Terug
Gepubliceerd op 21/03/2024

2024_CBS_00632 - Omgevingsvergunning - het herbouwen van een bijgebouw in agrarisch gebied langs Busser zn (202300619SS) - Weigering

College van Burgemeester en Schepenen
ma 11/03/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_00632 - Omgevingsvergunning - het herbouwen van een bijgebouw in agrarisch gebied langs Busser zn (202300619SS) - Weigering 2024_CBS_00632 - Omgevingsvergunning - het herbouwen van een bijgebouw in agrarisch gebied langs Busser zn (202300619SS) - Weigering

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 16/03/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023166228

Dossiernummer gemeente: 202300619

 

De gemeente Geel heeft op 30 december 2023 een aanvraag ontvangen voor het herbouwen van een bijgebouw in agrarisch gebied. De aanvraag werd op 16 januari 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

de heer Bruno Spruyt wonende Leemanslaan 8 te 2250 Olen

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Busser zn

Kadastrale ligging: afdeling 1 sectie I nr. 629C

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (2015/00090) voor het verbouwen van een bijgebouw - geweigerd op 11/05/2015.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2009/00466) voor het verbouwen van een bijgebouw - geweigerd op 05/10/2009, vergund door de Deputatie op 07/01/2010.
  • BM2007/001 Stopzetting der werken 07/03/2007.
  • BM2007/002 Vellen hoogstammige bomen.
  • BM2014/003 Verval stedenbouwkundige vergunning.


Het oorspronkelijke gebouw werd opgericht vóór 1962 als paardenstal bij de woning Busser 15 maar werd afgesplitst.

 

BM2007/001: Op 07/03/2007 werd een PV nr. 001802/07 (aanvankelijk PV TU.66.L4.001802/2007) opgesteld voor het plaatsen van een fundering rondom de bestaande paardenstal. De stopzetting der werken werd hierin opgelegd. Bekrachtigingsbeslissing 424.962/M Agentschap Inspectie RWO dd. 19/03/2007.

 

Vastgesteld wordt dat rond de bouwvallige stal funderingen zijn gegoten. Deze funderingen zijn gegoten aan de beide zijkanten en de achterkant van de stal.

BM2007/002:  Op 07/03/2007 werd een PV nr. 001833/07 (aanvankelijk PV TU.66.L4.001833/2007) opgesteld voor het vellen van hoogstammige bomen.


BM2007/0003: Op 07/03/2007 werd een PV nr. 001854/07 (aanvankelijk PV TU.66.L4.001833/2007) opgesteld voor het verleggen van de wegenis en grondverzet.

 

2009/00466: Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 02/10/2009 een weigeringsbesluit voor de verbouwing van een bijgebouw. Deze aanvraag werd na beroep door de deputatie goedgekeurd op 07/01/2010 ref. ROBR/09-606/paumk.

BM2014/003: De vergunning  van 07/01/2010 werden niet tijdig uitgevoerd. Het verval van de vergunning werd goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 03/11/2014. Er werd op 18/11/2014 een pv opgesteld nr. 007885/14,  verval van vergunning, aanvankelijk pv TU.66.L4.007885/2014 dat bekrachtigd werd door Inspectie RWO Antwerpen dd. 03/12/2014 ref. 8.00/13008/424962.6.

Het college van burgemeester en schepenen in zitting van 16/08/2010 om geen huisnummer toe te kennen aan een bijgebouw ter hoogte van Busser 15.

2015/00090: Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 11/05/2015 een weigeringsbesluit voor het verbouwen van een bijgebouw.

Gemeentelijk rooilijnplan Busser.

De aanvraag is gelegen ter hoogte van het gemeentelijk rooilijnplan deel 2 dat voorlopig werd vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 20/12/2023 en ligt in openbaar onderzoek van 07/02/2024 tot en met 08/03/2024.

Deze lopende procedure heeft geen invloed op de aanvraag.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag handelt over een functiewijziging van een voormalig landbouwbedrijsgebouw naan een bedrijfsgebouw voor opslag bij een tuinaanlegbedrijf.

