Terug
Gepubliceerd op 23/05/2024

2024_CBS_01376 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een woning naar een meergezinswoning langs Stationsstraat 114 (202400085NV) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
di 21/05/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Pieter Cowé; Luc Van Laer

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_01376 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een woning naar een meergezinswoning langs Stationsstraat 114 (202400085NV) - Vergunning 2024_CBS_01376 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een woning naar een meergezinswoning langs Stationsstraat 114 (202400085NV) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 21/5/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023135215

Dossiernummer gemeente: 202400085

 

De gemeente Geel heeft op 23 februari 2024 een aanvraag ontvangen voor het verbouwen van een woning naar een meergezinswoning. De aanvraag werd op 22 maart 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Lea Van de Craen wonende Larumseweg 151 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Stationsstraat 114

Kadastrale ligging: afdeling 6 sectie G nrs. 570B8 en 570C8

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

parkgebied

De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het bijzonder plan van aanleg Statieplein goedgekeurd op 10 januari 2000

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een bijzonder plan van aanleg. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het verbouwen van een eengezinswoning (herenhuis), garages en autostaanplaatsen.

 

De lage achterbouw van de woning zal gesloopt worden.

Het herenhuis zelf zal verbouwd en uitgebreid worden zodat hier 3 appartementen ontstaan met behoud van de esthetisch waardevolle voorgevel en de structuur van het bestaande hoofdgebouw.

 

De kroonlijst wordt behouden, de nok wordt 54cm hoger gemaakt. Dit heeft geen zichtbaar effect op de voorgevel. De dakhelling wijzigt van 41,8° naar 45°. De rechterbuur heeft een gelijkaardige dakhelling.

 

Het bestaande deel van het gebouw wordt langs binnen geïsoleerd. Achteraan de woning wordt een nieuw gedeelte aangebouwd tot max. 17 m diep.

Elk appartement heeft een eigen terras.

 

Het nieuwe gedeelte achteraan wordt opgericht met een witte gevelsteen.

 

De bestaande garage wordt verbouwd naar een garage met tuinbergingen. Bijkomend worden er nog 2 autostaanplaatsen op grasdallen voorzien. Elk appartement heeft hierdoor een garage of parkeerplaats met tuinberging.

 

Het gelijkvloerse appartement heeft een privétuin. Volgens het inplantingsplan en de beschrijvende nota wordt het grootste deel van de resterende perceelsoppervlakte ingericht als een gemeenschappelijke tuin met inheemse beplanting en bomen.

 

Oppervlaktes te realiseren:

- appartement 1 niveau 0 (2 slpk): - bruto oppervlakte 153,4m2  - netto oppervlakte 131,7m2

- appartement 2 niveau +1 (2 slpk): - bruto oppervlakte 140,5m2 - netto oppervlakte 120,3m2

- appartement 3 niveau +2 en +3 (1 slpk): - bruto oppervlakte 97,0m2 - netto oppervlakte 66,3m2

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 8 april 2024 werd het advies ontvangen van Onroerend Erfgoed.

Advies: geen advies vereist

 

Op 18 april 2024 werd het advies ontvangen van Stuifzand

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 29 april 2024 werd het advies ontvangen van Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone 5 (Geel)

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 11 april 2024 werd het advies ontvangen van Fluvius:

Wij kunnen de bijkomende wooneenheden aansluiten op het bestaande laagspanningsnet als de vermogens beperkt blijven tot 17,3 kVA per aansluiting, 22,2 kVA voor de algemene delen en 17,3 kVA voor het laden van elektrische wagens mits gebruik gemaakt wordt van load balancing. Indien afgeweken wordt van deze vermogens dient de bouwheer ons zo snel mogelijk de definitieve vermogens te bezorgen. In afwachting van het resultaat van de studie voor deze definitieve vermogens, dient er van uitgegaan te worden dat een grond of lokaal op het gelijkvloers voor een distributiecabine noodzakelijk zal zijn.

Hierbij wordt dan ook een gunstig advies met voorwaarden verleend. Dit advies blijft 1 jaar geldig.

De afmetingen van het tellerlokaal en meterbatterij dienen voor aanvang van de bouwwerken met de technisch agent afgestemd te worden. Uw contactpersoon omtrent de administratieve behandeling van de aansluitingen elektriciteit is de technisch agent, bereikbaar via het mailadres fluvius-KEMP-TAK@fluvius.be.

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 3 april 2024 werd het advies ontvangen van Agentschap voor Natuur en Bos

Bosdecreet niet van toepassing.

