Terug
Gepubliceerd op 30/04/2024

2024_CBS_01199 - Omgevingsvergunning - inrichting klasse 1: brandstoffendepot langs Acaciastraat 11 en 11A (202400118NC) - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
ma 29/04/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_01199 - Omgevingsvergunning - inrichting klasse 1: brandstoffendepot langs Acaciastraat 11 en 11A (202400118NC) - Advies 2024_CBS_01199 - Omgevingsvergunning - inrichting klasse 1: brandstoffendepot langs Acaciastraat 11 en 11A (202400118NC) - Advies

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 02/05/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024000940

Dossiernummer gemeente: 202400118

Inrichtingsnummer: 20190913-0069

 

De gemeente Geel heeft op 13 februari 2024 een aanvraag ontvangen voor inrichting klasse 1: brandstoffendepot. De aanvraag werd op 13 maart 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

COMFORT ENERGY NV met als contactadres Slachthuiskaai 28 te 3500 Hasselt

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Acaciastraat 11 en 11A

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie K nr. 760P5

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

industriegebied

De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009 gelegen in overdruk zonevreemde woningen II

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling


Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

 

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Zie bijlage 

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

NV Comfort Energy vraagt een hernieuwing en verandering van de omgevingsvergunning voor de exploitatie van een brandstoffendepot met verladingsmogelijkheden voor diverse vloeibare brandstoffen zoals kerosine, diesel, stookolie enz., gelegen aan de Acaciastraat 11 te Geel.

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Geactualiseerde Hoeveelheid

Klasse

3.4.1°a)

- Actualisatie lozingsdebiet (mogelijks verontreinigde oppervlaktes, uitgezonderd de inkuiping en tankplaats)

- er is maar 1 lozingspunt in gebruik (1 lozingspunt is voor huishoudelijk afvalwater (niet ingedeeld) en 1 lozingspunt is voor zuiver hemelwater) (Verandering)

0,51 m³/uur

3

6.4.1°

de opslag van 4.600 kg brandbare vloeistoffen bestaande uit de opslag van

3.000 liter/kg diversen in kleine verpakkingen, de opslag van 1.000 kg oliën en de

opslag van 600 kg antivries (Hernieuwing)

4600 Liter

3

6.5.2°

3 ingedeelde verdeelslangen (Verandering)

3 verdeelslangen

2

12.1.1.1°a)

een stroomgenerator met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van 220 kVA (Hernieuwing)

220 kVA

3

15.1.1°

stalplaats voor 15 bedrijfsvoertuigen (Hernieuwing)

15 voertuigen

3

15.2.

een werkplaats met 1 smeerput (Hernieuwing)

1 werkplaats

3

15.4.1°

een wasplaats voor bedrijfseigen voertuigen (Hernieuwing)

1 wasplaats

3

16.3.2°a)

- uit dienst airco 5 kW

- actualisatie van de huisige aanwezige warmtepopen (77,5 kW) (Verandering)

87,5 kW

3

17.2.1.

bijkomende opslag van HVO/gasolie + doorvoeren dichtheden (Verandering)

3615,7444 ton

1

17.3.2.1.1.3°

- Er wordt een bijkomende tank voor de opslag van 750 liter gasolie voorzien om

het water van de hogedrukreiniger die gebruikt wordt voor het wassen van de

bedrijfseigen vrachtwagens te verwarmen. Deze tank krijgt nummer 13.

De opslaghouder die binnen in de hal staat en verbonden is met een verdeel slang heeft een inhoudsvermogen van 1.000 liter ipv 620 liter gasolie (T10). Het betreft

hier een administratieve rechtzetting. Evenees is de tank meer naar onder verplaatst in de hal tov de vergunde toestand.

Er is een extra opslaghouder voor de verwarming (gasolie) voorzien. Deze houder

draagt het volgnummer nummer T12.

Er wordt een nieuwe tank van 10.000 liter (T11) voorzien in de inkuiping (gasolie).

Dichtheid 0,833 kg/m³ voor gasolie wordt doorgevoerd (Verandering)

3491,9000 ton

1

17.3.2.1.2.2°

doorvoeren dichtheid (Verandering)

123 ton

2

17.3.4.2°a)

De opslag van 1 ton zeep (Verandering)

24,960 ton

2

17.3.6.1°a)

bijkomende opslag van additief + doorvoeren dichtheden (Verandering)

3,4180 ton

3

17.3.7.2°a)

Bijkomende opslag van 1968 kg additief. + doorvoeren dichtheden (Verandering)

28,2680 ton

2

17.3.8.1°

De opslag van 1,968 ton additief (Nieuw)

1,968 ton

3

17.4.

de opslag van 3.000 liter/kg diversen in kleine verpakkingen (Hernieuwing)

3000 liter

3

 

Ten slotte wenst de exploitant mee te geven dat met de opslag van gasolie eveneens de opslag van HVO wordt bedoeld.

Hernieuwing van omgevingsvergunning voor de exploitatie van een brandstoffendepot

Op 10/11/2004 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning aan NV Comfort Energy voor de exploitatie van een brandstoffendepot. Deze basisvergunning werd inmiddels uitgebreid en gewijzigd via diverse besluiten.

Via voorliggende vergunningsaanvraag wenst de exploitant een hernieuwing en verandering van de omgevingsvergunning voor de exploitatie van het brandstoffendepot.

