UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 13/09/2024
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024067651
Dossiernummer gemeente: 202400291
De gemeente Geel heeft op 16 juni 2024 een aanvraag ontvangen voor het regulariseren van een eengezinswoning. De aanvraag werd op 15 juli 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
de heer Leo Krieckemans met als contactadres Sint Corneliusstraat 30 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Larumseweg 154
Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie D nrs. 927M, 927S en 927W
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
woongebied
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
Regularisatie van een woning met bijgebouw, regularisatie van woonfunctie - voorheen magazijn.
Slopen van niet vrijstaande bijgebouwen.
De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd advies gevraagd aan adviezen.oe@vlaanderen.be maar het advies werd niet ontvangen binnen de termijn. Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.
Op 3 september 2024 werd het advies ontvangen van Intern stad Geel
Zonering – aansluiting
Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.
Riolering algemeen
De woning is reeds -gemengd- aangesloten op het openbare rioleringsstelsel. Op het funderingsplan nieuwe toestand is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater
voorzien, wat ook een verplichting is.
Er dient gescheiden aangesloten te worden op het openbaar rioleringsstelsel. Echter wordt er geen overloop gevraagd vanuit de wadi naar de openbare riolering. Dit is een gunstig principe. Er zal geen rioolaansluiting RWA worden gemaakt.
De afvoerbuizen DWA worden volgens plan aangesloten op de reeds bestaande rioolaansluiting DWA met een maximale diameter van 160mm. Een huisaansluitputje DWA is verplicht te
voorzien op private eigendom maar tegen de rooilijn thv. de openbare rijweg (zie voorwaarden).
Huishoudelijk afvalwater
Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.
Het is niet verplicht een septische put te voorzien. Gezien de grote afstand tot de openbare riolering is dit wel aan te bevelen. De bestaande septische put van 2.000L wordt behouden. Dit
voldoet echter niet meer aan de huidige normen. De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen. Indien er mee dan 5 personen verblijven in de woning moet grootte van de septische put aangepast worden aan het aantal personen (600 liter per persoon).
Hemelwater
De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.
Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbare stelsel. Wat een gunstig principe is. Er wordt geen RWA huisaansluiting naar het openbare RWA stelsel
voorzien.
Advies: voorwaardelijk gunstig
Niet van toepassing.
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.
Het perceel gelegen Larumseweg 154 te Geel, Afdeling 4, Sectie D, nr. 927W stroomt af naar de Larumseloop, een (on)bevaarbare waterloop (van 2° categorie) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen district Kleine Nete.
De locatie is volgens de watertoetskaarten niet gelegen in overstromingsgevoelig.
De locatie is niet gelegen in signaal gebied.
Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.
VERENIGBAARHEID MET HET WATERSYSTEEM
Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.
Gezien het risico beperkt is tot het gevraagde project, dient de eigenaar zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele waterschade te voorkomen.
VOORWAARDEN EN MAATREGELEN
Algemene en wettelijke voorwaarden
1. Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren
Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, … ). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat - gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.
2. Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II.”
Conclusie:
Gelet op de aard van de aangevraagde activiteiten en mits naleving van de opgelegde voorwaarden zullen er geen schadelijke effecten zijn op het watersysteem. Bijgevolg wordt voldaan aan artikel 1.3.1.1. van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, meer bepaald de watertoets.
Mer-screening
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.
Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.
Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Deze beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de codex:
1. Functionele inpasbaarheid
De aanvraag handelt over de regularisatie van een gebouw dat in gebruik werd genomen voor wonen zonder geldende stedenbouwkundige vergunning.
Het project is gelegen in woongebied en bevindt zich en heeft als bestemming wonen, en is dus in overeenstemming met de gewestplanbestemming.
De wijziging van de functie van een bebouwd onroerend goed vóór 09/09/1984 was niet vergunningsplichtig. Er was voor deze datum dus geen vergunning nodig voor functiewijzigingen, tenzij voor de handeling een exploitatievergunning of bouwvergunning voor werken nodig was (RvVb 19 juni 2018, nr. A/1718/1032 en RvS 3 juni 1993, nr. 43.162 [bron]).
Volgens de gegevens uit het bevolkingsregister dateert de eerste inschrijving op het betrokken adres van 13/09/1983.
De functie- of gebruikwijziging naar wonen vóór 09/09/1984 is hierdoor als het ware vergund geacht.
De aanvraag stelt geen beperkingen aan het perceel.
De aanvraag is functioneel inpasbaar.
2. Mobiliteitsimpact
Er is een verbod om een stedenbouwkundige vergunning te verlenen voor de bouw van een woning op een stuk grond dat niet gelegen is aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat. Deze is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet.
Het perceel sectie D nr. 927w waarop de woning Larumseweg 154 zich situeert paalt niet rechtstreeks aan de openbare weg.
Om het perceel toegankelijk te makken werd er een erfdienstbaarheid gevestigd over het voorliggende perceel, kadastraal gekend sectie D nr. 927s met adres Larum 2 vanaf de straatkant tot aan het desbetreffende perceel. De erfdienstbaarheid is vastgelegd in een notariële akte dd.28/05/2024 ref. 2024/0526, notaris Verbist.
