Terug
Gepubliceerd op 06/02/2024

2024_CBS_00263 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een woning naar een woning met zorgwoning en het regulariseren van verhardingen en een paardenstal te Goorakker 5 (202300359 swa) - Weigering

College van Burgemeester en Schepenen
ma 05/02/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Bart Julliams; Tom Corstjens; Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Griet Smaers

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_00263 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een woning naar een woning met zorgwoning en het regulariseren van verhardingen en een paardenstal te Goorakker 5 (202300359 swa) - Weigering 2024_CBS_00263 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een woning naar een woning met zorgwoning en het regulariseren van verhardingen en een paardenstal te Goorakker 5 (202300359 swa) - Weigering

Motivering

Aanleiding en context

Uiterste beslissingsdatum: 07/02/2024


 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023082443

Dossiernummer gemeente: 202300359

 

De gemeente Geel heeft op 7 augustus 2023 een aanvraag ontvangen voor verbouwen van een woning naar een woning met zorgwoning en het regulariseren van verhardingen en een paardenstal. De aanvraag werd op 25 oktober 2023 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

de heer Jonathan Brockmans wonende Goorakker 5 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Goorakker 5

Kadastrale ligging: Afd. 5, Sectie N, Nummer 1058N2

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in: 

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften:

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009 gelegen in “overdruk zonevreemde woningen II”.

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is niet in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Er wordt een afwijking gevraagd op de voorschriften van het RUP, meer bepaald voor wat betreft de hoeveelheid verharding.

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 5 juli 2013.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend: 

  • Stedenbouwkundige vergunning (2009/00652) voor het verbouwen van een zonevreemde woning - goedgekeurd op 14/12/2009.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Het perceel is gelegen achter de woningen te Goorakker 1-3 en Weverstraat 42-44. Het betreft een woning in tweede bouworde die binnen het agrarisch gebied ligt. Naast het bertreffende perceel ligt nog een tweede zonevreemde woning.

Huidige aanvraag beoogt het verbouwen van een zonevreemde woning naar een woning met een geïncorporeerde zorgwoning. Na de werken zal de zorgwoning 14,5% van de vloeroppervlakte van de totale woning beslaan. Er wordt geen wijziging van het bouwvolume doorgevoerd. De woning is voorzien van een IBA.

Huidige aanvraag beoogt het regulariseren van een paardenstal. De paardenstal heeft een bouwbreedte van 5,11 meter en een bouwdiepte van 6,15 meter. De constructie staat ingeplant op 1,5 meter van de rechter perceelsgrens en op ca. 13,5 meter van de rechterzijgevel van de woning. De paardenstal is voorzien van een zadeldak waarvan de hoogte 2,9 meter bedraagt.

Huidige aanvraag beoogt het regulariseren van de verhardingen op het terrein. Er is een oprit aangelegd vanaf de servitude naar de linkerzijde van de woning, alwaar ook een parkeerplaats wordt voorzien. Verder is er een karrenspoorverharding naar de rechtzijde van de woning aanwezig. In totaal bedraagt deze oprit 110m².

Er is tevens een terrasverharding achter de woning aanwezig. De oppervlakte daarvan bedraagt 45m².  

Op het perceel is tevens een ingegraven zwembad aanwezig. Dit staat op de foto's, de luchtfoto, maar niet op de plannen.

Voor de paardenstal ligt een graasweide van 1594m². Er is tevens een paddock aanwezig, maar deze is niet ingetekend op de plannen.

Aan de achterzijde van het perceel ligt een gracht.

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 10 november 2023 t.e.m. 9 december 2023. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Op 14 december 2023 werd het advies ontvangen van Departement Landbouw en Visserij, met als referentie 2023_007057_v1, als volgt geformuleerd:

 

Bij het Departement Landbouw en Visserij werd er in het verleden geen landbouwexploitatie geregistreerd op dit adres. Verder hebben wij geen aanwijzingen dat de gebouwen na 9 september 1984 (vergunningsplichtige gebruikswijzigingen conform VCRO art 7.5.1) in landbouwgebruik zouden geweest zijn of dat de gebruikswijziging (van landbouwgebruik naar particuliere functie) niet eerder dan 9 september 1984 zou gebeurd zijn. 

Op basis van deze informatie en de vergunningshistoriek kan er besloten worden dat het hier een vergunde zonevreemde woning betreft. 

Omtrent de inrichting van de zorgwoning bestaat er een specifieke regelgeving waaraan dient te worden voldaan.

Omtrent de stedenbouwkundige handelingen wordt er verwezen naar artikel 4.2.4 van de VCRO. 

