Terug
Gepubliceerd op 30/04/2024

2024_CBS_01167 - Omgevingsvergunning - het slopen en heropbouwen van een woning en bijgebouwen langs Kleinemeerdijk 28 (202300512IV) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 29/04/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers; Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_01167 - Omgevingsvergunning - het slopen en heropbouwen van een woning en bijgebouwen langs Kleinemeerdijk 28 (202300512IV) - Vergunning 2024_CBS_01167 - Omgevingsvergunning - het slopen en heropbouwen van een woning en bijgebouwen langs Kleinemeerdijk 28 (202300512IV) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 05/05/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023146268

Dossiernummer gemeente: 202300512

 

De gemeente Geel heeft op 9 november 2023 een aanvraag ontvangen voor het slopen en heropbouwen van een woning en bijgebouwen. De aanvraag werd op 22 november 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

de heer Bart Haeverans wonende Ben Van Meerendonkstraat 301 te 1087LN Amsterdam

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Kleinemeerdijk 28

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie K nrs. 750R2, 750D2 en 750C2

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

 

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Verordeningen

  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
  • gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 2 oktober 2023.
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (01955) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 26/10/1959.
  • Milieuvergunning 1992/M3/00239 voor mazouttank - goedgekeurd op 08/08/1994.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het slopen van een woning en bijgebouwen en de nieuwbouw van een zonevreemde ééngezinswoning en bijgebouw, het wijzigen van het terreinreliëf, het aanleggen van verhardingen.

 

De nieuwe woning wordt opgericht op 12m uit de wegas. De bouwdiepte bedraagt 13m60.

De afstanden tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt minstens 6m.

De kroonlijsthoogte bedraagt 5m. De nokhoogte bedraagt 8m80.

De woning heeft een totaal volume van 988,214m³.

De gevels worden afgewerkt met gevelsteen in combinatie met houten gevelbeplanking en donkere gevelbeplating.

 

Aan de achtergevel van de woning komt een betonnen inrit in helling naar de kelder. Zo is er makkelijk toegang voor fietsen, grasmaaier, tuinmateriaal.

 

Het bijgebouw komt achter de woning en heeft een oppervlakte van net geen 75m².

De gevels worden afgewerkt met zelfde materialen als het hoofdgebouw.

Het bijgebouw krijgt een plat dak. Het terras van de woning loopt door tot op het dak van het bijgebouw om zo een groter terras te creëren. De rest van het dak wordt een groendak.

 

Er werd reeds gecommuniceerd met de stad over de inplanting van de woning, positie van het

bijgebouw en de connectie tussen beiden. Dit werd positief onthaald.

 

Het bestaande terreinprofiel heeft een helling van aan de straat naar achter toe. Achteraan ligt het

terrein 215cm lager dan de as van de weg. Er is zoveel mogelijk getracht bij het ontwerp rekening te

houden met deze terreinglooiing. Echter omdat de nieuwe woning tov de te slopen woning verder

naar achter toe wordt gebouwd, wordt er vergunning gevraagd om het terrein rond de woning op te

hogen om een vlotte toegang te garanderen. Om de toegang rechts achteraan aan het bijgebouw te

kunnen maken, dient daar lokaal een kleine afgraving te gebeuren. De overgangen van bestaand

terrein naar ophogingen/afgravingen zullen glooiend worden aangelegd zodat een natuurlijk, bij de

omgeving passend nieuw terreinprofiel wordt bekomen. Het aanwerken van het terrein naar de

woning toe gebeurt over een oppervlakte van circa 400m2.

 

In de voortuin wordt er een inrit naar de garage en een toegangspad naar de voordeur aangelegd.

Deze verharding wordt voorzien in waterdoorlatend materiaal met een waterdoorlatende fundering,

infiltratie gebeurt op het eigen perceel.