De regularisatie van een gedeeltelijke sloop en gedeeltelijke herbouw van een bijgebouw.

De verdere sloop van de overgebleven constructie en de herbouw met volumeuitbreiding van een bijgebouw in functie van het bedrijf.

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 15 februari 2024 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)

Zie bijlage

Advies:  ongunstig

 

Op 18 januari 2024 werd het advies ontvangen van Fluvius

Advies:  geen advies

 

Op 28 februari 2024 werd het advies ontvangen van Intern stad Geel

Advies riolering

Zonering - IBA - afvalwater

Het perceel waarop men de woning wenst te herbouwen ligt in individueel te optimaliseren buitengebied. Er is geen riolering en in de toekomst zal er geen riolering aangelegd worden. Er moet bijgevolg een individuele waterzuivering (IBA) worden voorzien voor het behandelen van het afvalwater. Deze IBA dient men op eigen kosten te voorzien. Op het funderingsplan staat er een IBA ingetekend waarop de afvoer van de uitgietbak is aangesloten. De overloop van de IBA infiltreert in eigen bodem. Men zou de overloop ook kunnen aansluiten op de wadi.

Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.

Op het plan staan geen diameters opgegeven van de afvoerbuizen. Er wordt verwacht dat men de correcte diameters gebruikt (max. 160 mm).

Hemelwater

De  Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater 2023 is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.

Hemelwaterput

Men plaatst een hemelwaterput met een volume van 10.000L wat voldoet. Op de put worden alle dakafvoeren van het bijgebouw aangesloten. Men zal het hemelwater herbruiken via 2 dienstkranen (buitenkraan en dienstkraan bij een uitgietbak). Dit voldoet.

Infiltratievoorziening

Men voorziet een bovengrondse infiltratievoorziening met een infiltratievolume van 2190 L, een infiltratieoppervlakte van 12,77 m² en een diepte van 50 cm. Deze infiltratievoorziening voldoet.

Waterdoorlatende verhardingen en niet-waterdoorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening. Het klinkerpad rond een deel van het gebouw watert af naar groenzone volgens het inplantingsplan. Deze groenzone is voldoende groot.

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

 

Niet van toepassing.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Planologische toets

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

 

In de gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen zijn woongelegenheden toegestaan voor zover die noodzakelijk is voor de goede werking van de inrichtingen (artikel 17 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Onder “gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen” dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig.

 

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

Het perceel gelegen te Geel, Sectie I, nr. 629c (is gelegen langs en) stroomt af naar de Waterschaploop, een (on)bevaarbare waterloop (van 2° categorie) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen district Grote Nete. De locatie is volgens de watertoetskaarten  niet overstromingsgevoelig.

De aanvraag is niet gelegen in signaalgebied.

Er is voldaan aan de gemeentelijke/provinciale/gewestelijke stedenbouwkundige hemelwaterverordening.
 

Mer-screening

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.

Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.

 

Legaliteitstoets

Beoordelingskader:

 

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

De aanvraag is in strijd met Artikel 4.4.20 VCRO.

§ 1. De mogelijkheden, vermeld in onderafdeling 2, zijn van overeenkomstige toepassing op zonevreemde woningen of andere constructies die geheel of gedeeltelijk zijn afgebroken, indien voldaan is aan beide hiernavolgende voorwaarden :

1° voorafgaand aan de afbraak werd een omgevingsvergunning tot verbouw of tot herbouw afgeleverd, en de aanvrager wenst het plan nu aan te passen of om te zetten naar herbouw;

de aanvraag wordt ingediend binnen de geldigheidstermijn van de initiële omgevingsvergunning tot herbouw of tot verbouw of wordt ingediend binnen een termijn van een jaar na de dag waarop het arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen waarbij de initiële omgevingsvergunning wordt vernietigd, definitief wordt.

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 02/10/2009 een weigeringsbesluit (ref. 2009/00466) voor de verbouwing van een bijgebouw. Deze aanvraag werd na beroep door de deputatie goedgekeurd op 07/01/2010.

