Terug
Gepubliceerd op 16/01/2024

2024_CBS_00073 - Omgevingsvergunning - stedenbouwkundige handelingen en aanpassing van een IIOA van de eerste klasse langs Rauwelkoven 180 (202300547 NV / NC) - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
ma 15/01/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers; Bart Julliams; Tom Corstjens; Luc Van Laer

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_00073 - Omgevingsvergunning - stedenbouwkundige handelingen en aanpassing van een IIOA van de eerste klasse langs Rauwelkoven 180 (202300547 NV / NC) - Advies 2024_CBS_00073 - Omgevingsvergunning - stedenbouwkundige handelingen en aanpassing van een IIOA van de eerste klasse langs Rauwelkoven 180 (202300547 NV / NC) - Advies

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 16/1/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023133741

Dossiernummer gemeente: 202300547Inrichtingsnummer: 20180702-0064

 

Provincie Antwerpen heeft op 30 oktober 2023 een aanvraag ontvangen voor stedenbouwkundige handelingen en aanpassing van een IIOA van de eerste klasse. De aanvraag werd op 27 november 2023 volledig en ontvankelijk verklaard. Aan het college van burgemeester en schepenen werd advies gevraagd op 27/11/2023

 

Gegevens van de aanvrager

de heer Tom Ceusters wonende Rauwelkoven 180 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Rauwelkoven 180

Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie E nrs. 611V3, 611P3, 611L3, 614B, 614A, 615B, 615A en 616A

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009gelegen in overdruk zonevreemde woningen II

 

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

 

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het verbouwen van een melkveebedrijf.

 

De aanvrager wenst volgende werken uit te voeren:

  • Renovatie van een jongveestal;
  • Slopen van een loods;
  • Bouwen van een loods;
  • Aanleg erfverhardingen met afspuitplaats;
  • Aanleg weegbrug;
  • Terreinaanlegwerken : uitbreiden van de infiltratiezone en aanleg van een talud.

 

Renovatie van de jongveestal.

De bovenbouw van de bestaande jongveestal wordt gesloopt en vervangen door een nieuwe bovenbouw.

 

Slopen van een loods

De bestaande loods die wordt gesloopt bevindt zich tegen de rechterperceelsgrens. Deze loods is 405 m² groot.

 

Bouwen van een loods

De nieuw op te richten loods zal links worden ingeplant. De oppervlakte van deze loods zal 684 m² bedragen.

 

Aanleg erfverhardingen met afspuitplaats;

Bijkomende erfverharding wordt aangelegd, hier wordt een afspuitplaats voorzien voor landbouwmateriaal. De bestaande betonverharding wordt gerenoveerd.

De bestaande infiltratiezones worden uitgebreid en bevinden zich links en achter de nieuwe loods.

 

Aanleg weegbrug;

De weegbrug wordt ingeplant op het perceel waar ook de woning zich bevindt. De weegbrug bevindt zich achteraan aan de rechterkant van dit perceel.

 

Terreinaanlegwerken : uitbreiden van de infiltratiezone en aanleg van een talud.

Vóór de nieuw te bouwen loods zal een talud worden geplaatst met een hoogte van 2 meter.

 

Voor het sloopgedeelte werd een sloopopvolgingsplan toegevoegd aan het dossier.

 

Een erfbeplantingsplan is bijgevoegd. Er zullen bomen worden aangeplant aan de perceelsgrens ter hoogte van de nieuwe loods.

 

IIOA

De volgende rubrieken en geactualiseerde hoeveelheden worden aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.4.1°b)

Uitbreiding lozingsdebiet omwille van de bijkomende afspuitplaats voor voertuigen (Verandering)

1 m³/uur

2

6.4.1°

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

400 liter

3

6.5.1°

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

1 verdeelslang

3

9.4.3.c)2°

Stallen met plaatsen voor 494 runderen waarvan 243 melkkoeien, 20 andere runderen, 98 stuks jongvee tussen 1-2 jaar en 133 stuks jongvee <1 jaar en een mestscheider voor het scheiden van max. 7.300 m³/jaar (Ongewijzigd)

494 dieren

1

15.1.1°

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

20 voertuigen

3

15.4.2°a)

Afspuitplaats met KWS-afscheiden en coalescentiefilter voor het reinigen van bedrijfseigen voertuigen (Nieuw)

1 motorvoertuigen en hun aanhangwagens/dag

3

16.3.2°a)

Een melkkoelinstallatie met een geïnstalleerde drijfkracht van 20 kW (Ongewijzigd)

20 kW

3

17.3.2.1.1.1°b)

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

4,158 ton

3

17.4.

