Terug
Gepubliceerd op 27/08/2024

2024_CBS_02171 - Omgevingsvergunning - het bouwen van een woning + een grachtoverwelving langs Leeks 66 bus A (202400202PR) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 26/08/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_02171 - Omgevingsvergunning - het bouwen van een woning + een grachtoverwelving langs Leeks 66 bus A (202400202PR) - Vergunning 2024_CBS_02171 - Omgevingsvergunning - het bouwen van een woning + een grachtoverwelving langs Leeks 66 bus A (202400202PR) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 26/08/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024043504

Dossiernummer gemeente: 202400202

 

De gemeente Geel heeft op 24 april 2024 een aanvraag ontvangen voor het bouwen van een woning + een grachtoverwelving. De aanvraag werd op 13 mei 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Julie Meunier wonende Zeven Zillenerf 57 te 3293 Diest en Sander Smedts wonende Ernest Claesstraat 94 te 3271 Scherpenheuvel-Zichem

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Leeks 66 bus A

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie L nr. 385M

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied met landelijk karakter

de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Het bouwterrein maakt als lot 14 deel uit van de goedgekeurde verkaveling d.d. 19/10/1970 met kenmerk gemeente 0645. Deze verkaveling is voor het terrein van de aanvraag niet vervallen

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de goedgekeurde niet vervallen verkaveling 0645

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (14532) voor het oprichten van een hoogspanningslijn - goedgekeurd op 27/10/1977.
  • Verkavelingsvergunning (0645) voor nieuwe verkaveling - goedgekeurd op 19/10/1970.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Het betreft het bouwen van een woning + een grachtoverwelving.

 

De woning zal gebouwd worden volgens de hedendaagse normen en behoeften in een landelijke, doch niet overheersende bouwstijl.

Het betreft een gebouw in de vorm van een open-bebouwing, bestaande uit een hoofdvolume

en voorbouw met een hellend dak en een achterbouw met een plat dak.

Het is tevens de bedoeling om de open gracht deels te overkappen, zodat het perceel

bereikbaar zal zijn vanaf de openbare weg.

De volumes worden optimaal geïntegreerd in het bestaande terreinprofiel.

Door de speelse volumes zal deze woning als niet storend overkomen in zijn omgeving.

Het bestaande terreinprofiel zal slechts gewijzigd worden i.f.v. de nieuw te bouwen woning.

In ieder geval met zeer veel respect voor de profielen van de aanpalende percelen.

Voor de bestrating op het perceel zullen waterdoorlatende materialen gebruikt worden.

Het regenwater zal voornamelijk op eigen perceel opgevangen en geinfiltreerd worden.

Door het voorzien van de nodige parkeergelegenheid op het eigen perceel, zal er geen

bijkomende belasting ontstaan voor wat het parkeren betreft, op het openbaar domein.

Door de vorm en de afmetingen van het perceel en door het samengaan met de omringende

bebouwing en percelen is het voorgestelde ontwerp aanvaardbaar.

 

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 23 mei 2024 t.e.m. 21 juni 2024. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Er werd advies gevraagd aan Elia Contact Center Noord.


Op 24 juni 2024 werd het advies ontvangen van Dienst Integraal Waterbeleid

Zie advies in bijlage.

 Advies:  voorwaardelijk gunstig


Op 6 augustus 2024 werd het advies ontvangen van Intern stad Geel Team Grijs

Advies riolering

Zonering – aansluiting

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Er is ter hoogte van het perceel een open gracht aanwezig. Dit betekent dat er in het openbaar domein geen volwaardig rioleringsstelsel aanwezig is dat naar een zuiveringsstation leidt. Al het afvalwater, zowel fecaal als grijs water, moet worden voorbehandeld. Dit moet worden aangepast op de plannen. Er is reeds een aansluiting DWA op de open gracht gemaakt.  De private afvoer voor afvalwater moet hier op worden aangesloten en is af te stemmen op deze aansluiting, zowel naar ligging als diepte. De RWA aansluiting kan rechtstreeks op de open grachttalud gemaakt worden.

 

Riolering algemeen

Voor dit dossier werd advies gevraagd bij Aquafin. De voorwaarden opgenomen in dit advies zijn te volgen.

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.

Op het plan staan geen diameters opgegeven van de afvoerbuizen. Er wordt verwacht dat men de correcte diameters gebruikt (max. 160 mm).