Conform artikel 70 § 1 van het omgevingsvergunningsdecreet kan een hernieuwing van een omgevingsvergunning die voor een bepaalde duur verleend is, op zijn vroegst 24 maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning aangevraagd worden. Als de vergunningsaanvraag ten minste twaalf maanden voor de einddatum van een omgevingsvergunning van bepaalde duur wordt ingediend, mag de stedenbouwkundige handeling in stand worden gehouden of mag de ingedeelde inrichting of activiteit verder geëxploiteerd worden na de einddatum in afwachting van een definitieve beslissing over de aanvraag. De exploitatie dient in dat geval te gebeuren onder naleving van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden en de tot dan toe geldende bijzondere milieuvoorwaarden uit de vergunning.

Overwegende dat de aanvraag werd ingediend binnen de looptijd van de vergunning (op 13/2/2024), lijkt voldaan aan de voorwaarden van artikel 70 § 1 van het omgevingsvergunningsdecreet en lijkt de aanvraag voor een hernieuwing van de vergunning aanvaardbaar. Vermits de vergunningsaanvraag laattijdig (minder dan 12 maanden voor het verstrijken van de termijn van de vergunning) werd ingediend, mag de exploitant de ingedeelde inrichting niet verder exploiteren na de einddatum in afwachting van een definitieve beslissing over de aanvraag. Het kan aangewezen zijn om de exploitant hierop te wijzen.

 

Conform de bepalingen in artikel 68 van het OVD geldt de omgevingsvergunning in principe voor onbepaalde duur, tenzij één van de gevallen, zoals opgelijst in artikel 68, van toepassing zijn. Overwegende dat de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een hernieuwing, lijkt de gevraagde vergunningstermijn voor onbepaalde duur conform de bepalingen van artikel 68 bijgevolg aanvaardbaar.

Verwarming

Uit de aanvraag kan afgeleid worden dat er twee tanks zijn met brandstoffen voor verwarming: T12 (verwarming) en T13 (verwarming van warm water voor hogedrukreiniger). Uit de aanvraag kan niet afgeleid worden of er stookinstallaties aanwezig zijn, noch of deze ingedeeld zijn in rubriek 43 van Vlarem II. Het lijkt aangewezen om hierover via de POVC verduidelijking te vragen aan de exploitant.

 

Zie opgeladen bijlage.

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 21 maart 2024 t.e.m. 19 april 2024. Er werd een bezwaarschrift ingediend.

Inhoud bezwaarschrift

Na situering van de activiteit heeft ELIA vastgesteld dat deze voorzien is in de zone van 0 tot 50 meter t.o.v. de hoogspanningslijn. Hieronder vindt u het advies van ELIA.

Voor vaste constructies en bij de uitvoering van werken in de nabijheid van bovengrondse hoogspanningslijnen gelden veiligheidsafstanden zoals onder meer bepaald in Boek 3 van het KB van 8 september 2019 betreffende de installaties voor transmissie en distributie van elektrische energie, Deel 2, Hoofdstuk 2.11, onderafdeling 2.11.1, Deel 7, Hoofdstuk 7.1, onderafdeling 7.1.3.6 en Deel 9, Hoofdstuk 9.3, onderafdeling 9.3.1. - 9.3.2.1. - 9.3.2.2. - 9.3.2.3. - 9.3.3.1. - 9.3.3.2. - 9.3.4.1. - 9.3.4.2. - 9.3.4.3. - 9.3.4.4. - 9.3.5.1. - 9.3.5.2. - 9.3.5.3. - 9.3.5.4. - 9.3.5.5. - 9.3.5.6 en 9.3.6.1.

De hoogtebeperking die hieruit volgt is afhankelijk van verschillende factoren (het type van de verbinding en de kabel, de afstand tussen 2 pylonen, omgevingsvariabelen wind en temperatuur, de belasting op de hoogspanningslijn), zodat wij geen globaal cijfer kunnen opgeven.

Per project en/of bouwvergunning voeren wij waar noodzakelijk gratis een hoogtemeting uit, teneinde een gedetailleerd advies te kunnen formuleren (dit is eveneens van toepassing voor de opstelling van een bouwkraan).

Indien er tijdens de werken gebruik gemaakt wordt van een werfkraan (inclusief giek), betonpomp, hoogwerker of andere hijstoestellen, dan dienen deze zodanig opgesteld en gebruikt te worden dat de veiligheidszones te allen tijde worden gerespecteerd.

De te respecteren veiligheidsafstanden zijn afhankelijk van de spanning van de luchtlijn. Deze spanning wordt uitgedrukt in kV (1 kV = 1.000 volt). Onder de bovenstaande referentie "Hoogspanningslijn" vindt u de spanning van de verbindingen waarmee u rekening moet houden bij het bepalen van de veiligheidsafstanden.

In geval van beperkt zicht (weersomstandigheden, voor zonsopgang, ...) vragen wij u wegens veiligheidsredenen om de kraanwerken / Kranen niet aan te vatten maar te wachten tot onze installaties (hoogspanningsgeleiders en/of hoogspanningsmast) voldoende zichtbaar zijn. Geen enkel element van de kraan (giek, last,...) mag zich ooit boven de hoogspanningslijnen begeven.

        Als uit deze aanvraag later bouwwerken voortvloeien, wensen wij in het bezit te komen van de betreffende bouwplannen, om een meer gedetailleerd advies te kunnen geven.

Teneinde de veiligheid van mensen, de continuïteit van de elektriciteitsvoorzieningen en de vrijwaring van alle betrokken installaties te garanderen, dient men in de onmiddellijke omgeving van de hoogspanningsgeleiders enkele wettelijke bepalingen te eerbiedigen. Gelieve daarom kennis te nemen van de veiligheidsvoorschriften ter zake die ELIA in een beknopte weergave als bijlage zend.