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

1095 liter

3

19.6.2°a)

De opslag van 200 m³ stro en houtkrullen (Ongewijzigd)

200

3

28.2.c)2°

De opslag van 7.414 m³ mest waarvan 5.570 m³ drijfmest, 144 m³ vaste mest, 380 m³ dikke fractie en 1.320 m³ dunne fractie (Ongewijzigd)

7414

2

45.14.3°

De opslag van 12.420 m³ groenvoer (Ongewijzigd)

12420

2

53.8.2°

Een grondwaterwinning op een diepte van 102 m met een max. opgepompt debiet van 40 m³/dag en 9.731 m³/jaar (Ongewijzigd)

9731 m³/jaar

2

 

Zie addendum C1

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 7 december 2023 t.e.m. 5 januari 2024. Er werd een bezwaarschrift ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Er werd advies gevraagd aan Milieu - Juridische Dienst IOK maar het advies werd niet ontvangen binnen de termijn.  Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.

 

  1. Project-MER

 

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

Watertoets

De hemelwatertoets dient te worden beoordeeld door de vergunningverlenende overheid.

Natuurtoets

De exploitatie is gelegen op 1,3 kilometer van Habitatrichtlijngebied, 2,3 kilometer van VEN-gebied en 2,6 kilometer van Vogelrichtlijngebied.

Het voorwerp van de aanvraag veroorzaakt geen stijging van de stikstofemissies. Het aantal runderen blijft gelijk, er wordt tevens geen hernieuwing aangevraagd. Bovendien blijft ook de grondwaterwinning ongewijzigd.

Gelet op de aard en de ligging van het voorwerp van de aanvraag en op basis van de beschikbare gegevens in de omgevingsvergunningsaanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de gewenste wijzigingen geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van Habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk

 

Milieuaspecten

Water

Bedrijfsafvalwater

De exploitant vraagt een verhoging van het debiet van de lozing van bedrijfsafvalwater aan. Voorheen

was de exploitant vergund voor de lozing van 0,5 m³/uur; 1,5 m³/dag en 400 m³/jaar afvalwater met

een of meer gevaarlijke stoffen in een hogere concentratie dan vermeld in de kolom ‘indelingscriterium

GS (gevaarlijke stoffen)’ van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II. Dit afvalwater is afkomstig van

de melkinstallatie en melkkoeltank.

 

Met voorliggende aanvraag wenst de exploitant een afspuitplaats te realiseren. Hier zouden de

bedrijfseigen voertuigen gewassen worden met een frequentie van één motorvoertuig per dag. Het

afvalwater afkomstig van de afspuitplaats wordt via een KWS-afscheider en coalescentiefilter geloosd

in de openbare riolering. Het debiet zou hierdoor stijgen naar 1 m³/uur; 2,5 m³/dag en 500 m³/jaar.

De exploitant preciseert in bijlage C6 waarvoor de verschillende waterstromen gebruikt worden.

Grondwater wordt gebruikt voor de reiniging van de melkinstallatie, drinkwater voor de dieren en

huishoudelijk gebruik. Hemelwater wordt gebruikt voor de reiniging van de stallen en de melkstal. Het

is echter onduidelijk welk type water gebruikt zal worden voor het reinigen van de voertuigen op basis

van de informatie in het luik IIOA. In het luik stedenbouw wordt wél vermeld dat het hemelwater wordt

gebruikt om landbouwmachines schoon te spuiten na veldwerkzaamheden.

Het hemelwater dat op de nieuwe loods valt dient opgevangen te worden en hergebruikt te worden;

voor laagwaardige toepassingen zoals het reinigen van landbouwvoertuigen moet in de eerste plaats

gebruik gemaakt worden van het beschikbare hemelwater.