In elk van de volgende gevallen is de verwezenlijking van een ondergeschikte wooneenheid met het oog op de creatie van een vorm van zorgwonen meldingsplichtig, voor de duur van de zorgsituatie, vermeld in artikel 4.1.1, 18°, b), van deze codex: 

1° de ondergeschikte wooneenheid wordt verwezenlijkt binnen het bestaande bouwvolume van de hoofdzakelijk vergunde woning, waarbij voldaan is aan al de volgende voorwaarden: 

a) de ondergeschikte wooneenheid vormt één fysiek geheel met de hoofdwooneenheid; 

b) de brutovloeroppervlakte van de ondergeschikte wooneenheid maakt ten hoogste één derde uit van de brutovloeroppervlakte van de volledige woning. De ruimten die gedeeld worden met de hoofdwooneenheid, worden niet meegerekend bij het bepalen van de brutovloeroppervlakte van de ondergeschikte wooneenheid;

Aldus de bijgevoegde berekening wordt er voldaan aan de voorwaarden omtrent de zorgwoning. Echter stelt het Departement zich wel de vraag er binnen het maximaal bruto bouwvolume van 1.000m³ wordt gebleven. Wij vragen de vergunningverlenende overheid om dit na te gaan en formuleren een voorwaardelijk gunstig advies omtrent de inrichting van de zorgwoning. 

Omtrent de aangevraagde verhardingen wensen wij mee te geven dat maximaal toegelaten hoeveelheid verharding die kan aangelegd worden bij een zonevreemde woning i.f.v. terrassen, zwembaden, tuinpaden, parkeerplaatsen,… 80m² bedraagt, ook half – en waterdoorlatende verharding worden hierin meegeteld. 

Het op de luchtfoto aanwezige zwembad werd niet opgenomen in de plannen en zodoende niet in de totale oppervlakte aan verharding. Die met 155m² al reeds het maximale overschrijdt. Er wordt voor het onderdeel verhardingen dan ook een (voorlopig) ongunstig advies verstrekt.

De vrijgestelde verharding ter ontsluiting van de woning dient niet in deze 80m² te worden opgenomen. Echter is hierbij het gangbaar dat deze een breedte van 3m bedraagt naar de garage en 1,5 tot aan de voordeur en in de mate dat deze zich binnen de 30m straal van de woning bevindt. Volledigheidshalve geven wij alvast mee dat er sowieso geen vergunningsgrond is om de momenteel onverharde oprit te verharden.

Tot slot heeft het Departement geen overwegende bezwaren met de oprichting van de hobbystal. Wij merken wel op dat de vergunning vervalt als gedurende een periode van vijf opeenvolgende jaren geen weidedieren worden gehouden op het perceel of de percelen waarop de vergunning betrekking heeft. Na het verval van de vergunning moet de stal voor weidedieren binnen zes maanden worden afgebroken. 

Art 4.4.8/2 VCRO bepaalt dat het in agrarische gebieden mogelijk is om één stal voor weidedieren die geen betrekking heeft op een effectief beroepslandbouwbedrijf op te richten, als voldaan is aan alle hiernavolgende voorwaarden: 

  • Er zijn geen bestaande stallingsmogelijkheden 
  • de stal wordt volledig opgericht binnen een straal van vijftig meter van een hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte residentiële woning of bedrijfswoning 
  • de stal heeft een maximale kroonlijsthoogte van 3,5 meter 
  • de stal heeft een maximale vloeroppervlakte van 120 vierkante meter per hectare graasland, met een absoluut maximum van 200 vierkante meter 

Hoewel het dus wel mogelijk is om een stalling te bouwen voor paarden met (binnen de maximale oppervlakte van 200m²) berging voor voeder, hooi en stro, werd er geen vergunningsgrond gecreëerd voor de aanleg van een mestvaalt en andere (noodzakelijke) aanhorigheden zoals een rijpiste, stapmolen, verharding. 

Aangrenzend aan de stal is er schijnbaar een paddock/ buitenpiste zichtbaar. Ook deze werd niet mee ingetekend op de bijgevoegde plannen. Er is hiervoor aldus het Departement Landbouw en Visserij geen vergunningsgrond. Wij laten deze beoordeling verder over aan de vergunningverlenende overheid.

 

 

Op 31 januari 2024 werd het advies ontvangen van de stadsdienst Openbaar Domein, als volgt geformuleerd:

 

Advies riolering

Zonering-aansluiting

Het perceel is volgens de zoneringsplannen ingetekend als centraal gebied. Dit betekent dat men een aansluitplicht heeft op het openbare rioleringsstelsel van Goorakker tenzij: 

  • de woning op meer dan 250m afstand van de riolering is gelegen. Dit is niet het geval, de woning ligt op circa 100 m.
  • de rioolaansluiting via terrein van derden dient te gebeuren en men hiervoor geen toelating krijgt. Dat men over het terrein van derden moet, is hier duidelijk maar in het dossier ontbreekt de informatie dat men geen toelating heeft van de eigenaars van Goorakker nr. 3 en 7 waarlangs het perceel bereikbaar is. De toelating of weigering om een aansluiting te maken naar de riolering in Goorakker moet schriftelijk bevestigd zijn. 

