Terug
Gepubliceerd op 30/04/2024

2024_CBS_01089 - Omgevingsvergunning - het vellen van een boom langs Holven 202 (202400110NV) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 22/04/2024 - 12:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur
2024_CBS_01089 - Omgevingsvergunning - het vellen van een boom langs Holven 202 (202400110NV) - Vergunning 2024_CBS_01089 - Omgevingsvergunning - het vellen van een boom langs Holven 202 (202400110NV) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 10/06/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024032501

Dossiernummer gemeente: 202400110

 

De gemeente Geel heeft op 5 maart 2024 een aanvraag ontvangen voor het vellen van een boom. De aanvraag werd op 11 april 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Dieter Verhaert wonende Holven 202 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Holven 202

Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie F nr. 371V2

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Omgevingsvergunning 202400097/OMV_2024030465 voor het vellen van bomen ongegrond, niet rechtsgeldig op 04/03/2024.
  • Stedenbouwkundige vergunning (02598) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 24/04/1962.
  • Milieuvergunning 1993/M3/01482 voor mazouttank - goedgekeurd op 08/08/1994.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het vellen van een boom (Sitka spar picea sitchensis).

 

De aanvrager wenst deze te vellen omwille van lichtinval (zon).

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 24-26 van het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25/04/2014 en de criteria van artikels 30-38 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Er dienden geen adviezen gevraagd te worden.

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

 

Het perceel gelegen te Geel, Holven 202, Afdeling 4, Sectie F, nr. 371v2 stroomt af naar de Ossemeirloop, een onbevaarbare waterloop (van 2de categorie) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen – Kleine Nete. De locatie is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig.

 

Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft het vellen van een boom. Het rooien van de boom stelt geen beperking aan het gebruik van het perceel. De bestemming van het perceel wordt door de aanvraag niet geschaad. De aanvraag is functioneel in overeenstemming met de functies van de omliggende percelen en deze in de ruimere omgeving. De werken zijn inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

Het vellen van een boom heeft geen impact op de mobiliteit.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De aanvraag heeft een beperkte impact op het ruimtegebruik.

 

Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag heeft een beperkte visuele impact. Op het perceel achteraan is nog een boom aanwezig. Deze blijft behouden.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving, gezondheidsaspecten worden niet geschaad.



Het advies van de groenambtenaar van de stad Geel kan gevolgd worden en in dit dossier wordt geadviseerd om het vellen toe te staan omwille van:


- gelegen in woongebied

- in een straal dichtbij de woning en waarvoor dus geen vergunning vereist is

- betreft een naaldboom die over het algemeen minder ecologische waarde heeft (bijdrage aan ecosystemen is minder groot)

- er zijn achterliggend voldoende bomen aanwezig die wel meerwaarde hebben

- het is noodzakelijk dat er een compensatie wordt opgelegd met een aanplant van bomen die een grotere ecologische waarde hebben zodat er finaal een gunstiger ecologisch resultaat wordt gehaald dan wanneer deze boom wordt behouden.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

Er werd geen advies gevraagd.

 

Conclusie

 

De boom dient geveld zoals aangeduid op het plan.

 

De achterste boom moet behouden blijven en mag niet beschadigd worden tijdens de vellingswerken.

 

De boom mag enkel geveld worden buiten het broedseizoen (dat loopt van 1 april–30 juni);

 

Bij het vellen dient de uitvoerder de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Voor meer info, zie: https://www.ecopedia.be/artikel/veilig-werken-met-de-motorzaag-0;

In het kader van de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) wordt gevraagd om ter compensatie  standplaatsgeschikte, inheemse en vrij uitgroeiende bomen aan te planten. Een overzicht met geschikte bomen is terug te vinden op de website https://bomenwijzer.be/zoeken. Om enkel de inheemse bomen te zien, klik onderaan op [+] Ecologie en vink vervolgens “Ja, de boom moet inheems in Vlaanderen zijn” aan. Uit de bodemkaart blijkt dat bodem “matig droge zandbodem” is. Dit aspect dient meegenomen in de bomenwijzer om te komen tot standplaatsgeschikte bomen. Het aantal bomen dat dient aangeplant is afhankelijk van de grootte van de gevelde bomen. Hierbij wordt gestreefd  naar een evenwicht tussen de gevelde bomen en de compenserende aanplant.

