Terug
Gepubliceerd op 03/04/2024

2024_CBS_00799 - Omgevingsvergunning - bronbemaling voor het aanleggen van een wegenis en riolering langs Colin Brownstraat zn (202400073NC) - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
di 02/04/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Tom Corstjens; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Anne-Laure Maes

Afwezig

Bart Julliams; Marlon Pareijn; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Secretaris

Anne-Laure Maes

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_00799 - Omgevingsvergunning - bronbemaling voor het aanleggen van een wegenis en riolering langs Colin Brownstraat zn (202400073NC) - Advies 2024_CBS_00799 - Omgevingsvergunning - bronbemaling voor het aanleggen van een wegenis en riolering langs Colin Brownstraat zn (202400073NC) - Advies

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 05/04/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024020655

Dossiernummer gemeente: 202400073

Inrichtingsnummer: 20230706-0041

 

De provincie Antwerpen heeft op 12 februari 2024 een aanvraag ontvangen voor bronbemaling voor het aanleggen van een wegenis en riolering. De aanvraag werd op 15 februari 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

VAN GORP FRANS BV gevestigd Heide 7 te 2275 Lille

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Colin Brownstraat zn

Kadastrale ligging: afdeling 2 sectie B nr. 979A

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Op 29/8/2023 nam de gemeentelijk omgevingsambtenaar van de stad Geel akte van de melding, ingediend door Van Gorp Frans BVBA, m.b.t. een bronbemaling (48.000 m³/jaar; diepte beperkt tot max. 4 m-mv) voor de aanleg van een wegenis en riolering een terrein gelegen aan Colin Brownstraat te Geel met als kadastrale ligging afdeling 2, sectie B nr. 979A. Hierbij werden volgende bijzondere voorwaarden opgelegd:

-          Voor de aanvang van de werken dient de samenstelling van het grondwater op de onderzoekslocatie te worden onderzocht. Volgende parameters dienen te worden geanalyseerd door een geaccrediteerd labo; Minerale olie, BTEX, zware metalen, VOCl, Zwevende stoffen, BZV, CZV, Ntotaal, Ptotaal, zware metalen, Hg, AG, Cd, Zn, Cu, Ni, Pb, As, Cr, PFAS.

-          Voor lozing van het bemalingswater op oppervlaktewater of in de riolering moet de kwaliteit van zoals vermeld in bijlage 2.3.1 in Vlarem II. Als er geen IC voor een bepaalde parameter is gedefinieerd, dan moet voldaan zijn aan de rapportagegrens, zoals vermeld in bijlage 4.2.5.2 art. 4 van Vlarem II.

-          Zodra de normen voor bepaalde parameters overschreden worden, wordt het lozingswater  beschouwd als verontreinigd bedrijfsafvalwater. Bijkomend moet er dan een vergunning aangevraagd worden voor de lozing van bedrijfsafvalwater (cfr. 3.4 Vlarem II) en/of voor een afvalwaterzuiveringsinstallatie (cfr rubriek 3.6 Vlarem II).

-          De bemaling mag niet worden opgestart indien blijkt dat de algemene lozingsnormen voor lozing in oppervlaktewater niet kunnen gerespecteerd worden. De uitbreiding van de bestaande vergunning moet in dat geval aangevraagd worden voor de rubriek afvalwater.

-          De bemaling mag niet worden opgestart alvorens de resultaten van de analyses van hetgrondwater beschikbaar zijn en na akkoord van stad Geel dat de resultaten voldoen aan de lozingsnormen.

-          De resultaten worden bezorgd aan de dienst Vergunningen van stad Geel tav. Handhaving@geel.be.

-          Na 2 en 5 dagen bemalen dient deze analyse opnieuw herhaald te worden. De resultatenhiervan met een aftoetsing aan de normen worden bezorgd tav. Handhaving@geel.be.

-          De start van de bemaling wordt uiterlijk 2 dagen voor de start van de bemaling via mailbevestigd tav. diw@provincieantwerpen.be, met handhaving@geel.be in kopie.

-          Het effluent van de bemaling dient in elk geval te worden behandeld om zand-en ijzerafzetting in de regenwaterafvoer te voorkomen. Een zandvang en een systeem voor ontijzering moeten worden voorzien.

-          Conform Vlarem II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter, die voldoet aan de bepalingen opgenomen in afdeling 5.53.3. Meetinrichtingen voor het opgepompte grondwater. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.

-          De duur van de bemaling dient te worden beperkt tot de uiterst noodzakelijke duurtijd.

