Terug
Gepubliceerd op 09/04/2024

2024_CBS_00893 - Omgevingsvergunning - het bouwen van een half-open bebouwing (houtskeletbouw) + het slopen van een bestaande constructie. langs Velveken zn (202400051) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 08/04/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Tom Corstjens; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers; Bart Julliams; Marlon Pareijn

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_00893 - Omgevingsvergunning - het bouwen van een half-open bebouwing (houtskeletbouw) + het slopen van een bestaande constructie. langs Velveken zn (202400051) - Vergunning 2024_CBS_00893 - Omgevingsvergunning - het bouwen van een half-open bebouwing (houtskeletbouw) + het slopen van een bestaande constructie. langs Velveken zn (202400051) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 15/04/2024 (bindende eindtermijn)

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024014652

Dossiernummer gemeente: 202400051

Inrichtingsnummer: 20240201-0015

 

De gemeente Geel heeft op 1 februari 2024 een aanvraag ontvangen voor het bouwen van een half-open bebouwing (houtskeletbouw) + het slopen van een bestaande constructie.. De aanvraag werd op 15 februari 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Diana Molenberghs wonende Velveken 82/a te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Velveken 2A

Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie D nr. 962N

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de verkaveling.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Verkavelingsvergunning (0411) voor nieuwe verkaveling - goedgekeurd op 27/11/1967.
  • Verkavelingsvergunning (0411 B) voor wijziging vergunde verkaveling - goedgekeurd op 26/08/1974.
  • Verkavelingsvergunning (0411 C) voor nieuwe verkaveling - goedgekeurd op 22/02/1999.

 

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Het betreft het bouwen van een half-open bebouwing (houtskeletbouw) + het slopen van een bestaande constructie.

 

Het betreft een woning met hellend dak, de nok evenwijdig aan de straat.

De hoogte van de kroonlijst is 6.00m. De nok meet 10.00m. De woning heeft een hellend dak

van 45°.

De woning zal worden uitgevoerd in een grijs-bruin genuanceerde gevelsteen met zwarte

pannen en buitenschrijnwerk in een zwarte kleur.

De woning op lot 2 is in aanvraag. Deze woning heeft eenzelfde kroonlijst, nokhoogte en

dakhelling. De architectuur en materialen zijn op elkaar afgestemd.

De oprit en het pad rond de woning (geel ingekleurd op het inplantingsplan) zal worden

uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal (met waterdoorlatende ondergrond) en afwaterend naar

het omliggende groen. Het terras wordt uitgevoerd in tegels. Deze zijn niet waterdoorlatend. Het

terras helt af naar het gazon, het regenwater kan hier onmiddellijk indringen.

Het regenwater wordt opgevangen in een regenput van 5000 liter voor toiletten, wasmachine en

buitenkraan. Infiltratie d.m.v. een wadi met een infiltratievolume van 1166 liter en 6.5m²

infiltratieoppervlakte.

De binnenpas van de woning wordt op 35cm boven de as van de weg voorzien, er is een

voldoende hoge opstap tussen maaiveld en binnenpas. Dit is gemeten op de grens tussen

beide woningen.

Er zijn geen reliëfwijzigingen voorzien. Het perceel van beide buren ligt op gelijke hoogte.

De afstand van 12m tussen voorbouwlijn en wegas is gemeten op de grens tussen beide loten.

Momenteel zal het terras deels gebruikt worden om de afvalcontainers en de fietsen te bergen.

In een latere fase zal er geïnvesteerd worden in een tuin- en fietsberging.

 

Zowel links als achteraan is er reeds een bestaande omheining, deze blijft behouden.

Rechts, tussen beide loten, wordt een omheining voorzien in draad met palen, H=2m.

 

Er zal een lucht-water warmtepomp geplaatst worden.  Er worden zowel op de voorkant als op de achterkant zonnepanelen geplaatst. Het aantal volgens de studie van de verslaggever.

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Er werd advies gevraagd aan Dienst Integraal Waterbeleid maar het advies werd niet ontvangen binnen de termijn.  Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.

Op 21 maart 2024 werd het advies ontvangen van Fluvius

Aangezien uw aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), kunnen wij u via deze weg geen advies geven voor elektriciteit en aardgas en verwijzen we naar onze website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen

Advies: geen advies

 

Op 15 maart 2024 werd het advies ontvangen van Dienst Integraal Waterbeleid

Zie advies in bijlage.

Advies: volledig ongunstig

 

Op 29 maart 2024 werd het advies ontvangen van Team Blauw

Advies riolering

Zonering – aansluiting

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. In het openbaar domein is er geen volwaardig rioleringsstelsel aanwezig dat naar een zuiveringsstation leidt. Dit betekent dat al het afvalwater, zowel fecaal als grijs water, moet worden voorbehandeld.

