Terug
Gepubliceerd op 23/04/2024

2024_CBS_01090 - Omgevingsvergunning - het slopen van een horecazaak met woonst en bijgebouw, het oprichten van 6 eengezinswoningen met bijgebouw langs Holven 132 en 136 (202300496NV) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 22/04/2024 - 12:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur
2024_CBS_01090 - Omgevingsvergunning - het slopen van een horecazaak met woonst en bijgebouw, het oprichten van 6 eengezinswoningen met bijgebouw langs Holven 132 en 136 (202300496NV) - Vergunning 2024_CBS_01090 - Omgevingsvergunning - het slopen van een horecazaak met woonst en bijgebouw, het oprichten van 6 eengezinswoningen met bijgebouw langs Holven 132 en 136 (202300496NV) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 3/5/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023120602

Dossiernummer gemeente: 202300496

 

De gemeente Geel heeft op 26 oktober 2023 een aanvraag ontvangen voor het slopen van een horecazaak met woonst en bijgebouw, het oprichten van 6 eengezinswoningen met bijgebouw. De aanvraag werd op 19 januari 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

W.G. BV gevestigd Kievermont 46 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Holven 132 en 134, Groenstraat 140, 142, 144 en 146

Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie F nr. 541P

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (08643 B) voor uitbreiding feestzaal - goedgekeurd op 30/09/1991.
  • Stedenbouwkundige vergunning (08643) voor het oprichten van een woonhuis met café - goedgekeurd op 11/08/1986.
  • Milieuvergunning 1996/V2/00242 voor feestzaal - goedgekeurd op 05/02/1996.
  • Milieuvergunning 1993/M3/01656 voor huishoudelijk afvalwater - goedgekeurd op 08/08/1994.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het oprichten van 6 ééngezinswoningen, waarvan 2 halfopen, 2 gesloten en 2 vrijstaande woningen.

De bestaande horecazaak met woning en een bijgebouw en alle verhardingen worden gesloopt.

 

Aan de Groenstraat worden volgende ééngezinswoningen voorzien:

Het perceel voor woning 1 (Groenstraat 140) is 10,00 meter breed en heeft een halfopen bebouwing van 7,00 meter breedte.

Het perceel voor woning 2 (Groenstraat 142) is 6,70 meter breed en heeft een gesloten bebouwing.

Het perceel voor woning 3 (Groenstraat 144) is 6,70 meter breed en heeft een gesloten bebouwing.

Het perceel voor woning 4 (Groenstraat 146) is een hoekperceel. De breedte van dit perceel gaat van 12,84 naar 18,55m en heeft een halfopen bebouwing van 7,00 meter breedte.

 

Aan de Holven worden volgende ééngezinswoningen voorzien:

Het perceel voor woning 5 (Holven 132) is 16,00 meter breed en heeft een open bebouwing van 10,00 meter breedte.

Het perceel voor woning 6 (Holven 134) is 16,00 meter breed en heeft een open bebouwing van 10,00 meter breedte.

 

WONING 1 (Groenstraat 140) – HALFOPEN BEBOUWING

De bouwlijn bevindt zich op 6,00 meter uit de rooilijn en gelijk met woning nr. 138.

Dakbasis bedraagt 10,00 meter diepte met zadeldak en helling van 45°.

Aan de linkse zijde is een bouwvrije zijtuinstrook 3,00 meter breed.

De vloerpas van woning bevindt zich op + 0,35 meter t.o.v. de nulpas van de rijweg.

De zonnepanelen worden geplaatst op het schuin dak van de voorzijde van de woning.

De oprit heeft een breedte van 3,00 meter en 6,00 meter diep. Het pad langs de woning is 1,00 meter breed. Er wordt een terras voorzien van 3,00 meter diepte en 7,00 meter breedte. De oppervlakte van de groenaanleg in de voortuin is meer dan de helft t.o.v. de oppervlakte van de verharding. Alle verhardingen zijn in totaal 55,00 m2 en worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal.

Aan de achterzijde van het perceel wordt een bijgebouw in hout als tuinhuis geplaatst van 3,00 meter x 3,00 meter.

Bouwhoogte bedraagt 3,00 meter met plat dak. Inplanting op 1,00 meter van de perceelgrens. Dit tuinhuis doet, volgens de beschrijvende nota, dienst voor het stallen van 2 fietsen.

Er wordt een regenwaterput geplaatst van 5.000 liter voor herbruik voor de 2 wc’s, poetswater, wasmachine en een buitenkraantje. Er wordt een bovengrondse infiltratievoorziening geplaats in de vorm van een wadi met inhoud van 3.135,00 liter en 7,60 m2. Deze wadi wordt ingeplant op 1,00 meter van de perceelgrens aan de achterzijde en het perceel rechts.

De overige zone van het perceel wordt tuin met groenaanleg.

 

WONING 2 (Groenstraat 142) – GESLOTEN BEBOUWING

De bouwlijn bevindt zich op 6,00 meter uit de rooilijn.

Dakbasis bedraagt 10,00 meter diepte met zadeldak en helling van 45°.

De vloerpas van woning bevindt zich op + 0,35 meter t.o.v. de nulpas van de rijweg.

Deze woning heeft een inpandige garage.

De zonnepanelen worden geplaatst op het schuin dak van de voorzijde van de woning.