 

Huishoudelijk afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Een sifonput wordt niet voorzien, om geurhinder te vermijden kan dit aangewezen zijn (maar niet verplicht)

Aangezien er nog geen openbaar rioleringsstelsel aanwezig is dat naar een zuiveringsstation leidt en men dus zal lozen op  de gracht, zal er een septische put van minstens 3000 L (max. 5 inwoners) moeten worden geplaatst waar zowel het fecaal als grijs water worden op aangesloten. Dit is voorzien.

Als er in de toekomst riolering wordt aangelegd, zal het grijs water van de septische put moeten worden afgekoppeld. Het is aangewezen hiermee rekening te houden bij de aanleg van de private riolering. Men voorziet volgens plan een wachtbuis zodat men dan vlot kan afkoppelen.

 

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.

Het perceel is gelegen in watergevoelig gebied. De bouwhoogtes zoals opgenomen in het advies van DIW zijn te volgen.

 

Hemelwaterput

Men plaatst een hemelwaterput met een volume van 10.000 L wat voldoet aan de verordening. Op de put worden alle dakafvoeren van de woning aangesloten. Men zal het hemelwater herbruiken voor het spoelen van de toiletten, voor een wasmachine, buitenkranen en een dienstkraan bij een uitgietbak. Deze aftappunten voldoen.

 

Infiltratievoorziening

Men voorziet een bovengrondse nfiltratievoorziening met een infiltratievolume van 4331 L en een infiltratieoppervlakte van 19,77 m² wat voldoet aan de verordening. De dimensionering voldoet aan de verordening. Bij de berekening in het hemelwaterformulier heeft men geen 30 m² in mindering gebracht wat wel mag omwille van de plaatsing van een hemelwaterput. De minimale dimensionering is dan 3081,87 L en  7,4712 m². De diepte van de voorziening bedraagt 50 cm. De bodem van de voorziening die men effectief gaat plaatsen mag meegenomen worden in de berekening.

Waterdoorlatende verhardingen en niet-waterdoorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening. Men moet hierbij opletten dat het water tijd krijgt om te infiltreren en dat men geen wateroverlast veroorzaakt bij naastliggende percelen en naar het openbaar domein toe.

Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar de openbare gracht wat een gunstig principe is. Als men toch een noodoverloop wenst, mag men deze zelf aansluiten op de open gracht.

 

Terreinprofiel

Het perceel is gelegen in watergevoelig gebied. DIW legt hierom minimaal vloerpasniveau op. Bij de aanleg van de inrit dient rekening te worden gehouden dat de eerste 2m vanaf de rooilijn heeft een hellingspercentage heeft van max. 2%. Op 2m van de rooilijn moet men in de oprit een afvoergoot plaatsen die het water opvangt dat afstroomt van het gedeelte van de oprit met een helling van meer dan 2%. Het water moet afgevoerd worden naar omliggende private groenzone.

 

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

 Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.

Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Wegenis

Het perceel is gelegen langs een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

Het perceel gelegen te Leeks te Geel, Afdeling 3, Sectie L, nr. 385M stroomt af naar de Puntloop, een (on)bevaarbare waterloop (van 2° categorie) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen district Grote Nete. De locatie is volgens de watertoetskaarten (deels) niet overstromingsgevoelig.

Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.


VERENIGBAARHEID MET HET WATERSYSTEEM

Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:

- wijziging van infiltratie naar het grondwater aangezien verhardingen en bebouwing een versnelde

afvoer van hemelwater en een verminderde infiltratie in de bodem tot gevolg hebben. Dit kan leiden

tot onvoldoende aanvulling van het grondwater, met (meer) verdroging tot gevolg;

- wijziging van het overstromingsregime, aangezien ophogingen, verhardingen en bebouwing een

versnelde afvoer van hemelwater, een verlies van ruimte voor water en bijkomende wateroverlast

tot gevolg kunnen hebben;

Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem

verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de

doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.

3.1. Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater

Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen

indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke

stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a. Verder moet voldaan worden

aan art. 6.2.2.1.2 § 4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling

6° a) opgenomen in art. 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept 'vasthoudenbergen-

afvoeren' dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de stroomgebiedbeheerplannen.

Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater en vervolgens naar infiltratie boven

buffering met vertraagde afvoer.