Advies: geen advies

 

Op 30 april 2024 werd het advies ontvangen van Dienst Integraal Waterbeleid

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 14 mei 2024 werd het advies ontvangen van dienst Openbaar Domein, team Mobiliteit

Advies: gunstig

 

Op 24 april 2024 werd het advies ontvangen van dienst Openbaar Domein, team Grijs

Advies riolering

Zonering – aansluiting

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein.

Bij de verbouwingswerken dient men op zoek te gaan naar de rioolaansluiting.

  • Als er een aansluiting aanwezig is moet men deze opnieuw gebruiken en zelf het huisaansluitputje DWA plaatsen volgens de richtlijnen beschreven bij de voorwaarden.
  • Men voorziet geen overloop vanuit de infiltratievoorziening. In dit geval moet men geen huisaansluitputje RWA plaatsen.
  • Als men geen aansluiting terugvindt, moet men contact opnemen met de dienst Openbaar domein van stad Geel.

Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.

Op het plan staan geen diameters opgegeven van de afvoerbuizen. Er wordt verwacht dat men de correcte diameters gebruikt (max. 160 mm).

De afvoerbuizen voor grijs water en fecaal water komen samen via een sifonput. Vanuit de sifonput voorziet men één afvoer naar een controleputje (huisaansluitputje).

Huishoudelijk afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Het fecaal water wordt eerst opgevangen in een septische put. Het plaatsen van een septische put is niet verplicht maar wordt wel toegestaan. Men voorziet een sifonput waar de overloop van de septische put en de afvoerbuis van het grijs water samenkomen om geurhinder te vermijden.

Hemelwater

De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men doet verbouwingswerken met werken aan de afwatering van zowel het afvalwater als hemelwater. Hierdoor is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.

Hemelwaterput

  • Men plaatst een hemelwaterput met een volume van 23.000 L.
  • Op de put worden volgens het funderingsplan alle dakafvoeren aangesloten, inclusief de terrassen van het eerste en tweede verdiep en het groendak van het tweede verdiep.
  • Het is niet aangewezen om de terrassen mee aan te sluiten op de hemelwaterput, ze moeten aangesloten worden op de overloop van de hemelwaterput, dus rechtstreeks naar de infiltratievoorziening. Een filter voorzien zal niet voldoende zijn als men de terrassen kuist met detergenten, zeker niet als er het hemelwater herbruikt wordt voor een wasmachine.
  • Het groendak kan eventueel mee worden aangesloten maar dan moet men wel zorgen voor een zeer goede voorfiltering voor het hemelwater terechtkomt in de hemelwaterput. 
  • Als men de terrassen en het groendak niet mee aansluit dan is het best om de dimensionering van de hemelwaterput te herbekijken en de aftappunten hierop af te stemmen.
  • Men zal het hemelwater herbruiken voor de spoeling van 4 toiletten en een buitenkraan.
    • In principe zou men ook een aanvoerleiding moeten voorzien de wasmachines.
    • Er is geen nota gemaakt met een berekening van het te verwachten herbruik en het beschikbaar hemelwater op jaarbasis. We raden ten zeerste aan om deze berekening te maken en na te gaan welke aftappunten er moeten/kunnen voorzien worden. Het doel is om te komen tot een optimale dimensionering en een maximaal herbruik.
    • Sowieso moeten de 4 toiletten worden aangesloten, alsook een buitenkraan, maar men zou ook buitenkranen kunnen voorzien op het eerste en tweede verdiep of dienstkranen in het gebouw zodat het hemelwater kan gebruikt worden als poetswater.

Infiltratievoorziening

  • Men voorziet een bovengrondse infiltratievoorziening, type wadi met een infiltratievolume van 14.100 L, een infiltratieoppervlakte van 47m² en een diepte van 30cm. Deze voorziening voldoet qua dimensionering ruim aan de verordening. 
  • Waterdoorlatende verhardingen (oprit en parkeerplaatsen) en niet-waterdoorlatende verhardingen (terrassen) die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening. Deze verhardingen werden volgens het hemelwaterformulier mee gerekend bij de dimensionering maar dit hoeft eigenlijk niet als deze verhardingen niet mee aansluiten op de infiltratievoorziening.
  • Het groendak mag voor de helft in rekening gebracht worden i.p.v. volledig op voorwaarde dat het bufferend vermogen van dit groendak minimaal 50L/m² bedraagt. Men kan de wadi dus kleiner dimensioneren.
  • Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbarer gemengde rioleringsstelsel. Dit is een gunstig principe.