De oprit heeft een breedte van 2,40 meter en 6,00 meter diep. Het pad langs de woning is 1,00 meter breed. Er wordt een terras voorzien van 3,00 meter diepte en 6,70 meter breedte. De oppervlakte van de groenaanleg in de voortuin is meer dan de helft t.o.v. de oppervlakte van de verharding. Alle verhardingen zijn in totaal 38,80 m2 en worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal.

Aan de achterzijde van het perceel wordt een bijgebouw in hout als tuinhuis geplaatst van 3,00 meter x 3,00 meter.

Bouwhoogte bedraagt 3,00 meter met plat dak. Inplanting op 1,00 meter van de achterzijde van het perceel en op de rechter perceelgrens. Dit tuinhuis doet, volgens de beschrijvende nota, eveneens dienst voor het stallen van 2 fietsen.

Er wordt een regenwaterput geplaatst van 5.000 liter voor herbruik voor de 2 wc’s, poetswater, wasmachine en een buitenkraantje. Er wordt een bovengrondse infiltratievoorziening geplaats in de vorm van een wadi met inhoud van 2.501,40 liter en 6,06 m2. Deze wadi wordt ingeplant op 1,00 meter van de perceelgrens aan de achterzijde en het perceel links.

De overige zone van het perceel wordt tuin met groenaanleg.

Dit perceel heeft toegang tot het gemeenschappelijk kruiwagenpad.

 

WONING 3 (Groenstraat 144) – GESLOTEN BEBOUWING

De bouwlijn bevindt zich op 6,00 meter uit de rooilijn.

Dakbasis bedraagt 10,00 meter diepte met zadeldak en helling van 45°.

De vloerpas van woning bevindt zich op + 0,35 meter t.o.v. de nulpas van de rijweg.

Deze woning heeft een inpandige garage.

De zonnepanelen worden geplaatst op het schuin dak van de voorzijde van de woning.

De oprit heeft een breedte van 2,40 meter en 6,00 meter diep. Het pad langs de woning is 1,00 meter breed. Er wordt een terras voorzien van 3,00 meter diepte en 6,70 meter breedte. De oppervlakte van de groenaanleg in de voortuin is meer dan de helft t.o.v. de oppervlakte van de verharding. Alle verhardingen zijn in totaal 38,80 m2 en worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal.

Aan de achterzijde van het perceel wordt een bijgebouw in hout als tuinhuis geplaatst van 3,00 meter x 3,00 meter.

Bouwhoogte bedraagt 3,00 meter met plat dak. Inplanting op 1,00 meter van de achterzijde van het perceel en op het perceel links. Dit tuinhuis doet eveneens dienst voor het stallen van 2 fietsen.

Er wordt een regenwaterput geplaatst van 5.000 liter voor herbruik voor de 2 wc’s, poetswater, wasmachine en een buitenkraantje. Er wordt een bovengrondse infiltratievoorziening geplaats in de vorm van een wadi met inhoud van 2.501,40 liter en 6,06 m2. Deze wadi wordt ingeplant op 1,00 meter van de perceelgrens aan de achterzijde en met het perceel rechts.

De overige zone van het perceel wordt tuin met groenaanleg.

Dit perceel heeft toegang tot het gemeenschappelijk kruiwagenpad.

 

WONING 4 (Groenstraat 146) – HALFOPEN BEBOUWING

De bouwlijn bevindt zich op 6,00 meter uit de rooilijn.

Dakbasis bedraagt 10,00 meter diepte met zadeldak en helling van 45°.

Aan de rechtse zijde is een bouwvrije zijtuinstrook van minimum 6,00 meter (dit is de bouwlijn van Holven).

De vloerpas van woning bevindt zich op + 0,35 meter t.o.v. de nulpas van de rijweg.

De zonnepanelen worden geplaatst op het schuin dak van de voorzijde van de woning.

De oprit heeft een breedte van 3,00 meter en 6,00 meter diep. Het pad langs de woning is 1,00 meter breed. Er wordt een terras voorzien van 3,00 meter diepte en 7,00 meter breedte. De oppervlakte van de groenaanleg in de voortuin is meer dan de helft t.o.v. de oppervlakte van de verharding. Alle verhardingen zijn in totaal 55,00 m2 en worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal.

Aan de achterzijde van het perceel wordt een bijgebouw in hout als tuinhuis geplaatst van 3,00 meter x 3,00 meter.

Bouwhoogte bedraagt 3,00 meter met plat dak. Inplanting op 1,00 meter van de perceelgrens achteraan en links. Dit tuinhuis doet dienst voor het stallen van 2 fietsen.

Er wordt een regenwaterput geplaatst van 5.000 liter voor herbruik voor de 2 wc’s, poetswater, wasmachine en een buitenkraantje. Er wordt een bovengrondse infiltratievoorziening geplaats in de vorm van een wadi met inhoud van 3.135,00 liter en 7,60 m2. Deze wadi wordt ingeplant op 1,00 meter van de perceelgrens aan de achterzijde.

De overige zone van het perceel wordt tuin met groenaanleg.

Dit perceel heeft toegang tot het gemeenschappelijk kruiwagenpad.

 

BETREFT WONING 5 (Holven 132) – OPEN BEBOUWING

De bouwlijn bevindt zich op 6,00 meter uit de rooilijn en gelijk met woning nr. 136.

Dakbasis bedraagt 10,00 meter diepte met zadeldak en helling van 45°.

Aan de linkse en rechtse zijde is een bouwvrije zijtuinstrook 3,00 meter breed.