 

De voorkeur gaat uit naar eenzelfde grootteorde van bomen om te compenseren. Wenst u kleinere bomen aan te planten, dan gelden onderstaande aantallen. De aangeplante bomen hebben een stamomtrek van minstens 12 tot 14cm bij aanplant.
 

Compensatietabel
bomenkap

Aan te planten

1° grootte A
(> 20m)

1° grootte B
(12-20m)

2° grootte
(6-12m)

3° grootte
(< 6m)

Vellen

1° grootte A (> 20m)

x1

X2

x3

x10

1° grootte B (12-20m)

x1

x1

x2

x5

2° grootte (6-12m)

x1

x1

x1

x2

3° grootte (<6m)

x1

x1

x1

x1

Tabel 1 Compensatietabel bomenkap

Voor het verplichte inheemse karakter van de compenserende aanplant wordt een uitzondering gemaakt voor de zone binnen een straal van 25m rond de vergunde woning en/of bedrijfsgebouw op voorwaarde dat de woning niet gelegen is in volgende stedenbouwkundige bestemmingen: groengebied, parkgebied, buffergebied en bosgebied of de boom geen deel uitmaakt van een voorwaarde uit een eerder afgeleverde vergunning. Bovendien moet de vergunde woning bewoond zijn en/of het bedrijfsgebouw moet in gebruik zijn.

 

De compenserende aanplant dient gerealiseerd op het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

De aanplant vindt plaats tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat loopt van 1/11 tot 1/03), volgend op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag.

 

Bij het aanplanten van hoogstammige bomen, dienen de afstandsregels gerespecteerd.

 

Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan, komt niet te vervallen;

 

De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat;

 

Hieronder enkele aanvullende tips m.b.t. de plantkwaliteit waarop kan gelet worden bij de aankoop van de bomen.

Stam:

  • De boom heeft niet meer dan één stam.
  • Er zijn geen dubbele toppen of zuigers (= waterlot) aanwezig
  • De stam is recht en stevig en heeft een normaal verloop (onderaan dikker dan bovenaan);
  • De stam heeft geen beschadigingen, open stamwonden of kneuzingen;
  • Snoeiwonden zijn maximaal 2 tot 3cm. Er mogen geen verse snoeiwonden voorkomen, alle snoeiwonden moeten met callus (= wondweefsel) omgroeid zijn;

Vertakking:

  • De doorgaande harttak is recht, vormt een normale verlenging van de stam en is voldoende dicht betakt.
  • De takken in de kroon zitten zo regelmatig mogelijk rond de stam en over de kroon verdeeld.

Wortelgestel:

  • Het wortelgestel is voldoende vertakt, met voldoende aandeel aan fijne haarwortels
  • Het wortelgestel is in goede conditie en mag niet uitgedroogd zijn.

Naakte wortels:

  • Wortellengte: min. 25cm

Boom met wortelkluit:

  • Doorsnede kluit: 60cm./ hoogte kluit: 40cm.
  • De kluit zit vast aan de boom: aarde en wortels vormen 1 geheel en de kluit is goed geworteld.
  • Kluitlappen zijn bij voorkeur van organisch materiaal (bijv. jute). Als er synthetisch weefsel gebruikt is, moet dit verwijdert worden bij aanplanting. Bij draadkluiten moeten de kluitlappen bestaan uit zuivere jute of een ander volledig verteerbaar materiaal.