Op basis van de informatie in de aanvraag lijkt de exploitant geen rekening gehouden te hebben met

het potentieel verontreinigd hemelwater en werd louter het debiet van de hogedrukreiniger

aangevraagd. De afspuitplaats heeft een oppervlakte van circa 100 m² op basis van het

uitvoeringsplan.

 

Het jaardebiet potentieel verontreinigd hemelwater dient berekend te worden via de ‘nieuwe aanpak

lozing verontreinigd hemelwater’ van VMM. Volgende debieten kunnen dan gevonden worden:

          verharde oppervlakte x 0,85 m³/m²/jaar: 100 m² x 0,85 m³/m²/jaar = 85 m³/jaar;

          verharde oppervlakte x 0,0408 m³/m²/dag: 100 m² x 0,0408 m³/m²/dag = 4,08 m³/dag;

          verharde oppervlakte x 0,0159 m³/m²/uur: 100 m² x 0,0159 m³/m²/uur = 1,59 m³/uur.

 

De totale hoeveelheid bedrijfsafvalwater van de gehele exploitatie zou dan als volgt zijn:

          585 m³/jaar (400 m³ van de melkinstallatie, 100 m³ van de spuitactiviteiten, 85 m³ PVH);

          6,58 m³/dag (1,5 m³ van de melkinstallatie, 1 m³ van de spuitactiviteiten, 4,08 m³ PVH);

          2,59 m³/uur (0,5 m³ van de melkinstallatie, 0,5 m³ van de spuitactiviteiten, 1,59 m³ PVH).

 

Het verdient de aanbeveling om voorgaande voor te leggen aan de exploitant en hem erop te wijzen

dat de bepalingen in artikel 30 van het OVD dienen gevolgd te worden indien hij wijzigingen wenst aan

te brengen in de vergunningsaanvraag

 

Waterbesparende maatregelen

 

Er wordt een nieuwe loods geplaatst ter vervanging van een oude loods. De loods zal een grondoppervlakte van 684 m² hebben. De exploitant voorziet een extra hemelwaterput van 10 m³ dewelke gebruikt zal worden als watertoevoer voor de reiniging van landbouwvoertuigen. De exploitant voegt een motiveringsnota toe aan de aanvraag waarin te lezen staat dat een grotere hemelwaterput geen meerwaarde biedt voor het reinigen van de voertuigen.

 

De motivering bij de aanvraag lijkt nogal summier. Op basis van de grafiek

‘regenwaterdimensioneringsgrafiek voor veeteeltbedrijven of toepassingen met kleine verbruikslimiet’ (https://www.waterportaal.be/WATERBRONNEN/Opslagwater/Dimensioneringopvangvanhemelwater.aspx) lijkt de exploitant een leegstand van de hemelwaterput van > 10% te hebben. Dit zou betekenen dat in droge periodes de exploitant alsnog hoogwaardig water zou gebruiken voor een laagwaardige toepassing. Het lijkt aangewezen dat de exploitant een berekening toevoegt waarin o.m. het percentage leegstand en het percentage gedekte watervraag berekend worden.

 

Op basis de reeds vermelde grafiek en uitgaande van een watervraag van 1.000 liter/dag (cfr. het

gevraagde lozingsvolume) zou voor een leegstand van 1% een hemelwateropvang van circa 50 m³

voorzien moeten worden.

 

Lucht en stof

 

Het voorwerp van de aanvraag lijkt geen relevante impact te hebben op de discipline lucht.

 

Geluid

 

Het afspuiten van landbouwvoertuigen kan enige geluidshinder met zich meebrengen. De

afspuitplaats is gelegen in agrarisch gebied maar wel nabij woongebied op circa 50 meter van de

dichtstbijzijnde woning. Het lijkt aangewezen als bijzondere voorwaarde op te nemen dat de

afspuitactiviteiten enkel in de dagperiode mogen plaatsvinden, dit is van 7u – 19u.

 

Mestopslag

 

Zowel de stallen als de mestopslag blijven ongewijzigd.

 

Bodem

 

Mogelijke bronnen van emissies naar de bodem betreffen de opslag van oliën en brandstoffen, de

brandstofverdeelinstallatie en de opslag van gevaarlijke producten. Daarnaast is ook de afspuitplaats

een mogelijke bron van verontreiniging.