De vloerpas van woning bevindt zich op + 0,35 meter t.o.v. de nulpas van de rijweg.

De zonnepanelen worden geplaatst op het schuin dak van de achterzijde van de woning.

De oprit heeft een breedte van 3,00 meter en 6,00 meter diep. Het pad langs de woning is 1,00 meter breed. Er wordt een terras voorzien van 3,00 meter diepte en 10,00 meter breedte. De oppervlakte van de groenaanleg in de voortuin is meer dan de helft t.o.v. de oppervlakte van de verharding. Alle verhardingen zijn in totaal 79,00 m2 en zijn worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal.

Aan de achterzijde van het perceel wordt een bijgebouw in hout als tuinhuis geplaatst van 3,00 meter x 3,00 meter.

Bouwhoogte bedraagt 3,00 meter met plat dak. Inplanting op 1,00 meter van de perceelgrens aan de achterzijde en op de perceelgrens met perceel rechts. Dit tuinhuis doet dienst voor het stallen van 2 fietsen.

Er wordt een regenwaterput geplaatst van 5.000 liter voor herbruik voor de 2 wc’s, poetswater, wasmachine en een buitenkraantje. Er wordt een bovengrondse infiltratievoorziening geplaats in de vorm van een wadi met inhoud van 3.135,00 liter en 7,60 m2. Deze wadi wordt ingeplant op 1,00 meter van de achter- en linkerperceelgrens.

De overige zone van het perceel wordt tuin met groenaanleg.

 

WONING 6 (Holven 134) – OPEN BEBOUWING

De bouwlijn bevindt zich op 6,00 meter uit de rooilijn en gelijk met woning nr. 136.

Dakbasis bedraagt 10,00 meter diepte met zadeldak en helling van 45°.

Aan de linkse en rechtse zijde is een bouwvrije zijtuinstrook 3,00 meter breed.

De vloerpas van woning bevindt zich op + 0,35 meter t.o.v. de nulpas van de rijweg.

De zonnepanelen worden geplaatst op het schuin dak van de achterzijde van de woning.

De oprit heeft een breedte van 3,00 meter en 6,00 meter diep. Het pad langs de woning is 1,00 meter breed. Er wordt een terras voorzien van 3,00 meter diepte en 10,00 meter breedte. De oppervlakte van de groenaanleg in de voortuin is meer dan de helft t.o.v. de oppervlakte van de verharding. Alle verhardingen zijn in totaal 79,00 m2 en worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal.

Aan de achterzijde van het perceel wordt een bijgebouw in hout als tuinhuis geplaatst van 3,00 meter x 3,00 meter.

Bouwhoogte bedraagt 3,00 meter met plat dak. Inplanting op 1,00 meter van de perceelgrens aan de achterzijde en op de perceelgrens met perceel links. Dit tuinhuis doet dienst voor het stallen van 2 fietsen.

Er wordt een regenwaterput geplaatst van 5.000 liter voor herbruik voor de 2 wc’s, poetswater, wasmachine en een buitenkraantje. Er wordt een bovengrondse infiltratievoorziening geplaats in de vorm van een wadi met inhoud van 3.135,00 liter en 7,60 m2. Deze wadi wordt ingeplant op 1,00 meter van de achter- en rechterperceelgrens.

De overige zone van het perceel wordt tuin met groenaanleg.

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 29 januari 2024 t.e.m. 27 februari 2024. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Op 1 februari 2024 werd het advies ontvangen van Fluvius

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 7 februari 2024 werd het advies ontvangen van Elia Contact Center Noord

Advies: gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig

 

Op 8 april 2024 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein, Team Mobiliteit

- De inritbreedtes van 3m en 2m40 (op de rooilijn) voldoen.

- Langs Groenstraat moet het openbaar domein niet worden aangepast. De boordstenen en stoeptegels zijn overrijdbaar.”

- Langs Holven moet het openbaar domein worden aangepast: Het openbaar domein moet onthard worden over de volledige lengte. Er worden verharde toegangen op openbaar domein voorzien die aansluiten op de opritten op privé. Dit zijn aanpassingen van het openbaar domein die men zelf niet mag uitvoeren. Men moet deze aanvragen via de website van stad Geel (www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein). De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager”

- In elk bijgebouw zijn 2 fietsenstallingen ingetekend. Dit is niet in overeenstemming met de regel dat er per hoofdkussen een fietsenstalling moet voorzien worden.

- Voor de gesloten bebouwingen nummer 2 en 3: hoe geraakt men met de fiets achteraan in de berging? Men moet door de keuken?

- De 4 woningen 1-4 zijn zeer krap, vooral 2 en 3 lijken zeer miniem. 3 ipv 4 woningen lijkt ons op die oppervlakte langs de Groenstraat een betere woonkwaliteit te kunnen bieden.

Voldoende ruimte voor fietsenstallingen voorzien (1 per hoofdkussen)

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 5 april 2024 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein, team Grijs

Advies riolering

Zonering en aansluiting

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig in het openbaar domein, zowel in Holven als in Groenstraat.

De te slopen hoeve heeft één aansluiting op de riolering langs Groenstraat. Deze aansluiting dient men bij de sloop op te zoeken, tijdelijk te dichten om nadien te herbruiken voor één van de woningen. Op deze aansluiting moet men zelf de huisaansluitputjes RWA en DWA plaatsen volgens de richtlijnen beschreven bij de voorwaarden.