De opdrachtgever wordt geacht de richtlijnen die in de bijlage van het advies(bezwaarschrift) zitten mee te delen aan iedereen die in zijn (directe of indirecte) opdracht werken uitvoert.

 

Evaluatie bezwaarschrift

In dit geval gaat het eerder om een advies van ELIA dan een bezwaarschrift.

De bijlage van het advies van ELIA wordt meegegeven aan de vergunningverlenende overheid en het lijkt aangewezen om de exploitant akte te laten nemen van de bijlages uit het advies van ELIA (veiligheidsvoorschriften).

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Er werd advies gevraagd aan Milieu - Juridische Dienst IOK maar het advies werd niet ontvangen binnen de termijn.  Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.

 

  1. Project-MER

 

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Natuurtoets

De exploitatie ligt op ca. 1,2 van habitatrichtlijngebied en van VEN /IVON-gebied en op ca. 9,5 km van vogelrichtlijngebied.

Gelet op de ligging en de aard van de exploitatie en op basis van de beschikbare info in de aanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de gevraagde hernieuwing en verandering van de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebieden zal veroorzaken, noch dat de gevraagde hernieuwing en verandering een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.

Milieuaspecten

Water

Bedrijfsafvalwater

De exploitant vraagt een hernieuwing en verandering van de lozingsdebieten van bedrijfsafvalwater. Het bedrijfsafvalwater ontstaat ter hoogte van de wasplaats (waswater ) en ter hoogte van de laadplaats (potentieel verontreinigd hemelwater) en de vloeistofdichte inkuiping waarin de opslaghouders met brandstoffen zijn geplaatst (potentieel verontreinigd hemelwater).

De exploitant wenst de lozingsdebieten te actualiseren, rekening houdende met de methodiek die VMM sinds 2017 hanteert en die rekening houdt met piekdebieten.

Deze debieten worden als volgt berekend:

-          potentieel verontreinigd hemelwater op inkuiping (1.435 m²) en was- en laadplaats met luifel (40% van 450 m²): 0,51 m³/u; 74,95 m³/dag en 1.561, 45 m³/jaar;

-          waswater wasplaats: 1 m³/dag en 222 m³/jaar (er worden geen voertuigen gewassen als het regent);

-          Totaal: 0,51 m³/u; 75,95 m³/dag en 1783,45 m³/jaar.

De exploitant vraagt rubriek 3.4.1.a (klasse 3, geen advies VMM vereist) aan. Het afvalwater wordt via één KWS-afscheider (20 l/sec) met coalescentiefilter geloosd via één lozingspunt in de openbare riolering van de Acaciastraat (collectief te optimaliseren buitengebied).

Bij het toepassen van de methodiek van VMM, die rekening houdt met piekdebieten, lijkt niet de volledige oppervlakte van verhardingen waar potentieel verontreinigd hemelwater ontstaat, in rekening te worden gebracht. Indien de berekening opnieuw uitgevoerd wordt, rekening houdende met de volledige oppervlakte, is het uurdebiet aanzienlijk groter dan 2 m³/u en lijkt dus rubriek 3.4.2 (klasse 2, advies VMM vereist) van toepassing. Het is aangewezen om de exploitant via de POVC hiermee te confronteren en hem te vragen om de door hem gehanteerde berekeningen nader te staven en desgevallend de aanvraag te laten aanpassen.

In het verleden was er onduidelijkheid over de bestemming van het geloosde afvalwater (openbare riolering? oppervlaktewater?). De exploitant vraagt opnieuw om te mogen lozen in de ‘openbare riolering’ van Acaciastraat. Indien er inderdaad sprake is van ‘openbare riolering’, lijkt de vraag om hierin te mogen lozen, aanvaardbaar en lijkt artikel 4.2.2.3.1 van Vlarem II (algemene lozingsvoorwaarden voor lozing van BAW dat geen gevaarlijke stoffen bevat gelegen in het centraal gebied, het collectief geoptimaliseerde buitengebied en/of het collectief te optimaliseren buitengebied) van toepassing. Hierbij kan verwezen worden naar volgende definities en omschrijvingen in Vlarem II en op de website van VMM:

- In artikel 1.1.2 van Vlarem II wordt openbare riolering gedefinieerd: ‘het geheel van openbare leidingen en openluchtgreppels bestemd voor het opvangen en transporteren van afvalwater’;

- In artikel 1.1.2 van Vlarem II wordt het ‘collectief te optimaliseren buitengebied’ als volgt gedefinieerd: ‘het deel van het buitengebied waar, om de bestaande sanering van het afvalwater te optimaliseren, gekozen is voor collectieve inzameling en zuivering en waar die nog te realiseren is’;

- Op het geoloket zonering- en uitvoeringsplannen van VMM wordt collectief te optimaliseren buitengebied als volgt omschreven: er is riolering gepland of er is riolering aanwezig maar die is nog niet aangesloten op een waterzuivering;

- Bij de omschrijving van de lozingsvoorwaarden voor lozing van BAW dat geen gevaarlijke stoffen bevat (artikel 4.2.2.3.1 van Vlarem II), kan het lozingspunt eveneens gelegen zijn in collectief te optimaliseren buitengebied.

Indien men deze elementen samenlegt en op voorwaarde dat er sprake is van openbare leidingen of openluchtgreppels aan de straatkant van de Acaciastraat die als doel hebben het afvalwater op te vangen en te transporteren, lijkt het gevraagde (lozing in openbare riolering + algemene lozingsvoorwaarden conform artikel 4.2.2.3.1 van Vlarem II) aanvaardbaar.