Transport:

  • Uitdroging van de wortel (door wind, zon) tijdens het transport dient voorkomen, door de wortel(kluit) te omwikkelen (met bijv. plastic of natte jute).
  • Hanteer kluitplanten zoveel mogelijk met de kluit. Vermijd kabels, touwen ed. rond de stam om beschadiging te voorkomen.
  • Meteen na aankomst dienen de planten ofwel aangeplant, ofwel ‘ingekuild’ (= bedekken van de wortels met aarde) te worden. Indien een boom niet binnen het uur na aankomst kan worden geplant, dient hij te worden ingekuild of in een opslagplaats opgeborgen.

Plantput:

  • Maak een plantput die ruimer is dan de wortel(kluit) zodat de wortels vrij kunnen wortelen
  • Zorg ervoor dat de grond rond de boom losgewerkt is, zodat de wortels niet op een verdichte laag staat en de boom niet kan wortelen naar behoren.
  • Houd de bovenste teeltaarde apart van de rest van de grond, zodat je deze kan hergebruiken bij het aanvullen van de plantput. Daarin zitten nl. organismen die de groei van de boom zullen stimuleren.
  • De wortels bij bomen met naakte wortel moeten in de plantput passen zonder dat de wortels ingesnoeid dienen te worden.
  • Bij bomen met kluit dient de plantput minsten dubbel zo groot te zijn als de kluit.
  • De plantput moet net zo diep zijn dat bij het aanplanten van de boom de wortelhals boven het maaiveld zit.

 

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

De boom dient geveld te worden zoals aangeduid op het plan.

 

De achterste boom moet behouden blijven en mag niet beschadigd worden tijdens de vellingswerken.

 

De boom mag enkel geveld worden buiten het broedseizoen (dat loopt van 1 april–30 juni);

 

Bij het vellen dient de uitvoerder de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Voor meer info, zie: https://www.ecopedia.be/artikel/veilig-werken-met-de-motorzaag-0;

In het kader van de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) wordt gevraagd om ter compensatie  standplaatsgeschikte, inheemse en vrij uitgroeiende bomen aan te planten. Een overzicht met geschikte bomen is terug te vinden op de website https://bomenwijzer.be/zoeken. Om enkel de inheemse bomen te zien, klik onderaan op [+] Ecologie en vink vervolgens “Ja, de boom moet inheems in Vlaanderen zijn” aan. Uit de bodemkaart blijkt dat bodem “matig droge zandbodem” is. Dit aspect dient meegenomen in de bomenwijzer om te komen tot standplaatsgeschikte bomen. Het aantal bomen dat dient aangeplant is afhankelijk van de grootte van de gevelde bomen. Hierbij wordt gestreefd  naar een evenwicht tussen de gevelde bomen en de compenserende aanplant. 

 

De voorkeur gaat uit naar eenzelfde grootteorde van bomen om te compenseren. Wenst u kleinere bomen aan te planten, dan gelden onderstaande aantallen. De aangeplante bomen hebben een stamomtrek van minstens 12 tot 14cm bij aanplant.
 

Compensatietabel
 bomenkap

Aan te planten

1° grootte A
 (> 20m)

1° grootte B
 (12-20m)

2° grootte
 (6-12m)

3° grootte
 (< 6m)

Vellen 

1° grootte A (> 20m)

x1

X2

x3

x10

1° grootte B (12-20m)

x1

x1

x2

x5

2° grootte (6-12m)

x1

x1

x1

x2

3° grootte (<6m)

x1

x1

x1

x1

Tabel 1 Compensatietabel bomenkap

Voor het verplichte inheemse karakter van de compenserende aanplant wordt een uitzondering gemaakt voor de zone binnen een straal van 25m rond de vergunde woning en/of bedrijfsgebouw op voorwaarde dat de woning niet gelegen is in volgende stedenbouwkundige bestemmingen: groengebied, parkgebied, buffergebied en bosgebied of de boom geen deel uitmaakt van een voorwaarde uit een eerder afgeleverde vergunning. Bovendien moet de vergunde woning bewoond zijn en/of het bedrijfsgebouw moet in gebruik zijn. 

