Terug
Gepubliceerd op 20/02/2024

2024_CBS_00363 - verzoek tot ontheffing voor opmaak Milieueffectenrapport (plan-MER), i.h.k.v. adviesvraag plan-MER-screening: Wijzigingen van titel II van het VLAREM - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
ma 19/02/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_00363 - verzoek tot ontheffing voor opmaak Milieueffectenrapport (plan-MER), i.h.k.v. adviesvraag plan-MER-screening: Wijzigingen van titel II van het VLAREM - Advies 2024_CBS_00363 - verzoek tot ontheffing voor opmaak Milieueffectenrapport (plan-MER), i.h.k.v. adviesvraag plan-MER-screening: Wijzigingen van titel II van het VLAREM - Advies

Motivering

Aanleiding en context

De Vlaamse regering heeft een verzoekschrift gericht aan de Vlaamse Overheid, dienst Omgeving Team Milieueffectrapportage met het verzoek tot ontheffing op de plan MER-plicht i.h.k.v. een wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft brandstoffen en brandbare vloeistoffen, de opslag van gevaarlijke producten en particuliere stookolietanks

De Vlaamse Overheid, dienst Omgeving Team Milieueffectenrapportage heeft het stadsbestuur om advies gevraagd m.b.t. de gevraagde ontheffing. Het besluit bevat bepalingen die een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor een project.

De wijzigingen worden hieronder kort aangeduid:

  1. Kunststoffen
    Het invoegen van algemene voorwaarden inzake de beheersing van verontreiniging door kunststof granulaat.
    Enkele voorbeelden zijn: De exploitant moet maatregelen nemen om de risico’s op verlies van kunststof granulaat te beheersen, de exploitant moet het personeel een opleiding geven met betrekking tot het voorkomen van kunststof granulaat verliezen, plaatsen van een korrelafscheider als laatste barrière om ervoor te zorgen dat er geen kunststof granulaat via de riolering in de waterlopen terecht komt, ...

  2. Stookolie
    Een aantal preventieve maatregelen rond particuliere opslaginstallaties voor stookolie werden toegevoegd.
  3. De preventieve maatregelen i.v.m. particuliere opslaginstallaties voor stookolie kunnen in hoofdlijnen als volgt weergegeven worden: 

    1° uitfasering van alarmfluiten tegen uiterlijk 31 december 2035 voor bestaande particuliere opslaginstallaties. Dit systeem is immers onvoldoende betrouwbaar gebleken. Voor particuliere opslaginstallaties die geplaatst worden na 1 januari 2025 moet onmiddellijk een ander systeem tegen overvulling voorzien worden; 

    2° verplichte aanwezigheid van de exploitant of zijn aangestelde bij het vullen van de houder om de nodige bewaking te verzekeren; 

    3° voorafgaande controle van het conformiteitsattest van de installatie of laatste controle op vraag van de brandstofleverancier om te verzekeren dat enkel gecontroleerde tanks gevuld worden;  

  4. Codes goede praktijk brandstofhouders
    De omzetting van het onderzoeksproject codes van goede praktijk inzake bouw en controle van vaste houders voor brandbare vloeistoffen en gevaarlijke producten (OMG-GOP/2018/31) wordt uitgevoerd.

  5. De omzetting van het onderzoeksproject “Actualisering en vereenvoudiging codes van goede praktijk inzake bouw en controle van vaste houders voor brandbare vloeistoffen en gevaarlijke producten” brengt wijzigingen teweeg aan: 

    1° bijlage 5.17.2 bij titel II van het VLAREM (bouw en controle vaste houders); 

    2° bijlage 5.17.3 bij titel II van het VLAREM (permanent lekdetectiesysteem); 

    3° bijlage 5.17.7 bij titel II van het VLAREM (overvulbeveiliging); 

    4° hoofdstuk 5.6 van titel II van het VLAREM (brandstoffen en brandbare vloeistoffen); 

    5° hoofdstuk 5.17 van titel II van het VLAREM (opslag van gevaarlijke producten). 

     

    Het gaat hierbij om een nodige actualisering van de (sterk verouderde) bijlagen, waarbij kwaliteitsborging centraal staat: 

    1° geen specifieke verwijzingen naar normen meer; 

    2° toevoeging van een kader voor controle van afzonderlijk gebouwde systemen; 

    3° bepalingen rond kwaliteitscontrole bij prototypekeuringen en rond verlenging, uitbreiding en opschorting van prototypekeuringen; 

    4° uitbreiding of toevoeging van verklaring van conformiteit. 

  6. BBT-studie inkuipingen
    De gedeeltelijke omzetting van de BBT-studie inkuiping bij bovengrondse opslag van gevaarlijke of brandbare vloeistoffen, gefinaliseerd in 2021 (met betrekking tot de bepalingen standplaats tankwagen) wordt geïmplementeerd.
    De gedeeltelijke omzetting van de BBT-studie “Inkuiping en vul- en loszones bij bovengrondse opslag van gevaarlijke of brandbare vloeistoffen” (2021) brengt wijzigingen teweeg aan de grootte van de vloeistofdichte zones, zoals vermeld in artikels 5.17.4.1.16 en 5.6.1.1.10 van titel II van het VLAREM.

Argumentatie

De Vlaamse regering toetst af in de plan-Mer-screening of er een plan-Mer nodig is voor de wijzigingen van het Vlarem II.

De stad Geel beoordeelt de milieueffecten van de geplande wijziging als volgt voor de volgende onderdelen:

  1. Kunststoffen
    Dit is een nieuw hoofdstuk van algemene voorwaarden in het kader van de opslag van kunststofgranulaten die op alle vergunningsplichtige projecten zullen gelden.
    Het toevoegen van algemene voorwaarden zal geen negatieve milieueffecten teweegbrengen

  2. Stookolie
    De bijkomende preventieve maatregelen zijn beperkt en verantwoord gezien de risico’s voor mens en leefmilieu die gepaard gaan met particuliere opslaginstallaties voor stookolie. 

  3. Codes goede praktijk brandstofhouders
    Deze omzetting zorgt ervoor dat verouderde voorwaarden geüpdatet worden en zorgen voor een grotere veiligheid en een kleiner verontreinigingsrisico bij vaste brandstofhouders.
    Deze wijziging lijkt geen milieueffecten te veroorzaken en kan beschouwd worden als een kleine wijziging.

  4. BBT-studie inkuipingen
    Deze omzetting zorgt ervoor dat verouderde voorwaarden geüpdatet worden en zorgen voor een aanpassing van de dimensies van inkuipingen.
    Deze wijziging lijkt geen milieueffecten te veroorzaken en kan beschouwd worden als een kleine wijziging.

    Besluit
    Er worden geen negatieve milieueffecten verwacht door het doorvoeren van de wijzigingen aan het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft brandstoffen en brandbare vloeistoffen, de opslag van gevaarlijke producten en particuliere stookolietanks.
    De ontheffing van de verplichting tot plan-MER i.h.k.v. een wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft brandstoffen en brandbare vloeistoffen, de opslag van gevaarlijke producten en particuliere stookolietanks wordt gunstig geadviseerd.

Juridische grond

Het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 5.4.1, ingevoegd bij het decreet van 25 april 2014

Het besluit  van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

MER-besluit (2004)


Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepen adviseert het team Omgevingseffecten van het departement omgeving om de aanvraag tot plan-MER ontheffing in het kader van de wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft kunststof granulaat, brandstoffen en brandbare vloeistoffen, de opslag van gevaarlijke producten en particuliere stookolietanks gunstig te beoordelen.