De lozing dient ingeschat te worden als een lozing in oppervlaktewater indien het karakter van het huidige rioleringsstelsel in rekening gebracht wordt.

De KWS-afscheider wordt tijdens de wekelijkse rondgang gecontroleerd op goede werking. Van deze rondgangen worden digitale verslagen gemaakt die in een intern opvolgingssysteem worden bewaard. Indien nodig kan door de dochteronderneming ATS de drijflaag die in de KWS-afscheider aanwezig is onmiddellijk worden afgeskimd. De exploitant geeft aan dat er sowieso minstens 2 maal per jaar een volledig onderhoud op de KWS-afscheider wordt uitgevoerd door de gespecialiseerde firma Longin Service van Rotselaar. Bij deze onderhoudswerken wordt de KWS-afscheider volledig leeggezogen, wordt de olie van het water gescheiden in de vrachtwagen van de firma Longin en wordt het gereinigde water opnieuw in de KWS-afscheider gepompt zodat de vlotter opnieuw vrij drijft in de vlotterkooi. Tijdens deze onderhoudswerken wordt tevens de coalescentiefilter volledig gereinigd en indien nodig vervangen.

De exploitant lijkt hierbij te voldoen aan de bepalingen in artikel 4.2.1bis.4 van Vlarem II.


Er dient in het kader van de lozingsproblematiek een evaluatie te gebeuren van de genomen stappen van de exploitant sinds de vergadering van 22 november 2017 waarvan het verslag in de bijlage van het aanvraagdossier zit. Zijn de beloofde acties uitgevoerd door de exploitant? Zijn er nog bijkomende acties mogelijk aangezien dit overleg ondertussen reeds 7 jaar geleden georganiseerd werd.


Afval

De exploitant geeft aan dat de KWS-afscheider en slibvanger op regelmatige tijdstippen worden gereinigd door een hiervoor erkende firma. Het afvalwater, slib en de opgevangen koolwaterstoffen worden conform de reglementaire bepalingen betreffende het transport van gevaarlijke goederen over de weg door een voor deze afvalstoffen geregistreerde inzamelaar getransporteerd naar een erkend verwerkingsbedrijf. De exploitant houdt de verplichte reinigings- en verwerkingsattesten ter inzage ter beschikking.

Afvalolie, oliefilters, poetsdoeken verontreinigd met olieresten en (in beperkte mate) schroot dat in de werkplaats ontstaat, worden via een geregistreerde IHM afgevoerd naar een erkende verwerker.

Het overige afval dat op de bedrijfssite ontstaat, blijft beperkt tot restafval, papierafval en dergelijke afkomstig van de burelen en de refter.

Alle afvalstoffen worden in aparte containers ingezameld in afwachting van de afvoer ervan naar een erkend verwerker. De ophaling gebeurt op afroep door hiertoe erkende ophalers, die de gescheiden ingezamelde afvalstoffen afvoeren naar erkende verwerkers, uitgezonderd voor wat betreft het klasse II-afval dat op een vooraf bepaalde regelmaat wordt opgehaald.

Lucht

Koelinstallaties en warmtepompen

De exploitant vraagt een hernieuwing en actualisatie van de exploitatie van airco’s, warmtepompen en luchtcompressoren zodat hij in de gewenste situatie vergund is voor een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 87,5 kW (+72,5 kW).

Uit bijlage C7 (toestellenlijst) kan afgeleid worden dat de gezamenlijke hoeveelheid aan CO2- equivalent van de warmtepompen en airco’s minder dan 2000 ton CO2-equivalent bedraagt, zodat rubriek 16.3.1 (klasse 1) niet van toepassing is.

De warmtepompen en airco’s werken met koelmiddel R410a (GWP 2088). Er is voorlopig geen verbod op het gebruik van dit koelmiddel.

De warmtepompen zullen goed onderhouden worden en regelmatig worden onderworpen aan een lekdichtheidscontrole om eventuele lekken van het koelmiddel tijdig te kunnen opsporen en repareren. De exploitant geeft aan dat hij alle wettelijke voorschriften strikt zal naleven en verwacht slechts een verwaarloosbare impact op de luchtkwaliteit.

Brandstoffendepot

De exploitant verwacht geen of verwaarloosbare kans op luchtverontreiniging ten gevolge van de opslag van gasolie en petroleum, gelet op de geringe verdamping en overwegende dat de opslaghouders wit van kleur zijn.

Bevoorradingsstation

In de nabije toekomst zal Comfort Energy NV voor haar eigen vrachtwagens HVO gebruiken als brandstof. Bij de bevoorrading van de vrachtwagens zullen hierdoor minder vluchtige gevaarlijke stoffen in de omgevingslucht worden geëmitteerd. Ook de verbranding van HVO resulteert in minder vervuilende emissies.

Verkeer

Verkeersbewegingen (ca. 78/dag) resulteren in emissies van stikstofoxiden, VOS (benzeen), CO, fijn stof en zwaveldioxide. Vrachtwagens voor uitgaande transporten (naar klanten) hebben een motor van het type Euro 6-norm. Er dient opgemerkt te worden dat in de toekomst voor de eigen bedrijfsvoertuigen enkel nog HVO zal ingezet worden.

De exploitant geeft verder aan dat het onderhoud van de vrachtwagens strikt volgens de voorschriften van de fabrikant zal gebeuren.

Rekening houdend met bovenstaande en gelet op de genomen (en geplande) maatregelen lijkt het aanneembaar te stellen dat de hernieuwing van de vergunning voor de exploitatie van het brandstoffendepot geen aanzienlijke effecten teweeg zal brengen m.b.t. het milieuluik ‘lucht’.