 

De compenserende aanplant dient gerealiseerd op het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft. 

 

De aanplant vindt plaats tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat loopt van 1/11 tot 1/03), volgend op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag. 

 

Bij het aanplanten van hoogstammige bomen, dienen de afstandsregels gerespecteerd. 

 

Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan, komt niet te vervallen;

 

De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat;

 

Hieronder enkele aanvullende tips m.b.t. de plantkwaliteit waarop kan gelet worden bij de aankoop van de bomen.

Stam:

  • De boom heeft niet meer dan één stam. 
  • Er zijn geen dubbele toppen of zuigers (= waterlot) aanwezig 
  • De stam is recht en stevig en heeft een normaal verloop (onderaan dikker dan bovenaan);
  • De stam heeft geen beschadigingen, open stamwonden of kneuzingen; 
  • Snoeiwonden zijn maximaal 2 tot 3cm. Er mogen geen verse snoeiwonden voorkomen, alle snoeiwonden moeten met callus (= wondweefsel) omgroeid zijn;

Vertakking:

  • De doorgaande harttak is recht, vormt een normale verlenging van de stam en is voldoende dicht betakt. 
  • De takken in de kroon zitten zo regelmatig mogelijk rond de stam en over de kroon verdeeld. 

Wortelgestel:

  • Het wortelgestel is voldoende vertakt, met voldoende aandeel aan fijne haarwortels
  • Het wortelgestel is in goede conditie en mag niet uitgedroogd zijn.

Naakte wortels:

  1. Wortellengte: min. 25cm 

Boom met wortelkluit:

  1. Doorsnede kluit: 60cm./ hoogte kluit: 40cm. 
  2. De kluit zit vast aan de boom: aarde en wortels vormen 1 geheel en de kluit is goed geworteld. 
  3. Kluitlappen zijn bij voorkeur van organisch materiaal (bijv. jute). Als er synthetisch weefsel gebruikt is, moet dit verwijdert worden bij aanplanting. Bij draadkluiten moeten de kluitlappen bestaan uit zuivere jute of een ander volledig verteerbaar materiaal. 

Transport:

  • Uitdroging van de wortel (door wind, zon) tijdens het transport dient voorkomen, door de wortel(kluit) te omwikkelen (met bijv. plastic of natte jute). 
  • Hanteer kluitplanten zoveel mogelijk met de kluit. Vermijd kabels, touwen ed. rond de stam om beschadiging te voorkomen. 
  • Meteen na aankomst dienen de planten ofwel aangeplant, ofwel ‘ingekuild’ (= bedekken van de wortels met aarde) te worden. Indien een boom niet binnen het uur na aankomst kan worden geplant, dient hij te worden ingekuild of in een opslagplaats opgeborgen. 

Plantput:

  • Maak een plantput die ruimer is dan de wortel(kluit) zodat de wortels vrij kunnen wortelen
  • Zorg ervoor dat de grond rond de boom losgewerkt is, zodat de wortels niet op een verdichte laag staat en de boom niet kan wortelen naar behoren. 
  • Houd de bovenste teeltaarde apart van de rest van de grond, zodat je deze kan hergebruiken bij het aanvullen van de plantput. Daarin zitten nl. organismen die de groei van de boom zullen stimuleren.
  • De wortels bij bomen met naakte wortel moeten in de plantput passen zonder dat de wortels ingesnoeid dienen te worden.
  • Bij bomen met kluit dient de plantput minsten dubbel zo groot te zijn als de kluit.
  • De plantput moet net zo diep zijn dat bij het aanplanten van de boom de wortelhals boven het maaiveld zit. 

 

 

Lasten

Niet van toepassing