Terug
Gepubliceerd op 23/04/2024

2024_CBS_01093 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning, het ontbossen van een perceel langs Bruul (202300616NV) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 22/04/2024 - 12:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur
2024_CBS_01093 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning, het ontbossen van een perceel langs Bruul (202300616NV) - Vergunning 2024_CBS_01093 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning, het ontbossen van een perceel langs Bruul (202300616NV) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 29/4/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023162990

Dossiernummer gemeente: 202300616

 

De gemeente Geel heeft op 28 december 2023 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning, het ontbossen van een perceel. De aanvraag werd op 29 februari 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

de heer Bert Vermeulen wonende Gasthuisstraat 74/A te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging:

Kadastrale ligging: afdeling 1 sectie I nr. 850C

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

landschappelijk waardevol agrarisch gebied

De landschappelijke waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Het bouwterrein maakt als lot 1 deel uit van de goedgekeurde verkaveling d.d. 30/05/1994 met kenmerk gemeente 1688. Deze verkaveling is voor het terrein van de aanvraag niet vervallen.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de goedgekeurde niet vervallen verkaveling 1688.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Verkavelingsvergunning (1688) voor nieuwe verkaveling - goedgekeurd op 30/05/1994.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het oprichten van een vrijstaande ééngezinswoning en het ontbossen van het perceel.

 

De woning wordt ingeplant op 6 meter van de rooilijn (Bruul) en op minstens 7 meter uit de rooilijn (Zavelstraat).

De woning is 9 meter breed en 8 meter diep en wordt voorzien met een hellend dak. Deze constructie wordt opgericht in gevelsteenmetselwerkwerk en dakpannen als dakbedekking.

Het bouwvolume bedraagt 596,16 m³.

 

Achteraan rechts van het perceel wordt een wadi voorzien.

 

Volgens de beschrijvende nota zal het bestaande terreinprofiel slechts gewijzigd worden in functie van de nieuw te bouwen woning, rekening houdende met de profielen van de aanpalende percelen.

 

Voor de bestrating op het perceel zullen waterdoorlatende materialen gebruikt worden.

Het regenwater zal voornamelijk op eigen perceel opgevangen en geïnfiltreerd worden.

 

Een inrit van 3 meter wordt voorzien, waar plaats is voor 2 parkeerplaatsen.

 

Vooraleer er wordt gebouwd wilt men het perceel eerst volledig ontbossen.

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 2 april 2024 werd het advies ontvangen van Agentschap voor Natuur en Bos

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 11 april 2024 werd het advies ontvangen van Openbare Domein, team Groen

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 20 maart 2024 werd het advies ontvangen van Openbaar Domeine, team Grijs

Advies riolering

Zonering – aansluiting

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel  aanwezig op openbaar domein aan de overkant van de straat.

Er is voor dit perceel nog geen aansluiting voorzien op dit stelsel. Na het verlenen van de vergunning én nadat de aanvrager de start der werken heeft ingegeven in het omgevingsloket zal er een aansluiting met plaatsing van de huisaansluitputjes RWA en DWA gemaakt worden door Aquafin i.o. van stad Geel. Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van deze nieuwe aansluiting.

Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.

De afvoerbuizen van het hemelwater hebben een diameter van 80 mm. Op het plan staan geen diameters opgegeven van de afvoerbuizen van het afvalwater. Er wordt verwacht dat men de correcte diameters gebruikt (max. 160 mm).

Huishoudelijk  afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden. Deze sifonput moet een beetje verder van de rooilijn geplaatst worden, zodat de huisaansluitputjes RWA en DWA op privé vlak achter de rooilijn kunnen voorzien worden.

Hemelwater

De  Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.

Hemelwaterput

Men plaatst een hemelwaterput met een volume van 5000 L wat voldoet aan de verordening. Op de put worden alle dakafvoeren van de woning aangesloten. Men zal het hemelwater herbruiken voor de spoeling van de toiletten, voor een wasmachine, voor een dienstkraan bij een uitgietbak en voor buitenkranen. Deze aftappunten volstaan.

Infiltratievoorziening

Men voorziet een bovengrondse infiltratievoorziening, type wadi met een infiltratievolume van 2776 L, een infiltratieoppervlakte van 13, 57 m² en een diepte van 50 cm wat voldoet aan de verordening.

Bij de berekening heeft men geen aftrek van 30m² gedaan voor de plaatsing van een hemelwaterput wat wel mag:

  • De afwaterende oppervlakte die in rekening moet gebracht worden is dan 72m²- 30m²  = 42 m².
  • Het minimale infiltratievolume = 42m² *33L/m² = 1386 L.
  • De minimale infiltratieoppervlakte = 42m² *8% = 3,36 m².

