Terug
Gepubliceerd op 03/04/2024

2024_CBS_00823 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning met carport in de bouwvrije zijtuinstrook langs Gemeenteheide - afdeling 3 sectie K nr. 915X2 (202400024SS) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
di 02/04/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Tom Corstjens; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Anne-Laure Maes

Afwezig

Bart Julliams; Marlon Pareijn; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Secretaris

Anne-Laure Maes

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_00823 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning met carport in de bouwvrije zijtuinstrook langs Gemeenteheide - afdeling 3 sectie K nr. 915X2 (202400024SS) - Vergunning 2024_CBS_00823 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning met carport in de bouwvrije zijtuinstrook langs Gemeenteheide - afdeling 3 sectie K nr. 915X2 (202400024SS) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 12/04/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024006141

Dossiernummer gemeente: 202400024

 

De gemeente Geel heeft op 16 januari 2024 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning met carport in de bouwvrije zijtuinstrook. De aanvraag werd op 12 februari 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Céline Tormans wonende Ossenberg 129 te 2490 Balen en de heer Maarten Aerts wonende Gemeenteheide 43 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: 

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie K nr. 915X2

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in: 

woonuitbreidingsgebied

De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.

bufferzone

De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan. 

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

 

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend: 

  • Verkavelingsvergunning (1006) voor nieuwe verkaveling - goedgekeurd op 23/12/1974.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Het ontwerp

Het betreft het kappen van 7 bomen, het afgraven van een glooiing op het terrein en het bouwen van een woning met carport.

Op het terrein staan nog enkele bomen, dewelke geen deel meer uitmaken van een bos. Er worden 5 eiken gekapt met een diameter variërend van 20cm tot 45cm. Er worden ook 2 dennen gekapt met een diameter variërend van 5 tot 10 cm. De wilg achteraan het perceel zal behouden blijven.

Op het terrein is een zeer kunstmatige glooiing aangelegd geweest. Deze glooiing gaan we volledig afgraven om een genormaliseerd maaiveld te bekomen zoals de resterende zone van het terrein. De oppervlakte van deze af te graven zone bedraagt ca. 356m².

Door het kappen van de bomen en de afgraving van de glooiing bekomen we een bouwrijp terrein.

Er zal een nieuwe woning worden gebouwd ie zal opgetrokken worden in houtskeletbouw. Er zal een lage energie woning gebouwd worden, de woning zal dan ook voldoen aan alle geldende isolatie-normen.

De nieuwe woning heeft een zeer landelijke uitstraling. De woning heeft een breedte van 9,70m en een diepte van 9,80m op het gelijkvloers en op de verdieping. In de voorgevel wordt er een kleine knik voorzien van 20cm om zo een speels effect te bekomen. De woning heeft een kroonlijsthoogte van 5,80m en 6,00m tov. het maaiveld. De woning wordt afgewerkt met een hellend dak met een helling van 45°. De nokhoogte van de woning bedraagt 10,87m tov. het maaiveld. Aan de rechterzijde van de woning wordt dan nog een overdekte carport voorzien, dewelke zal afgewerkt worden met een plat dak met een kroonlijsthoogte van 3,00m tov. het maaiveld. Deze carport heeft een breedte van 3,60m en een diepte van 6,00m. De carport wordt opgericht in een open structuur en tot tegen de zijdelingse perceelsgrens. Er wordt een schriftelijk akkoord van de rechterbuurman toegevoegd aan dit dossier. De carport start op 5,00m uit de voorgevelbouwlijn van de woning. Onder de carport is er ruimte voor het overdekt parkeren van één personenwagen.

De voorgevel van de woning wordt op eenzelfde bouwlijn genomen als de woning van de rechterbuurman nr. 43. De voorgevel van de woning ligt op 7,00m tov. de rooilijn en dus op 12,00m uit de as van de voorliggende weg. Aan de linkerzijde van de woning behouden we nog een afstand van 3,01m tov. de perceelsgrens. Aan de rechterzijde van de woning behouden we nog een afstand van 3,60m tov. de perceelsgrens. In deze rechterzijtuinstrook wordt de carport voorzien op 5,00m uit de voorgevelbouwlijn van de woning.

Achteraan de woning wordt er een beperkt terras voorzien aan de woning, aangelegd in terrastegels dewelke rechtstreeks kunnen afwateren naar de achterliggende tuin. Dit terras heeft een oppervlakte van 33,95m2. De oprit naar de carport heeft een breedte van 3,60m aan de straatzijde. De oprit en het toegangspad naar de woning wordt volledig aangelegd in waterdoorlatende klinkers, dewelke ook kunnen afwateren naar de naastliggende groenzone. Op deze oprit is er nog ruimte voor het parkeren van 2 bijkomende wagens.

De oppervlakte van de verharding in de voortuin is vrij beperkt, namelijk 48,70m2. We zijn dan ook van mening dat er voldoende groenzone behouden blijft op het perceel. Voor de opvang van het regenwater wordt er gebruik gemaakt van een regenwaterput van 10 000 liter. De overloop van deze regenwaterput wordt aangesloten op een WADI van 3 000 liter. De WADI heeft een maximale diepte van 50cm onder het maaiveld. De vloerpas van de nieuwe woning (pas 0,00m) zal genomen worden op +0,31m tov. de as van de voorliggende weg gemeten ter hoogte van de linkse perceelsgrens. Hiermee bouwen we op exact dezelfde hoogte als de woning van de rechterbuurman.

 

 

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 18 maart 2024 werd het advies ontvangen van Agentschap voor Natuur en Bos

Advies: voorwaardelijk gunstig


Op 7 maart 2024 werd het advies ontvangen van Intern stad Geel

Advies riolering

Zonering – aansluiting

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. Volgens onze rioleringsplannen is er een wachtaansluiting aanwezig aan de linkerzijde van het perceel, in de buurt van de perceelsgrens. Hierop zitten nog geen huisaansluitputjes RWA en DWA. Deze putjes zullen nog geplaatst worden door stad Geel. Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van deze aansluiting. Men is verplicht om aan te sluiten voor afvalwater. Men mag een overloop voorzien vanuit de infiltratievoorziening en deze aansluiten op het putje RWA maar dit is geen verplichting.

Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is. 

De afvoerbuizen voor het afvalwater en hemelwater hebben een diameter van 110 mm. Dit voldoet (max. 160 mm).

Huishoudelijk afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een toezichtsput met reukafsluiter op de afvoer van het grijs water. Dit voorkomt geurhinder van het fecaal water in het grijs water.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. 

Hemelwaterput

Men plaatst een hemelwaterput met een volume van 10.000L wat voldoet. De minimale dimensionering is 7500 L. Op de put worden alle dakafvoeren van de woning met carport aangesloten. Men zal het hemelwater herbruiken voor de spoeling van 2 toiletten, voor een wasmachine en 2 buitenkranen. Dit voldoet aan de verordening. 

Infiltratievoorziening

Men voorziet een bovengrondse infiltratievoorziening, type wadi met een infiltratievolume van 3000 L, een infiltratieoppervlakte van 8,52 m² en een diepte van 50cm. Deze voorziening voldoet aan de verordening.

Waterdoorlatende verhardingen en niet-waterdoorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening. Deze verhardingen worden volgens het hemelwaterformulier ook niet mee gerekend. Men moet er opletten dat het water dat op de verhardingen valt tijd krijgt om te infiltreren en dat men geen wateroverlast veroorzaakt bij naastliggende percelen en naar het openbaar domein toe.

Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbare rioleringsstelsel wat een gunstig principe is.

Advies toegang tot het perceel

In de bestaande toestand is er ter hoogte van het perceel een zachte berm (grasberm). Volgens het inplantingsplan wenst men aan de rechterzijde een oprit op privé met een breedte van 3m60 op de rooilijn. Om de oprit vlot te bereiken zal de berm op deze plaats verhard moeten worden. Het aanleggen van een verharding op openbaar domein betreft een aanpassing van het openbaar domein dat men zelf niet mag uitvoeren. Men moet dit aanvragen. Er zal een verharde toegang aangelegd worden die aansluit op de oprit op privé. De rest van de berm moet een zachte berm (gras-of zandberm) blijven.

 

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

 Niet van toepassing.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

Woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel de overheid geen besluit tot vaststelling van de uitgaven voor de voorziening heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.  De woonuitbreidingsgebieden zijn reservezones van het woongebied en een instrument tot het voeren van een grondbeleid.

De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden.

Met deze gebieden worden de effectieve bufferstroken bedoeld die voorzien worden om gebieden met bestemmingen, die moeilijk met elkaar te verzoenen zijn, van elkaar te scheiden.

De bufferzones dienen in hun staat te worden bewaard of als groene ruimten te worden ingericht, zodat ze hun functie kunnen vervullen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ruimtelijke ordening van elkaar moeten worden gescheiden.

Watertoets

Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 gecoördineerd op 15 juni 2018 betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 (BS 31 oktober 2006) en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan het watersysteem, aan de doelstellingen van artikel 1.2.2 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het bekkenbeheerplan. 

Het perceel gelegen te Geel, Gemeenteheide 43 stroomt af naar de Rijloop, een (on)bevaarbare waterloop (van categorie 2) die beheerd wordt door de Provincie Antwerpen – Grote Nete.

De aanvraag is niet gelegen in signaalgebied

De aanvraag is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

Het project voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige hemelwaterverordening. We verwijzen naar het advies van de stadsdienst ‘Openbaar Domein’.


Mer-screening

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.

Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.


Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag speelt zich af binnen gewestplanbestemming woonuitbreidingsgebied, in een goedgekeurde verkaveling dd. 26/03/2012 ref. 2022 lot 1. De aangevraagde werken zijn toegelaten binnen het woonuitbreidingsgebied en stroken met de bestemming volgend uit de geldende verkavelingsvergunning, waardoor de aanvraag principieel functioneel inpasbaar is.

Mobiliteitsimpact

Voor een ééngezinswoning is de impact van de mobiliteit beperkt. 

De oprit naar de carport heeft een breedte van 3,60m aan de straatzijde. Op deze oprit is er nog ruimte voor het parkeren van 2 bijkomende wagens.

Er is tijdens de bouw een beperkte toename zijn in de mobiliteit, dit zal beperkt zijn tot de daguren (werkuren).

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De woning heeft een breedte van 9,70m en een diepte van 9,80m op het gelijkvloers en op de verdieping.

In de rechter zijtuinstrook wordt de carport met plat dak opgericht op 5,00m uit de voorgevelbouwlijn van de woning met een bouwhoogte van 3,00m tov. het maaiveld. Deze carport heeft een breedte van 3,60m en een diepte van 6,00m.  

Nota wordt genomen van de ‘akkoordverklaring met verbintenis’ van de rechtsaanpalende eigenaar. 

Op het terrein staan nog enkele bomen, dewelke geen deel meer uitmaken van een bos. Er worden 5 eiken gekapt met een diameter variërend van 20cm tot 45cm. Er worden ook 2 dennen gekapt met een diameter variërend van 5 tot 10 cm. De wilg achteraan het perceel zal behouden blijven.

De voorgevel van de woning wordt op eenzelfde bouwlijn genomen als de woning van de rechterbuurman nr. 43. De voorgevel van de woning ligt op 7,00m tov. de rooilijn en dus op 12,00m uit de as van de voorliggende weg. Aan de linkerzijde van de woning bedraagt de afstand 3,01m tov. de perceelsgrens. Aan de rechterzijde van de woning bedraagt de afstand 3,60m tov. de perceelsgrens. 

De aanvraag heeft een beperkte impact op het ruimtegebruik van de percelen. Het project is qua schaal in overeenstemming met de omgeving van dit project.  

Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag voorziet het gebruik van duurzame en kwalitatieve materialen, welke overeenstemmen met de geldende verkavelingsvoorschriften. 

De woning heeft een zeer landelijke uitstraling.

Visueel-vormelijk strookt de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.

Bodemreliëf

Het bouwterrein is een vlak terrein, met hierop nog 7 te kappen bomen en een kunstmatige glooiing.

Deze 7 bomen zullen gekapt worden.

Op het terrein is een zeer kunstmatige glooiing aangelegd geweest. Deze glooiing wordt volledig afgraven om een genormaliseerd maaiveld te bekomen zoals de resterende zone van het terrein. De oppervlakte van deze af te graven zone bedraagt ca. 356m².

Het achterste gedeelte van het perceel is gelegen in een bufferzone, deze wordt aanzien als een ruimtelijk kwetsbaar gebied waarbij het groene karakter ervan moet dienst doen als buffer tussen ruimtelijke bestemmingen die tegenstrijdige doelstellingen hebben.

Het Agentschap Natuur en Bos verleend voorwaardelijk gunstig advies dd. 18/03/2024 ref. 24-202718.

De oprit en het toegangspad naar de woning wordt volledig aangelegd in waterdoorlatende klinkers, dewelke ook kunnen afwateren naar de naastliggende groenzone.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving, gezondheidsaspecten zijn verwaarloosbaar.

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden. 

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Agentschap voor Natuur en Bosafgeleverd op 18 maart 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van Intern stad Geel afgeleverd op 7 maart 2024 is voorwaardelijk gunstig.

 


Conclusie

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De werken dienen ingeplant en uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.

Bestemming: eengezinswoning.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 34 cm boven de as van de weg.

De carport tegen de rechter perceelsgrens dient volledig op het eigen terrein worden opgericht.