De werken werden niet tijdig uitgevoerd. Er werd op 18/11/2014 een pv opgesteld nr. 007885/14,  verval van vergunning, aanvankelijk pv TU.66.L4.007885/2014 dat bekrachtigd werd door Inspectie RWO Antwerpen dd. 03/12/2014 ref. 8.00/13008/424962.6.

Er werd op 12/03/2015 een nieuwe aanvraag ingediend voor de verbouwing van het bijgebouw Het departement Landbouw en visserij ref. 2015_041944 werd een ongunstig advies verleend.

Tijdens een plaatsbezoek werd vastgesteld dat het geen renovatie betreft doch een volledige nieuwbouw. De werken zijn reeds in uitvoering en de oude constructie werd reeds gesloopt. Het bijgebouw vertoont overigens de kenmerken van een kleine woning. Gelet op de aard, de verschijningsvorm en de gebruikte materialen betreft het geen bedrijfsgebouw dat gangbaar is voor de landbouwsector. Een tuinaanlegger mag enkel bestaande gebouwen in agrarisch gebied gebruiken in het kader van de toelaatbare functiewijzigingen, doch geen nieuwe constructies bouwen.

In zitting van 11/05/2015 werd door het college van burgemeester en schepenen een weigeringsbesluit afgeleverd voor de aangevraagde werken.

De huidige aanvraag dd. 30/12/2023 handelt over de sloop en herbouw van een bijgebouw plus regularisatie van een gedeeltelijk uitgevoerde sloop en heropbouw.

De aanvrager is eigenaar van het bedrijf CORNUS bvba, een tuinaanlegbedrijf dat (deel) zelf plantgoed teelt.

De aanvrager wenst het gebouw te benutten als bedrijfsgebouw, opslagruimte bij zijn tuinbouwbedrijf.

 

De aanvraag is in strijd met Artikel 4.1.1.15° VCRO.

Er kan niet worden gesteld dat het gaat over een bestaand gebouw aangezien het reeds grotendeels werd gesloopt. M.b.t. het resterende gedeelte kan niet worden gesteld dat het hier gaat om een niet-verkrotte constructie. Uit de foto’s blijkt dat de constructie niet meer stabiel oogt, de nok is ingezakt en de constructie is niet meer wind- noch waterdicht. Het gebouw bevindt zich duidelijk in een zeer slechte staat, waardoor het gebouw als verkrot kan beschouwd worden.

Volgens de VCRO is een constructie ‘verkrot’ indien deze niet voldoet aan de elementaire eisen van stabiliteit.

 

De aanvraag is in strijd met Artikel 4.1.1.7° VCRO.

Hoofdzakelijk vergund is een stedenbouwkundige vergunningstoestand, waarbij minimum 90% van het bruto-bouwvolume van de constructie, gemeten met inbegrip van buitenmuren en dak, en met uitsluiting van het volume van de gebruikelijke onderkeldering onder het maaiveld en van de fysisch aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw, vergund of vergund geacht is, ook wat de functie betreft.

 

De aanvraag is in strijd met Artikel 4.4.23 VCRO

De constructies dienen voor een functiewijziging “bouwfysisch geschikt te zijn voor het nieuwe gebruik” en zonder al te grote investeringen of ingrijpende verbouwingen geschikt zijn voor de nieuwe functie.. Ook is het evident dat eens de functiewijziging is toegestaan, het gebouw gedurende een periode van minstens 10 jaar niet in aanmerking komt voor ingrijpende verbouwingen. Van herbouw kan al evenmin sprake zijn, aangezien dat regelrecht ingaat tegen de bedoeling van 145bis, § 2, namelijk valorisatie van het bestaande gebouwenpatrimonium. Minder ingrijpende verbouwingen, zoals het bijmaken van raam- en deuropeningen, het aanbrengen van uithangborden, het uitvoeren van niet constructieve binnenverbouwingen kunnen wel vergund worden.

