Terug
Gepubliceerd op 23/01/2024

2024_CBS_00078 - Onverharde wegen - Verfijning methodiek filteren langs onverharde wegen - Beslissen: Goedkeuren

College van Burgemeester en Schepenen
ma 15/01/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_00078 - Onverharde wegen - Verfijning methodiek filteren langs onverharde wegen - Beslissen: Goedkeuren 2024_CBS_00078 - Onverharde wegen - Verfijning methodiek filteren langs onverharde wegen - Beslissen: Goedkeuren

Motivering

Aanleiding en context

Het stadsbestuur ontvangt regelmatig klachten over het oneigenlijke gebruik van plattelandswegen wat zou leiden tot lokale overlast.  De meeste van deze wegen zijn aangepast aan agrarisch gebruik. Klassieke snelheidsremmers zoals we die kennen uit meer verstedelijkte omgevingen, kunnen hier dan ook vaak niet worden gebruikt.

Het college van 8 februari 2021 keurde een plan van aanpak goed,  opgesteld door de dienst Openbare Werken en Verkeer. Dit plan van aanpak had tot doel om – naar aanleiding van klachten door buurtbewoners - op een uniforme manier te kunnen beslissen over het al dan niet filteren van onverharde wegen. Kort samengevat bestaat de aanpak erin:

  1. Het aantal relevante klachten over het gebruik van de onverharde weg in kaart te brengen
  2. Metingen uit te voeren met een verkeersanalysetoestel. Daarbij wordt zowel het aantal voertuigen als het percentage zware voertuigen als de gereden snelheid gemonitord.
  3. De gemeten intensiteit te vergelijken met een aanvaardbaar geacht gebruik. Als richtlijnen voor wat aanvaardbaar is, ging men uit van de som van:
    1. 4 verplaatsingen per dag per woning langsheen de onverharde weg
    2. 1 passage per uur waarin metingen hebben plaatsgevonden
  4. Het bepalen van de te nemen filtermaatregel (bebording, paaltje, tractorsluis, geen beperking)
  5. Onderzoek naar alternatieve bereikbaarheid: omrijfactor dient beperkt te blijven
  6. Adviesvraag naar politie en brandweer.
  7. Communiceren over voorstel naar burgers per brief en naar aangelanden (weggebruikers, perceelbewerkers) met pancarte.
  8. Uitvoering op het terrein +  plaatsing signalisatie als proefopstelling
  9. Na één jaar evaluatie en waar nodig bijsturing of bestendiging door agenderen aanvullend verkeersreglement aan de gemeenteraad.

Door middel van pancartes werden buurtbewoners reeds vroeg in het proces op de hoogte gebracht van het feit dat de stad onderzoek doet naar het mogelijk nemen van maatregelen langs de weg.

Argumentatie

Uit de toepassing van de aanpak op het terrein is gebleken dat de volgorde van enkele stappen best aangepast wordt en dat enkele aanvullende regels ter verfijning wenselijk zijn. Zo bleek al snel dat:

  • de voorgestelde volgorde van stappen – in het bijzonder het plaatsen van de pancartes - maakte dat buurtbewoners zich al snel negatief uitlieten bij het stadbestuur, nog voordat er de nodige metingen hadden plaatsgevonden om een objectieve dialoog te kunnen voeren.
  • Er onvoldoende rekening gehouden werd met de wegbreedte, een aspect dat bij het filteren van een weg belangrijk is (kunnen wagens elkaar nog in twee richtingen passeren na realisatie van een filter?)
  • Er onvoldoende onderscheid gemaakt werd naar de aard van de functies langs de onverharde weg (geen bebouwing, bewoning, handels- of andere activiteiten)

 

Het testen van het voorgestelde plan van aanpak heeft geleid tot een aantal aanvullende verfijningen. Bovendien is de volgorde van de stappen licht aangepast. Om de combinatie van regels inzichtelijk te maken is ervoor geopteerd om het plan van aanpak weer te geven in een beslissingsboom. De beslissingsboom wordt hier als screenshot en als bijlage toegevoegd.

Toelichting stappen (samen te lezen met de beslissingsboom):

  1. Scope afbakenen: deze voorbereidende stap stelt dat in de analyse gekeken moet worden naar de rol die de weg vervult in het grotere geheel. Zo kan de weg ook doorgaand verkeer faciliteren. Daarbij dient stilgestaan te worden bij de wenselijkheid van dit doorgaande verkeer op de geselecteerde weg en de impact op andere wegen mochten maatregelen genomen worden op de onderzochte weg (herverdeling van stromen). Deze reflex geldt voor verschillende types verkeer (landbouwverkeer, gemotoriseerd verkeer, voetgangers en fietsers, prioritaire voertuigen,…)
  2. Stad bevoegd (of akkoord eigenaar): De stad kan enkel maatregelen nemen op wegen waar het bevoegd is. Dat is het geval indien:
    1. De stad eigenaar is van de weg.
    2. De weg is overgedragen aan de gemeente en deze effectief is opgenomen in het openbaar domein. De toestemming van de omwonenden is dan niet vereist. Wel zal de gemeente haar beslissing afdoende moeten motiveren, rekening houdende met alle relevante feitelijke gegevens. Daarenboven dient de gemeente zich te houden aan de dienstorders van het agentschap wegen en verkeer.
    3. De weg niet in eigendom van de stad is, noch is overgedragen,  maar volgens het algemeen openbaar gebruik een publiek karakter heeft én de eigenaar akkoord gaat met de uitvoering van de maatregel.  De stad staat in voor het beheer van de openbare wegen, gelegen op haar grondgebied. Het gaat volgens de MvT (Memorie van Toelichting) bij het gemeentewegendecreet (hierna GWD) dan om zaken als kleine verbeteringswerken, plaatsen van straatnaambordjes of een eenmalig herstel stuk verharding. Het stellen van daden die het normaal beheer te buiten gaan - zoals het plaatsen van een tractorsluis of paaltje - komt enkel toe aan de eigenaar van de grond. Aangezien er mogelijks sprake is van inmenging in het eigendomsrecht, doet de gemeente er telkens goed aan om in overleg met de eigenaars een oplossing uit te werken. Het miskennen van hun eigendomsrecht kan leiden tot een procedure voor de burgerlijke rechter.
  3. Andere dan bewoningsfunctie aanwezig langs de weg en enkel bereikbaar via deze weg: (vergunde) functies moeten bereikbaar blijven. Andere dan bewoningsfuncties kunnen daarbij soms aanzienlijke verkeersstromen genereren. Wanneer de functie enkel langs de onderzochte weg bereikbaar is, mag de intensiteit van het verkeer op zich geen bepalende factor zijn om te beslissen over het nemen van maatregelen.

3a   Gemeten intensiteit boven limietwaarde: wanneer langs de weg enkel woningen gevestigd zijn of de weg niet de enige ontsluitingsweg tot een niet-bewoningsfunctie vormt, wordt de gemeten intensiteit van de gemotoriseerde voertuigen langs de weg vergeleken met de limietwaarde zoals bepaald in de oorspronkelijke methodiek ( 1 gemotoriseerd voertuig per uur + 4 gemotoriseerde voertuigen per dag per woning langs de weg).

3 b  Weg tot (andere dan bewonings)functie breed genoeg voor kruisend verkeer: Indien de weg de enige toegangsweg tot een andere dan bewoningsfunctie is en voldoende breed is om verkeer in beide richtingen te faciliteren, kan overwogen worden om alsnog filters op de weg aan te brengen. Gemotoriseerd verkeer zal dan genoodzaakt zijn terug te keren. Zachte weggebruikers kunnen hun route verderzetten voorbij de filter. Daardoor draagt de maatregel bij tot een verbetering van het wandel- en fietsnetwerk zonder de bereikbaarheid van de functie voor gemotoriseerd verkeer onmogelijk te maken. Wanneer de weg nog niet voldoende breed is om verkeer in twee richtingen mogelijk te maken, maar de wens wel bestaat om een filter te plaatsen, zal de wegbreedte verbreed moeten worden. Dit kan over de gehele lengte van de weg of door realisatie van passeerstroken.

4a   Gemeten snelheid gemotoriseerd verkeer boven limietwaarde: Controle of de V85 niet hoger ligt dan het snelheidsregime dat van toepassing is op de weg.

4b  Zoeken draagvlak bij omwonenden (binnen scope) voor filter: Het betrekken van de omwonenden is expliciet voorzien in het proces omdat niet alles op voorhand te voorzien is in een standaard aanpak. Het bevragen van de omwonenden kan een inzicht geven in het specifieke karakter van de situatie. Bovendien biedt het de stad de kans om de buurtbewoners te confronteren met de resultaten van de objectieve metingen. Om dit mogelijk te maken is het raadzaam zo vroeg mogelijk in het proces tellingen uit te voeren zonder vooraankondiging en pas daarna de buurtbewoners te betrekken. Hoewel het raadzaam is een draagvlak te zoeken bij de omwonenden, blijft de eindbeslissing voor het al dan niet nemen van maatregelen bij de stad liggen.

5a   CBS akkoord om snelheidsmaatregelen te nemen: indien het doorlopen proces naar dit punt leidt, is vastgesteld dat de geldende snelheidslimiet langs de onverharde weg niet gerespecteerd wordt. Om de verkeersveiligheid van de (overige) weggebruikers te garanderen is het nemen van snelheidsmilderende maatregelen aangewezen.

5b  CBS akkoord om filtermaatregelen te nemen: Op dit moment in het proces heeft het CBS zicht op alle relevante elementen (functie van de weg binnen het bredere netwerk, telgegevens, feedback van omwonenden) om een gemotiveerde beslissing te nemen over het al dan niet plaatsen van een filter langs de weg.

6     Omliggende percelen hebben landbouwinvulling : Wanneer het CBS beslist om effectief een filter te plaatsen, dient bij de keuze voor de specifieke maatregel rekening gehouden te worden met het feit of er al dan niet landbouwverkeer te verwachten is op de weg. Daarbij dient opgemerkt te worden dat – indien gekozen wordt voor een tractorsluis – niet elk type tractorsluis verenigbaar is met elk type tractor. Het is dus raadzaam contact op te nemen met de eigenaars/pachters/gebruikers van de achterliggende percelen rond het gebruik van de onverharde weg alvorens een tractorsluis te plaatsen

 

Vertaling naar de praktijk

Bij wijze van test is de beschreven methodiek toegepast op 11 onverharde wegen waarvan de stad in het verleden klachten ontving van buurtbewoners. Omdat de nieuwe methodiek nog bekrachtigd dient te worden door het CBS zijn alle stappen doorlopen op het zoeken van het draagvlak bij omwonenden na. Omdat er op verschillende locaties wel pancartes waren geplaatst (naar aanleiding van de oorspronkelijke aanpak) heeft de stad voor een deel van de locaties wel reacties van de omwonenden ontvangen.

 

Wanneer het CBS de voorgestelde bijsturing van de aanpak goedkeurt:

  • Zal aansluitend contact opgenomen worden met de buurtbewoners in de gevallen waar effectief maatregelen voorzien worden.
  • Zal contact genomen worden met de persoon die oorspronkelijk melding heeft gemaakt en zal beargumenteerd worden waarom geen maatregelen getroffen worden.

 Voor toekomstige meldingen zal het proces volledig in de voorziene volgorde doorlopen worden.

Volgende tabel beschrijft de situatie voor 11 onverharde wegen. De conclusie geeft weer tot welke uitkomst de toepassing van de verfijnde methodiek leidt. De tabel wordt eveneens als onderdeel van de bijlage meegestuurd (samen met de beslissingsboom).

 


Juridische grond

  • Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 16 maart 1968.
  • Koninklijk besluit van 1 december 1975, houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, en al zijn latere wijzigingen.
  • Ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.
  • Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en zijn latere wijzigingen.
  • Artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005. Verifieer dit rechtsgeldig elektronisch ondertekend document van 4 blz op code.esignflow.be met code 6087-7779-6505-4717 2/4
  • Het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing en de bekostiging van de verkeerstekens.
  • Het besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en de bekostiging van de verkeerstekens.
  • De ministeriele omzendbrieven van 3 april 2001 en 25 april 2003 betreffende het voorbehouden van parkeerplaatsen voor personen met een handicap.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen  keurt de voorgestelde verfijning van de methodiek goed en zal deze toepassen op toekomstige klachten rond het gebruik van onverharde wegen.

Artikel 2

In toepassing van  de verfijnde methodiek  overweegt het CBS om een tractorsluis te  plaatsen langs Belsehei. Voorafgaand zal nog wel overleg met de aangelanden plaatsvinden.

Artikel 3

In toepassing van  de verfijnde methodiek  beslist het CBS om   de plaatsing van de tractorsluis langs Berkven te bestendigen. Het CBS vraagt de mobiliteitsdienst om hiervoor een definitief aanvullend reglement op te maken.

Artikel 4

In toepassing van  de verfijnde methodiek  beslist het CBS om   geen maatregelen te nemen langs Busser.

Artikel 5

In toepassing van  de verfijnde methodiek  beslist het CBS om  voorlopig geen maatregelen te nemen langs Haag in functie van de bereikbaarheid van een nabijgelegen melkveebedrijf. Het CBS vraagt de mobiliteitsdienst om contact op te nemen met de gemeente Olen rond het verder afstemmen van de circulatiemaatregelen.

Artikel 6

In toepassing van de verfijnde methodiek beslist het CBS om geen maatregelen te nemen langs Keulsekarstraat.

Artikel 7

In toepassing van de verfijnde methodiek beslist het CBS om geen maatregelen te nemen langs Leemdries.

Artikel 8

In toepassing van  de verfijnde methodiek  beslist het CBS om de plaatsing van het paaltje langs Rachterveld te bestendigen.

Artikel 9

In toepassing van  de verfijnde methodiek  beslist het CBS om geen maatregelen te nemen langs Reivennen.

Artikel 10

Het college van burgemeester en schepenen beslist om voor volgende straten nog geen beslissing te nemen in deze en  er voorafgaand nog een bevraging te laten organiseren en de uitkomst van deze bevraging af te wachten:

  • Hollandsebaan
  • Sas 8 langs Kanaaldijk
  • Rendervensedijk