 

Inmiddels werd het grondwater d.m.v. staalname via peilbuis geanalyseerd op de gevraagde parameters. N.a.v. de analyseresultaten zal de exploitant een waterzuivering plaatsen (zandfilter voor zware metalen en actief kool voor PFAS) en vraagt de exploitant bijkomend een lozing van het bemalingswater via de rubrieken 3.4 en 3.6 aan. Via de plaatsing van de waterzuivering streeft de exploitant ernaar om te lozen onder de geldende IC. Rubriek 3.4 (verhoogde lozingsnormen) wordt veiligheidshalve aangevraagd, moest tijdens het zuiveringsproces uit controlestaalname van het effluent blijken dat de IC alsnog overschreden wordt en een bijsturing van de installatie noodzakelijk is.

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.4.2°

lozing op RWA die afwatert naar oppervlaktewater (initieel debiet 99,4 m3/u of 2.386 m³/d, stationair debiet 60,1 m³/u of 1.442 m³/dag, jaardebiet 48.000 m³/jaar) (Nieuw)

99 m³/uur

2

3.6.3.3°

lozing op RWA die afwatert naar oppervlaktewater (initieel debiet 99,4 m3/u of 2.386 m³/d, stationair debiet 60,1 m³/u of 1.442 m³/dag, jaardebiet 48.000 m³/jaar) (Nieuw)

99 m³/uur

1

53.2.2°b)1°

bronbemaling voor de aanleg van een wegenis en

riolering met een diepte die wordt beperkt tot

maximaal vier meter onder het maaiveld. (Ongewijzigd)

48000 m³/jaar

3

 

 

De exploitant vraagt vergunning voor bepaalde duur, meer bepaald voor de termijn waarop de bemaling actief zal zijn met het oog op de wegenis- en rioleringswerken. Deze termijn is geraamd op maximaal 1 maand.

 

Bijzondere voorwaarden in de akte (OMV2023108748) (zie bijlage):

 

1) Voor de aanvang van de werken dient de samenstelling van het grondwater op de onderzoekslocatie te worden onderzocht. Volgende parameters dienen te worden geanalyseerd door een geaccrediteerd labo; Minerale olie, BTEX, zware metalen, VOCl,

Zwevende stoffen, BZV, CZV, Ntotaal, Ptotaal, zware metalen, Hg, AG, Cd, Zn, Cu, Ni, Pb, As, Cr, PFAS. Voor lozing van het bemalingswater op oppervlaktewater of in de riolering moet de kwaliteit van het water voldoen aan de milieukwaliteitsnormen (indelingscriterium [IC] gevaarlijke stoffen), zoals vermeld in bijlage 2.3.1 in Vlarem II. Als er geen IC voor een bepaalde parameter is gedefinieerd, dan moet voldaan zijn aan de rapportagegrens, zoals vermeld in bijlage 4.2.5.2 art. 4 van Vlarem II.

 

Zodra de normen voor bepaalde parameters overschreden worden, wordt het lozingswater beschouwd als verontreinigd bedrijfsafvalwater. Bijkomend moet er dan een vergunning aangevraagd worden voor de lozing van bedrijfsafvalwater (cfr. 3.4

Vlarem II) en/of voor een afvalwaterzuiversinstallatie (cfr rubrike 3.6 Vlarem II).

 

De bemaling mag niet worden opgestart indien blijkt dat de algemene lozingsnormen voor lozing in oppervlaktewater niet kunnen gerespecteerd worden. De uitbreiding van de bestaande vergunning moet in dat geval aangevraagd worden voor de rubriek afvalwater.

 

De bemaling mag niet worden opgestart alvorens de resultaten van de analyses van het grondwater beschikbaar zijn en na akkoord van stad Geel dat de resultaten voldoen aan de lozingsnormen.

De resultaten worden bezorgd aan de dienst Vergunningen van stad Geel tav. Handhaving@geel.be.

 

Na 2 en 5 dagen bemalen dient deze analyse opnieuw herhaald te worden. De resultaten hiervan met een aftoetsing aan de normen worden bezorgd tav. Handhaving@geel.be.

 

2) De start van de bemaling wordt uiterlijk 2 dagen voor de start van de bemaling via mail bevestigd tav. diw@provincieantwerpen.be, met handhaving@geel.be in kopie. 

 

3) Het effluent van de bemaling dient in elk geval te worden behandeld om zand-en ijzerafzetting in de regenwaterafvoer te voorkomen. Een zandvang en een systeem voor ontijzering moeten worden voorzien.

 

4) Conform Vlarem II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter, die voldoet aan de bepalingen opgenomen in afdeling 5.53.3. Meetinrichtingen voor het opgepompte grondwater. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de

meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.