Advies: volledig ongunstig

 

  1. Project-MER

Bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn. Bijgevolg was de opmaak van een milieueffectenrapport niet vereist.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De woning is volgens het gewestplan Herentals-Mol gelegen binnen agrarisch gebied.

De woning is gelegen binnen de zonering 'overdruk zonevreemde woningen II' van het RUP zonevreemde woningen.

De voorschriften van de zonering lezen als volgt:

Verbouwen en uitbreiden

  • Mits stedenbouwkundige vergunning is het verbouwen van een bestaande woning, met inbegrip van de woningbijgebouwen die fysisch één geheel vormen met het woninghoofdgebouw, binnen het bestaande bouwvolume en de bestaande bouwhoogte toegelaten. 
  • Mits stedenbouwkundige vergunning is het verbouwen van een losstaand bijgebouw toegestaan binnen het bestaande bouwvolume en de bestaande bouwhoogte, voor zover de nieuwe vormgeving aanleiding geeft tot een verbeterd voorkomen en een betere integratie in het historische, landschappelijk en natuurlijke karakter van de omgeving.
  • Mits stedenbouwkundige vergunning is het uitbreiden van een bestaande woning toegelaten waarbij volgende bepalingen van toepassing zijn:  
    1. Bestaande woninghoofdgebouwen en bijgebouwen die er fysisch één geheel mee vormen kunnen worden uitgebreid tot een maximaal toelaatbaar brutobouwvolume van 1000m³. Daarbij dient eerst de volledige ruimte die beschikbaar is in woningbijgebouwen benut te worden, in zoverre deze daarvoor nog bouwfysisch in een goede staat zijn en geschikt zijn voor de woonfunctie.
    2. Een uitbreiding moet steeds fysisch verbonden zijn met de bestaande wooneenheid om er zo één geheel mee te vormen .
    3. Het aantal bouwlagen moet beperkt blijven tot het bestaande en vergunde aantal bouwlagen. 
  • Het uitbreiden van een losstaand woningbijgebouw is niet toegelaten.  
  • Bijkomende losstaande en vergunningsplichtige bijgebouwen zijn niet toegestaan, tenzij deze in toepassing van de geldende regelgeving, opgericht worden als noodzakelijke stalling van hobby- of weidedieren op een huiskavel met een agrarische hoofdbestemming. 
  • De vormgeving en het materiaalgebruik dienen aangepast te zijn aan de continuïteit van het straatbeeld en moeten passend zijn in het omliggende landschap, ofwel een positief contrast vormen met de omgeving. Het geheel moet steeds in overeenstemming zijn met het historisch, landschappelijk en natuurlijk karakter van de omgeving.

Verhardingen 

  • Op de niet-bebouwde perceelsgedeelten van de bestaande huiskavel, zijn volgende verhardingen toegelaten:  
    1. De aanleg van een strikt noodzakelijke toegangsweg tot de woning of oprit met een maximale breedte van de verharding van 3m is toegelaten.   
    2. De aanleg van verhardingen met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100m² is toegelaten op het perceelsgedeelte palend aan het hoofdgebouw. De verharding dient zich te bevinden in de onmiddellijke omgeving van het woninghoofdgebouw, met andere woorden binnen een straal van 30 meter van de uiterste grenzen van het woninghoofdgebouw. De verharding in functie van een terras dient aanpalend aan het hoofdgebouw te worden voorzien.  
  • De verhardingen dienen uitgevoerd te worden in kleinschalige, dit wil zeggen losse of makkelijk opbreekbare, materialen. Bij de aanleg van de verharding moet gestreefd worden naar maximale doorlatendheid, zodat hemelwater maximaal kan infiltreren. Dit is geen vereiste voor het functioneel terras.   
  • Bij de beoordeling van de vergunningsaanvraag zal rekening gehouden worden met volgende elementen:  
    1. De strikte noodzakelijkheid van de verharding in functie van het gebruik van hoofdgebouw als woning. 
    2. De contextuele inpassing van de verharding in de omgeving met respect voor de eigenheid van de omgeving.
    3. De evenwichtige en rationele inplanning van de verhardingen. 
    4. Het materiaalgebruik.  

De woning wordt intern verbouwd binnen het bestaande bouwvolume. Dit is in overeenstemming met de voorschriften.