 

De exploitant geeft aan dat de mazout in een bovengrondse, dubbelwandige houder opgeslagen

wordt die voorzien is van een overvulbeveiliging. Het is onduidelijk of deze houder ook voorzien is van

een permanente lekdetectie. Conform artikel 5.17.4.3.1. van Vlarem II is een bovengrondse

dubbelwandige houder enkel vrijgesteld van de verplichting van een inkuiping/lekbak als deze is

voorzien van een permanent lekdetectiesysteem.

 

De brandstofverdeelinstallatie zal overdekt in de nieuwe loods geplaatst worden. De loods is voorzien

van een ondoordringbare vloer, er is een absorberend materiaal aanwezig op eventuele spills efficiënt

te kunnen opruimen.

 

Er wordt niet expliciet vermeld dat de opslag van oliën en gevaarlijke producten boven een inkuiping of lekbak plaatsvindt. De exploitant dient gewezen te worden op artikel 5.17.4.3.1. van Vlarem II.

 

De afspuitplaats wordt voorzien van een aflopende vloer zodat alle afvalwater opgevangen wordt in de bezinkput met een KWS-afscheider en coalescentiefilter.

 

Gelet op de genomen maatregelen lijkt het risico op bodemverontreiniging verwaarloosbaar te zijn op

voorwaarde dat de exploitant de inkuipingsverplichtingen in acht neemt.

 

Gevaarlijke producten

 

Er is één vaste houder op de exploitatie. Het betreft de vaste houder horende bij de

brandstofverdeelinstallatie. De exploitant geeft aan dat de aanvraag voor de keuring van de tank

lopende is. Het keuringsattest zal toegevoegd worden aan de aanvraag tijdens de procedure.

 

Behoudens de opmerkingen met betrekking tot de inkuipingen/lekbakken lijkt de opslag van

gevaarlijke producten geen risico’s met zich mee te brengen op voorwaarde dat voldaan wordt aan de

wettelijke vereisten conform Vlarem II.

 

Gevraagde afwijking

 

De exploitant wenst een schrapping aan te vragen van een bijzondere milieuvoorwaarde uit de

omgevingsvergunning met referentienummer OMGP-2018-0329. Het betreft volgende bijzondere

milieuvoorwaarde:

“De dikke fractie, afkomstig van de bewerkte mest, dient als boxstrooisel gebruikt te worden.”

 

De exploitant geeft aan dat de dikke fractie zowel als boxtrooisel of als bodemverbeteraar kan worden

toegepast. De meststof zorgt voor een verhoging van het organisch koolstofgehalte.

 

Deze bijzondere milieuvoorwaarde werd indertijd opgelegd aangezien de exploitant zelf aangaf dat

deze als ligboxstrooisel gebruikt zou worden. Bovendien werd opgemerkt dat extra bedrijfsvreemde

transporten te vermijden zijn gelet op de ontsluiting van het landbouwbedrijf via woongebied (Larum).

Het simpelweg schrappen van de bijzondere milieuvoorwaarde lijkt dan ook niet aangewezen, de

voorwaarde kan wel veranderd worden naar het volgende:

“De dikke fractie, afkomstig van de bewerkte mest, dient door de exploitant zelf als boxstrooisel

of bodemverbeteraar gebruikt te worden.”

 

Conclusie milieutechnische beoordeling

 

Met betrekking tot de onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling en op basis

van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het

verlenen van een negatief advies. Het lijkt echter wel aangewezen om bij eventuele

vergunningverlening in de mate van het mogelijke rekening te houden met onderstaande

bemerkingen, aanvullingen, aanbevelingen en/of voorstellen voor bijzondere voorwaarden.

Het hemelwater dat op de nieuwe loods valt dient opgevangen te worden en hergebruikt te worden;

voor laagwaardige toepassingen zoals het reinigen van landbouwvoertuigen moet in de eerste plaats

gebruik gemaakt worden van het beschikbare hemelwater.