Er is ter hoogte van het perceel vermoedelijk een ingebuisde gracht aanwezig. Op deze ingebuisde gracht is nog geen aansluiting. Na het verlenen van de vergunning én nadat men de start der werken heeft ingegeven in het omgevingsloket zal er door Aquafin, i.o. van de dienst Openbaar domein van stad Geel, een aansluiting op de ingebuisde gracht worden gerealiseerd met de plaatsing van de huisaansluitputje DWA en RWA. Voor afvalwater moet men aansluiten. Voor hemelwater is er geen verplichting. Als men een noodoverloop voorziet moet dit wel worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA.

Moest er worden vastgesteld dat er geen inbuizing zit, dan wordt er op dat moment een oplossing gezocht.

Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.

De afvoerbuizen voor het afvalwater en hemelwater hebben een diameter van 110 mm wat voldoet (max. 160 mm).

Huishoudelijk afvalwater

Aangezien er nog geen openbaar rioleringsstelsel aanwezig is dat naar een zuiveringsstation leidt en men dus zal lozen op  de gracht, zal er een septische put moeten worden geplaatst waar zowel het fecaal als grijs water worden op aangesloten. Volgens het funderingsplan wordt er een septische put voorzien met een volume van 3000L waarop al het afvalwater is aangesloten.

Als er in de (nabije) toekomst riolering wordt aangelegd, zal het grijs water van de septische put moeten worden afgekoppeld. Het is aangewezen hiermee rekening te houden bij de aanleg van de private riolering. Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …). Men brengt de twee afvoeren in de woning nog samen, maar er wordt ook al een wachtbuis voorzien zodat men bij de weg- en rioleringswerken het grijs water vlot kan afkoppelen van het fecaal water. De septische put kan dan behouden blijven voor het fecaal water.

Hemelwater

De  Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.

Hemelwaterput

Men plaatst een hemelwaterput met een volume van 5000 L wat voldoet aan de verordening. Op de put worden alle dakafvoeren aangesloten. Men zal het hemelwater herbruiken voor de spoeling van 2 toiletten, voor een wasmachine en een buitenkraan. Dit aantal aftappunten voldoet.

Infiltratievoorziening

Men voorziet een bovengrondse infiltratievoorziening met een infiltratievolume van 1166 L, een infiltratieoppervlakte van 6,5 m² wat voldoet aan de verordening. De diepte van de infiltratievoorziening is 50cm. Volgens de bodemkaart heeft het perceel een bodemtype met drainageklasse d. De maximale diepte van de infiltratievoorziening is 50cm onder het maaiveld.

Waterdoorlatende verhardingen (oprit en tuinpad) en niet-waterdoorlatende verhardingen (terras) die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening. Deze verhardingen worden niet mee gerekend. Men moet er op letten dat het water tijd krijgt om te infiltreren en dat men geen wateroverlast veroorzaakt bij aangelanden.

Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening wat een gunstig principe. Het is geen verplichting om een overloop te voorzien naar het openbare stelsel maar wordt wel toegestaan.

In functie van de ligging in overstromingsgevoelig gebied, moet men de nodige maatregelen treffen om er voor te zorgen dat er geen ruimte voor water verloren gaat. Men voorziet o.a. een overstroombare kruipruimte. Hiervoor verwijzen we naar het advies van de Dienst Integraal Waterbeleid van de Provincie.

 

Advies toegang tot het perceel

In de bestaande toestand is er op het openbaar domein een berm die aangelegd is met kiezeltjes. De oprit op privé met een breedte van 3m zal hier op aansluiten. In principe zijn kiezeltjes op openbaar domein niet toegestaan. Men mag de bestaande situatie echter behouden zolang de toekomstige weg- en rioleringswerken van Binneneinde-Velveken niet zijn uitgevoerd. Bij de weg- en rioleringswerken zal de bovenbouw van de weg wijzigen en er zal dan een verharde toegang voorzien worden die aansluit op de oprit op privé. De rest van de berm zal worden ingericht op basis van de ontwerpplannen.

 

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langs een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 en latere wijzigingen betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project ligt in een risicozone.

Door een overstroombare kruipkelder en doordat het overstromingsveilig bouwpeil 21,30 mTAW bedraagt en dit als voorwaarde in de vergunning werd opgelegd, wordt tegemoet gekomen aan eventuele toekomstige risico’s.

Tevens wordt ook de verharde oppervlakte gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput en de aanleg van een infiltratievoorziening.


Mer-screening

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.

Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.