Er ligt meer dan 150m² aan verharding op het perceel, waaronder een terras, een zwembad, een oprit en een karrenspoor naar de deur. De hoeveelheid verharding is niet in overeenstemming met de voorschriften. 

Er kan ook niet gesproken worden over strikt noodzakeijke verhardingen: 

  • De oprit is voorzien van een extra ruimte voor parking en wordt over de volledige lengte verhard over een breedte van 3 meter. Hier zou beter voor een karrenspoorverharding gekozen worden, eventueel in combinatie met een keuze voor grasdals als materiaal. 
  • Het pad naar de voordeur is dan weer wel aangelegd als karrenspoor wat impliceert dat dit dienst doet als extra parkeerruimte en niet als voetpad naar de voordeur. Ook hier zou beter voor grasdals gekozen worden.

 

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 gecoördineerd op 15 juni 2018 betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 (BS 31 oktober 2006) en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan het watersysteem, aan de doelstellingen van artikel 1.2.2 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het bekkenbeheerplan. 

Het perceel gelegen te Geel, Afdeling 5, Sectie N, nr. 1058N2 stroomt af naar de Wimp, een (on)bevaarbare waterloop (van categorie II) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen Grote Nete.

De aanvraag is niet gelegen in signaalgebied

Het project voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige hemelwaterverordening. 

De aanvraag is volgens de watertoetskaart niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied (8/03/2023) pluviaal en fluviaal. 

3. VERENIGBAARHEID MET HET WATERSYSTEEM 

Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. 

Conclusie: 

Gelet op de aard van de aangevraagde activiteiten zullen er geen schadelijke effecten zijn op het watersysteem. Bijgevolg wordt voldaan aan artikel 1.3.1.1. van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, meer bepaald de watertoets.

 

Natuurtoets

Het perceel is niet gelegen binnen vogelrichtlijngebied.

Het perceel is niet gelegen binnen habitatrichtlijngebied.

Het perceel is niet gelegen binnen VEN-gebied.

Het perceel is niet gelegen binnen bosgebied.

Het perceel is niet gelegen binnen natuurgebied.

De aanvraag doorstaat de natuurtoets.

 

Toegankelijkheid

Het gebouw is niet toegankelijk voor publiek waardoor niet voldaan dient te worden aan voorzieningen om de integrale toegankelijkheid te bereiken.

 

Scheidingsmuren

De aanvraag heeft geen betrekking op de oprichting, uitbreiding, afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

 

Milieuaspecten

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft een zonevreemde ééngezinswoning die wordt verbouwd, achterliggend aan een straat met meerdere ééngezinswoningen. De woning is gelegen binnen het RUP zonevreemde woningen.

Het betreft het regulariseren van een paardenstal bij de woning, doch gelegen in woongebied.

De woning en de stal zijn inpasbaar.

De woning is voorzien van een IBA, doch is deze tot op heden niet vergund. De woning is gelegen binnen centraal gebied en dient eigenlijk aangesloten te worden op de riolering, die in de straat voor handen is. De IBA kan onder de huidige omstandigheden niet vergund worden.

 

Mobiliteitsimpact

Voor een ééngezinswoning is de impact van de mobiliteit beperkt. De woning beschikt over aan autostaanplaats op het eigen terrein.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De woning wordt enkel intern verbouwd en breidt dus niet uit in volume.

Het perceel is ruim voldoende groot om de paardenstal te verantwoorden, alsook is er voldoende ruimte om een paard te houden.

De woning wordt/is voorzien van meer dan 150m² aan verharding. Verder is er nog een zwembad aanwezig dat niet op de plannen is ingetekend De hoeveelheid verharding bij een zonevreemde woning mag volgens het RUP zonevreemde woningen maximaal 100m² bedragen. Bijgevolg is deze hoeveelheid verharing niet te verantwoorden.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het uitzicht van de woning verandert niet of nauwelijks. 

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag NIET in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 10 november 2023 tot en met 9 december 2023. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Departement Landbouw en Visserij, afgeleverd op 14 december 2023 is voorwaardelijk gunstig.

Het standpunt over de hoeveelheid verharding wordt gevolgd.

 

Conclusie

De aanvraag wordt ongunstig geadviseerd omwille van volgende redenen:

  • De hoeveelheid verharding op het perceel bedraagt meer dan 150m² en is niet in overeenstemming met het RUP zonevreemde woningen.
  • De aanwezige IBA kan onder de huidige omstandigheden niet vergund worden.


 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren omwille van volgende redenen:

  • De hoeveelheid verharding op het perceel bedraagt meer dan 150m² en is niet in overeenstemming met het RUP zonevreemde woningen.
  • De aanwezige IBA kan onder de huidige omstandigheden niet vergund worden.