Terug
Gepubliceerd op 12/03/2024

2024_CBS_00625 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning met inbegrip van regularisatie uitbreiding. langs Herentalsedijk 190 (202300457SS) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 11/03/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_00625 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning met inbegrip van regularisatie uitbreiding. langs Herentalsedijk 190 (202300457SS) - Vergunning 2024_CBS_00625 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning met inbegrip van regularisatie uitbreiding. langs Herentalsedijk 190 (202300457SS) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 15/03/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023133173

Dossiernummer gemeente: 202300457

 

De gemeente Geel heeft op 9 oktober 2023 een aanvraag ontvangen voor het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning met inbegrip van regularisatie uitbreiding.. De aanvraag werd op 15 januari 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Gert Helsen wonende Herentalsedijk 190 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Herentalsedijk 190

Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie D nr. 110C

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een goedgekeurde verkaveling  (ref.439, lot 2, Deputatie 25/06/1968). De aanvraag dient getoetst te worden aan de voorschriften van de verkaveling.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Verkavelingsvergunning (0439) voor nieuwe verkaveling - goedgekeurd op 25/06/1968.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag handelt over het vervangen van een hellend dak van een eengezinswoning, de regularisatie van een uitbreiding van de woning achteraan plus de regularisatie van een bijgebouw.

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 1 maart 2024 werd het advies ontvangen van Intern stad Geel

Advies riolering

Zonering – aansluiting

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. Op de dienstriolering, die gelegen is in Olen, is er al een wachtaansluiting voorzien voor dit perceel. Volgens telefonisch verkregen info van de aanvrager is de woning nog niet aangesloten en wordt het afvalwater nog geloosd op een sterfput. Dit kan niet meer worden toegestaan. Men moet dus aansluiten op de wachtaansluiting. Aquafin zal i.o. van de dienst Openbaar domein van stad Geel huisaansluitputjes RWA en DWA komen plaatsen op de wachtaansluiting.

Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.

Op het plan staan geen diameters opgegeven van de afvoerbuizen van het hemelwater. Er wordt verwacht dat men de correcte diameters gebruikt (max. 160 mm).

Afvalwater

De afvoer van het toilet sluit in de woning mee aan op de afvoer van het grijs water. We adviseren om het fecaal water gescheiden te houden van het grijs water tot buiten de woning. Hierbij plaatst men best een sifonput met reukslot om geurhinder van het fecaal water in het grijs water te vermijden. Dit is een advies, geen verplichting.

Hemelwater

De  Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater 2023 is van toepassing. In principe is men niet verplicht om een hemelwaterput te plaatsen als er al een bestaande put aanwezig is. Bij de bestaande put op het funderingsplan van de bestaande toestand staat geen volume vermeld. Volgens de aanvrager gaat het om een oude put die niet meer geschikt is. Als een bestaande put wordt kort gesloten, is het wel verplicht een nieuwe put in de plaats te zetten. Men is ook verplicht een infiltratievoorziening te plaatsen.

Hemelwaterput

Men plaatst een nieuwe hemelwaterput met een volume van 10.000L wat qua volume voldoet aan de nieuwe hemelwaterverordening. Op de put worden alle dakafvoeren aangesloten. Men zal het hemelwater herbruiken voor toiletspoeling en het onderhoud van de tuin (buitenkraan). Men zou volgens de verordening ook een aanvoerleiding moeten leggen naar de wasmachine als hiervoor geen leidingen onder of door het gebouw moeten worden aangelegd. De overloop van de hemelwaterput sluit aan op een wadi.

Infiltratievoorziening

Men voorziet een bovengrondse infiltratievoorziening, type wadi, met een infiltratievolume van 10.000 L, een infiltratieoppervlakte van 18,07 m² en een diepte van 30 cm. De infiltratievoorziening werd ruim gedimensioneerd. Bij de berekening heeft men ook de verhardingen mee gerekend hoewel die niet mee aansluiten op de infiltratievoorziening volgens telefonisch verkregen info van de architect en aanvrager.

Waterdoorlatende verhardingen en niet-waterdoorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening. In dit geval krijgen we volgende minimale dimensionering op basis van de horizontale dakoppervlakte van de woning: minimum volume van 4678,4 L en minimum oppervlakte van 11,35 m²

Men voorziet een noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbare rioleringsstelsel. Dit is geen verplichting maar wordt wel toegestaan.

 

Advies toegang tot het perceel

In de bestaande toestand is er op openbaar domein een verharde toegang in klinkers met een breedte van ongeveer 8m. Dit is te breed volgens onze regelgeving dat een maximale breedte van 6m toestaat. Deze breedte van 6m is opsplitsbaar in max. 2 delen, bijvoorbeeld 3m + 3m of 2m + 4m. Het openbaar domein zal moeten worden aangepast. Men mag deze aanpassing niet zelf uitvoeren. Men moet een aanvraag doen via de website van stad Geel (www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein).