Bodem

De aanwezige bovengrondse opslaghouders en de locaties waar verlading van vloeibare brandstoffen plaatsvinden, zijn, evenals de wasactiviteiten aan de wasplaats voor voertuigen, potentiële bronnen van bodemverontreiniging.

Brandstoffendepot

Om bodemverontreiniging tegen te gaan, is het brandstoffendepot uitgerust met een vloeistofdichte inkuiping waarin de enkelwandige houders voor brandstoffen staan opgesteld. Het hemelwater dat in deze inkuiping terecht komt, wordt visueel gecontroleerd op de aanwezigheid van KWS en nadien gecontroleerd geloosd d.m.v. een pomp die in de inkuiping aanwezig is. Het weggepompte potentieel verontreinigd hemelwater passeert een KWS-afscheider met coalescentiefilter alvorens geloosd te worden in de openbare riolering.

Verlaadkade voor brandstoffen

De verlaadkade voor brandstoffen waarmee vrachtwagens beladen worden voor het verrichten van leveringen aan de klant, is met een vloeistofdichte beton uitgevoerd. Er zijn absorberende korrels aanwezig om gemorste vloeistoffen onmiddellijk te immobiliseren en nadien op te ruimen. De vloeistofdichte zone is in een bepaalde helling aangelegd zodat het potentieel verontreinigd hemelwater afvloeit, verzameld wordt en geloosd wordt na passage van KWS-afscheider met coalescentiefilter.

Bevoorraden van opslagtanks

Het bevoorraden van de opslagtanks van het brandstoffendepot gebeurt quasi uitsluitend per schip, uitgezonderd wat de aanvoer van petroleum en additieven betreft (deze worden aangevoerd per vrachtwagen). Het lossen van het schip verloopt via strenge veiligheidsprocedures onder het toeziend oog van de losoperator en de schipper. De ADN-stekkerverbinding, het saabradarsysteem zijn enkele beveiligingen die werkzaam zijn tijdens het lossen van het schip. De overvulbeveiligingsystemen van de tanks worden jaarlijks gecontroleerd door een gespecialiseerde firma. De ondergrondse dubbelwandige vulleiding wordt minstens om de 3 jaar gecontroleerd op dichtheid door een erkend keuringsorganisme.

Tijdens de jaarlijkse Seveso-inspectie wordt onder meer nagegaan of de periodieke controleverplichtingen van de tanks en bijhorende installaties nageleefd worden.

Wasplaats

De wasplaats is uitgerust met een vloeistofdichte piste die aangesloten is op een KWS-afscheider met coalescentiefilter vooraleer het waswater geloosd wordt.

Buitengebruik stellen van opslaghouders

Op de bedrijfssite worden gevaarlijke vloeistoffen, die op terreinen van derden gebruikt worden voor het buitengebruikstellen van opslaghouders, opgeslagen in IBC-containers op lekbakken. De IBC-containers staan opgesteld in een hal. Deze IBC-containers zullen op de bedrijfssite niet worden afgevuld in kleinere recipiënten, maar worden enkel gestockeerd.

Gelet op de genomen maatregelen lijkt het aanneembaar te stellen dat er geen onaanvaardbare hinder m.b.t. bodemverontreiniging verwacht wordt ten gevolge van de gevraagde hernieuwing en verandering van de vergunning van het brandstoffendepot.

Veiligheid

De aanvraag heeft betrekking op een lagedrempel Seveso-inrichting. De exploitant voegde bij de aanvraag de Sevesostatusbepaling. De exploitant geeft in bijlage E7 aan dat de inrichting beschikt over een uitgebreid en gedocumenteerd preventiebeleid met duidelijke procedures en duidelijke werkinstructies voor het personeel. Het bedrijf wordt jaarlijks aan een Seveso-inspectie onderworpen door de hierop toezichthoudende overheid.

Gelet op de genomen maatregelen lijkt gesteld te kunnen worden dat de risico’s op ongevallen of rampen tot een minimum beperkt worden.

Afstandsregels

Op het bijgevoegde grondplan (uitvoeringsplan) lijkt afgeleid te kunnen worden dat de minimale scheidingsafstanden tussen de opslag van de verschillende gevaarlijke stoffen, o.b.v. van de toepassing zijnde gevarenpictogrammen, nageleefd zullen worden.

Mobiliteit

De bedrijfssite ligt in industriegebied en is vlot bereikbaar via een nabijgelegen afrittencomplex van E313 zonder dat hierbij woongebieden dienen doorkruist te worden.

De aanvoer van brandstoffen gebeurt in hoofdzaak per schip (binnenvaart via kanaal). Enkel petroleum en additief worden via vrachtwagens aangevoerd.

Gasolie en binnenkort ook HVO of een mengsel van beiden worden per vrachtwagen aan het cliënteel bezorgd. Verder wordt op de bedrijfssite Prefere opgeslagen. Dit is een product dat gebruikt wordt door zusterbedrijf ATS voor het definitief buiten gebruik stellen van ondergrondse houders voor brandstoffen op terrein van derden. Het ophalen van deze producten door het zusterbedrijf genereert een bijkomend, beperkt aantal transportbewegingen.

Tenslotte zijn er nog de verplaatsingen van de werknemers van en naar de bedrijfssite. Rekening houdende met alle voertuigbewegingen, komt men op een gemiddelde van ca. 78 eenheden per dag. De exploitant merkt op dat deze vervoersbewegingen verspreid over de volledige dag gebeuren, zonder piekbelastingen te veroorzaken.