Waterdoorlatende verhardingen (terras en oprit) en niet-waterdoorlatende verhardingen (niet voorzien) die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening. Deze verhardingen worden niet meegeteld. Men moet er opletten dat het water tijd krijgt om ter plaatse te infiltreren en dat men geen wateroverlast veroorzaakt bij aangelanden.

Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbare stelsel. Dit is een gunstig principe.

Advies toegang tot het perceel

Op privé voorziet men aan de rechterzijde (langs Bruul) een oprit met een breedte van 3m ter hoogte van de rooilijn. Waar deze oprit komt is er op openbaar domein in de bestaande toestand een zachte berm.

In functie van de toegankelijkheid van de oprit, zal de berm op deze plaats verhard worden. De verharde toegang op openbaar domein zal qua breedte aansluiten bij de oprit op privé. Het gaat om een strikt noodzakelijke breedte wat gunstig is in het beperken van verhardingen op openbaar domein.

Het verharden van een berm betreft een aanpassing van het openbaar domein dat men zelf niet mag uitvoeren. Men moet hiervoor een aanvraag doen via de website van stad Geel (www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein).

De rest van de berm moet ingericht zijn als gras-of zandberm.

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

 

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

 

Het perceel gelegen te Geel, Bruul, Afdeling 1, Sectie I, nr. 850c stroomt af naar de Brederijloop, een onbevaarbare waterloop (van 2e categorie) die beheerd wordt door Provinicie Antwerpen-Grote Nete. De locatie is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig.

 

Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft een ééngezinswoning die opgericht wordt in een straat met meerdere ééngezinswoningen. Het gebouw is inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

Voor een ééngezinswoning is de impact van de mobiliteit beperkt.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De woning heeft een beperkt bouwvolume.

 

Visueel-vormelijke elementen

De woning wordt opgericht in hedendaagse materialen.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos, afgeleverd op 2 april 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Openbaar Domein, team Groen, afgeleverd op 11 april 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van Openbaar Domein, team Grijs, afgeleverd op 20 maart 2024 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

 

De woning dient ingeplant op 6 meter uit de rooilijn en verder opgericht zoals aangeduid op de bouwplannen.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

De woning dient te voldoen aan de EPB-eisen.

 

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn).

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de nieuwe aansluiting die zal voorzien worden.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het nieuwe huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het nieuwe huisaansluitputje DWA.

Putten  of andere voorzieningen (zoals hemelwaterput en infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

 

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000 L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen.
  • De diepte mag max. 50 cm bedragen.
  • Het infiltratievolume dient minimum 1386 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 3,36 m² te bedragen.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Op openbaar domein wordt er een verharde toegang toegestaan die qua breedte aansluit op de private oprit.  Het verharden van een berm betreft een aanpassing van het openbaar domein dat men zelf niet mag uitvoeren. Men moet hiervoor een aanvraag doen via de website van stad Geel. De kosten voor de aanpassing zijn ten laste van de aanvrager. De rest van de berm moet ingericht zijn als gras-of zandberm.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg.

 

De voorwaarden in het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos dienen te worden nageleefd:

In de zone grenzend aan achterliggende beboste percelen wordt een groene buffer, houtkant, aangelegd over een golvende breedte van 3-6 meter. Aanplant met bosplantsoen in een plantafstand van 1,5x1,5m en dit met inheemse, standplaatsgeschikte, streekeigen loofboom(struik)soorten;

Men streeft na om afsluitingen beperkt te houden. Bij het plaatsten van kunstmatige omheining wordt optimaal rekening gehouden met mogelijkheden tot faunapassage, wat neerkomt op een afsluiting bij voorkeur geplaatst met een hoogte van maximaal 1,40 m en met een opening onderaan van 20 cm of enkel voorzien van twee enkele gladde draden;

Verlichting dient maximaal vermeden te worden en indien er toch verlichting wordt voorzien dan dienen volgende principes gehanteerd te worden

-          de verlichting tot een minimum beperken ;

-          verlichting mag enkel het doelgebied aanstralen – gebruik van cutoff armaturen;

-          gebruik van bewegingssensoren;

-          verlichting moet voorzien worden van een kleurtemperatuur van 2700K of minder, met nadruk op een smalbandspectrum.

Onderstaande doelstellingen of zorgplichten zijn hierbij van toepassing:

Artikel 8 & 14 §1 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 24-203747.