 

Vermijden afstroom van hemelwater

Ondoorlatende verhardingen wateren af naar naastliggende groenzones voor infiltratie op eigen

terrein. Om infiltratie op eigen terrein te behouden, dient de groenzone minimaal 25% van de

verharde oppervlakte te bedragen. De groenzone dient te worden uitgewerkt met een licht

komvormige maaiveldverlaging van minimum 5 cm diep.


De aanvraag doorstaat de watertoets.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft het bouwen van een woning + een grachtoverwelving. Het gebouw is inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

Voor een ééngezinswoning is de impact van de mobiliteit beperkt.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De woning heeft een beperkt bouwvolume.

 

Visueel-vormelijke elementen

De woning wordt opgericht in hedendaagse materialen.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 23 mei 2024 tot en met 21 juni 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Dienst Integraal Waterbeleid, afgeleverd op 24 juni 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van Intern stad Geel afgeleverd op 6 augustus 2024 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

De aanvraag is gunstig onder de volgende voorwaarden:

 

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken, het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning zonder bijgebouw.

De werken dienen ingeplant en uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen.

 

Gevolg dient gegeven aan het advies van de Provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeleid dd. 24/06/2024 ref. WAAD-2024-1555.

Gevolg dient gegeven aan het advies van Elia.

Gevolg dient gegeven aan het intern advies van de Stad Geel Team Grijs 06/08/2024.

 

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Hemelwater/riolering

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op reeds aanwezige huisaansluitputje DWA. De afvoerbuis van het regenwater mag rechtstreeks worden aangesloten op de open gracht als men een noodoverloop wenst vanuit de infiltratievoorziening.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte en ligging van de bestaande aansluiting.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen. Indien er mee dan 5 personen verblijven in de woning moet grootte van de septische put aangepast worden aan het aantal personen (600 liter per persoon).

Putten   (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

 

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

 De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

 Het volume van de hemelwaterput moet minimum 10.000 L bedragen.

 Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.

 De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).

 De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

 Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen.

 De diepte mag max. 50 cm bedragen (gemeten van maaiveld tot bodem).

 Het infiltratievolume dient minimum 5065,5 L te bedragen.

 De infiltratieoppervlakte dient minimum 12,28 m² te bedragen.

Het  is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Bronbemaling

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

 

Vloerpas

De bouwhoogte zoals opgenomen in het advies van de dienst integraal waterbeleid (DIW) is te volgen.

De private oprit mag de eerste 2m, gemeten vanaf de rooilijn, in een helling ligging van max. 2%.

Op 2m van de rooilijn moet men in de oprit een afvoergoot plaatsen die het water opvangt dat afstroomt van het gedeelte van de oprit met een helling van meer dan 2%. Het water moet afgevoerd worden naar omliggende private groenzone.

 

Uit de meest recente modellen blijkt dat voor een bui met een terugkeerperiode van 100 jaar

ter hoogte van de straat een waterpeil van 21,05 mTAW optreedt. Ergere overstromingen zijn

niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel

in de toekomst geen wateroverlast (meer) zal voordoen.

 

Door het overstromingsrisico moet het vloerpeil van het toekomstig aan te leggen

gebouw voldoende hoog gekozen worden. Het overstromingsveilig bouwpeil bedraagt

21,35 mTAW.

Toegang tot het perceel

De kosten voor de aanleg van een nieuwe overwelving/ verharding en/of straatgoot thv de inrit zijn ten laste van de aanvrager.

Het is onder geen beding toegestaan dat een private eigenaar werken op openbaar domein uit te voeren.

Tijdens de bouwwerken kan men de bestaande overwelving nog gebruiken. Na de bouwwerken kan men een aanvraag doen voor de definitieve overwelving:

De overwelving:

  • De overwelving wordt gebouwd van geprefabriceerde betonbuizen
  • De dikwandige betonbuizen, BENOR – gekeurd, hebben een doorlaatopening van min. 0,40m.
  • Ze moeten worden geplaatst op een fundering van schraal beton met een dikte van 0,20m.
  • Ter hoogte van de kopmuur wordt de fundering aangelegd met een dikte van 0,30m.
  • De lengte bedraagt max. 5m
  • De sleuf wordt aangevuld met goede aanvulgrond of zand indien er geen verharding boven op komt.
  • De vloer of de bodem moet aangelegd worden in overeenstemming met de bodem van de gracht, zodat het water voortdurend kan wegvloeien.