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 2 december 2023 t.e.m. 31 december 2023. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Op 11 januari 2024 werd het advies ontvangen van Agentschap voor Natuur en Bos

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 11 januari 2024 werd het advies ontvangen van Dienst Integraal Waterbeleid

Advies: gunstig

 

Op 11 januari 2024 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Zeevisserij

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 24 november 2023 werd het advies ontvangen van Fluvius

Aangezien uw aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), kunnen wij u via deze weg geen advies geven voor elektriciteit en aardgas en verwijzen we naar onze website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen

Advies: geen advies

Op 18 april 2024 werd het advies ontvangen van stad Geel, dienst Openbare Werken

Advies riolering

Zonering – aansluiting

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is ter hoogte van het perceel geen riolering, gracht of ingebuisde gracht aanwezig. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel fecaal als grijs water, moet worden voorbehandeld via een septische put waarvan de overloop aangesluit op een sterfput om het daarin het water te laten bezinken tot er een volwaardig rioleringsstelsel in de straat wordt aangelegd.

Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.

Op het plan staan geen diameters opgegeven van de afvoerbuizen. Er wordt verwacht dat men de correcte diameters gebruikt (max. 160 mm).

Huishoudelijk afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Bij het bijgebouw komt de afvoer van het toilet wel samen met de afvoer van de douche en lavabo. Men zou kunnen overwegen om de afvoeren fecaal en grijs water ook tot buiten het bijgebouw gescheiden te houden en dan samen te brengen via een sifonput met reukslot.

Zowel de filter als de eventuele overloop van het binnenzwembad moeten aangesloten worden op het afvalwatersysteem. Op de plannen staat niet vermeld waarop deze worden aangesloten.

Aangezien er nog geen openbaar rioleringsstelsel aanwezig is dat naar een zuiveringsstation leidt, zal er een septische put moeten worden geplaatst waar zowel het fecaal als grijs water worden op aangesloten. Volgens het funderingsplan wordt er een septische put voorzien met een volume van minstens 3000L waarop al het afvalwater is aangesloten. De overloop van de septische put wordt aangesloten op een sterfput (bezinkput met gaten) wat bij dit perceel kan worden toegestaan omdat er geen openbare gracht aanwezig is waarop geloosd kan worden.

Als er in de toekomst riolering wordt aangelegd, zal het grijs water van de septische put moeten worden afgekoppeld en moet de sterfput worden gesupprimeerd. Het is aangewezen hiermee rekening te houden bij de aanleg van de private riolering. Volgens het funderingsplan worden de nodige wachtbuizen voorzien zodat men later vlot kan afkoppelen.

Hemelwater

De  Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.

Hemelwaterput

  • Men plaatst 2 hemelwaterputten met een totaal volume van 15.000 L wat voldoet aan de verordening.
  • Op de put mogen alle dakafvoeren aangesloten behalve de afvoeren van de terrassen.
  • De  afvoeren van de terrassen moeten rechtstreeks naar de infiltratievoorziening worden aangesloten. Men voorziet wel een voorfilter vooraleer het hemelwater terechtkomt in de hemelwaterput maar dit zal niet voldoende zijn als men de terrassen kuist met detergenten, zeker niet voor het herbruik bij de wasmachine.
  • Het groendak kan worden aangesloten maar dan moet men zorgen voor een fijne filter en een actieve koolfilter bij herbruik van het hemelwater voor een wasmachine. Het is niet duidelijk of de voorfilter voldoet. Volgens het funderingsplan is er één afvoer van het groendak dat rechtstreeks naar de infiltratievoorziening gaat en één afvoer naar de hemelwaterput. We adviseren om het volledige groendak rechtstreeks aan te sluiten op de infiltratievoorziening.
  • Als de terrassen en het groendak niet mee aansluiten op de hemelwaterput dan kan men de dimensionering van de hemelwaterput herbekijken maar men mag het volume ook behouden zoals op plan staat. Sowieso moet het volume voldoen aan de normen van de verordening.
  • Men zal het hemelwater herbruiken voor 3 toiletten, wasmachine en dienstkraan (voor poetswater en tuin). Deze aftappunten voldoen.

Infiltratievoorziening

  • Men voorziet een bovengrondse infiltratievoorziening met een infiltratievolume van 8379L, een infiltratieoppervlakte van 34,56m² en een diepte van 50 cm wat voldoet aan de verordening.
  • De oppervlaktes die werden gebruikt in het hemelwaterformulier om te komen tot een correcte dimensionering kloppen niet helemaal maar men komt wel tot een dimensionering die voldoet.
  • Als men het groendak maar voor de helft wil meerekenen in de dimensionering van de infiltratievoorziening moet dit groendak een bufferend vermogen hebben van minimaal 50L/m².
  • Op de infiltratievoorziening moeten volgende afvoeren rechtstreeks zijn aangesloten:
    • de overloop van de hemelwaterput
    • de dakafvoeren van de terrassen (boven bijgebouw en boven verbinding hoofdgebouw-bijgebouw)
    • de afvoergoot van de inrit (aangeduid als verharding 1 op het inplantingsplan). Deze afvoergoot is ook aangesloten op de hemelwaterput wat niet kan worden toegestaan.