Advies toegang tot het perceel

Aan de linkerzijde is er op privé een oprit. Het openbaar domein is aangepast aan deze oprit (verlaging stoeptegels met verlaagde boordsteen). De oprit blijft behouden. Er dient dus geen aanpassing te gebeuren aan het openbaar domein.

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

Het voorgenomen project komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage II van het project m.e.r.-besluit, maar wel op de lijst gevoegd als bijlage III, namelijk onder rubriek 10b.

 

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM). Op basis van het aanvraagdossier kan aangenomen worden dat de opmaak van een project-MER geen meerwaarde zal zijn bij het beoordelen of het project aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken. Er wordt gesteld dat de aanvraag niet MER-plichtig is.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

 

Het perceel gelegen te Stationsstraat 114 bus 1 tem 3, Afdeling 6, Sectie G, nr. 570b8, 570c8. stroomt af naar de Zeggeloop, een onbevaarbare waterloop (van 2de categorie) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen. De locatie is volgens de watertoetskaarten deels overstromingsgevoelig.

 

Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft het verbouwen van een ééngezinswoning naar een meergezinswoning (3WE) in een straat met meerdere ééngezinswoningen, meergezinswoningen en handelsruimten. Het perceel bevindt zich in een strook, volgens het BPA Statieplein waar meergezinswoningen zijn toegelaten. Het gebouw is inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

Voor de uitbreiding van de woning met 2 extra woongelegenheden is de impact van de mobiliteit beperkt.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De meergezinswoning heeft een beperkt bouwvolume.

 

Er wordt buiten het terras achteraan overal waterdoorlatende verharding voorzien.

De oude verharding wordt helemaal verwijderd (200,2m2).

Volgens de beschrijvende nota is de noodzakelijke verharding om de garage te bereiken volledig in waterdoorlatende verharding en is dit tot een minimum beperkt.

Het niveau van het terrein wordt volledig behouden zodat het perceel achteraan volledig kan behouden worden als infiltratie.

 

Visueel-vormelijke elementen

De bestaande woning is omwille van haar historische en architecturale erfgoedwaarden ogenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het hoofdgebouw wordt grotendeels behouden en in ere herstelt. Het achterste deel van de meergezinswoning wordt opgericht in wit gevelsteenmetselwerk.

 

Cultuurhistorische aspecten

De bestaande woning is omwille van haar historische en architecturale erfgoedwaarden ogenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het hoofdgebouw wordt grotendeels behouden en in ere herstelt.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Onroerende erfgoed verleent geen advies op 8 april 2024.
  • Het advies van Stuifzand, afgeleverd op 18 april 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone 5 (Geel), afgeleverd op 29 april 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Fluvius, afgeleverd op 11 april 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  • Agentschap voor Natuur en Bos verleent geen advies op 3 april 2024.
  • Het advies van Dienst Integraal Waterbeleid, afgeleverd op 30 april 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van dienst Openbaar Domein, team Mobiliteit afgeleverd op 14 mei 2024 is gunstig.
  • Het advies van dienst Openbaar Domein, team Grijs afgeleverd op 24 april 2024 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

 

De werken dienen uitgevoerd zoals voorzien op de plannen, enkel de fietsenstallingen dienen op een andere manier bereikbaar te zijn.  De deuropeningen van de fietsen- en afvalbergingen achter de garage dienen te worden voorzien in de rechtergevel in plaats van in de achtergevel.

 

De meergezinswoning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Het bestaande vloerpeil dient behouden.

 

Het perceel achteraan dient ingericht met inheemse beplanting, daar deze gelegen is in parkzone.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

 

Rekening dient gehouden met de bemerkingen opgenomen in het advies van Fluvius.

 

Gevolg dient gegeven aan het advies van de brandweer.

 

Gevolg dient gegeven aan het advies van Stuifzand :

- De dakvlakventers aan de voorzijde van het gebouw moeten worden verplaatst zodat ze de ritmering van de voorgevel aanhouden;

- De kroonlijst, inclusief de klossen, consoles en overige detaillering dienen hersteld te worden, inclusief het materiaalgebruik;

- De knipvoegen moeten hersteld worden;

- Het vervangen van het schrijnwerk kan enkel naar historisch model, kleur en materiaalgebruik;

- Het schrijnwerk in de nieuwe gevelopeningen in de zijgevel dient een meer hedendaagse uitstraling te krijgen, na verder overleg met onze dienst;

- De oorspronkelijke achtergevel, die terecht zal komen in het interieur van het gebouw, mag niet

verder worden afgewerkt. Het huidige uitzicht moet met andere woorden bewaard blijven.