Het bouwterrein is een vlak terrein, met hierop nog 7 te kappen bomen en een kunstmatige glooiing.

Deze 7 bomen zullen gekapt worden.

 

Op het terrein is een zeer kunstmatige glooiing aangelegd geweest. Deze glooiing wordt volledig afgraven om een genormaliseerd maaiveld te bekomen zoals de resterende zone van het terrein. De oppervlakte van deze af te graven zone bedraagt ca. 356m².

Het achterste gedeelte van het perceel is gelegen in een bufferzone, deze wordt aanzien als een ruimtelijk kwetsbaar gebied waarbij het groene karakter ervan moet dienst doen als buffer tussen ruimtelijke bestemmingen die tegenstrijdige doelstellingen hebben.

Gevolg dient gegeven aan het advies van het Agentschap Natuur en Bos dd.18/03/2024 ref. 24-202718.

Onderstaande direct werkende normen zijn hierbij van toepassing: 

Artikel 90bis Bosdecreet van 13.06.1990 

Artikel 2 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing van 16.02.2001

Voor het deel gelegen in de ruimtelijke bestemming bufferzone, betreft het herstel, de herinrichting van het bos; 

De inrichting van de beboste oppervlakte in het projectgebied gebeurt in de vorm van een natuurlijke overgang, afscheiding tegenaan de aansluitende beboste delen. Dit door een aanplant uit te voeren met bosplantsoen van inheemse, standplaatsgeschikte loofboom(struik)soorten in een plantafstand van 1,5x1,5meter (bosrand, struikengordel). De aanvrager dient hierbij alle voorzorgsmaatregelen te nemen met het oog op het welslagen van de nieuwe aanplant. Bij afsterven dient men tijdens het hierop eerstvolgend plantseizoen de opengevallen plaatsen terug aan te planten tot een groendekking van 90% is bereikt.

 

         De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 24-202718. 

         De te ontbossen oppervlakte bedraagt 575 m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet. 

         De resterende bosoppervlakte 231 m² moet ALS BOS behouden blijven. Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, kruid- of boomlaag uit te voeren. 

                     De bosbehoudsbijdrage van € 474.75 dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden. Het overschrijvingsformulier voor het vereffenen van de bosbehoudsbijdrage zal rechtstreeks door ons Agentschap worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.

 

Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van de vogels en de rustplaatsen van de vleermuizen (artikel 14 van het Soortenbesluit). Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich - vóór men overgaat tot de uitvoering van de werken - van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Bij het werken aan (oude) constructies of het kappen van bomen dient men na te gaan vóór de werken beginnen of vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen, dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos via het algemeen e-mail adres van AVES.

Verhardingen

Behoudens het terras achteraan de woning wordt de waterdoorlatende verharding aangelegd zowel in toplaag als in fundering.

Verhardingen moeten maximaal waterdoorlatend zijn. Waterdoorlatende verharding dient te worden aangelegd onder een helling van minder dan 0,5% op een waterdoorlatende funderingslaag. Alle lagen dienen een minimale doorlatendheid van 5.4*10-5m/s te hebben. Bovendien mogen er geen afvoerkolken worden voorzien. Steenslagfundering moet conform Standaardbestek 250 voor waterdoorlatende verhardingen aangelegd worden. 

Er wordt geen afzonderlijk bijgebouw opgericht.

Riolering / hemelwater

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn). 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. 

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de aanwezige wachtaansluiting.

Putten en andere voorzieningen (zoals hemelwaterput en infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 7500 L bedragen. 
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen. 
  • De diepte mag max. 50 cm bedragen.
  • Het infiltratievolume dient minimum 2823,5 L te bedragen. 
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 6,8448 m² te bedragen. 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Er wordt een verharde toegang op openbaar domein toegestaan die aansluit op de oprit op privé. De rest van de berm moet ingericht zijn als gras-of zandberm. Voor de aanleg van de verharde toegang op openbaar domein moet men een aanvraag doen. Men mag dit niet zelf doen. De kosten voor de aanpassing zijn ten laste van de aanvrager.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

Toegang tot het perceel

Er wordt een verharde toegang op openbaar domein toegestaan die aansluit op de oprit op privé. De rest van de berm moet ingericht zijn als gras-of zandberm. Voor de aanleg van de verharde toegang op openbaar domein moet men een aanvraag doen. Men mag dit niet zelf doen. De kosten voor de aanpassing zijn ten laste van de aanvrager.

 

 


Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

De werken dienen ingeplant en uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.

Bestemming: eengezinswoning.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 34 cm boven de as van de weg.