 

Planningscontext:

 

De aanvraag situeert zich volgens het gewestplan Herentals – Mol (KB 28/07/1978) in agrarisch gebied.

 

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde woningen, goedgekeurd door de bestendige deputatie van de provincie Antwerpen dd. 29/01/2009.

 

De aanvraag heeft betrekking op een bijgebouw / stal.

Deze stal was vroeger het bijgebouw bij de woning (langgevelboerderij) Busser 15. Ondertussen zijn de woning en het bijgebouw geen eigendom meer van dezelfde eigenaar. De aanvraag heeft betrekking op het herbouwen en inrichten van het bijgebouw / stal in functie van een tuinbouwbedrijf en heeft dus geen betrekking op een woningbijgebouw.

 

Het RUP zonevreemde woningen is bijgevolg niet van toepassing.

 

Ligging volgens BPA + voorschriften:

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

Uitvoeringsbesluit:

 

Een tuinaanlegbedrijf is volgens art. 9 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 28 november

2003 tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen een zonevreemde

activiteit waarvoor een functiewijziging kan vergund worden in een behoorlijk vergund en niet verkrot voormalig landbouwbedrijfsgebouw of –complex. Een uitbreiding van de bedrijfsgebouwen i.f.v. de tuinaanlegactiviteit (bijvoorbeeld een bijkomende loods voor de opslag van materiaal nodig voor de aanleg van terrassen) is niet mogelijk vanuit landbouwkundig standpunt.

 

Conclusie

 

De aanvraag doorstaat de legaliteitstoets niet.

 

Opportuniteitstoets

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Deze beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de codex:

1. Functionele inpasbaarheid

De aanvraag speelt zich af binnen gewestplanbestemming agrarisch gebied.

Een zonevreemde functiewijziging kan enkel vergund worden in een behoorlijk vergund en niet verkrot voormalig landbouwbedrijfsgebouw.

De constructies dienen voor een functiewijziging “bouwfysisch geschikt te zijn voor het nieuwe gebruik” en zonder al te grote investeringen of ingrijpende verbouwingen geschikt zijn voor de nieuwe functie.

 

De bestaande constructie werd deels gesloopt en deels herbouwd.

Het gesloopt gedeelte kan niet beschouwd worden als een bestaand gebouw.

De constructie voldoet niet aan een stedenbouwkundige vergunningstoestand waarbij minimum 90% van het bruto-bouwvolume als hoofdzakelijk vergund is of vergund geacht is.

De constructie is verkrot. De overgebleven constructie is niet meer stabiel, de nok is ingezakt en de constructie is niet meer wind- nog waterdicht. De constructie is in zeer slechte staat en voldoet niet aan de elementaire eisen van stabiliteit.

De constructie is bouwfysisch niet geschikt voor een zonevreemde functiewijziging naar een bedrijfsgebouw bij een tuinaanlegbedrijf.

De aanvraag is functioneel niet inpasbaar.

2. Mobiliteitsimpact

De aanvraag handelt over een opslagplaats voor voertuigen en grasaanplanting die toegang heeft via een sectionaalpoort in de achtergevel. Langs de rechtergevel is een strook voorzien om de poort te bereiken. 

Conform de parkeerverordening dient er voor de opslagplaats van 89,12m² 1 parkeermogelijkheid te worden voorzien.

De aanvraag heeft een invloed op de mobiliteit door het aan- en afrijden bij levering goederen.

3. Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De aanvraag is gebaseerd op de vervallen vergunning die werd verleend door de deputatie op 07/10/2010 voor het verbouwen van een bijgebouw. Voorziet een identieke verschijningsvorm en oppervlakte van 89,12m², enkel wordt de zolderruimte 1,20 meter opgehoogd i.p.v. 0,70 meter.

De bestaande kroonlijsthoogte van 1,75 / 2,60 meter zou worden opgetrokken tot 2,82 / 3,60 meter, de nokhoogte van 5,92 meter wordt opgetrokken tot 7,12 meter zodat er een volwaardige verdieping ontstaat.