 

Rekening dient gehouden met de aandachtspunten, aanbevelingen en voorwaarden opgenomen in het advies van dienst Integraal Waterbeleid:

Er moet hergebruik worden voorzien voor de spoeling van alle toiletten, de wasmachine (indien aanwezig) en voor minstens 1 buitenkraan.

Door het overstromingsrisico moet het vloerpeil van de garage voldoende hoog gekozen worden. Het overstromingsveilig bouwpeil bedraagt 23,62 mTAW

 

Rekening dient gehouden met de voorwaarden vermeld in het advies van Openbaar Domein, team Grijs.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (kleur grijs) en het huishoudelijk afvalwater (kleur oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Bij de verbouwing moet men de bestaande aansluiting opzoeken en herbruiken.

  • Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de bestaande aansluiting.
  • Men moet de aansluiting voorzien van een huisaansluitputje DWA volgens volgende richtlijnen:
    • Te plaatsen op privé nabij de rooilijn
    • Het huisaansluitputje dient van kunststof te zijn met voorgevormde vloei.
    • Kleur en afmeting: oranje/bruin met diameter 315mm.
    • De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op dit huisaansluitputje.
  • Als men geen aansluiting terugvindt, moet men contact opnemen met de dienst Openbaar domein van stad Geel.

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

 

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet voldoen aan de normen van de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater 2023.
  • Men dient de afvoeren van het dak aan te sluiten op de hemelwaterput. Het is niet aangewezen om de terrassen aan te sluiten op de hemelwaterput. De afvoeren van de terrassen moeten worden aangesloten op de overloop van de hemelwaterput naar de infiltratievoorziening. Het groendak mag enkel worden aangesloten als men zorgt voor een goede voorfiltering (fijne filter en een actieve koolfilter).
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar minstens alle toiletten, naar minstens één buitenkraan en één of meerdere dienstkranen (poetswater en/of wasmachine). Men dient het hemelwater maximaal te herbruiken. Het aantal aftappunten moet afgestemd worden op basis van de beschikbare hoeveelheid hemelwater en het te verwachten herbruik. Men dient dit goed te berekenen.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

 

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen.
  • De diepte mag max. 50 cm bedragen.
  • De dimensionering (infiltratievolume én infiltratieoppervlakte), dient de voldoen aan de normen van de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater 2023.

 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

De slopingswerken dienen met de grootste voorzichtigheid te gebeuren, vooral ter hoogte van de aanpalende gebouwen. Alle gevels en dakranden die na de sloping vrijkomen moeten waterdicht worden afgewerkt.

 

De nodige voorzorgsmaatregelen dienen getroffen om de aanpalende gebouwen geen schade te berokkenen.

Voorafgaandelijk zal er een plaatsbeschrijving worden opgemaakt, een controle door een burgerlijk ingenieur en het afsluiten van een ABR polis.

 

Het deel van het gebouw dat wordt gesloopt/verbouwd bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen.  Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.

 

Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.

 

Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.

 

De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:

                     hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

                     hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

                     asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage

                     asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen

Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.

De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:

  • Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
  • bevochtigen of fixeren van het materiaal
  • de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
  • de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
  • de materialen niet breken
  • de materialen opslaan in gesloten verpakking
  • bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.

 

Behandeling van afval

De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.

Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.

Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.

Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.

 

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

 

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

De werken dienen uitgevoerd zoals voorzien op de plannen, enkel de fietsenstallingen dienen op een andere manier bereikbaar te zijn.  De deuropeningen van de fietsen- en afvalbergingen achter de garage dienen te worden voorzien in de rechtergevel in plaats van in de achtergevel.

 

De meergezinswoning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Het bestaande vloerpeil dient behouden.

 

Het perceel achteraan dient ingericht met inheemse beplanting, daar deze gelegen is in parkzone.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

Gevolg dient gegeven aan art. 3.131. van de Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. dakdrop. Dit wil zeggen dat het dak zodanig moet aangelegd worden dat het regenwater op het eigen terrein afloopt.

De regenafvoer moet dus op het eigen terrein voorzien worden.

 

Rekening dient gehouden met de bemerkingen opgenomen in het advies van Fluvius.

 

Gevolg dient gegeven aan het advies van de brandweer.