Als de aansluiting om één of andere reden niet kan gebruikt worden dan moet men contact opnemen met de dienst Openbaar domein van stad Geel.

Voor de andere woningen zullen er nieuwe aansluitingen gemaakt worden met de plaatsing van de huisaansluitputjes RWA en DWA. De aansluitingen worden gerealiseerd nadat de vergunning is verleend én nadat men de start der werken heeft ingegeven. 

Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.

Op het plan staan geen diameters opgegeven van de afvoerbuizen. Er wordt verwacht dat men de correcte diameters gebruikt (max. 160 mm).

Huishoudelijk  afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Bij elke woning voorziet men een septische put met een volume van 1500 L waarop het fecaal water is aangesloten. Een septische put in centraal gebied waar riolering ligt is niet verplicht maar wordt wel toegestaan. Men voorziet een sifonput waar het grijs water samenkomt met de overloop van de septische put (fecaal water) om geurhinder te vermijden. Als men zou beslissen om geen septische put te plaatsen, dan is het aangewezen om het fecaal water en grijs water ook nog gescheiden te houden tot buiten de woning en samen te laten komen via een sifonput met reukafsluiter.

Hemelwater

De  Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht bij elke woning een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.

Hemelwaterput

Men plaatst volgens de funderingsplannenbij elke woning een hemelwaterput met een volume van 5000 L. Voor de woningen 1,2,3 en 4 is dit voldoende volgens de verordening. Voor woningen 5 en 6 is een volume van 5000 L niet voldoende. De afwaterende oppervlakte van deze woningen is 100 m². Volgens de verordening moet men voor een oppervlakte tussen 80m² en 120m² een put plaatsen met een volume van 7500 L.

Van elke woning worden de dakafvoeren aangesloten op de bijhorende hemelwaterput. Men zal het hemelwater bij elke woning herbruiken voor de spoeling van de toiletten, voor een wasmachine, een buitenkraan en dienstkraan (poetswater). Deze aftappunten voldoen aan de verordening.

Infiltratievoorziening

Men voorziet bij elke woning een bovengrondse infiltratievoorziening, type wadi.

Bij woningen 1 en 4 plaatst men volgende dimensionering:

  • infiltratievolume van 3.315 L
  • een infiltratieoppervlakte van 7,60 m²
  • diepte van 50 cm
  • Deze dimensionering voldoet (minimum 1320 L - 3,2 m²).

Bij woningen 2 en 3 plaatst men volgende dimensionering:

  • infiltratievolume van 2501,4 L
  • een infiltratieoppervlakte van 6,064 m²
  • diepte van 50 cm
  • Deze dimensionering voldoet (minimum 1221 L - 2,96 m²)

Bij woningen 5 en 6 plaatst men volgende dimensionering:

  • infiltratievolume van 4917 L
  • een infiltratieoppervlakte van 11,92 m²
  • diepte van 50 cm
  • Deze dimensionering voldoet (minimum 2310 L - 5,6 m²).

Waterdoorlatende verhardingen (oprit), niet-waterdoorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone (terras?) en constructies die ter plaatse afwateren (bijgebouwen) moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening. Deze verhardingen en constructies worden ook niet meegerekend volgens het ingevulde hemelwaterformulier. Men moet er wel opletten dat het water dat op deze verhardingen en constructies valt, tijd krijgt om te infiltreren en dat men geen wateroverlast veroorzaakt bij naastliggende percelen of naar het openbaar domein toe.

Men voorziet een noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbare gemengde stelsel. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

Advies toegang tot percelen

Wat de toegangen betreft, verwijzen we naar het advies van het team mobiliteit van de dienst Openbaar domein.

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

Niet van toepassing

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

 

Het perceel gelegen te Geel, Holven - Groenstraat, Afdeling 4, Sectie F, nr. 541p stroomt af naar de Ossemeirloop, een onbevaarbare waterloop (van 2de categorie) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen. De locatie is volgens de watertoetskaarten gelegen aan een overstromingsgevoelige straat.

 

Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft het oprichten van ééngezinswoningen in een straat met meerdere ééngezinswoningen. De woningen zijn inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

Voor het oprichten van zes ééngezinswoningen is de impact van de mobiliteit beperkt. Op 8 april 2024 verleende dienst Openbaar Domein, team Mobiliteit een voorwaardelijk gunstig advies. Bezorgdheid was dat de fietsenberging voor woning 2 en 3 enkel kon bereikt worden doorheen de woning. Hierdoor werd een nieuw inplantingsplan opgemaakt en bezorgd (PIV 3) voor woning 2, woning 3 en woning 4. Deze hebben een gemeenschappelijk kruiwagenpad, zodat de fietsenbergingen voor hun woningen hierlangs bereikbaar zijn.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

Alle woningen hebben een beperkt bouwvolume.

De omliggende omgeving vertoont een verscheidenheid aan woningtype’s zoals woningen met 2 verdiepingen met zadeldak en woningen met enkel een gelijkvloers met zadeldak. De ééngezinswoningen welke aangevraagd worden komen in overeenstemming met de goede plaatselijke ordening en passen functioneel en harmonisch in de onmiddellijke omgeving wat betreft de schaal, ruimtegebruik, bouwdichtheid.