De te ontbossen oppervlakte bedraagt 1383 m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.

De bosbehoudsbijdrage van € 11672.52 dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden. Het overschrijvingsformulier voor het vereffenen van de bosbehoudsbijdrage zal rechtstreeks door ons Agentschap worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.

 

Algemene opmerking soortenbesluit:

Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van de vogels en de rustplaatsen van de vleermuizen (artikel 14 van het Soortenbesluit). Bij het uitvoeren van werken in de periode van 1 maart tot 1 juli moet men er zich – vóór men overgaat tot de uitvoering van de werken – van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Bij het werken aan (oude) constructies of het kappen van bomen dient men na te gaan vóór de werken beginnen of er vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen dient de aanvrager contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos via het algemeen e-mailadres van AVES.

 

De voorwaarden gesteld door Openbaar Domein, team Groen dienen te worden nageleefd. (zie bijlagen : “richtlijnen mbt tot werkzaamheden id buurt van bomen” en “te behouden bomen en buffergroen Bruul” en bijhorende foto’s).

 

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

De woning dient ingeplant op 6 meter uit de rooilijn en verder opgericht zoals aangeduid op de bouwplannen.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
 Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

De woning dient te voldoen aan de EPB-eisen.

 

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn).

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de nieuwe aansluiting die zal voorzien worden.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het nieuwe huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het nieuwe huisaansluitputje DWA.

Putten   of andere voorzieningen (zoals hemelwaterput en infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

 

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000 L bedragen. 
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen. 
  • De diepte mag max. 50 cm bedragen.
  • Het infiltratievolume dient minimum 1386 L te bedragen. 
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 3,36 m² te bedragen. 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Op openbaar domein wordt er een verharde toegang toegestaan die qua breedte aansluit op de private oprit.  Het verharden van een berm betreft een aanpassing van het openbaar domein dat men zelf niet mag uitvoeren. Men moet hiervoor een aanvraag doen via de website van stad Geel. De kosten voor de aanpassing zijn ten laste van de aanvrager. De rest van de berm moet ingericht zijn als gras-of zandberm.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

Het peil van de woning ligt hiermee maximum 32 cm boven de as van de weg. 

 

De voorwaarden in het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos dienen te worden nageleefd:

In de zone grenzend aan achterliggende beboste percelen wordt een groene buffer, houtkant, aangelegd over een golvende breedte van 3-6 meter. Aanplant met bosplantsoen in een plantafstand van 1,5x1,5m en dit met inheemse, standplaatsgeschikte, streekeigen loofboom(struik)soorten; 

Men streeft na om afsluitingen beperkt te houden. Bij het plaatsten van kunstmatige omheining wordt optimaal rekening gehouden met mogelijkheden tot faunapassage, wat neerkomt op een afsluiting bij voorkeur geplaatst met een hoogte van maximaal 1,40 m en met een opening onderaan van 20 cm of enkel voorzien van twee enkele gladde draden;

Verlichting dient maximaal vermeden te worden en indien er toch verlichting wordt voorzien dan dienen volgende principes gehanteerd te worden

  • de verlichting tot een minimum beperken ;
  • verlichting mag enkel het doelgebied aanstralen – gebruik van cutoff armaturen; 
  • gebruik van bewegingssensoren;
  • verlichting moet voorzien worden van een kleurtemperatuur van 2700K of minder, met nadruk op een smalbandspectrum.

Onderstaande doelstellingen of zorgplichten zijn hierbij van toepassing: 

Artikel 8 & 14 §1 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 24-203747.

De te ontbossen oppervlakte bedraagt 1383 m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.

De bosbehoudsbijdrage van € 11672.52 dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden. Het overschrijvingsformulier voor het vereffenen van de bosbehoudsbijdrage zal rechtstreeks door ons Agentschap worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.

 

Algemene opmerking soortenbesluit: 

Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van de vogels en de rustplaatsen van de vleermuizen (artikel 14 van het Soortenbesluit). Bij het uitvoeren van werken in de periode van 1 maart tot 1 juli moet men er zich – vóór men overgaat tot de uitvoering van de werken – van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Bij het werken aan (oude) constructies of het kappen van bomen dient men na te gaan vóór de werken beginnen of er vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen dient de aanvrager contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos via het algemeen e-mailadres van AVES.

 

De voorwaarden gesteld door Openbaar Domein, team Groen dienen te worden nageleefd. (zie bijlagen : “richtlijnen mbt tot werkzaamheden id buurt van bomen” en “te behouden bomen en buffergroen Bruul” en bijhorende foto’s).