Er wordt opgemerkt dat er geen sanitaire voorziening is voor de eigenaar of werknemer van het bedrijf, zodat kan gesteld worden dat er niet voldaan wordt aan de basisbehoefte van de mens.

De aanvrager baseert zich op het oorspronkelijke bouwvolume van 377m³ van de oorspronkelijke toestand in 1962 en vraagt een herbouw van 468m³, dit is een uitbreiding van 91m³.

Een uitbreiding van het bedrijfsgebouw i.f.v. de tuinaanlegactiviteit is niet mogelijk vanuit landbouwkundig standpunt.

Aangezien er reeds een gedeelte gesloopt werd, kan dit gedeelte niet als bestaand beschouwd worden. Het overige van de constructie is in zijn huidige vorm verkrot.

Er is dus geen sprake van een hoofdzakelijk bestaande stedenbouwkundige vergunningstoestand voor het gebouw.

Het project is qua schaal en ruimtegebruik  in niet overeenstemming met de omgeving van dit project.  

4. Visueel-vormelijke elementen

De nieuw op te richten constructie heeft geen kenmerken van een loods, doch eerder die van een kleine woning gelet op de raampartijen tot op de grond. Gelet op de aard, verschijningsvorm en de gebruikte materialen betreft het geen bedrijfsgebouw. De gevelsteen is rood-bruin genuanceerd, buitenschrijnwerk in ecru pvc en dakbedekking in zwarte pannen.

De aanvraag heeft visueel-vormelijke niet de uitstraling van opslagplaats voor een tuinaanlegbedrijf.

5. Cultuurhistorische elementen

Niet van toepassing.

 De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.

6. Bodemreliëf

De aanvraag voorziet buiten het infiltratiebekken geen reliëfwijzigingen.

Ter hoogte van de rechtergevel en achtergevel wordt een klinkerpad voorzien van 1,20 meter breed met een oppervlakte van 23,90m².

7. Hinderaspecten

De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving, gezondheidsaspecten zijn verwaarloosbaar.

 Conclusie

Omwille van het voorgaande is het voorstel planologisch en stedenbouwkundig  niet verenigbaar met de omgeving.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur), afgeleverd op 15 februari 2024 is ongunstig.
  • Het advies van Fluvius, afgeleverd op 18 januari 2024 is geen advies.
  •  Het advies van Intern stad Geel afgeleverd op 28 februari 2024 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

 

Ongunstig omwille van:

De aanvraag is in strijd met de bepalingen van de VCRO Art. 4.4.20, 4.1.1.15°, 4.1.1.7° en 4.4.23;

De aanvraag is in strijd met Art. 9 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 28/11/2003.

 

Het bijgebouw is deels verkrot en deels gesloopt.

Het gesloopte gedeelte kan niet beschouwd worden als bestaand.

De overblijvende constructie kan niet als hoofdzakelijk vergund of vergund geacht worden.

De constructie is in zijn huidige vorm bouwfysisch niet geschikt om in aanmerking te komen voor een functiewijziging naar loods bij een tuinaanlegbedrijf.

 

Ongunstig advies van het Agentschap Landbouw & Zeevisserij dd. 15/02/2024 ref. 2024_000392_v1.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning niet goed te keuren en een weigeringsbesluit af te leveren aan de aanvrager, omwille van:

De aanvraag is in strijd met de bepalingen van de VCRO Art. 4.4.20, 4.1.1.15°, 4.1.1.7° en 4.4.23;

De aanvraag is in strijd met Art. 9 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 28/11/2003.

 

Het bijgebouw is deels verkrot en deels gesloopt.

Het gesloopte gedeelte kan niet beschouwd worden als bestaand.

De overblijvende constructie kan niet als hoofdzakelijk vergund of vergund geacht worden.

De constructie is in zijn huidige vorm bouwfysisch niet geschikt om in aanmerking te komen voor een functiewijziging naar loods bij een tuinaanlegbedrijf.

 

Ongunstig advies van het Agentschap Landbouw & Zeevisserij dd. 15/02/2024 ref. 2024_000392_v1.