De oprit voor de woning wordt in waterdoorlatend materiaal uitgevoerd. Vanaf de rooilijn liggen de eerste 2 meters van deze oprit in een helling van 2%. Daarachter ligt de oprit in een hellingsgraad van 6,4%. Bij een hellingsgraad van meer dan 2% heeft het water niet genoeg tijd om te infiltreren in de waterdoorlatende verharding en moet er een afvoergoot met rooster worden voorzien. Deze staat niet op het plan ingetekend. Men kan deze afvoergoot best voorzien onderaan de helling van 6,4 % en laten afwateren naar naastliggende groenzone.

Advies toegang tot het perceel

Ter hoogte van de rooilijn zijn er in de bestaande toestand twee toegangen, één voor een tuinpad en één voor een oprit. De berm op het openbaar domein is over bijna de ganse breedte van het perceel geasfalteerd wat niet voldoet aan de regelgeving. Er wordt enkel een verharde toegang op openbaar domein toegestaan op de plaats waar deze noodzakelijk is.

Volgens het nieuwe inplantingsplan wenst men op privé één oprit met een breedte van 3 m. De berm zal verhard worden met een breedte die aansluit op de oprit op privé. Tussen de verharding en de rijweg zal er een goot worden voorzien. De rest van de berm zal onthard moeten worden. Het ontharden en verharden van de berm zijn aanpassingen van het openbaar domein die men zelf niet mag uitvoeren. Men moet hiervoor een aanvraag doen. Dit kan online via www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein. Stad Geel zal de aanpassingen uitvoeren op kosten van de aanvrager.

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

 

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Kleinemeerdijk).

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing  van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

Het perceel gelegen te Kleinmeerdijk, Afdeling 3, sectie K, nr. 750 R2 stroomt af naar de Kwalijkloop, een onbevaarbare waterloop van 2de categorie 2 die beheerd wordt door de Provincie Antwerpen – Grote Nete.

Het project is niet gelegen in signaalgebied.

Het project is (deels) gelegen in overstromingsgevoelig gebied volgens de watertoetsadvieskaart.

De aanvraag kan een wijziging van infiltratie naar het grondwater tot gevolg hebben veroorzaakt door de aanleg van verhardingen en de bebouwing. Dit kan leiden tot onvoldoende aanvulling van het grondwater met meer verdroging tot gevolg. Als men zich houdt aan de algemene en wettelijke voorwaarden van het Decreet Integraal Waterbeleid is dit effect verwaarloosbaar.

De verhardingen moeten maximaal waterdoorlatend zijn. Onderdoorlatende verhardingen wateren af naar de naastliggende groenzones voor infiltratie op eigen terrein.

De aanvraag voorzien een hemelwaterput van 10.000L die overloopt naar een wadi. Het hemelwater wordt herbruikt voor toiletten, wasmachine en buitenkaan.

De watertoets wordt gunstig beoordeeld aangezien de aanvraag verenigbaar is met de huidige wetgeving en de doelstellingen en beginselen van het Decreet Integraal Waterbeleid.

 

Mer-screening

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.

Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag is gelegen in herbevestigd agrarisch gebied en gaat niet uit van agrarische en para-agrarische doeleinden. In het verleden werd er geen landbouwexploitatie geregistreerd op dit adres.

De zonevreemde functie is bijgevolg functioneel inpasbaar. De bestemming van het perceel wordt door de aanvraag niet geschaad. De aanvraag is functioneel in overeenstemming met de functies van de omliggende percelen en deze in de ruimere omgeving van het project.

 

Mobiliteitsimpact

Voor een ééngezinswoning is de impact van de mobiliteit beperkt.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het project beperkt zich tot het huidige woonperceel en neemt geen bijkomende landbouwgronden in. Er worden dan ook geen omliggende landbouwbelangen geschaad. Het bouwperceel zelf is ook niet ingeschakeld in enige landbouwactiviteit.