 

Visueel-vormelijke elementen

De woning wordt opgericht in gevelsteenmetselwerk, wat een gangbaar materiaal is.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 29 januari 2024 tot en met 27 februari 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Fluvius, afgeleverd op 1 februari 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Elia Contact Center Noord, afgeleverd op 7 februari 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van Intern stad Geel afgeleverd op 8 april 2024 is voorwaardelijk gunstig.
    Zeer krappe afmetingen voor woningen 1-4 waardoor er beperkte woonkwaliteit is.
  •  Het advies van Intern stad Geel afgeleverd op 5 april 2024 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

 

De woningen dienen ingeplant op 6 meter uit de rooilijn en verder opgericht zoals aangeduid op het bouwplan.

 

De wadi’s dienen min. 1 m van de perceelsgrens te worden ingeplant

 

De 2 vrijstaande woningen dienen ter compensatie elk minstens één boom te planten.

 

Elke woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

 

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

 

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

 

De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

 

De voorwaarden gesteld in het advies van Openbaar Domein, team Grijs dienen te worden opgevolgd:

Rioolaansluitingen

  • Men dient de bestaande aansluiting van de te slopen hoeve op te zoeken en te gebruiken voor één van de woningen.
  • Men dient op deze bestaande aansluiting zelf de huisaansluitputjes RWA en DWA te plaatsen volgens volgende richtlijnen:
    • te plaatsen op privé nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m.
    • de putjes moeten van kunststof zijn met voorgevormde vloei.
    • Kleur en afmeting:
      • RWA: grijs met diameter 250mm
      • DWA: roodbruin met diameter 315mm.
    • Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.
    • Na de putjes moet men het afvalwater en hemelwater samenbrengen via een gemengde aansluiting met opsplitsing.
    • Als men de bestaande aansluiting om één of andere reden niet kan gebruiken, dient men contact op te nemen met de dienst Openbaar domein van stad Geel via het contactcentrum Grondgebonden zaken.
  • Voor de andere woningen worden er nieuwe aansluitingen gemaakt door stad Geel.

Voor elke woning geldt het volgende: 

  • Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.
  • De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
  • De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.
  • Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de bestaande en nieuwe aansluitingen.
  • Putten  of andere voorzieningen (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.
  • Men  is verplicht om bij elke woning een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
  • De hemelwaterputten moeten aan volgende voorwaarden voldoen:
    • De hemelwaterputten dienen te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
    • Het volume van de hemelwaterput bij de woningen 1, 2, 3 en 4 moet minimum 5000 L bedragen.
    • Het volume van de hemelwaterput bij de woningen 5 en 6 moet minimum 7500 L bedragen. Deze voorwaarde heeft voorrang op het plan.
    • Men dient de afvoeren van het volledige dak van elke woning aan te sluiten op de bijhorende put.
    • Elke hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
    • De overloop van elke hemelwaterput dient te worden aangesloten op de bijhorende infiltratievoorziening.
  • De infiltratievoorzieningen moet aan volgende voorwaarden voldoen:
    • Men moet bij elke woning een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen.
    • De diepte mag max. 50 cm bedragen.
    • Dimensionering bij woning 1 en 4:
      • Het infiltratievolume dient minimum 1320 L te bedragen.
      • De infiltratieoppervlakte dient minimum 3,2 m² te bedragen.
    • Dimensionering bij woning 2 en 3:
      • Het infiltratievolume dient minimum 1221 L te bedragen.
      • De infiltratieoppervlakte dient minimum 2,96 m² te bedragen.
    • Dimensionering bij woning 5 en 6:
      • Het infiltratievolume dient minimum 2310 L te bedragen.
      • De infiltratieoppervlakte dient minimum 5,6 m² te bedragen.
  • Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

De voorwaarden gesteld in het advies van Openbaar Domein, team Mobiliteit dienen te worden opgevolgd:

-          Er dient voldoende ruimte te worden voorzien voor fietsenstallingen (1 per hoofdkussen). Om de fietsenstallingen te kunnen bereiken dient het gemeenschappelijk kruiwagenpad te worden aangelegd zoals voorzien op het inplantingsplan.

-          Langs Holven moet het openbaar domein worden aangepast: Het openbaar domein moet onthard worden over de volledige lengte. Er worden verharde toegangen op openbaar domein voorzien die aansluiten op de opritten op privé. Dit zijn aanpassingen van het openbaar domein die men zelf niet mag uitvoeren. Men moet deze aanvragen via de website van stad Geel (www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein). De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager”

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

De voorwaarden vermeld in het advies van ELIA dienen te worden gevolgd.

 

Rekening dient gehouden met de voorwaarden die opgelegd zijn door Fluvius.

 

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.

 

De slopingswerken dienen uitgevoerd overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan.

 

Bovendien moeten de nodige maatregelen genomen worden om de verkeersveiligheid optimaal te verzekeren.
 

De nodige veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen.

 

Het gebouw dat wordt gesloopt bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen.  Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.

 

Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.

 

Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.

 

De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:

                     hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

                     hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

                     asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage

                     asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen

Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.

De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:

  • Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
  • bevochtigen of fixeren van het materiaal
  • de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
  • de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
  • de materialen niet breken
  • de materialen opslaan in gesloten verpakking
  • bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.

 

Behandeling van afval

De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.

Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.

Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.

Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.