De site is operationeel van 6u tot 19u op weekdagen en van 7u tot 12u op zaterdag. De hoofdingang is omwille van veiligheidsredenen steeds gesloten. Vrachtwagenchauffeurs hebben via een geregistreerde badge toegang tot de site zodat er zich op de weg geen wachtende voertuigen bevinden. Langs het kantoor van het depot is een parking die ook door bezoekers kan gebruikt worden.

Gelet op de ligging (in industriegebied, nabij een afrittencomplex van E313), overwegende dat de aanvraag in hoofdzaak een hernieuwing betreft en de exploitant geen stijging (maar eerder een daling) van het aantal transportbewegingen verwacht, wordt er geen aanzienlijke mobiliteitshinder ten gevolge van de gevraagde hernieuwing en verandering verwacht. Dit op voorwaarde dat er in het verleden of tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde klachten, bezwaren of bemerkingen m.b.t. mobiliteitsaspect van de bedrijfssite werden geformuleerd.

Geluid

De transportbewegingen, het leveren van brandstoffen per schip en het uitvoeren van onderhouds- en herstellingswerkzaamheden aan de bedrijfseigen voertuigen zijn mogelijke bronnen van geluidshinder.

Het laden en lossen gebeurt op het eigen terrein met elektrisch aangedreven pompen die in de volledig ommuurde inkuiping overdekt opgesteld staan. De exploitant verwacht hierbij geen geluidshinder en dit lijkt aanneembaar.

Het lossen van het schip gebeurt via een pomp die op het schip staat en aangedreven wordt door een dieselmotor. De exploitant stelt dat het geluid van deze dieselmotor vergelijkbaar is met een draaiende motor van een vrachtwagen. De exploitant verwacht dat deze dieselmotor geen hinder naar de buurt zal veroorzaken, gelet op de ligging van de inrichting.

De compressor, opgesteld ter hoogte van de wasplaats, bevindt zich in een afgesloten technische ruimte. Ook de beperkte herstellingswerkzaamheden aan bedrijfseigen voertuigen vinden binnen plaats in de gesloten bedrijfshal. Er wordt bijgevolg geen geluidshinder verwacht ten gevolge van de compressor of de herstellingswerkzaamheden.

De exploitant verwacht evenmin geluidshinder ten gevolge van het bevoorraden van de bedrijfseigen voertuigen.

Rekening houdende met hogerstaande en overwegende dat de aanvraag in hoofdzaak een hernieuwing betreft, wordt er geen aanzienlijke mobiliteitshinder ten gevolge van de gevraagde hernieuwing en verandering verwacht. Dit op voorwaarde dat er in het verleden of tijdens het openbaar onderzoek geen gegronde klachten, bezwaren of bemerkingen m.b.t. geluidsaspect van de bedrijfssite werden geformuleerd.

Licht

Het brandstofdepot is permanent verlicht omwille van het veiligheidsaspect. De exploitant vergelijkt de verlichting met een zeer beperkte straatverlichting.

Overwegende dat de aanvraag in hoofdzaak een hernieuwing betreft en indien er, tot nog toe of in het kader van het openbaar onderzoek, geen gegronde klachten, bezwaren of bemerkingen werden geformuleerd, lijkt het aanneembaar te stellen dat potentiële lichthinder beperkt blijft tot een aanvaardbaar niveau.

Conclusie milieutechnische beoordeling

Met betrekking tot de onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling en op basis van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies. Het kan echter aangewezen zijn om volgende bemerkingen/aanvullingen/voorstellen voor bijzondere voorwaarden voor te leggen aan de POVC:

-          m.b.t. bedrijfsafvalwater: de exploitant aan de POVC de berekeningen die hij hanteerde om tot de lozingsdebieten te komen, toelicht;

-          m.b.t. verwarming: de exploitant aan de POVC verduidelijkt of er stookinstallaties aanwezig zijn en verduidelijkt of deze ingedeeld zijn in rubriek 43 van Vlarem II.


Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 21 maart 2024 tot en met 19 april 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werd er een bezwaarschrift ontvangen.

Inhoud bezwaarschrift

Na situering van de activiteit heeft ELIA vastgesteld dat deze voorzien is in de zone van 0 tot 50 meter t.o.v. de hoogspanningslijn. Hieronder vindt u het advies van ELIA.

Voor vaste constructies en bij de uitvoering van werken in de nabijheid van bovengrondse hoogspanningslijnen gelden veiligheidsafstanden zoals onder meer bepaald in Boek 3 van het KB van 8 september 2019 betreffende de installaties voor transmissie en distributie van elektrische energie, Deel 2, Hoofdstuk 2.11, onderafdeling 2.11.1, Deel 7, Hoofdstuk 7.1, onderafdeling 7.1.3.6 en Deel 9, Hoofdstuk 9.3, onderafdeling 9.3.1. - 9.3.2.1. - 9.3.2.2. - 9.3.2.3. - 9.3.3.1. - 9.3.3.2. - 9.3.4.1. - 9.3.4.2. - 9.3.4.3. - 9.3.4.4. - 9.3.5.1. - 9.3.5.2. - 9.3.5.3. - 9.3.5.4. - 9.3.5.5. - 9.3.5.6 en 9.3.6.1.

De hoogtebeperking die hieruit volgt is afhankelijk van verschillende factoren (het type van de verbinding en de kabel, de afstand tussen 2 pylonen, omgevingsvariabelen wind en temperatuur, de belasting op de hoogspanningslijn), zodat wij geen globaal cijfer kunnen opgeven.