 

Op basis van de informatie in de aanvraag lijkt de exploitant geen rekening gehouden te hebben met

het potentieel verontreinigd hemelwater en werd louter het debiet van de hogedrukreiniger

aangevraagd. De afspuitplaats heeft een oppervlakte van circa 100 m² op basis van het

uitvoeringsplan. De totale hoeveelheid bedrijfsafvalwater van de gehele exploitatie zou dan als volgt

zijn:

          585 m3/jaar (400 m³ van de melkinstallatie, 100 m³ van de spuitactiviteiten, 85 m³ PVH);

          6,58 m³/dag (1,5 m³ van de melkinstallatie, 1 m³ van de spuitactiviteiten, 4,08 m³ PVH);

          2,59 m³/uur (0,5 m³ van de melkinstallatie, 0,5 m³ van de spuitactiviteiten, 1,59 m³ PVH).

 

Het lijkt aangewezen dat de exploitant met betrekking tot de hemelwateropvang een berekening

toevoegt waarin o.m. het percentage leegstand en het percentage gedekte watervraag berekend

worden.

 

Het lijkt aangewezen als bijzondere voorwaarde op te nemen dat de afspuitactiviteiten enkel in de

dagperiode mogen plaatsvinden, dit is van 7u – 19u.

 

De bijzondere milieuvoorwaarde verandert wordt naar het volgende:

“De dikke fractie, afkomstig van de bewerkte mest, dient door de exploitant zelf als boxstrooisel

of bodemverbeteraar gebruikt te worden.”.

 

Conclusie

 

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier, het geïntegreerde advies van IOK  en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd te worden.

 

De volgende geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.4.1°b)

Uitbreiding lozingsdebiet omwille van de bijkomende afspuitplaats voor voertuigen (Verandering)

1 m³/uur

2

6.4.1°

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

400 liter

3

6.5.1°

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

1 verdeelslang

3

9.4.3.c)2°

Stallen met plaatsen voor 494 runderen waarvan 243 melkkoeien, 20 andere runderen, 98 stuks jongvee tussen 1-2 jaar en 133 stuks jongvee <1 jaar en een mestscheider voor het scheiden van max. 7.300 m³/jaar (Ongewijzigd)

494 dieren

1

15.1.1°

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

20 voertuigen

3

15.4.2°a)

Afspuitplaats met KWS-afscheiden en coalescentiefilter voor het reinigen van bedrijfseigen voertuigen (Nieuw)

1 motorvoertuigen en hun aanhangwagens/dag

3

16.3.2°a)

Een melkkoelinstallatie met een geïnstalleerde drijfkracht van 20 kW (Ongewijzigd)

20 kW

3

17.3.2.1.1.1°b)

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

4,158 ton

3

17.4.

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

1095 liter

3

19.6.2°a)

De opslag van 200 m³ stro en houtkrullen (Ongewijzigd)

200

3

28.2.c)2°

De opslag van 7.414 m³ mest waarvan 5.570 m³ drijfmest, 144 m³ vaste mest, 380 m³ dikke fractie en 1.320 m³ dunne fractie (Ongewijzigd)

7414

2

45.14.3°

De opslag van 12.420 m³ groenvoer (Ongewijzigd)

12420

2

53.8.2°

Een grondwaterwinning op een diepte van 102 m met een max. opgepompt debiet van 40 m³/dag en 9.731 m³/jaar (Ongewijzigd)

9731 m³/jaar

2

 

 

op voorwaarde dat:

          m.b.t. water:

  • het hemelwater dat op de nieuwe loods valt dient opgevangen te worden en hergebruikt te worden; voor laagwaardige toepassingen zoals het reinigen van landbouwvoertuigen moet in de eerste plaats gebruik gemaakt worden van het beschikbare hemelwater;
  • de exploitant het debiet van het bedrijfsafvalwater aanpast, waarbij het potentieel verontreinigd hemelwater mee opgenomen dient te worden;
  • de exploitant met betrekking tot de hemelwateropvang een berekening toevoegt
  • waarin o.m. het percentage leegstand en het percentage gedekte watervraag berekend worden;

          m.b.t. geluid: de afspuitactiviteiten enkel in de dagperiode mogen plaatsvinden, dit is van 7u – 19u;

          m.b.t. gevraagde afwijking: de door de exploitant genoemde bijzondere milieuvoorwaarde vervangen wordt door: “De dikke fractie, afkomstig van de bewerkte mest, dient door de exploitant zelf als boxstrooisel of bodemverbeteraar gebruikt te worden.”