 

5) De duur van de bemaling dient te worden beperkt tot de uiterst noodzakelijke duurtijd.

 

Hieraan zal worden voldaan:

 

1)  Het grondwater werd via staalname via peilbuis geanalyseerd op de gevraagde parameters. Uit de analyseresultaten blijkt dat het grondwater verhoogde waarden bevat aan zware metalen (zie analyseverslag in bijlage). 

 

Door verstoring door een bepaalde stof in het grondwater kon het staal voor de parameter PFAS niet tot op indelingscriterium geanalyseerd worden. Veiligheidshalve wordt daarom in de zuiveringsinstallatie ook een tak voorzien om eventueel verhoogde waarden aan PFAS op te vangen en zuiveren.

 

Naar aanleiding van de vaststellingen zal een waterzuivering (zandfilter voor zware metalen + actief kool voor PFAS) geplaatst worden en worden bijkomend voor de lozing van het bemalingswater de rubrieken 3.4 en 3.6 aangevraagd via deze aanvraag.

 

Door plaatsing van de waterzuivering wordt ertoe gestreeft om te lozen onder de geldende IC. De WZI wordt gedimensioneerd op basis van de beschikbare informatie op heden. Indien tijdens de monitoring bijsturingen noodzakelijk zijn, wordt de WZI aangepast. 

Rubriek 3.4 (verhoogde lozingsnorm) wordt standaard en enkel uit veiligheidsoverweging aangevraagd, voor moest tijdens het zuiveringsproces uit contolestaalname van het effluent blijken dat het IC alsnog overschreden zou worden en bijsturing van de installatie noodzakelijk is.

 

 

2) De start van de bemaling zal door de exploitant gemeld worden aan de vermelde kanalen.

 

3) Een zandvang (zandfilter) wordt voorzien met oog op zuivering van het bemalingswater op zware metalen. Dit kadert in de huidige aanvraag.

 

4) De bemalingsinstallatie wordt geplaatst door een erkend boorbedrijf, cfr. VLAREM II. Er zal een logboek worden bijgehouden gedurende de werkzaamheden.

 

5) Rekening houdend met eventuele onvoorzienbare omstandigehden (weerverlet) wordt veiligheidshalve gerekend met een termijn van 30 dagen, maar de effectieve plannng mikt op een uitvoering in 2 weken tijd.

 

LOZING:

Er zal geloosd worden op de regenwaterafvoer van de gescheiden riolering, gelegen in de Hanestrik. Deze RWA watert af naar de Zuid Zijploop, een geklasseerde waterloop van de 2de categorie, onder het beheer van de Provincie Antwerpen.

Zie lozingsplan in bijlage.

 

GERAAMDE DEBIETEN:

initieel debiet (bij opstart): 99,4 m³/u ofwel 99,4 m3/u x 24u = 2.386 m³/dag

stationair debiet: 60,1 m³/u ofwel 1.442 m³/dag

 

 

In bijlage vindt u ook nog de nota voor de bemaling ter info samen met de antwoorden van Aquafin en de beheerder van de waterloop.

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 22 februari 2024 t.e.m. 22 maart 2024. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Op 12/02/2024 werd het voorwaardelijk gunstig advies van IOK ontvangen.

 

  1. Project-MER

 het dossier is MER-screeningsplichtig.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

De volgende beoordeling is gebaseerd op het advies van IOK d.d. 12/20/2024

Natuurtoets

De exploitatie ligt op ca. 2 km van habitatrichtlijngebied, op ca. 1 km van VEN/IVON-gebied en op ca. 2 km van vogelrichtlijngebied.

Het lijkt aangewezen om de resultaten van de voortoets m.b.t. de ingreep ‘lozing in grachten en waterlopen’ bij de aanvraag te voegen voor de gevraagde bijzondere lozingsnormen, vermits het bemalingswater via de RWA uiteindelijk in de Zijploop geloosd wordt. De reikwijdte van het effect ‘verontreiniging oppervlaktewater’ kan dan ook gehanteerd worden om te bekijken of er overlap is met VEN/IVON-gebied.