Per project en/of bouwvergunning voeren wij waar noodzakelijk gratis een hoogtemeting uit, teneinde een gedetailleerd advies te kunnen formuleren (dit is eveneens van toepassing voor de opstelling van een bouwkraan).

Indien er tijdens de werken gebruik gemaakt wordt van een werfkraan (inclusief giek), betonpomp, hoogwerker of andere hijstoestellen, dan dienen deze zodanig opgesteld en gebruikt te worden dat de veiligheidszones te allen tijde worden gerespecteerd.

De te respecteren veiligheidsafstanden zijn afhankelijk van de spanning van de luchtlijn. Deze spanning wordt uitgedrukt in kV (1 kV = 1.000 volt). Onder de bovenstaande referentie "Hoogspanningslijn" vindt u de spanning van de verbindingen waarmee u rekening moet houden bij het bepalen van de veiligheidsafstanden.

In geval van beperkt zicht (weersomstandigheden, voor zonsopgang, ...) vragen wij u wegens veiligheidsredenen om de kraanwerken / Kranen niet aan te vatten maar te wachten tot onze installaties (hoogspanningsgeleiders en/of hoogspanningsmast) voldoende zichtbaar zijn. Geen enkel element van de kraan (giek, last,...) mag zich ooit boven de hoogspanningslijnen begeven.

        Als uit deze aanvraag later bouwwerken voortvloeien, wensen wij in het bezit te komen van de betreffende bouwplannen, om een meer gedetailleerd advies te kunnen geven.

Teneinde de veiligheid van mensen, de continuïteit van de elektriciteitsvoorzieningen en de vrijwaring van alle betrokken installaties te garanderen, dient men in de onmiddellijke omgeving van de hoogspanningsgeleiders enkele wettelijke bepalingen te eerbiedigen. Gelieve daarom kennis te nemen van de veiligheidsvoorschriften ter zake die ELIA in een beknopte weergave als bijlage zend.

De opdrachtgever wordt geacht de richtlijnen die in de bijlage van het advies(bezwaarschrift) zitten mee te delen aan iedereen die in zijn (directe of indirecte) opdracht werken uitvoert.

 

Evaluatie bezwaarschrift

In dit geval gaat het eerder om een advies van ELIA dan een bezwaarschrift.

De bijlage van het advies van ELIA wordt meegegeven aan de vergunningverlenende overheid en het lijkt aangewezen om de exploitant akte te laten nemen van de bijlages uit het advies van ELIA (veiligheidsvoorschriften).

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Milieu - Juridische Dienst IOK werd ontvangen op 08/04/2024 en is voorwaardelijk gunstig.

 


Conclusie

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig te worden geadviseerd.

 

De volgende rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk vergund:

Rubriek

Omschrijving

Geactualiseerde Hoeveelheid

Klasse

3.4.1°a)

- Actualisatie lozingsdebiet (mogelijks verontreinigde oppervlaktes, uitgezonderd de inkuiping en tankplaats)

- er is maar 1 lozingspunt in gebruik (1 lozingspunt is voor huishoudelijk afvalwater (niet ingedeeld) en 1 lozingspunt is voor zuiver hemelwater) (Verandering)

0,51 m³/uur

3

6.4.1°

de opslag van 4.600 kg brandbare vloeistoffen bestaande uit de opslag van

3.000 liter/kg diversen in kleine verpakkingen, de opslag van 1.000 kg oliën en de

opslag van 600 kg antivries (Hernieuwing)

4600 Liter

3

6.5.2°

3 ingedeelde verdeelslangen (Verandering)

3 verdeelslangen

2

12.1.1.1°a)

een stroomgenerator met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van 220 kVA (Hernieuwing)

220 kVA

3

15.1.1°

stalplaats voor 15 bedrijfsvoertuigen (Hernieuwing)

15 voertuigen

3

15.2.

een werkplaats met 1 smeerput (Hernieuwing)

1 werkplaats

3

15.4.1°

een wasplaats voor bedrijfseigen voertuigen (Hernieuwing)

1 wasplaats

3

16.3.2°a)

- uit dienst airco 5 kW

- actualisatie van de huisige aanwezige warmtepopen (77,5 kW) (Verandering)

87,5 kW

3

17.2.1.

bijkomende opslag van HVO/gasolie + doorvoeren dichtheden (Verandering)

3615,7444 ton

1

17.3.2.1.1.3°

- Er wordt een bijkomende tank voor de opslag van 750 liter gasolie voorzien om

het water van de hogedrukreiniger die gebruikt wordt voor het wassen van de

bedrijfseigen vrachtwagens te verwarmen. Deze tank krijgt nummer 13.

➢ De opslaghouder die binnen in de hal staat en verbonden is met een verdeel slang heeft een inhoudsvermogen van 1.000 liter i.p.v. 620 liter gasolie (T10). Het betreft

hier een administratieve rechtzetting. Eveneens is de tank meer naar onder verplaatst in de hal t.o.v. de vergunde toestand.

➢ Er is een extra opslaghouder voor de verwarming (gasolie) voorzien. Deze houder

draagt het volgnummer nummer T12.

➢ Er wordt een nieuwe tank van 10.000 liter (T11) voorzien in de inkuiping (gasolie).