 

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

 

De bomen mogen enkel geveld worden buiten het broedseizoen (dat loopt van 1 april–30 juni);

 

Bij het vellen dient de uitvoerder de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Voor meer info, zie: https://www.ecopedia.be/artikel/veilig-werken-met-de-motorzaag-0;

In het kader van de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) wordt gevraagd om ter compensatie  standplaatsgeschikte, inheemse en vrij uitgroeiende bomen aan te planten. Een overzicht met geschikte bomen is terug te vinden op de website https://bomenwijzer.be/zoeken. Om enkel de inheemse bomen te zien, klik onderaan op [+] Ecologie en vink vervolgens “Ja, de boom moet inheems in Vlaanderen zijn” aan. Uit de bodemkaart blijkt dat bodem “droge zandbodem” is. Dit aspect dient meegenomen in de bomenwijzer om te komen tot standplaatsgeschikte bomen. Het aantal bomen dat dient aangeplant is afhankelijk van de grootte van de gevelde bomen. Hierbij wordt gestreefd  naar een evenwicht tussen de gevelde bomen en de compenserende aanplant.
 

De voorkeur gaat uit naar eenzelfde grootteorde van bomen om te compenseren. Wenst u kleinere bomen aan te planten, dan gelden onderstaande aantallen. De aangeplante bomen hebben een stamomtrek van minstens 12 tot 14cm bij aanplant.
 

Compensatietabel
bomenkap

Aan te planten

1° grootte A
(> 20m)

1° grootte B
(12-20m)

2° grootte
(6-12m)

3° grootte
(< 6m)

Vellen

1° grootte A (> 20m)

x1

X2

x3

x10

1° grootte B (12-20m)

x1

x1

x2

x5

2° grootte (6-12m)

x1

x1

x1

x2

3° grootte (<6m)

x1

x1

x1

x1

Tabel 1 Compensatietabel bomenkap
 

Voor het verplichte inheemse karakter van de compenserende aanplant wordt een uitzondering gemaakt voor de zone binnen een straal van 25m rond de vergunde woning en/of bedrijfsgebouw op voorwaarde dat de woning niet gelegen is in volgende stedenbouwkundige bestemmingen: groengebied, parkgebied, buffergebied en bosgebied of de boom geen deel uitmaakt van een voorwaarde uit een eerder afgeleverde vergunning. Bovendien moet de vergunde woning bewoond zijn en/of het bedrijfsgebouw moet in gebruik zijn.

 

De compenserende aanplant dient gerealiseerd op het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

De aanplant vindt plaats tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat loopt van 1/11 tot 1/03), volgend op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag.

 

Bij het aanplanten van hoogstammige bomen, dienen de afstandsregels gerespecteerd.

Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan, komt niet te vervallen;

 

De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat;

 

Hieronder enkele aanvullende tips m.b.t. de plantkwaliteit waarop kan gelet worden bij de aankoop van de bomen.

Stam:

  • De boom heeft niet meer dan één stam.
  • Er zijn geen dubbele toppen of zuigers (= waterlot) aanwezig
  • De stam is recht en stevig en heeft een normaal verloop (onderaan dikker dan bovenaan);
  • De stam heeft geen beschadigingen, open stamwonden of kneuzingen;
  • Snoeiwonden zijn maximaal 2 tot 3cm. Er mogen geen verse snoeiwonden voorkomen, alle snoeiwonden moeten met callus (= wondweefsel) omgroeid zijn;

Vertakking:

  • De doorgaande harttak is recht, vormt een normale verlenging van de stam en is voldoende dicht betakt.
  • De takken in de kroon zitten zo regelmatig mogelijk rond de stam en over de kroon verdeeld.

Wortelgestel:

  • Het wortelgestel is voldoende vertakt, met voldoende aandeel aan fijne haarwortels
  • Het wortelgestel is in goede conditie en mag niet uitgedroogd zijn.

Naakte wortels:

  • Wortellengte: min. 25cm

Boom met wortelkluit:

  • Doorsnede kluit: 60cm./ hoogte kluit: 40cm.
  • De kluit zit vast aan de boom: aarde en wortels vormen 1 geheel en de kluit is goed geworteld.
  • Kluitlappen zijn bij voorkeur van organisch materiaal (bijv. jute). Als er synthetisch weefsel gebruikt is, moet dit verwijdert worden bij aanplanting. Bij draadkluiten moeten de kluitlappen bestaan uit zuivere jute of een ander volledig verteerbaar materiaal.

Transport:

  • Uitdroging van de wortel (door wind, zon) tijdens het transport dient voorkomen, door de wortel(kluit) te omwikkelen (met bijv. plastic of natte jute).
  • Hanteer kluitplanten zoveel mogelijk met de kluit. Vermijd kabels, touwen ed. rond de stam om beschadiging te voorkomen.
  • Meteen na aankomst dienen de planten ofwel aangeplant, ofwel ‘ingekuild’ (= bedekken van de wortels met aarde) te worden. Indien een boom niet binnen het uur na aankomst kan worden geplant, dient hij te worden ingekuild of in een opslagplaats opgeborgen.

Plantput:

  • Maak een plantput die ruimer is dan de wortel(kluit) zodat de wortels vrij kunnen wortelen
  • Zorg ervoor dat de grond rond de boom losgewerkt is, zodat de wortels niet op een verdichte laag staat en de boom niet kan wortelen naar behoren.
  • Houd de bovenste teeltaarde apart van de rest van de grond, zodat je deze kan hergebruiken bij het aanvullen van de plantput. Daarin zitten nl. organismen die de groei van de boom zullen stimuleren.
  • De wortels bij bomen met naakte wortel moeten in de plantput passen zonder dat de wortels ingesnoeid dienen te worden.
  • Bij bomen met kluit dient de plantput minsten dubbel zo groot te zijn als de kluit.
  • De plantput moet net zo diep zijn dat bij het aanplanten van de boom de wortelhals boven het maaiveld zit.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

Conclusie

 

De woningen dienen ingeplant op 6 meter uit de rooilijn en verder opgericht zoals aangeduid op het bouwplan.