Milieuaspecten

Water

Bijkomende zuivering van het opgepompte bemalingswater

Uit een staalname van het grondwater via een peilbuis blijkt dat het grondwater verhoogde concentraties aan zware metalen bevat (de analyseresultaten werden in bijlage van de aanvraag gevoegd; de analyse werd uitgevoerd door Normec Servaco NV, een geaccrediteerd, onafhankelijk en multidisciplinair laboratorium). Voor de parameter PFAS kan niet uitgesloten worden dat de waarden verhoogd zijn. Naar aanleiding van deze vaststellingen zal de exploitant een waterzuivering plaatsen om het opgepompte grondwater tijdens bemaling te zuiveren vooraleer dit geloosd wordt in de RWA van de openbare riolering. Deze waterzuivering zal bestaan uit een zandfilter voor de zware metalen en een actief kool voor PFAS. Via de waterzuivering streeft de exploitant om te lozen onder de geldende IC. De waterzuivering zal gedimensioneerd worden op basis van de tot nog toe beschikbare informatie. Indien tijdens de monitoring bijsturingen noodzakelijk zijn, zal de WZI worden aangepast.

  • Hierbij kan opgemerkt worden dat zandfilters in hoofdzaak worden toegepast voor het verwijderen van zwevende stoffen, alsook drijvende en bezinkbare deeltjes. Ook wordt het toegepast voor ontijzering na beluchting. Naast zwevende materie worden o.a. CZV, BZV, organisch gebonden stikstof en fosfaat, en niet-opgeloste metalen mee verwijderd uit het water.De vraag dient gesteld te worden of deze methode ook effectief is voor het verwijderen van zware metalen uit het grondwater (in opgeloste vorm). Mogelijks zijn hiervoor effectievere methoden beschikbaar zoals bv. selectief ion uitwisselende harsen.
  • Bijkomend kan opgemerkt worden dat actief kool efficiënt is bij de verwijdering van lange keten PFAS maar dat de effectiviteit afneemt naarmate de ketenlengte van PFAS afneemt.

De exploitant vraagt, behalve rubriek 3.6, ook rubriek 3.4 aan. Deze rubriek 3.4 wordt veiligheidshalve aangevraagd: indien uit de controlemetingen zou blijken dat de IC alsnog overschreden wordt en een bijsturing van de installatie noodzakelijk is.

De exploitant vraagt, veiligheidshalve, een bijzondere lozingsnorm (10 x IC) voor volgende parameters:

Zware metalen:

  • cadmium 8,0 µg/l
  • koper 500 µg/l
  • nikkel 300 µg/l
  • lood 500 µg/l
  • zink 2000 µg/l
  • kwik 1,5 µg/l
  • chroom 500 µg/l
  • arseen 50 µg/l

PFAS

  • individueel: 100 ng/l
  • som 500 ng/l

Overwegende dat rubriek 3.6.3.3, rubriek 3.4.2 (klasse 2, advies VMM) en bijzondere lozingsnormen worden aangevraagd en VMM hierbij optreedt als adviesverlenende instantie, lijkt het aangewezen om dit advies bij te treden, gelet op hun expertise ter zake.

Afval

Het lijkt aangewezen dat de exploitant verduidelijkt waar de zandfilter zal gereinigd worden.

Gebeurt dit op het terrein zelf of extern? Bij het reinigen van de zandfilter ontstaat er spoelwater dat zwaar vervuild is en dient afgevoerd te worden (of ter plaatse verder dient behandeld te worden).

Geluid en trillingen

De pomp voor bemaling en waterzuivering kan mogelijke geluidshinder veroorzaken. De exploitant geeft aan dat de installatie zal bestaan uit een mechanische vacuümpomp welke wordt aangedreven door een (geluidsarme) elektrische motor (geen verbrandingsgenerator). De installatie zal zodanig geplaatst worden dat de hinder voor de omwonenden beperkt wordt: centraal op het terrein, halverwege het lijntraject.

Gelet op de genomen maatregelen lijkt het aanneembaar te stellen dat potentiële geluidshinder naar de omgeving beperkt zal blijven.

Conclusie milieutechnische beoordeling

Overwegende dat VMM optreedt als adviesverlenende instantie m.b.t. de gevraagde rubriek 3.6.3.3, rubriek 3.4.2 en m.b.t. de gevraagde bijzondere lozingsnormen, lijkt het aangewezen om dit advies bij te treden, gelet op hun expertise ter zake.

Met betrekking tot de onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling en op basis van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies.

Het lijkt echter wel aangewezen om:

-          m.b.t. de zuiveringstechnieken: aan de bevoegde overheid de vraag voorgelegd wordt of de zandfilter een effectieve methode is voor het verwijderen van zware metalen (in opgeloste vorm) uit het grondwater;

-          m.b.t. biodiversiteit: de exploitant de voortoets bij de aanvraag voegt en hieruit blijkt dat er geen risico op betekenisvolle aantasting van actuele of mogelijke toekomstige habitats binnen Habitatrichtlijngebied (SBZ-H) verwacht wordt en dat er geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN-gebied wordt aangericht.