Aangezien de huidige bestemming eengezinswoning blijft behouden en er sprake is van een normale gezinssituatie, wordt er geen verhoging van de mobiliteitslast verwacht.
In het gebouw zijn 2 inpandige garages voorzien.
3. Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
Het gebouw werd door het college van burgemeester en schepenen vergund (ref. 5333) in zitting van 03/07/172 met een bouwdiepte van 16,23 meter, bouwbreedte 7 meter en bouwhoogte 3,10 meter met plat dak en gevels in gevelsteen metselwerk.
Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 21/03/1977 vergunning voor de uitbreiding van het magazijn / werkplaats. Deze vergunning werd niet uitgevoerd.
In de huidige toestand is waar te nemen dat het gebouw in gevelsteen metselwerk grotendeels overeenkomt met de afmetingen van de vergunning. Namelijk een bouwdiepte van 16,10 meter, bouwbreedte 6,94 meter en bouwhoogte 2,99 meter voorzien van een hellend dak met nokhoogte 4,39 meter.
Achteraan, tegen het gebouw staat een constructie in betonplaten met bouwdiepte 16,15 meter en bouwbreedte 8,15 meter. Voor deze constructie is geen vergunning bekend maar staat wel ingetekend op een kadastraal uittreksel van 18/10/1977 met dezelfde afmetingen. Dit gebouw is in de bestaande toestand in gebruik als garage / opslag en heeft geen betrekking op een woonfunctie.
Beide constructies werden al dan niet met vergunning opgericht, maar vóór de inwerkingtreding van het gewestplan en kunnen daardoor, met uitzondering van het hellend dak, als vergund geacht beschouwd worden.
Er werden bijkomende bijgebouwen in een opgericht in materialen die niet solide van aard zijn én na de inwerkingtreding van het gewestplan. tegen de woning werd nog een berging van 3,26 x 2,92 meter aangebouwd en tegen de betonplatenconstructie een stal van 4,07 x 4,06 meter uitgevoerd in materialen die niet solide van aard zijn.
Deze uitgevoerde werken komen niet in aanmerking voor regularisatie en worden gesloopt.
4. Visueel-vormelijke elementen
ER worden geen gevelwijzigingen aangevraagd. De bestaande toestand blijft behouden.
Het project is visueel in overeenstemming met de omgeving.
5. Cultuurhistorische elementen
De aanvraag is gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht.
‘Molen van Larum met omgeving’: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/97736
Op 15/07/2024 werd advies gevraagd aan Onroerend Erfgoed. Er werd geen advies verleend en wordt daardoor geacht gunstig te zijn.
6. Bodemreliëf
Er worden, behoudens de bovengrondse hemelwaterbuffer, geen reliëfwijzigingen uitgevoerd.
Het bestaande maaiveld blijft behouden.
Behoudens de verhardingen, oprit 145m² en terras 38m², wordt het perceel volledig aangelegd met levend groen.
Tijdens de werken worden de grondingrepen tot een minimum beperkt tot uitgravingen in functie van de funderingen en verplichte putten.
7. Hinderaspecten
Er wordt geen bijkomende hinder voorzien.
De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving, gezondheidsaspecten zijn verwaarloosbaar.
8. Conclusie
Omwille van het voorgaande is het voorstel planologisch en stedenbouwkundig verenigbaar met de omgeving.
Resultaten openbaar onderzoek
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
Niet van toepassing.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
Conclusie
De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.
Het regulariseren van een eengezinswoning, het slopen van wederrechtelijk opgerichte uitbreidingen en het gedeeltelijk verwijderen van bestaande verharding.
De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden worden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.
Sloping
Er dient een bijgebouw van 16m² en een bijgebouw van 10m² gesloopt te worden zoals aangeduid op het inplantingsplan.
De hinder die kan uitgaan van het voorwerp van de aanvraag zal zich tijdens de sloopwerken manifesteren. Hierdoor zal er tijdelijk een toename zijn in verkeersbewegingen door de aanvoer van bouwmachines en het afvoer van het slooppuin.
Bij de afbraakwerken dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om de verkeersveiligheid te verzekeren.
Asbestparagraaf
Het gebouw dat wordt gesloopt bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen. Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.
Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden.
Woning
Bestemming eengezinswoning.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.
De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Omwille van de situering van de woning in het binnengebied van het beschermd dorpsgezicht ‘Molen van Larum met omgeving’: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/97736
zijn er geen uitbreidingen aan de woning mogelijk.
Vergunningsplichtige (toekomstige) verbouwingswerken mogen enkel uitgevoerd worden mits een geldende omgevingsvergunning.
Vloerpas
De bestaande vloerpas blijft behouden.
Bodemreliëf
Er worden geen reliëfwijzigingen uitgevoerd.
Tijdens de werken worden de grondingrepen tot een minimum beperkt tot uitgravingen in functie van de funderingen en verplichte putten.
Het perceel wordt gedeeltelijk onthard zoals aangeduid op het inplantingsplan en tabel in het dossier.