➢ Dichtheid 0,833 kg/m³ voor gasolie wordt doorgevoerd (Verandering)

3491,9000 ton

1

17.3.2.1.2.2°

doorvoeren dichtheid (Verandering)

123 ton

2

17.3.4.2°a)

De opslag van 1 ton zeep (Verandering)

24,960 ton

2

17.3.6.1°a)

bijkomende opslag van additief + doorvoeren dichtheden (Verandering)

3,4180 ton

3

17.3.7.2°a)

Bijkomende opslag van 1968 kg additief. + doorvoeren dichtheden (Verandering)

28,2680 ton

2

17.3.8.1°

De opslag van 1,968 ton additief (Nieuw)

1,968 ton

3

17.4.

de opslag van 3.000 liter/kg diversen in kleine verpakkingen (Hernieuwing)

3000 liter

3

 

op voorwaarde dat

  • m.b.t. bedrijfsafvalwater: de exploitant aan de POVC de berekeningen die hij hanteerde om tot de lozingsdebieten te komen, toelicht;
  • m.b.t. verwarming: de exploitant aan de POVC verduidelijkt of er stookinstallaties aanwezig zijn en verduidelijkt of deze ingedeeld zijn in rubriek 43 van Vlarem II.
  • Er dient in het kader van de lozingsproblematiek een evaluatie te gebeuren van de genomen stappen van de exploitant sinds de vergadering van 22 november 2017 waarvan het verslag in de bijlage van het aanvraagdossier zit. Zijn de beloofde acties uitgevoerd door de exploitant? Zijn er nog bijkomende acties mogelijk aangezien dit overleg ondertussen reeds 7 jaar geleden georganiseerd werd.


indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.

 

Lasten

Niet van toepassing

Juridische grond

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning voorwaardelijk gunstig te adviseren.


De volgende geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk vergund:

Rubriek

Omschrijving

Geactualiseerde Hoeveelheid

Klasse

3.4.1°a)

- Actualisatie lozingsdebiet (mogelijks verontreinigde oppervlaktes, uitgezonderd de inkuiping en tankplaats)

- er is maar 1 lozingspunt in gebruik (1 lozingspunt is voor huishoudelijk afvalwater (niet ingedeeld) en 1 lozingspunt is voor zuiver hemelwater) (Verandering)

0,51 m³/uur

3

6.4.1°

de opslag van 4.600 kg brandbare vloeistoffen bestaande uit de opslag van

3.000 liter/kg diversen in kleine verpakkingen, de opslag van 1.000 kg oliën en de

opslag van 600 kg antivries (Hernieuwing)

4600 Liter

3

6.5.2°

3 ingedeelde verdeelslangen (Verandering)

3 verdeelslangen

2

12.1.1.1°a)

een stroomgenerator met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van 220 kVA (Hernieuwing)

220 kVA

3

15.1.1°

stalplaats voor 15 bedrijfsvoertuigen (Hernieuwing)

15 voertuigen

3

15.2.

een werkplaats met 1 smeerput (Hernieuwing)

1 werkplaats

3

15.4.1°

een wasplaats voor bedrijfseigen voertuigen (Hernieuwing)

1 wasplaats

3

16.3.2°a)

- uit dienst airco 5 kW

- actualisatie van de huisige aanwezige warmtepopen (77,5 kW) (Verandering)

87,5 kW

3

17.2.1.

bijkomende opslag van HVO/gasolie + doorvoeren dichtheden (Verandering)

3615,7444 ton

1

17.3.2.1.1.3°

- Er wordt een bijkomende tank voor de opslag van 750 liter gasolie voorzien om

het water van de hogedrukreiniger die gebruikt wordt voor het wassen van de

bedrijfseigen vrachtwagens te verwarmen. Deze tank krijgt nummer 13.

➢ De opslaghouder die binnen in de hal staat en verbonden is met een verdeel slang heeft een inhoudsvermogen van 1.000 liter i.p.v. 620 liter gasolie (T10). Het betreft

hier een administratieve rechtzetting. Eveneens is de tank meer naar onder verplaatst in de hal t.o.v. de vergunde toestand.

➢ Er is een extra opslaghouder voor de verwarming (gasolie) voorzien. Deze houder

draagt het volgnummer nummer T12.

➢ Er wordt een nieuwe tank van 10.000 liter (T11) voorzien in de inkuiping (gasolie).

➢ Dichtheid 0,833 kg/m³ voor gasolie wordt doorgevoerd (Verandering)

3491,9000 ton

1

17.3.2.1.2.2°

doorvoeren dichtheid (Verandering)

123 ton

2

17.3.4.2°a)

De opslag van 1 ton zeep (Verandering)

24,960 ton

2

17.3.6.1°a)

bijkomende opslag van additief + doorvoeren dichtheden (Verandering)

3,4180 ton

3

17.3.7.2°a)

Bijkomende opslag van 1968 kg additief. + doorvoeren dichtheden (Verandering)

28,2680 ton

2

17.3.8.1°

De opslag van 1,968 ton additief (Nieuw)

1,968 ton

3

17.4.

de opslag van 3.000 liter/kg diversen in kleine verpakkingen (Hernieuwing)

3000 liter

3

 

op voorwaarde dat

  • m.b.t. bedrijfsafvalwater: de exploitant aan de POVC de berekeningen die hij hanteerde om tot de lozingsdebieten te komen, toelicht;
  • m.b.t. verwarming: de exploitant aan de POVC verduidelijkt of er stookinstallaties aanwezig zijn en verduidelijkt of deze ingedeeld zijn in rubriek 43 van Vlarem II.
  • Er dient in het kader van de lozingsproblematiek een evaluatie te gebeuren van de genomen stappen van de exploitant sinds de vergadering van 22 november 2017 waarvan het verslag in de bijlage van het aanvraagdossier zit. Zijn de beloofde acties uitgevoerd door de exploitant? Zijn er nog bijkomende acties mogelijk aangezien dit overleg ondertussen reeds 7 jaar geleden georganiseerd werd.



indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.