De carport tegen de rechter perceelsgrens dient volledig op het eigen terrein worden opgericht.


Het bouwterrein is een vlak terrein, met hierop nog 7 te kappen bomen en een kunstmatige glooiing.

Deze 7 bomen zullen gekapt worden.

 

Op het terrein is een zeer kunstmatige glooiing aangelegd geweest. Deze glooiing wordt volledig afgraven om een genormaliseerd maaiveld te bekomen zoals de resterende zone van het terrein. De oppervlakte van deze af te graven zone bedraagt ca. 356m².


Het achterste gedeelte van het perceel is gelegen in een bufferzone, deze wordt aanzien als een ruimtelijk kwetsbaar gebied waarbij het groene karakter ervan moet dienst doen als buffer tussen ruimtelijke bestemmingen die tegenstrijdige doelstellingen hebben.

Gevolg dient gegeven aan het advies van het Agentschap Natuur en Bos dd.18/03/2024 ref. 24-202718.

Onderstaande direct werkende normen zijn hierbij van toepassing: 

Artikel 90bis Bosdecreet van 13.06.1990 

Artikel 2 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing van 16.02.2001


Voor het deel gelegen in de ruimtelijke bestemming bufferzone, betreft het herstel, de herinrichting van het bos; 

De inrichting van de beboste oppervlakte in het projectgebied gebeurt in de vorm van een natuurlijke overgang, afscheiding tegenaan de aansluitende beboste delen. Dit door een aanplant uit te voeren met bosplantsoen van inheemse, standplaatsgeschikte loofboom(struik)soorten in een plantafstand van 1,5x1,5meter (bosrand, struikengordel). De aanvrager dient hierbij alle voorzorgsmaatregelen te nemen met het oog op het welslagen van de nieuwe aanplant. Bij afsterven dient men tijdens het hierop eerstvolgend plantseizoen de opengevallen plaatsen terug aan te planten tot een groendekking van 90% is bereikt.

 

•     De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 24-202718. 

•     De te ontbossen oppervlakte bedraagt 575 m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet. 

•     De resterende bosoppervlakte 231 m² moet ALS BOS behouden blijven. Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, kruid- of boomlaag uit te voeren. 

•            De bosbehoudsbijdrage van € 474.75 dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden. Het overschrijvingsformulier voor het vereffenen van de bosbehoudsbijdrage zal rechtstreeks door ons Agentschap worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.

 

Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van de vogels en de rustplaatsen van de vleermuizen (artikel 14 van het Soortenbesluit). Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich - vóór men overgaat tot de uitvoering van de werken - van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Bij het werken aan (oude) constructies of het kappen van bomen dient men na te gaan vóór de werken beginnen of vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen, dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos via het algemeen e-mail adres van AVES.


Verhardingen

Behoudens het terras achteraan de woning wordt de waterdoorlatende verharding aangelegd zowel in toplaag als in fundering.

Verhardingen moeten maximaal waterdoorlatend zijn. Waterdoorlatende verharding dient te worden aangelegd onder een helling van minder dan 0,5% op een waterdoorlatende funderingslaag. Alle lagen dienen een minimale doorlatendheid van 5.4*10-5m/s te hebben. Bovendien mogen er geen afvoerkolken worden voorzien. Steenslagfundering moet conform Standaardbestek 250 voor waterdoorlatende verhardingen aangelegd worden. 

Er wordt geen afzonderlijk bijgebouw opgericht.


Riolering / hemelwater

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn). 

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. 

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de aanwezige wachtaansluiting.

Putten en andere voorzieningen (zoals hemelwaterput en infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 7500 L bedragen. 
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen. 
  • De diepte mag max. 50 cm bedragen.
  • Het infiltratievolume dient minimum 2823,5 L te bedragen. 
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 6,8448 m² te bedragen. 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Er wordt een verharde toegang op openbaar domein toegestaan die aansluit op de oprit op privé. De rest van de berm moet ingericht zijn als gras-of zandberm. Voor de aanleg van de verharde toegang op openbaar domein moet men een aanvraag doen. Men mag dit niet zelf doen. De kosten voor de aanpassing zijn ten laste van de aanvrager.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

Toegang tot het perceel

Er wordt een verharde toegang op openbaar domein toegestaan die aansluit op de oprit op privé. De rest van de berm moet ingericht zijn als gras-of zandberm. Voor de aanleg van de verharde toegang op openbaar domein moet men een aanvraag doen. Men mag dit niet zelf doen. De kosten voor de aanpassing zijn ten laste van de aanvrager.