 

De wadi’s dienen min. 1 m van de perceelsgrens te worden ingeplant

 

De 2 vrijstaande woningen dienen ter compensatie elk minstens één boom te planten.

 

Elke woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

 

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

 

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

 

De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.

Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

 

De voorwaarden gesteld in het advies van Openbaar Domein, team Grijs dienen te worden opgevolgd:

Rioolaansluitingen

  • Men dient de bestaande aansluiting van de te slopen hoeve op te zoeken en te gebruiken voor één van de woningen.
  • Men dient op deze bestaande aansluiting zelf de huisaansluitputjes RWA en DWA te plaatsen volgens volgende richtlijnen:
    • te plaatsen op privé nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m.
    • de putjes moeten van kunststof zijn met voorgevormde vloei.
    • Kleur en afmeting:
      • RWA: grijs met diameter 250mm
      • DWA: roodbruin met diameter 315mm.
    • Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.
    • Na de putjes moet men het afvalwater en hemelwater samenbrengen via een gemengde aansluiting met opsplitsing.
    • Als men de bestaande aansluiting om één of andere reden niet kan gebruiken, dient men contact op te nemen met de dienst Openbaar domein van stad Geel via het contactcentrum Grondgebonden zaken.
  • Voor de andere woningen worden er nieuwe aansluitingen gemaakt door stad Geel.

Voor elke woning geldt het volgende: 

  • Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.
  • De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
  • De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.
  • Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de bestaande en nieuwe aansluitingen.
  • Putten  of andere voorzieningen (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.
  • Men  is verplicht om bij elke woning een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
  • De hemelwaterputten moeten aan volgende voorwaarden voldoen:
    • De hemelwaterputten dienen te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
    • Het volume van de hemelwaterput bij de woningen 1, 2, 3 en 4 moet minimum 5000 L bedragen.
    • Het volume van de hemelwaterput bij de woningen 5 en 6 moet minimum 7500 L bedragen. Deze voorwaarde heeft voorrang op het plan.
    • Men dient de afvoeren van het volledige dak van elke woning aan te sluiten op de bijhorende put.
    • Elke hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
    • De overloop van elke hemelwaterput dient te worden aangesloten op de bijhorende infiltratievoorziening.
  • De infiltratievoorzieningen moet aan volgende voorwaarden voldoen:
    • Men moet bij elke woning een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen.
    • De diepte mag max. 50 cm bedragen.
    • Dimensionering bij woning 1 en 4:
      • Het infiltratievolume dient minimum 1320 L te bedragen.
      • De infiltratieoppervlakte dient minimum 3,2 m² te bedragen.
    • Dimensionering bij woning 2 en 3:
      • Het infiltratievolume dient minimum 1221 L te bedragen.
      • De infiltratieoppervlakte dient minimum 2,96 m² te bedragen.
    • Dimensionering bij woning 5 en 6:
      • Het infiltratievolume dient minimum 2310 L te bedragen.
      • De infiltratieoppervlakte dient minimum 5,6 m² te bedragen.
  • Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

De voorwaarden gesteld in het advies van Openbaar Domein, team Mobiliteit dienen te worden opgevolgd:

-          Er dient voldoende ruimte te worden voorzien voor fietsenstallingen (1 per hoofdkussen). Om de fietsenstallingen te kunnen bereiken dient het gemeenschappelijk kruiwagenpad te worden aangelegd zoals voorzien op het inplantingsplan.

-          Langs Holven moet het openbaar domein worden aangepast: Het openbaar domein moet onthard worden over de volledige lengte. Er worden verharde toegangen op openbaar domein voorzien die aansluiten op de opritten op privé. Dit zijn aanpassingen van het openbaar domein die men zelf niet mag uitvoeren. Men moet deze aanvragen via de website van stad Geel (www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein). De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager”

 

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

 

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

 

De voorwaarden vermeld in het advies van ELIA dienen te worden gevolgd.

 

Rekening dient gehouden met de voorwaarden die opgelegd zijn door Fluvius.

 

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.

 

De slopingswerken dienen uitgevoerd overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan.

 

Bovendien moeten de nodige maatregelen genomen worden om de verkeersveiligheid optimaal te verzekeren.
 

De nodige veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen.

 

Het gebouw dat wordt gesloopt bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen.  Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.

 

Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.

 

Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.

 

De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:

•                     hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

•                     hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

•                     asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage

•                     asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen

Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.

De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:

  • Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
  • bevochtigen of fixeren van het materiaal
  • de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
  • de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
  • de materialen niet breken
  • de materialen opslaan in gesloten verpakking
  • bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.

 

Behandeling van afval

De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.

Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.

Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.

Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.

 

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

 

De bomen mogen enkel geveld worden buiten het broedseizoen (dat loopt van 1 april–30 juni);

 

Bij het vellen dient de uitvoerder de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Voor meer info, zie: https://www.ecopedia.be/artikel/veilig-werken-met-de-motorzaag-0;

In het kader van de zorgplicht (art. 14 van het natuurdecreet) wordt gevraagd om ter compensatie  standplaatsgeschikte, inheemse en vrij uitgroeiende bomen aan te planten. Een overzicht met geschikte bomen is terug te vinden op de website https://bomenwijzer.be/zoeken. Om enkel de inheemse bomen te zien, klik onderaan op [+] Ecologie en vink vervolgens “Ja, de boom moet inheems in Vlaanderen zijn” aan. Uit de bodemkaart blijkt dat bodem “droge zandbodem” is. Dit aspect dient meegenomen in de bomenwijzer om te komen tot standplaatsgeschikte bomen. Het aantal bomen dat dient aangeplant is afhankelijk van de grootte van de gevelde bomen. Hierbij wordt gestreefd  naar een evenwicht tussen de gevelde bomen en de compenserende aanplant.
 