 

indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1

juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht

worden genomen.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het goed betreft een perceel bebouwd met melkveestal, loods, sleufsilo’s, … De achterliggende gronden zijn hoofdzakelijk akkers en een weilanden. De bedrijfswoning is gelegen in woongebied. De overige gebouwen en constructies zijn gelegen in agrarisch gebied.

 

Alle gebouwen en verhardingen zijn dienstig voor het melkveebedrijf en voor de exploitatie van landbouwgronden en dus vergunbaar in agrarisch gebied.

Het bedrijf is niet gelegen in een beschermd landschap.

 

Buiten de woning, die gelegen is in woongebied, zijn de bedrijfsgebouwen volgens het gewestplan gelegen in agrarisch gebied.

 

Mobiliteitsimpact

Voor de verbouwing van dit melkveebedrijf is de impact van de mobiliteit beperkt.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De woning en de bedrijfsgebouwen zijn reeds geruime tijd aanwezig in het landschap en maken bijgevolg een onderdeel uit van de omgeving.

Tussen de nieuwe loods en de achtertuinen van de aanpalende woningen wordt een talud voorzien met erfbeplanting. Dit talud zal dienen als bufferstrook tussen de achtertuinen van de bestaande woningen en het landbouwbedrijf.

 

Visueel-vormelijke elementen

De werken worden uitgevoerd in de gebruikelijke materialen.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 7 december 2023 tot en met 5 januari 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werd er een bezwaarschrift ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Milieu - Juridische Dienst IOK, . Er werd geen advies ontvangen binnen de termijn.

 

Conclusie

Stedenbouwkundig Advies

Gunstig onder volgende voorwaarden:

 

De werken dienen uitgevoerd zoals voorzien op de bouwplannen.

 

De aanvraag dient te voldoen aan de normen van de gewestelijke hemelwaterverordening.

 

Rekening dient gehouden met het erfbeplantingsplan.

 

Advies IIOA

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier, het geïntegreerde advies van IOK  en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd te worden.

 

De volgende geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.4.1°b)

Uitbreiding lozingsdebiet omwille van de bijkomende afspuitplaats voor voertuigen (Verandering)

1 m³/uur

2

6.4.1°

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

400 liter

3

6.5.1°

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

1 verdeelslang

3

9.4.3.c)2°

Stallen met plaatsen voor 494 runderen waarvan 243 melkkoeien, 20 andere runderen, 98 stuks jongvee tussen 1-2 jaar en 133 stuks jongvee <1 jaar en een mestscheider voor het scheiden van max. 7.300 m³/jaar (Ongewijzigd)

494 dieren

1

15.1.1°

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

20 voertuigen

3

15.4.2°a)

Afspuitplaats met KWS-afscheiden en coalescentiefilter voor het reinigen van bedrijfseigen voertuigen (Nieuw)

1 motorvoertuigen en hun aanhangwagens/dag

3

16.3.2°a)

Een melkkoelinstallatie met een geïnstalleerde drijfkracht van 20 kW (Ongewijzigd)

20 kW

3

17.3.2.1.1.1°b)

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

4,158 ton

3

17.4.

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

1095 liter

3

19.6.2°a)

De opslag van 200 m³ stro en houtkrullen (Ongewijzigd)

200

3

28.2.c)2°

De opslag van 7.414 m³ mest waarvan 5.570 m³ drijfmest, 144 m³ vaste mest, 380 m³ dikke fractie en 1.320 m³ dunne fractie (Ongewijzigd)

7414

2

45.14.3°

De opslag van 12.420 m³ groenvoer (Ongewijzigd)

12420

2

53.8.2°

Een grondwaterwinning op een diepte van 102 m met een max. opgepompt debiet van 40 m³/dag en 9.731 m³/jaar (Ongewijzigd)

9731 m³/jaar

2

 

 

op voorwaarde dat:

          m.b.t. water:

  • het hemelwater dat op de nieuwe loods valt dient opgevangen te worden en hergebruikt te worden; voor laagwaardige toepassingen zoals het reinigen van landbouwvoertuigen moet in de eerste plaats gebruik gemaakt worden van het beschikbare hemelwater;
  • de exploitant het debiet van het bedrijfsafvalwater aanpast, waarbij het potentieel verontreinigd hemelwater mee opgenomen dient te worden;
  • de exploitant met betrekking tot de hemelwateropvang een berekening toevoegt
  • waarin o.m. het percentage leegstand en het percentage gedekte watervraag berekend worden;

          m.b.t. geluid: de afspuitactiviteiten enkel in de dagperiode mogen plaatsvinden, dit is van 7u – 19u;

          m.b.t. gevraagde afwijking: de door de exploitant genoemde bijzondere milieuvoorwaarde vervangen wordt door: “De dikke fractie, afkomstig van de bewerkte mest, dient door de exploitant zelf als boxstrooisel of bodemverbeteraar gebruikt te worden.”