De kopmuren:

De kopmuren kunnen aangelegd worden:

  • In baksteenmetselwerk (dikte 0,30 m.) De dagzijden worden ingevoegd en alle metselwerk in contact met de grond wordt voorzien van cementering (dikte 1 cm.)  Het geheel wordt afgedekt met dekstukken in gladde beton of met een rollaag uit metselwerk.
  • Of in geprefabriceerd gewapend beton.

Goot:

Er zal steeds een goot voorzien worden tussen oprit en rijweg/fietspad/voetpad.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


De aanvraag is gunstig onder de volgende voorwaarden:

 

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken, het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning zonder bijgebouw.

De werken dienen ingeplant en uitgevoerd te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen.

 

Gevolg dient gegeven aan het advies van de Provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeleid dd. 24/06/2024 ref. WAAD-2024-1555.

Gevolg dient gegeven aan het advies van Elia.

Gevolg dient gegeven aan het intern advies van de Stad Geel Team Grijs 06/08/2024.

 

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Hemelwater/riolering

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op reeds aanwezige huisaansluitputje DWA. De afvoerbuis van het regenwater mag rechtstreeks worden aangesloten op de open gracht als men een noodoverloop wenst vanuit de infiltratievoorziening.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte en ligging van de bestaande aansluiting.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen. Indien er mee dan 5 personen verblijven in de woning moet grootte van de septische put aangepast worden aan het aantal personen (600 liter per persoon).

Putten   (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

 

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

• De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.

• Het volume van de hemelwaterput moet minimum 10.000 L bedragen.

• Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.

• De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).

• De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

• Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen.

• De diepte mag max. 50 cm bedragen (gemeten van maaiveld tot bodem).

• Het infiltratievolume dient minimum 5065,5 L te bedragen.

• De infiltratieoppervlakte dient minimum 12,28 m² te bedragen.

Het  is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

Bronbemaling

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

 

Vloerpas

De bouwhoogte zoals opgenomen in het advies van de dienst integraal waterbeleid (DIW) is te volgen.

De private oprit mag de eerste 2m, gemeten vanaf de rooilijn, in een helling ligging van max. 2%.

Op 2m van de rooilijn moet men in de oprit een afvoergoot plaatsen die het water opvangt dat afstroomt van het gedeelte van de oprit met een helling van meer dan 2%. Het water moet afgevoerd worden naar omliggende private groenzone.

 

Uit de meest recente modellen blijkt dat voor een bui met een terugkeerperiode van 100 jaar

ter hoogte van de straat een waterpeil van 21,05 mTAW optreedt. Ergere overstromingen zijn

niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel

in de toekomst geen wateroverlast (meer) zal voordoen.

 

Door het overstromingsrisico moet het vloerpeil van het toekomstig aan te leggen

gebouw voldoende hoog gekozen worden. Het overstromingsveilig bouwpeil bedraagt

21,35 mTAW.

Toegang tot het perceel

De kosten voor de aanleg van een nieuwe overwelving/ verharding en/of straatgoot thv de inrit zijn ten laste van de aanvrager.

Het is onder geen beding toegestaan dat een private eigenaar werken op openbaar domein uit te voeren.

Tijdens de bouwwerken kan men de bestaande overwelving nog gebruiken. Na de bouwwerken kan men een aanvraag doen voor de definitieve overwelving:

De overwelving:

  • De overwelving wordt gebouwd van geprefabriceerde betonbuizen
  • De dikwandige betonbuizen, BENOR – gekeurd, hebben een doorlaatopening van min. 0,40m.
  • Ze moeten worden geplaatst op een fundering van schraal beton met een dikte van 0,20m.
  • Ter hoogte van de kopmuur wordt de fundering aangelegd met een dikte van 0,30m.
  • De lengte bedraagt max. 5m
  • De sleuf wordt aangevuld met goede aanvulgrond of zand indien er geen verharding boven op komt.
  • De vloer of de bodem moet aangelegd worden in overeenstemming met de bodem van de gracht, zodat het water voortdurend kan wegvloeien.

De kopmuren:

De kopmuren kunnen aangelegd worden:

  • In baksteenmetselwerk (dikte 0,30 m.) De dagzijden worden ingevoegd en alle metselwerk in contact met de grond wordt voorzien van cementering (dikte 1 cm.)  Het geheel wordt afgedekt met dekstukken in gladde beton of met een rollaag uit metselwerk.
  • Of in geprefabriceerd gewapend beton.

Goot:

Er zal steeds een goot voorzien worden tussen oprit en rijweg/fietspad/voetpad.