 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 22 februari 2024 tot en met 22 maart 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeelt deze als volgt:

  • Op 12/02/2024 werd het voorwaardelijk gunstig advies van IOK ontvangen en het werd geïntegreerd in dit advies.

     

    Conclusie

    Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier, het geïntegreerde advies van IOK en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ als voorwaardelijk gunstig te worden geadviseerd.

    De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

    Rubriek

    Omschrijving

    Hoeveelheid

    Klasse

    3.4.2°

    lozing op RWA die afwatert naar oppervlaktewater (initieel debiet 99,4 m3/u of 2.386 m³/d, stationair debiet 60,1 m³/u of 1.442 m³/dag, jaardebiet 48.000 m³/jaar) (Nieuw)

    99 m³/uur

    2

    3.6.3.3°

    lozing op RWA die afwatert naar oppervlaktewater (initieel debiet 99,4 m3/u of 2.386 m³/d, stationair debiet 60,1 m³/u of 1.442 m³/dag, jaardebiet 48.000 m³/jaar) (Nieuw)

    99 m³/uur

    1

    53.2.2°b)1°

    bronbemaling voor de aanleg van een wegenis en

    riolering met een diepte die wordt beperkt tot

    maximaal vier meter onder het maaiveld. (Ongewijzigd)

    48000 m³/jaar

    3

     

     

    op voorwaarde dat:

    •        m.b.t. lozing van afvalwater en bijzondere lozingsnormen: uit het advies van VMM blijkt dat de gevraagde lozingsdebieten, lozingswijze en de bijzondere lozingsnormen aanvaardbaar zijn;

    •        m.b.t. de zuiveringstechnieken:

    • aan de bevoegde overheid de vraag voorgelegd wordt of de zandfilter een effectieve methode is voor het verwijderen van zware metalen (in opgeloste vorm) uit het grondwater;
    • de exploitant verduidelijkt waar de zandfilter zal gereinigd worden;

    •        m.b.t. biodiversiteit: de exploitant de voortoets bij de aanvraag voegt en hieruit blijkt dat er geen risico op betekeninsvolle aantasting van actuele of mogelijke toekomstige habitats binnen Habitatrichtlijngebied (SBZ-H) verwacht wordt en dat er geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN-gebied wordt aangericht.

     

    indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.

     

     

    Lasten

    Niet van toepassing

    Juridische grond

    Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

    Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

    Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

    Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid

    Besluit

    Het college van burgemeester en schepenen beslist:

    Artikel 1

    Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

    Artikel 2

    Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning voorwaardelijk gunstig te adviseren.


     

    De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

    Rubriek

    Omschrijving

    Hoeveelheid

    Klasse

    3.4.2°

    lozing op RWA die afwatert naar oppervlaktewater (initieel debiet 99,4 m3/u of 2.386 m³/d, stationair debiet 60,1 m³/u of 1.442 m³/dag, jaardebiet 48.000 m³/jaar) (Nieuw)

    99 m³/uur

    2

    3.6.3.3°

    lozing op RWA die afwatert naar oppervlaktewater (initieel debiet 99,4 m3/u of 2.386 m³/d, stationair debiet 60,1 m³/u of 1.442 m³/dag, jaardebiet 48.000 m³/jaar) (Nieuw)

    99 m³/uur

    1

    53.2.2°b)1°

    bronbemaling voor de aanleg van een wegenis en

    riolering met een diepte die wordt beperkt tot

    maximaal vier meter onder het maaiveld. (Ongewijzigd)

    48000 m³/jaar

    3

     

     

    op voorwaarde dat:

    •        m.b.t. lozing van afvalwater en bijzondere lozingsnormen: uit het advies van VMM blijkt dat de gevraagde lozingsdebieten, lozingswijze en de bijzondere lozingsnormen aanvaardbaar zijn;

    •        m.b.t. de zuiveringstechnieken:

    • aan de bevoegde overheid de vraag voorgelegd wordt of de zandfilter een effectieve methode is voor het verwijderen van zware metalen (in opgeloste vorm) uit het grondwater;
    • de exploitant verduidelijkt waar de zandfilter zal gereinigd worden;

    •        m.b.t. biodiversiteit: de exploitant de voortoets bij de aanvraag voegt en hieruit blijkt dat er geen risico op betekeninsvolle aantasting van actuele of mogelijke toekomstige habitats binnen Habitatrichtlijngebied (SBZ-H) verwacht wordt en dat er geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN-gebied wordt aangericht.

     

    indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.