Huidige aanvraag beoogt het herbouwen van een zonevreemde woning. De nieuwe woning wordt ingeplant op 12 meter van de rooilijn. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt minimaal 6 meter. Het bouwvolume van de nieuwe woning blijft onder de 1000m³.

 

Momenteel bevinden er zich 4 bijgbouwen verspreid op het perceel. Drie bijgebouwen worden gesloopt, één wordt behouden. Er wordt één nieuw bijgebouw opgericht met een oppervlakte van net geen 75m².

Het ruimtegebruik verbetert hierdoor aanzienlijk.

De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid zijn van een aanvaardbaar niveau.

 

Visueel-vormelijke elementen

De woning wordt opgericht in hedendaagse materialen: gevelsteen in combinatie met houten gevelbeplanking en donkere gevelbeplating.

Voor het bijgebouw worden dezelfde materialen gebruikt.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

De woning voldoet aan de hedendaagse normen inzake woonkwaliteit en -comfort.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 2 december 2023 tot en met 31 december 2023. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos, afgeleverd op 11 januari 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Dienst Integraal Waterbeleid, afgeleverd op 11 januari 2024 is gunstig.
  • Het advies van Departement Landbouw en Zeevisserij, afgeleverd op 11 januari 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Fluvius, afgeleverd op 24 november 2023 is geen advies.
  •  Het advies van stad Geel, dienst Openbaar Domein afgeleverd op 18 april 2024 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

De omgevingsambtenaar verleent een gunstig advies met volgende voorwaarden:

 

Er dient strikt voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Dienst Integraal Waterbeleid (zie advies in bijlage met ref. WAAD-2023-3141 dd. 11/01/2024).

 

Er dient strikt voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Agentschap Natuur en Bos:

De werken mogen in geen geval leiden tot een vermindering van de huidige bosoppervlakte. Omvorming van bos naar tuin, aanplanten van sierstruiken, heesters  of sierconiferen, aanleg van grasperk, gazon of bloemperken of andere tuinelementen, inbreng van landbouw- of tuingewassen, wijzigen van de struiklaag of de kruidlaag, houden van dieren, storten van afval en plaatsen van constructies is niet toegestaan in het bos.

Onderstaande direct werkende normen zijn hier van toepassing: Artikel 97 §2 Bosdecreet van 13.06.1997:

Algemene opmerking soortenbesluit

Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van de vogels en de rustplaatsen  van de vleermuizen (artikel 14 van het Soortenbesluit). Bij het uitvoeren van werken in de periode van 1maart tot 1 juli moet men er zich – vóór men overgaat tot de uitvoering  van de werken – van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Bij het werken aan (oude) constructies of het kappen van bomen dient men na te gaan vóór de werken beginnen of er vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen dient de aanvrager contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos via het algemeen  e-mailadres van AVES.

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Stad Geel, dienst Openbaar Domeins:

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen. Indien er mee dan 5 personen verblijven in de woning moet de grootte van de septische put aangepast worden aan het aantal personen (600 liter per persoon). De overloop van de septische put moet aangesloten worden op een sterfput die bij toekomstige weg- en rioleringswerken zal moeten worden gesupprimeerd. Op dat moment moet ook het grijs water worden afgekoppeld van de septische put.

De overloop en filter van het binnenzwembad moeten worden aangesloten op het afvalwatersysteem.

Putten of andere voorzieningen (zoals septische put, sterfput, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij (eventuele) plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet voldoen aan de normen van de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater 2023.
  • Men dient de afvoeren van het dak hier op aan te sluiten. Het is niet aangewezen om de terrassen aan te sluiten op de hemelwaterput. De afvoeren van de terrassen moeten worden aangesloten op de overloop van de hemelwaterput naar de infiltratievoorziening. Het groendak mag enkel worden aangesloten als men zorgt voor een fijne filter en een actieve koolfilter (in functie van herbruik voor de wasmachine).
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen.
  • De diepte mag max. 50 cm bedragen.
  • Het infiltratievolume dient minimum 8047 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 19,5 m² te bedragen.
  • Op de infiltratievoorziening moet het volgende rechtstreeks worden aangesloten: de overloop van de hemelwaterput, de dakafvoeren van de terrassen en de afvoergoot van de inrit (aangeduid als verharding 1 op het inplantingsplan).