Behoudens de oprit 145m² en het terras 38m², dient het perceel volledig aangelegd te worden met levend groen.
Er worden geen bomen gerooid.
Toegang tot het perceel
Toegang wordt genomen d.m.v. een erfdienstbaarheid, gevestigd over het voorliggende perceel, kadastraal gekend sectie D nr. 927s met adres Larum 2 vanaf de straatkant tot aan het desbetreffende perceel. De erfdienstbaarheid is vastgelegd in een notariële akte dd.28/05/2024 ref. 2024/0526, notaris Verbist.
Riolering / hemelwater
De voorwaarden zoals opgenomen in het advies van Aqaufin zijn te volgen.
Riolering algemeen
• Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn).
• De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
• De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis
van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.
• Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de bestaande aansluiting.
• De bestaande aansluiting is te hergebruiken. M’n dient een huisaansluitputje DWA te plaatsen volgens volgende richtlijnen:
o te plaatsen op privé nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m.
o De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn met voorgevormde vloei.
o Kleur en afmeting:
▪ RWA: grijs met diameter 250mm
▪ DWA: roodbruin met diameter 315mm.
o Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.
o Na de putjes moet men het afvalwater en hemelwater samenbrengen via een gemengde aansluiting met opsplitsing
• Een septische put is niet verplicht, indien m’n deze voorziet dient deze een inhoud te hebben van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen. Indien er
mee dan 5 personen verblijven in de woning moet grootte van de septische put aangepast worden aan het aantal personen (600 liter per persoon).
• Putten of andere voorzieningen (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden
voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.
Hemelwater
Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
De hemelwaterput en infiltratievoorziening dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.
Het regulariseren van een eengezinswoning, het slopen van wederrechtelijk opgerichte uitbreidingen en het gedeeltelijk verwijderen van bestaande verharding.
De werken dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden worden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.
Sloping
Er dient een bijgebouw van 16m² en een bijgebouw van 10m² gesloopt te worden zoals aangeduid op het inplantingsplan.
De hinder die kan uitgaan van het voorwerp van de aanvraag zal zich tijdens de sloopwerken manifesteren. Hierdoor zal er tijdelijk een toename zijn in verkeersbewegingen door de aanvoer van bouwmachines en het afvoer van het slooppuin.
Bij de afbraakwerken dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om de verkeersveiligheid te verzekeren.
Asbestparagraaf
Het gebouw dat wordt gesloopt bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen. Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.
Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden.
Woning
Bestemming eengezinswoning.
Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.
De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.
De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.
Omwille van de situering van de woning in het binnengebied van het beschermd dorpsgezicht ‘Molen van Larum met omgeving’: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/97736
zijn er geen uitbreidingen aan de woning mogelijk.
Vergunningsplichtige (toekomstige) verbouwingswerken mogen enkel uitgevoerd worden mits een geldende omgevingsvergunning.
Vloerpas
De bestaande vloerpas blijft behouden.
Bodemreliëf
Er worden geen reliëfwijzigingen uitgevoerd.
Tijdens de werken worden de grondingrepen tot een minimum beperkt tot uitgravingen in functie van de funderingen en verplichte putten.
Het perceel wordt gedeeltelijk onthard zoals aangeduid op het inplantingsplan en tabel in het dossier.
Behoudens de oprit 145m² en het terras 38m², dient het perceel volledig aangelegd te worden met levend groen.
Er worden geen bomen gerooid.
Toegang tot het perceel
Toegang wordt genomen d.m.v. een erfdienstbaarheid, gevestigd over het voorliggende perceel, kadastraal gekend sectie D nr. 927s met adres Larum 2 vanaf de straatkant tot aan het desbetreffende perceel. De erfdienstbaarheid is vastgelegd in een notariële akte dd.28/05/2024 ref. 2024/0526, notaris Verbist.
Riolering / hemelwater
De voorwaarden zoals opgenomen in het advies van Aqaufin zijn te volgen.
Riolering algemeen
• Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel (tot aan de rooilijn).
• De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.
• De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis
van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA.
• Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de bestaande aansluiting.
• De bestaande aansluiting is te hergebruiken. M’n dient een huisaansluitputje DWA te plaatsen volgens volgende richtlijnen:
o te plaatsen op privé nabij de rooilijn met onderlinge afstand van min. 0,5m en max. 1m.
o De huisaansluitputjes dienen van kunststof te zijn met voorgevormde vloei.
o Kleur en afmeting:
▪ RWA: grijs met diameter 250mm
▪ DWA: roodbruin met diameter 315mm.
o Als men geen noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare riolering hoeft men geen huisaansluitputje RWA te plaatsen.
o Na de putjes moet men het afvalwater en hemelwater samenbrengen via een gemengde aansluiting met opsplitsing
• Een septische put is niet verplicht, indien m’n deze voorziet dient deze een inhoud te hebben van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen. Indien er
mee dan 5 personen verblijven in de woning moet grootte van de septische put aangepast worden aan het aantal personen (600 liter per persoon).
• Putten of andere voorzieningen (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden
voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.
Hemelwater
Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.
De hemelwaterput en infiltratievoorziening dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.