 

Gevolg dient gegeven aan het advies van Stuifzand :

- De dakvlakventers aan de voorzijde van het gebouw moeten worden verplaatst zodat ze de ritmering van de voorgevel aanhouden;

- De kroonlijst, inclusief de klossen, consoles en overige detaillering dienen hersteld te worden, inclusief het materiaalgebruik;

- De knipvoegen moeten hersteld worden;

- Het vervangen van het schrijnwerk kan enkel naar historisch model, kleur en materiaalgebruik;

- Het schrijnwerk in de nieuwe gevelopeningen in de zijgevel dient een meer hedendaagse uitstraling te krijgen, na verder overleg met onze dienst;

- De oorspronkelijke achtergevel, die terecht zal komen in het interieur van het gebouw, mag niet 

verder worden afgewerkt. Het huidige uitzicht moet met andere woorden bewaard blijven.

 

Rekening dient gehouden met de aandachtspunten, aanbevelingen en voorwaarden opgenomen in het advies van dienst Integraal Waterbeleid:

Er moet hergebruik worden voorzien voor de spoeling van alle toiletten, de wasmachine (indien aanwezig) en voor minstens 1 buitenkraan.

Door het overstromingsrisico moet het vloerpeil van de garage voldoende hoog gekozen worden. Het overstromingsveilig bouwpeil bedraagt 23,62 mTAW

 

Rekening dient gehouden met de voorwaarden vermeld in het advies van Openbaar Domein, team Grijs.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel. 

De afvoerbuizen voor het regenwater (kleur grijs) en het huishoudelijk afvalwater (kleur oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

Bij de verbouwing moet men de bestaande aansluiting opzoeken en herbruiken. 

  • Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de bestaande aansluiting. 
  • Men moet de aansluiting voorzien van een huisaansluitputje DWA volgens volgende richtlijnen:
    1. Te plaatsen op privé nabij de rooilijn
    2. Het huisaansluitputje dient van kunststof te zijn met voorgevormde vloei. 
    3. Kleur en afmeting: oranje/bruin met diameter 315mm. 
    4. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op dit huisaansluitputje.
  • Als men geen aansluiting terugvindt, moet men contact opnemen met de dienst Openbaar domein van stad Geel.

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

 

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet voldoen aan de normen van de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater 2023. 
  • Men dient de afvoeren van het dak aan te sluiten op de hemelwaterput. Het is niet aangewezen om de terrassen aan te sluiten op de hemelwaterput. De afvoeren van de terrassen moeten worden aangesloten op de overloop van de hemelwaterput naar de infiltratievoorziening. Het groendak mag enkel worden aangesloten als men zorgt voor een goede voorfiltering (fijne filter en een actieve koolfilter). 
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar minstens alle toiletten, naar minstens één buitenkraan en één of meerdere dienstkranen (poetswater en/of wasmachine). Men dient het hemelwater maximaal te herbruiken. Het aantal aftappunten moet afgestemd worden op basis van de beschikbare hoeveelheid hemelwater en het te verwachten herbruik. Men dient dit goed te berekenen.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

 

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen. 
  • De diepte mag max. 50 cm bedragen.
  • De dimensionering (infiltratievolume én infiltratieoppervlakte), dient de voldoen aan de normen van de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater 2023. 

 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

 

De slopingswerken dienen met de grootste voorzichtigheid te gebeuren, vooral ter hoogte van de aanpalende gebouwen. Alle gevels en dakranden die na de sloping vrijkomen moeten waterdicht worden afgewerkt.

 

De nodige voorzorgsmaatregelen dienen getroffen om de aanpalende gebouwen geen schade te berokkenen.

Voorafgaandelijk zal er een plaatsbeschrijving worden opgemaakt, een controle door een burgerlijk ingenieur en het afsluiten van een ABR polis.

 

Het deel van het gebouw dat wordt gesloopt/verbouwd bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen.  Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.

 

Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.

 

Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.

 

De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:

  • hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand
  • hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand
  • asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage
  • asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen

Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.

De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:

  • Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
  • bevochtigen of fixeren van het materiaal
  • de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
  • de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
  • de materialen niet breken
  • de materialen opslaan in gesloten verpakking
  • bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.

 

Behandeling van afval

De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval. 

Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.

Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.

Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.

 

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

 

De scheidingsmuur kan enkel te paard opgericht worden indien er een uitdrukkelijk akkoord is tussen beide partijen. Zij moeten op het eigen perceel nog een spouw en een muur van min. 14 cm voorzien. Indien er geen akkoord is tussen beide partijen dient ieder op zijn eigendom te bouwen. In dit geval zijn beide partijen verplicht een muur tegen de perceelsgrens op te richten.