Onderaan het gedeelte van de oprit met hellingsgraad van 6,4% moet een afvoergoot voorzien worden die afwatert naar naastliggende groenzone.

 

Het  is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Er wordt een verharde toegang, aangelegd in overrijdbare klinkers, op openbaar domein toegestaan die aansluit op de oprit op privé die een breedte heeft van 3 m.  De rest van de geasfalteerde berm moet onthard worden.  Het ontharden en verharden van de berm zijn aanpassingen van het openbaar domein die men zelf niet mag uitvoeren. Men moet hiervoor een aanvraag doen via de website van stad Geel. De kosten van de aanpassingen, die door de diensten van Stad Geel worden uitgevoerd, zijn ten laste van de aanvrager.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


Er dient strikt voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Dienst Integraal Waterbeleid (zie advies in bijlage met ref. WAAD-2023-3141 dd. 11/01/2024).

 

Er dient strikt voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Agentschap Natuur en Bos:

De werken mogen in geen geval leiden tot een vermindering van de huidige bosoppervlakte. Omvorming van bos naar tuin, aanplanten van sierstruiken, heesters  of sierconiferen, aanleg van grasperk, gazon of bloemperken of andere tuinelementen, inbreng van landbouw- of tuingewassen, wijzigen van de struiklaag of de kruidlaag, houden van dieren, storten van afval en plaatsen van constructies is niet toegestaan in het bos.

Onderstaande direct werkende normen zijn hier van toepassing: Artikel 97 §2 Bosdecreet van 13.06.1997:

Algemene opmerking soortenbesluit

Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van de vogels en de rustplaatsen  van de vleermuizen (artikel 14 van het Soortenbesluit). Bij het uitvoeren van werken in de periode van 1maart tot 1 juli moet men er zich – vóór men overgaat tot de uitvoering  van de werken – van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Bij het werken aan (oude) constructies of het kappen van bomen dient men na te gaan vóór de werken beginnen of er vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen dient de aanvrager contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos via het algemeen  e-mailadres van AVES.

 

Er dient gevolg te worden gegeven aan het advies van Stad Geel, dienst Openbaar Domein:

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen. Indien er mee dan 5 personen verblijven in de woning moet de grootte van de septische put aangepast worden aan het aantal personen (600 liter per persoon). De overloop van de septische put moet aangesloten worden op een sterfput die bij toekomstige weg- en rioleringswerken zal moeten worden gesupprimeerd. Op dat moment moet ook het grijs water worden afgekoppeld van de septische put.

De overloop en filter van het binnenzwembad moeten worden aangesloten op het afvalwatersysteem.

Putten of andere voorzieningen (zoals septische put, sterfput, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij (eventuele) plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet voldoen aan de normen van de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater 2023.
  • Men dient de afvoeren van het dak hier op aan te sluiten. Het is niet aangewezen om de terrassen aan te sluiten op de hemelwaterput. De afvoeren van de terrassen moeten worden aangesloten op de overloop van de hemelwaterput naar de infiltratievoorziening. Het groendak mag enkel worden aangesloten als men zorgt voor een fijne filter en een actieve koolfilter (in functie van herbruik voor de wasmachine).
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen.
  • De diepte mag max. 50 cm bedragen.
  • Het infiltratievolume dient minimum 8047 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 19,5 m² te bedragen.
  • Op de infiltratievoorziening moet het volgende rechtstreeks worden aangesloten: de overloop van de hemelwaterput, de dakafvoeren van de terrassen en de afvoergoot van de inrit (aangeduid als verharding 1 op het inplantingsplan).

Onderaan het gedeelte van de oprit met hellingsgraad van 6,4% moet een afvoergoot voorzien worden die afwatert naar naastliggende groenzone.

 

Het  is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Er wordt een verharde toegang, aangelegd in overrijdbare klinkers, op openbaar domein toegestaan die aansluit op de oprit op privé die een breedte heeft van 3 m.  De rest van de geasfalteerde berm moet onthard worden.  Het ontharden en verharden van de berm zijn aanpassingen van het openbaar domein die men zelf niet mag uitvoeren. Men moet hiervoor een aanvraag doen via de website van stad Geel. De kosten van de aanpassingen, die door de diensten van Stad Geel worden uitgevoerd, zijn ten laste van de aanvrager.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.