aan het concept opleggen op basis van de concrete plannen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
De woning wordt opgericht met een bouwhoogte van 6,34 m en een plat dak.
De voorschriften van het RUP 'zonevreemde woningen', overdruk zonevreemde woningen II, dienen te worden toegepast.
Het gebouw dat wordt gesloopt bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen. Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.
Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.
Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.
De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:
* hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand
* hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand
* asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage
* asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen
Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.
De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:
* Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
* bevochtigen of fixeren van het materiaal
* de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
* de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
* de materialen niet breken
* de materialen opslaan in gesloten verpakking
* bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.
Behandeling van afval
De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.
Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.
Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.
Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.
Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van de dienst Integraal Waterbeleid dd. 23/08/2024 met kenmerk WAAD-2024-2411:
• De toekomstige vergunningsaanvraag dient te voldoen aan de GSV hemelwater. De woning dient voorzien te worden van een voldoende grote hemelwaterput (min. 10.000L). Er dient hergebruik te worden voorzien voor alle toiletspoeling, de aansluiting van een wasmachine en een buitenkraantje.
• De hemelwaterput dient over te lopen naar een correct gedimensioneerde infiltratievoorziening. Deze dient te beschikken over een infiltratievolume van 33l/m² afwaterend oppervlakte en een infiltratieoppervlakte van min. 8% van het afwaterend oppervlakte. Voor de plaatsing van de hemelwaterput mag 30m² afwaterend oppervlakte in mindering gebracht worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening.
Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij dd. 03/07/2024 met kenmerk 2024_006100_v1:
Bij het toekennen van een toekomstige omgevingsvergunning zal de voorwaarde worden opgelegd dat het landbouwbedrijfsgebouw, dat dient te worden omgevormd naar woningbijgebouw, wordt gesloopt en kan herbouwd worden tot maximum 75 m².
Op de niet-bebouwde perceelsgedeelten van de bestaande huiskavel, zijn volgende verhardingen toegelaten:
– De aanleg van een strikt noodzakelijke toegangsweg tot de woning of oprit met een maximale breedte van de verharding van 3m is toegelaten.
– De aanleg van verhardingen met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m² is toegelaten op het perceelsgedeelte palend aan het hoofdgebouw. De verharding dient zich te bevinden in de onmiddellijke omgeving van het woninghoofdgebouw, met andere woorden binnen een straal van 30 meter van de uiterste grenzen van het woninghoofdgebouw. De verharding in functie van een terras dient aanpalend aan het hoofdgebouw te worden voorzien.
– De verhardingen dienen uitgevoerd te worden in kleinschalige, dit wil zeggen losse of makkelijk opbreekbare, materialen. Bij de aanleg van de verharding moet gestreefd worden naar maximale doorlatendheid, zodat hemelwater maximaal kan infiltreren. Dit is geen vereiste voor het functioneel terras.
Bij de beoordeling van de vergunningsaanvraag zal rekening gehouden worden met volgende elementen:
– De strikte noodzakelijkheid van de verharding in functie van het gebruik van hoofdgebouw als woning.
– De contextuele inpassing van de verharding in de omgeving met respect voor de eigenheid van de omgeving
– De evenwichtige en rationele inplanting van de verhardingen.
- Het materiaalgebruik.
De aanwezige verharding dient beperkt te blijven tot de strikt noodzakelijke ontsluiting en de maximum toegelaten 100 m² verharding i.f.v. terrassen, zwembaden, tuinpaden. Ruimere verharding en vertuining van de open ruimte, louter omwille van residentiële motieven, zijn onaanvaardbaar in het agrarisch gebied.
De tuinzone dient beperkt te blijven tot 50 m vanaf de rooilijn en 30 m vanaf de woning. In de geest van de Vlaamse doelstellingen tot vermijden van verpaarding en vertuining van het agrarisch gebied, moet de tuinzone bij zonevreemde woningen in de regel worden beperkt tot de 30 meter zone achter de woning. Om duidelijk aan te geven waar deze tuinzone eindigt en waar het landbouwgebruik begint, dient men de tuinzone fysiek af te scheiden van het achterliggende landbouwgebruik door middel van een afsluiting of een levende haag.
Bij de aanvraag tot omgevingsvergunning zal een grondige toetsing gebeuren aan de goede ruimtelijke ordening en aan de hemelwaterverordening 2023 (en eventuele latere wijzigingen)en kan de vergunningverlenende overheid bijkomende voorwaarden of wijzigingen aan het concept opleggen op basis van de concrete plannen.