De voorkeur gaat uit naar eenzelfde grootteorde van bomen om te compenseren. Wenst u kleinere bomen aan te planten, dan gelden onderstaande aantallen. De aangeplante bomen hebben een stamomtrek van minstens 12 tot 14cm bij aanplant.
 

Compensatietabel
bomenkap

Aan te planten

1° grootte A
(> 20m)

1° grootte B
(12-20m)

2° grootte
(6-12m)

3° grootte
(< 6m)

Vellen

1° grootte A (> 20m)

x1

X2

x3

x10

1° grootte B (12-20m)

x1

x1

x2

x5

2° grootte (6-12m)

x1

x1

x1

x2

3° grootte (<6m)

x1

x1

x1

x1

Tabel 1 Compensatietabel bomenkap
 

Voor het verplichte inheemse karakter van de compenserende aanplant wordt een uitzondering gemaakt voor de zone binnen een straal van 25m rond de vergunde woning en/of bedrijfsgebouw op voorwaarde dat de woning niet gelegen is in volgende stedenbouwkundige bestemmingen: groengebied, parkgebied, buffergebied en bosgebied of de boom geen deel uitmaakt van een voorwaarde uit een eerder afgeleverde vergunning. Bovendien moet de vergunde woning bewoond zijn en/of het bedrijfsgebouw moet in gebruik zijn.

 

De compenserende aanplant dient gerealiseerd op het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

De aanplant vindt plaats tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat loopt van 1/11 tot 1/03), volgend op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag.

 

Bij het aanplanten van hoogstammige bomen, dienen de afstandsregels gerespecteerd.

Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende groeiseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan, komt niet te vervallen;

 

De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen tegen vraat;

 

Hieronder enkele aanvullende tips m.b.t. de plantkwaliteit waarop kan gelet worden bij de aankoop van de bomen.

Stam:

  • De boom heeft niet meer dan één stam.
  • Er zijn geen dubbele toppen of zuigers (= waterlot) aanwezig
  • De stam is recht en stevig en heeft een normaal verloop (onderaan dikker dan bovenaan);
  • De stam heeft geen beschadigingen, open stamwonden of kneuzingen;
  • Snoeiwonden zijn maximaal 2 tot 3cm. Er mogen geen verse snoeiwonden voorkomen, alle snoeiwonden moeten met callus (= wondweefsel) omgroeid zijn;

Vertakking:

  • De doorgaande harttak is recht, vormt een normale verlenging van de stam en is voldoende dicht betakt.
  • De takken in de kroon zitten zo regelmatig mogelijk rond de stam en over de kroon verdeeld.

Wortelgestel:

  • Het wortelgestel is voldoende vertakt, met voldoende aandeel aan fijne haarwortels
  • Het wortelgestel is in goede conditie en mag niet uitgedroogd zijn.

Naakte wortels:

  • Wortellengte: min. 25cm

Boom met wortelkluit:

  • Doorsnede kluit: 60cm./ hoogte kluit: 40cm.
  • De kluit zit vast aan de boom: aarde en wortels vormen 1 geheel en de kluit is goed geworteld.
  • Kluitlappen zijn bij voorkeur van organisch materiaal (bijv. jute). Als er synthetisch weefsel gebruikt is, moet dit verwijdert worden bij aanplanting. Bij draadkluiten moeten de kluitlappen bestaan uit zuivere jute of een ander volledig verteerbaar materiaal.

Transport:

  • Uitdroging van de wortel (door wind, zon) tijdens het transport dient voorkomen, door de wortel(kluit) te omwikkelen (met bijv. plastic of natte jute).
  • Hanteer kluitplanten zoveel mogelijk met de kluit. Vermijd kabels, touwen ed. rond de stam om beschadiging te voorkomen.
  • Meteen na aankomst dienen de planten ofwel aangeplant, ofwel ‘ingekuild’ (= bedekken van de wortels met aarde) te worden. Indien een boom niet binnen het uur na aankomst kan worden geplant, dient hij te worden ingekuild of in een opslagplaats opgeborgen.

Plantput:

  • Maak een plantput die ruimer is dan de wortel(kluit) zodat de wortels vrij kunnen wortelen
  • Zorg ervoor dat de grond rond de boom losgewerkt is, zodat de wortels niet op een verdichte laag staat en de boom niet kan wortelen naar behoren.
  • Houd de bovenste teeltaarde apart van de rest van de grond, zodat je deze kan hergebruiken bij het aanvullen van de plantput. Daarin zitten nl. organismen die de groei van de boom zullen stimuleren.
  • De wortels bij bomen met naakte wortel moeten in de plantput passen zonder dat de wortels ingesnoeid dienen te worden.
  • Bij bomen met kluit dient de plantput minsten dubbel zo groot te zijn als de kluit.
  • De plantput moet net zo diep zijn dat bij het aanplanten van de boom de wortelhals boven het maaiveld zit.