Milieuaspecten

Water

Bemalingswater

Er wordt een bronbemaling met rubriek 53.2.2°a) aangevraagd voor het bouwen van een eengezinswoning. Naar aanleiding van de aanvraag werd de bemalingsberekening opgevraagd. Het berekend debiet is 1574 m³/jaar met een dagelijks debiet van 162 m³. De grondwaterverlaging door de bronbemaling zal 0,7 m zijn. Binnen de invloedstraal van de bemaling die 144 meter bedraagt, liggen noch speciale beschermingszones noch mogelijke verontreinigingen.

De lozing van het effluent dient te gebeuren op de het grachtenstelsel aan de voorkant van het perceel. Er dient een bezinkingsinstallatie geplaatst te worden om het rioleringsstelsel te vrijwaren van zand- en ijzerpartikels. De werking van de bezinkingsinstallatie dient te allen tijde gewaarborgd te worden door de exploitant.

Conform VLAREM II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.

Indien de gracht niet het volledige debiet van de bronbemaling kan ontvangen is het de verantwoordelijkheid van de exploitant om een oplossing naar de dichtstbijzijnde afzetmogelijkheid te voorzien.

Bodem

Er zijn geen mogelijke verontreinigingen in de buurt aanwezig.

Biodiversiteit

Er liggen geen speciale beschermingszones binnen de invloedstraal van de bronbemaling.

Geluid

De motor van het pompsysteem dient voldoende geluidsdicht te zijn zodat de richtwaarden voor geluid van bijlagen 4.5.4 en 4.5.5 van het VLAREM II voor woongebied niet overschreden worden.

Aangezien de bronbemaling een tijdelijke handeling is, lijkt de geluidsimpact van het project op de omgeving niet significant.

Conclusie milieutechnische beoordeling

Met betrekking tot de overige onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling van de omgevingsambtenaar en op basis van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies.

De omgevingsambtenaar milieu adviseert de volgende aanvraag en rubrieken voorwaardelijk gunstig onder de volgende voorwaarden:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

53.2.2°a)

droogzuiging (Nieuw)

1574 m³/jaar

3

 

Volgende voorwaarden zijn van toepassing:
Algemene voorwaarden van VLAREM II: 4.1 - 4.6
Sectorale voorwaarden van VLAREM II: 5.53
Bijzondere milieuvoorwaarden:

  • De lozing van het effluent dient te gebeuren op de het grachtenstelsel aan de voorkant van het perceel. Er dient een bezinkingsinstallatie geplaatst te worden om het rioleringsstelsel te vrijwaren van zand- en ijzerpartikels. De werking van de bezinkingsinstallatie dient te allen tijde gewaarborgd te worden door de exploitant.
  • Het plaatsen van debietsmeters conform de wetgeving van VLAREM II en deze dienen met regelmatigheid gecontroleerd te worden op goede werking.
  • De bronbemaling mag niet langer in stand gehouden worden dan strikt noodzakelijk.
  • Indien de gracht niet het volledige debiet van de bronbemaling kan ontvangen is het de verantwoordelijkheid van de exploitant om een oplossing naar de dichtstbijzijnde afzetmogelijkheid te voorzien.
  • Er zijn twee bemalingen gepland op de aanpalende percelen. Er wordt geadviseerd om deze niet tegelijk uit te voeren om wateroverlast te voorkomen.


Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft een ééngezinswoning, halfopen bebouwing, die opgericht wordt in een straat met meerdere ééngezinswoningen. Het gebouw is inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

Voor een ééngezinswoning is de impact van de mobiliteit beperkt.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De woning heeft een beperkt bouwvolume.

 

Visueel-vormelijke elementen

De woning wordt opgericht in hedendaagse materialen.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.  Na de bouwwerken zijn er geen effecten op gezondheid en hindereffecten op de buurt.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

 

  • Het advies van Fluvius, afgeleverd op 21 maart 2024 is geen advies.
  • Het advies van Dienst Integraal Waterbeleid, afgeleverd op 15 maart 2024 is ongunstig.

Door het indienen van aangepaste plannen werd tegemoet gekomen aan het ongunstig advies.

  • Het advies van Team Blauw afgeleverd op 29 maart 2024 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:


Stedenbouwkundige voorwaarden:

Het bijgebouw dient gesloopt te worden binnen de maand na afgifte van de vergunning.

Het overstromingsveilig bouwpeil bedraagt 21,30 mTAW.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. De afvoerbuis van het regenwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de nieuwe aansluiting.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen. Indien er mee dan 5 personen verblijven in de woning moet de grootte van de septische put aangepast worden aan het aantal personen (600 liter per persoon).

Putten of andere voorzieningen (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000 L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen.
  • De diepte mag max. 50 cm bedragen.
  • Het infiltratievolume dient minimum 1122 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 2,72 m² te bedragen.

In functie van de ligging in overstromingsgevoelig gebied, moet men de nodige maatregelen treffen om er voor te zorgen dat er geen ruimte voor water verloren gaat.

Het  is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Men dient er rekening mee te houden dat bij de weg- en rioleringswerken van Binneneinde-Velveken de bovenbouw van de weg zal wijzigen en dat er een verharde toegang zal voorzien worden die aansluit op de oprit op privé.


Milieuvoorwaarden:

De omgevingsambtenaar milieu adviseert de volgende aanvraag en rubrieken voorwaardelijk gunstig onder de volgende voorwaarden:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

53.2.2°a)

droogzuiging (Nieuw)

1574 m³/jaar

3

 

Volgende voorwaarden zijn van toepassing:
Algemene voorwaarden van VLAREM II: 4.1 - 4.6
Sectorale voorwaarden van VLAREM II: 5.53
Bijzondere milieuvoorwaarden:

  • De lozing van het effluent dient te gebeuren op de het grachtenstelsel aan de voorkant van het perceel. Er dient een bezinkingsinstallatie geplaatst te worden om het rioleringsstelsel te vrijwaren van zand- en ijzerpartikels. De werking van de bezinkingsinstallatie dient te allen tijde gewaarborgd te worden door de exploitant.
  • Het plaatsen van debietsmeters conform de wetgeving van VLAREM II en deze dienen met regelmatigheid gecontroleerd te worden op goede werking.
  • De bronbemaling mag niet langer in stand gehouden worden dan strikt noodzakelijk.
  • Indien de gracht niet het volledige debiet van de bronbemaling kan ontvangen is het de verantwoordelijkheid van de exploitant om een oplossing naar de dichtstbijzijnde afzetmogelijkheid te voorzien.
  • Er zijn twee bemalingen gepland op de aanpalende percelen. Er wordt geadviseerd om deze niet tegelijk uit te voeren om wateroverlast te voorkomen.

 

Lasten

Niet van toepassing.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


Stedenbouwkundige voorwaarden:

Het bijgebouw dient gesloopt te worden binnen de maand na afgifte van de vergunning.

Het overstromingsveilig bouwpeil bedraagt 21,30 mTAW.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. De afvoerbuis van het regenwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de nieuwe aansluiting.

De voorbehandeling van al het afvalwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L waar zowel het fecaal als grijs water op toekomen. Indien er mee dan 5 personen verblijven in de woning moet de grootte van de septische put aangepast worden aan het aantal personen (600 liter per persoon).

Putten of andere voorzieningen (zoals septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000 L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen.
  • De diepte mag max. 50 cm bedragen.
  • Het infiltratievolume dient minimum 1122 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 2,72 m² te bedragen.

In functie van de ligging in overstromingsgevoelig gebied, moet men de nodige maatregelen treffen om er voor te zorgen dat er geen ruimte voor water verloren gaat.

Het  is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Men dient er rekening mee te houden dat bij de weg- en rioleringswerken van Binneneinde-Velveken de bovenbouw van de weg zal wijzigen en dat er een verharde toegang zal voorzien worden die aansluit op de oprit op privé.


Milieuvoorwaarden:

De omgevingsambtenaar milieu adviseert de volgende aanvraag en rubrieken voorwaardelijk gunstig onder de volgende voorwaarden:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

53.2.2°a)

droogzuiging (Nieuw)

1574 m³/jaar

3

 

Volgende voorwaarden zijn van toepassing:
Algemene voorwaarden van VLAREM II: 4.1 - 4.6
Sectorale voorwaarden van VLAREM II: 5.53
Bijzondere milieuvoorwaarden:

  • De lozing van het effluent dient te gebeuren op de het grachtenstelsel aan de voorkant van het perceel. Er dient een bezinkingsinstallatie geplaatst te worden om het rioleringsstelsel te vrijwaren van zand- en ijzerpartikels. De werking van de bezinkingsinstallatie dient te allen tijde gewaarborgd te worden door de exploitant.
  • Het plaatsen van debietsmeters conform de wetgeving van VLAREM II en deze dienen met regelmatigheid gecontroleerd te worden op goede werking.
  • De bronbemaling mag niet langer in stand gehouden worden dan strikt noodzakelijk.
  • Indien de gracht niet het volledige debiet van de bronbemaling kan ontvangen is het de verantwoordelijkheid van de exploitant om een oplossing naar de dichtstbijzijnde afzetmogelijkheid te voorzien.
  • Er zijn twee bemalingen gepland op de aanpalende percelen. Er wordt geadviseerd om deze niet tegelijk uit te voeren om wateroverlast te voorkomen.