 

indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1

juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht

worden genomen.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning gunstig te adviseren onder volgende voorwaarden:


Stedenbouwkundig Handelingen: 

De werken dienen uitgevoerd zoals voorzien op de bouwplannen.

 

De aanvraag dient te voldoen aan de normen van de gewestelijke hemelwaterverordening.

 

Rekening dient gehouden met het erfbeplantingsplan.

 

IIOA:

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier, het geïntegreerde advies van IOK  en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ voorwaardelijk gunstig geadviseerd te worden.

 

De volgende geactualiseerde rubrieken en hoeveelheden worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.4.1°b)

Uitbreiding lozingsdebiet omwille van de bijkomende afspuitplaats voor voertuigen (Verandering)

1 m³/uur

2

6.4.1°

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

400 liter

3

6.5.1°

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

1 verdeelslang

3

9.4.3.c)2°

Stallen met plaatsen voor 494 runderen waarvan 243 melkkoeien, 20 andere runderen, 98 stuks jongvee tussen 1-2 jaar en 133 stuks jongvee <1 jaar en een mestscheider voor het scheiden van max. 7.300 m³/jaar (Ongewijzigd)

494 dieren

1

15.1.1°

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

20 voertuigen

3

15.4.2°a)

Afspuitplaats met KWS-afscheiden en coalescentiefilter voor het reinigen van bedrijfseigen voertuigen (Nieuw)

1 motorvoertuigen en hun aanhangwagens/dag

3

16.3.2°a)

Een melkkoelinstallatie met een geïnstalleerde drijfkracht van 20 kW (Ongewijzigd)

20 kW

3

17.3.2.1.1.1°b)

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

4,158 ton

3

17.4.

Interne verplaatsing naar de nieuwe loods (Verandering)

1095 liter

3

19.6.2°a)

De opslag van 200 m³ stro en houtkrullen (Ongewijzigd)

200 m³

3

28.2.c)2°

De opslag van 7.414 m³ mest waarvan 5.570 m³ drijfmest, 144 m³ vaste mest, 380 m³ dikke fractie en 1.320 m³ dunne fractie (Ongewijzigd)

7414 m³

2

45.14.3°

De opslag van 12.420 m³ groenvoer (Ongewijzigd)

12420 m³

2

53.8.2°

Een grondwaterwinning op een diepte van 102 m met een max. opgepompt debiet van 40 m³/dag en 9.731 m³/jaar (Ongewijzigd)

9731 m³/jaar

2

 

 

op voorwaarde dat:

•          m.b.t. water:

  • het hemelwater dat op de nieuwe loods valt dient opgevangen te worden en hergebruikt te worden; voor laagwaardige toepassingen zoals het reinigen van landbouwvoertuigen moet in de eerste plaats gebruik gemaakt worden van het beschikbare hemelwater;
  • de exploitant het debiet van het bedrijfsafvalwater aanpast, waarbij het potentieel verontreinigd hemelwater mee opgenomen dient te worden;
  • de exploitant met betrekking tot de hemelwateropvang een berekening toevoegt
  • waarin o.m. het percentage leegstand en het percentage gedekte watervraag berekend worden;

•          m.b.t. geluid: de afspuitactiviteiten enkel in de dagperiode mogen plaatsvinden, dit is van 7u – 19u;

•          m.b.t. gevraagde afwijking: de door de exploitant genoemde bijzondere milieuvoorwaarde vervangen wordt door: “De dikke fractie, afkomstig van de bewerkte mest, dient door de exploitant zelf als boxstrooisel of bodemverbeteraar gebruikt te worden.”

 

indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1

juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht

worden genomen.

 

Lasten

Niet van toepassing