 

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

 

Niet van toepassing.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

 

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

Het perceel gelegen te Herentalsedijk 190 te Geel, Afdeling 4, Sectie D, nr. 110C stroomt af naar de Meirenloop, een (on)bevaarbare waterloop (van 2e categorie) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen District Kleine Nete. De locatie is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig.

Het perceel is niet gelegen in signaalgebied.

3. VERENIGBAARHEID MET HET WATERSYSTEEM

Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.

Gezien het risico beperkt is tot het gevraagde project, dient de eigenaar zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele waterschade te voorkomen.

4. VOORWAARDEN EN MAATREGELEN

4.1. Algemene en wettelijke voorwaarden

4.1.1. Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren

Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, … ). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat - gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

4.1.2. Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op

DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II.”

Conclusie:

Gelet op de aard van de aangevraagde activiteiten en mits naleving van de opgelegde voorwaarden zullen er geen schadelijke effecten zijn op het watersysteem.

 

Mer-screening

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.

Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.

 

Milieuaspecten

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Overeenkomstig artikel 4.3.1§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een omgevingsvergunning te worden geweigerd indien het aangevraagde onverenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. De beoordelingsgronden van de goede ruimtelijke ordening worden omschreven in art. 4.3.1§2 van de VCRO.

 

Functionele inpasbaarheid

Het verbouwen van een vrijstaande eengezinswoning, gelegen binnen de contouren van een goedgekeurde verkaveling in het agrarisch gebied stelt geen beperking aan het gebruik van het perceel. De bestemming van het perceel wordt door de aanvraag niet geschaad. De aanvraag is voor wat de woning betreft functioneel in overeenstemming met de functies van de omliggende percelen en deze in de ruimere omgeving van het project.

Ruimtegebruik – schaal- bouwdichtheid.

De aanvraag heeft een beperkte impact op het ruimtegebruik van het perceel.

De woning dateert van vóór de verkaveling en is opgenomen als lot 2.

De verkavelingsvoorschriften bepalen de inplanting op 14 meter uit de wegas en een bouwdiepte van 15 meter. De bestaande woning is ingeplant op 12,60 meter uit de wegas, d.i. 7,71 meter achter de rooilijn en de bouwdiepte 16,20 meter. De perceelsdiepte bedraagt 50 meter. De oorspronkelijke woning werd vergund met een bouwdiepte van 9,42 meter. In het verleden werd de woning aan de achterzijde uitgebreid zonder vergunning en situeert zich achteraan  binnen de bouwstrook voor hoofdgebouwen conform de verkaveling. De regularisatie van de uitbreiding met plat dak maakt deel uit van de aanvraag.

Het bestaande flauw hellend dak van de woning wordt vervangen door een nieuw zadeldak van 35°.

De bestaande kroonlijsthoogte van 2,93 meter blijft behouden, de nokhoogte van 3,70 meter wordt opgetrokken naar 6 meter.

De aanvraag handelt tevens over de regularisatie van een bijgebouw. Het bijgebouw heeft een oppervlakte van 23,57m², uitgevoerd in hout, bevindt zich in de bouwvrije zijtuinstrook. De inplanting van het bijgebouw is in strijd met de verkavelingsvoorschriften die enkel bijgebouwen toelaat tussen de strook voor binnenplaatsen en tuinen en de achterste perceelsgrens. Het gevelmateriaal is in strijd met de verkavelingsvoorschriften. Het bijgebouw komt niet overeen met de bepalingen van het vrijstellingsbesluit, bij inplanting in de zijtuinstrook dient de afstand ten opzichte van de perceelsgrens 3 meter te bedragen.

Het bijgebouw is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid met de goede ruimtelijke ordening niet

 in overeenstemming met de verkaveling en omgeving van het project.

De woning is qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid met de goede ruimtelijke ordening

 in overeenstemming met de omgeving van het project.

 

Visueel-vormelijk

De aanvraag voorziet het gebruik van duurzame en kwalitatieve materialen, welke overeenstemmen met de geldende verkavelingsvoorschriften.

Visueel-vormelijk strookt de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.

Mobiliteit

De aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit. Het betreft immers het verbouwen van een bestaande eengezinswoning.

Bodemreliëf

De aanvraag voorziet geen reliëfwijzigingen. In de voortuinstrook wordt een wadi aangelegd als infiltratiesysteem voor het hemelwater met een oppervlakte van 18,07m² en een capaciteit van  , op een minimum afstand van 2 meter ten opzichte van de rooilijn.

De bestaande kiezelverharding naar de garage wordt vervangen en opnieuw aangelegd d.m.v. een karrespoor tot een maximaal toegelaten breedte volgens de vigerende regelgeving.

Hinderaspecten – gezondheid

De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving, gezondheidsaspecten worden niet geschaad.

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

Conclusie

Omwille van het voorgaande zijn de werken aan de woning planologisch en stedenbouwkundig  verenigbaar met de omgeving. Het bijgebouw komt niet in aanmerking voor regularisatie.

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeelt deze als volgt:

  •  Het advies van Intern stad Geel afgeleverd op 1 maart 2024 is voorwaardelijk gunstig.
    De afvoer van het toilet sluit in de woning mee aan op de afvoer van het grijs water. We adviseren om het fecaal water gescheiden te houden van het grijs water tot buiten de woning. Hierbij plaatst men best een sifonput met reukslot om geurhinder van het fecaal water in het grijs water te vermijden. Dit is een advies, geen verplichting.

 

Conclusie

De aanvraag wordt deels vergund en deels geweigerd.

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken aan de woning.

 

Het bijgebouw wordt niet opgenomen in de vergunning.

De inplanting van het bijgebouw is in strijd met de verkavelingsvoorschriften die enkel bijgebouwen toelaat tussen de strook voor binnenplaatsen en tuinen en de achterste perceelsgrens. Het gevelmateriaal is in strijd met de verkavelingsvoorschriften. Het bijgebouw komt niet overeen met de bepalingen van het vrijstellingsbesluit, bij inplanting in de zijtuinstrook dient de afstand ten opzichte van de perceelsgrens 3 meter te bedragen.

 

De werken aan de woning dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.

De bestemming eengezinswoning blijft behouden.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Het bestaande vloerpeil van de woning blijft behouden.

Behoudens de aanleg van een wadi op minimum 2,48 meter achter de rooilijn worden er geen reliëfwijzigingen uitgevoerd, noch  bomen gerooid.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het nieuw geplaatste huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het nieuwe geplaatste huisaansluitputje DWA.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de locatie en de diepte van de aanwezige aansluiting die men in gebruik zal nemen.

Putten of andere voorzieningen (zoals hemelwaterput en infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Men  is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 10.000 L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).  Men moet ook een aanvoerleiding leggen naar de wasmachine als hiervoor geen leidingen onder of door het gebouw moeten worden aangelegd.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen.
  • De diepte mag max. 50 cm bedragen.
  • Het infiltratievolume dient minimum 4678,4 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 11,35 m² te bedragen.

Bij een nieuwe aansluiting op de riolering of eerste ingebruikname lozingspunt is het verplicht om de privéwaterafvoer te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Toegang tot het perceel en verhardingen:

In de bestaande toestand is er op openbaar domein een verharde toegang in klinkers met een breedte van ongeveer 8m. Dit is te breed volgens onze regelgeving dat een maximale breedte van 6m toestaat. Deze breedte van 6m is opsplitsbaar in max. 2 delen, bijvoorbeeld 3m + 3m of 2m + 4m. Het openbaar domein zal moeten worden aangepast. Men mag deze aanpassing niet zelf uitvoeren. Men moet een aanvraag doen via de website van stad Geel (www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein).

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning gedeeltelijk goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken aan de woning.

 

Het bijgebouw wordt niet opgenomen in de vergunning (zie inplanting in bijlage).

De inplanting van het bijgebouw is in strijd met de verkavelingsvoorschriften die enkel bijgebouwen toelaat tussen de strook voor binnenplaatsen en tuinen en de achterste perceelsgrens. Het gevelmateriaal is in strijd met de verkavelingsvoorschriften. Het bijgebouw komt niet overeen met de bepalingen van het vrijstellingsbesluit, bij inplanting in de zijtuinstrook dient de afstand ten opzichte van de perceelsgrens 3 meter te bedragen.

 

De werken aan de woning dienen uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde dossier.

De bestemming eengezinswoning blijft behouden.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

Het bestaande vloerpeil van de woning blijft behouden.

Behoudens de aanleg van een wadi op minimum 2,48 meter achter de rooilijn worden er geen reliëfwijzigingen uitgevoerd, noch  bomen gerooid.

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het nieuw geplaatste huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het nieuwe geplaatste huisaansluitputje DWA.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de locatie en de diepte van de aanwezige aansluiting die men in gebruik zal nemen.

Putten of andere voorzieningen (zoals hemelwaterput en infiltratievoorziening) dienen bij plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Men  is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 10.000 L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).  Men moet ook een aanvoerleiding leggen naar de wasmachine als hiervoor geen leidingen onder of door het gebouw moeten worden aangelegd.
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen.
  • De diepte mag max. 50 cm bedragen.
  • Het infiltratievolume dient minimum 4678,4 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 11,35 m² te bedragen.

Bij een nieuwe aansluiting op de riolering of eerste ingebruikname lozingspunt is het verplicht om de privéwaterafvoer te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Toegang tot het perceel en verhardingen:

In de bestaande toestand is er op openbaar domein een verharde toegang in klinkers met een breedte van ongeveer 8m. Dit is te breed volgens onze regelgeving dat een maximale breedte van 6m toestaat. Deze breedte van 6m is opsplitsbaar in max. 2 delen, bijvoorbeeld 3m + 3m of 2m + 4m. Het openbaar domein zal moeten worden aangepast. Men mag deze aanpassing niet zelf uitvoeren. Men moet een aanvraag doen via de website van stad Geel (www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein).