UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 18/06/2024
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023117866
Dossiernummer gemeente: 202300570
De gemeente Geel heeft op 8 december 2023 een aanvraag ontvangen voor de leunen fase 4, 6 & 8 – vervangingsbouw van sociale woningen. De aanvraag werd op 5 januari 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
LeefGoed BV gevestigd Kameinestraat 3 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Koekoekstraat en Wielewaalstraat
Kadastrale ligging: afdeling 4 sectie E nrs. 317R2, 320C2, 320Z, 320M2, 320H2, 320N2, 320L2, 320K2, 320A2, 320B2, 320Y, 320X, 320E2, 320T3, 327Y, 327V, 327W, 327T, 328V, 328Z, 328F2, 328Y, 328W, 328B2, 328R, 328D2, 328A2, 328E2, 328G2, 328T, 328S en 328X
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
woongebied
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 10 april 2012.
In dit RUP zijn geen specifieke voorschriften opgenomen.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing
Verordeningen
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
De aanvraag betreft het slopen van 31 grondgebonden sociale woningen en het oprichten van een 72 nieuwe stapelwoningen (fase 4, 6 en 8).
Gebouwen
De aanvraag maakt onderdeel uit van het herbouwproject “Leunen”.
In deze fase worden 31 grondgebonden woningen gesloopt en vervangen door 72 stapelwoningen.
De grondgebonden woningen hebben een private tuin, waarvan de achterzijde grenst aan de collectieve wijkruimte. Op de verdieping komen er duplexen met voldoende ruime, zuidgerichte terrassen.
In dit deel van de wijk ontstaan er 2 types bouwblokken: enerzijds met een duidelijke straatgevel en anderzijds langsheen een woonerf. De zuidgerichte woningen richten zich met hun leefruimtes volledig naar het zuiden. De oost-westwoningen worden doorzon ontworpen.
Het gebied wordt volledig doorwaadbaar gemaakt via de woonerven en kleinere doorsteken.
De woningen worden verwarmd via een collectieve KWO-installatie en zijn voorzien van zonnepanelen op het dak.
De gevels worden tweeledig opgevat: de gelijkvloerse bouwlaag wordt voorgesteld in gevelblokken, voor de bovenliggende verdieping wordt klassieke gevelmetselwerk in een witte tint gebruikt.
Parkeren
Het parkeren wordt voorzien in 3 parkeerhaventjes die gelegen zijn aan de randen van de woonerfjes.
De stedenbouwkundige verordening op het parkeren en stallen van voertuigen laat in bepaalde gevallen een afwijking toe. Zo is er voor sociale woningbouw een afwijking mogelijk. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 16/12/2019 beslist dat in het project Leunen 1pp/wo voldoende is.
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 15 januari 2024 t.e.m. 13 februari 2024. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Er werd geen informatievergadering gehouden.
Op 26 maart 2024 werd het advies ontvangen van Dienst Integraal Waterbeleid
Advies: voorwaardelijk gunstig
Op 6 maart 2024 werd het advies ontvangen van Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone 5
Advies: voorwaardelijk gunstig
Op 18 januari 2024 werd het advies ontvangen van Fluvius
Wij kunnen de bijkomende wooneenheden aansluiten mits de uitbreiding van het laagspanningsnet als de vermogens beperkt blijven tot 17,3 kVA per aansluiting, 22,2 kVA voor de algemene delen en 55,5 kVA voor het laden van elektrische wagens mits gebruik gemaakt wordt van load balancing. Indien afgeweken wordt van deze vermogens dient de bouwheer ons zo snel mogelijk de definitieve vermogens te bezorgen. In afwachting van het resultaat van de studie voor deze definitieve vermogens, dient er van uit gegaan te worden dat een grond of lokaal op het gelijkvloers voor een distributiecabine noodzakelijk zal zijn.
Hierbij wordt dan ook een gunstig advies met voorwaarden verleend. Dit advies blijft 1 jaar geldig.
De afmetingen van het tellerlokaal en meterbatterij dienen voor aanvang van de bouwwerken met de technisch agent afgestemd te worden. Uw contactpersoon omtrent de administratieve behandeling van de aansluitingen elektriciteit is de technisch agent, bereikbaar via het mailadres fluvius-KEMP-TAK@fluvius.be.
Voor grote projecten vanaf 1/1/2023 (>4 woongelegenheden) geldt een aansluitverbod op het gasnet. Voor verder info wordt verwezen naar energiedecreet via volgende link
Advies: voorwaardelijk gunstig
Op 23 februari 2024 werd het advies ontvangen van Agentschap Wegen en Verkeer
Advies: voorwaardelijk gunstig
Op 31 mei 2024 werd het advies ontvangen van dienst openbaar domein van stad Geel
Advies riolering
Advies Aquafin
Voor dit project werd advies gevraagd bij Aquafin. Er werd door hen een hydraulisch en technisch advies opgesteld.
Het project wordt gunstig geadviseerd rekening houdend met verschillende voorwaarden. Deze staan beschreven in het adviesrapport van Aquafin en dienen te worden opgevolgd.
Advies dienst Openbaar domein stad Geel
Huisaansluiting afvalwater
Als aanvulling (correctie) op het advies van Aquafin vragen we om de bestaande aansluitingen van de gesloopte woningen op te zoeken. Enkele van deze aansluitingen moeten opnieuw gebruikt worden voor de aansluitingen afvalwater van de nieuwe gebouwen (4A-4B-6A-6B-8A-8B). Het gaat om 3 aansluitingen langs Koekoekstraat en 3 aansluitingen langs Wielewaalstraat zoals op het laatste ingediende funderingsplan is ingetekend.
Men moet deze aansluitingen zelf voorzien van de huisaansluitputjes DWA volgens de richtlijnen beschreven in de voorwaarden. De niet-gebruikte aansluitingen moeten worden gedicht volgens de regels van de kunst. Kunnen om één of andere reden de aansluitingen niet gebruikt worden dan moet men contact opnemen met de dienst Openbaar domein van stad Geel.
Huisaansluiting hemelwater
In afwachting van de definitieve aanleg van de riolering binnen de omgevingsaanleg dient de overloop van RWA mee aan te sluiten op de gemengde riolering. Bij realisatie van de nieuwe RWA-riolering moet er worden aangesloten zoals ingetekend op de plannen binnen het dossier van de omgevingsaanleg.
Advies: voorwaardelijk gunstig
Op 23 februari 2024 werd het advies ontvangen van dienst openbaar domein van stad Geel, team groen
Het inplantingsplan en de te rooien bomen tijdens fases 4, 6 en 8 wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd. 13 Bomen zijn te behouden tijdens deze fase zoals op de rooilijnplannen staat.
De voorwaarden hebben betrekking tot volgende zaken:
- tijdstip van uitvoering velwerken
- compensatie van de gevelde bomen
- bescherming van de te behouden bomen
Advies: voorwaardelijk gunstig
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Koekoekstraat)
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.
De percelen gelegen te Geel, Afdeling 4, Sectie E, nr. 320M2, 328T, 328V, 328G2, 328F2, 327T, 328E2, 328Y, 328R, 320T3, 320K2, 327V, 320N2, 320Z, 320C2, 320E2, 317R2 327W, 328S, 38X, 328W, 328D2, 320A2, 320L2, 320B2, 328A2, 328B2, 327Y, 328Z, 320Y, 320H2, 320X stromen af naar de Zeggeloop, een onbevaarbare waterloop (van 2de categorie) die beheerd wordt door provincie Antwerpen. De locatie is volgens de watertoetskaarten deels niet overstromingsgevoelig.
Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.
De prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
De aanvraag voorziet om het dakoppervlak van de woongebouwen aan te sluiten op hemelwaterputten, die overlopen naar een gemeenschappelijke wadi. Het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor toiletspoelingen, wasmachines en buitenkraantjes.
De ondoorlatende verhardingen wateren af naar naastliggende groenzones voor infiltratie op eigen terrein.
Uit bijkomend aangeleverde gegevens blijkt dat de geplande gemeenschappelijke infiltratievoorziening zal voldoen aan de GSV. Deze gemeenschappelijke infiltratievoorziening zal opgenomen worden in de omgevingsvergunning van de infrastructuurwerken die later volgt. Het is belangrijk er bij deze aanvraag een Sirio-berekening wordt toegevoegd waarin alle eenheden / bouwblokken als afzonderlijke eenheid worden opgenomen (met hergebruik e.d.) zodat een correct beeld wordt bekomen van de aanvoer naar de wadi en de werking van de noodoverloop (belasting van bestaand stelsel).
De watertoets wordt gunstig beoordeeld.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:
Functionele inpasbaarheid
Fase 4,6 en 8 maken deel uit van een groot renovatieproject in wijk De Leunen.
Oudere woningen worden afgebroken en vervangen door nieuwbouw. Er wordt centraal een groot park voorzien waarrond een deel van de nieuwbouw zich bevindt.
In deze fase worden 31 grondgebonden woningen gesloopt en vervangen door een nieuwe buurt met 72 woningen. Deze woningen zijn wat verder van het park gelegen. De wijk is volledig doorwaarbaar met kleine doorsteken. Het parkeren wordt opgevangen in parkeerhaventjes.
De aanvraag is functioneel inpasbaar.
Mobiliteitsimpact
Voor de meergezinswoningen worden voldoende parkeerplaatsen voorzien in de parkeerhaventjes.
Daarnaast wordt er sterk ingezet op fietsen. De fietsenstallingen bevinden zich nabij de inkompartijen van de gebouwen. Er wordt ook ruimte voorzien voor buitenmaatse fietsen.
Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
De gebouwen bestaan 2 bouwlagen en vormen de overgang tussen de hogere gebouwen langs het park en de achterliggende lagere gebouwen.
Visueel-vormelijke elementen
De gebouwen wordt opgericht in gevelsteenmetselwerk.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid
Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 15 januari 2024 tot en met 13 februari 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
Conclusie
De omgevingsambtenaar verleent een gunstig advies met volgende voorwaarden:
Het advies van Dienst Integraal Waterbeleid moet strikt gevolgd worden.
Het advies van Brandweerzone Kempen moet stikt gevolgd worden.
Het advies van Fluvius moet strikt gevolgd worden.
Het advies van Dienst Openbaar Domein van stad Geel moet strikt gevolgd worden:
Het advies van Dienst Openbaar Domein van stad Geel, team groen, dient strikt gevolgd te worden:
Voorwaarden ivm de te kappen bomen
De voorkeur van het bestuur gaat uit naar eenzelfde ordegrootte van bomen om te compenseren. Wenst u kleinere bomen aan te planten, dan gelden onderstaande aantallen.
Compensatietabel | Aan te planten | ||||
1° grootte A | 1° grootte B | 2° grootte | 3° grootte | ||
Vellen | 1° grootte A (> 20m) | x1 | x1 | x3 | x10 |
1° grootte B (12-20m) | x1 | x1 | x2 | x5 | |
2° grootte (6-12m) | x1 | x1 | x1 | x2 | |
3° grootte (<6m) | x1 | x1 | x1 | x1 |
Tabel 1: Compensatietabel bomenkap
Voor het verplichte inheemse karakter van de compenserende aanplant wordt een uitzondering gemaakt voor de zone binnen een straal van 25m rond de vergunde woning en/of bedrijfsgebouw op voorwaarde dat de woning niet gelegen is in volgende stedenbouwkundige bestemmingen: groengebied, parkgebied, buffergebied en bosgebied of de boom deel uitmaakt van een voorwaarde uit een eerder afgeleverde vergunning. Bovendien moet de vergunde woning bewoond zijn en/of het bedrijfsgebouw moet in gebruik zijn.
De compenserende aanplant dient gerealiseerd op het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft. De aanplant vindt plaats tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat loopt van 1/11 tot 1/03), volgend op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag.
Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende plantseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan komt niet te vervallen. De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen.
Het plaatsen en uitvoeren van alle maatregelen ter bescherming van de bestaande vegetatie, hieronder vermeld, is de verantwoordelijkheid van de aannemer. Snoeiwerken aan wortels of takken van de bomen dienen altijd te worden uitgevoerd door een boomexpert (ETW/ETT).
Alle voorschriften ter bescherming van bomen op werven zijn te vinden in het VVOG zakboekje 3 editie 2021. De uittreksels uit het SB250 zijn toegevoegd als bijlage bij het omgevingsloket.
De boomverankeringszone (BVZ) is de ruimte waarbinnen de wortels zich bevinden die instaan voor de stabiliteit van de boom. De straal van de boomverankeringszone is 6 maal de stamdiameter gemeten aan de stamvoet op het maaiveld. Bij schade van de stabiliteitswortels bestaat een toegenomen risico op windworp.
Bij werken rond bomen geldt als basisprincipe dat binnen deze zones ingrepen in bodem, transport, opslag, … moeten vermeden worden. De TBBZ wordt voorafgaand aan en tijdens het volledige bouwproces afgezet met een vast hekwerk, om beschadiging van de bomen te voorkomen. Verder is het erg belangrijk dat de tracés van alle nutsleidingen en riolering rond deze boomzones worden gelegd. Ook bij de werfinrichting (aan- en afvoer, parkeren, opstellen bouwkraan, opslaan bouwmaterialen, opslag grond, plaatsen werfcontainers, …) moeten deze zones gevrijwaard blijven.
Wanneer werken binnen TBBZ onvermijdelijk zijn, zijn bijkomende maatregelen en aanpassingen van de te volgen werkwijze noodzakelijk. De impact van de geplande werken binnen de TBBZ moet eerst grondig geëvalueerd worden. Daarna zal getracht worden het effect op de bomen zoveel mogelijk te beperken door:
- Toepassen van een aangepaste constructie (puntfundering, tweede maaiveld, …)
- Gebruik van alternatieve materialen (bomengranulaat, waterdoorlatende verhardingen,…
- Aanpassen van de uitvoeringswijze (gestuurd boren, damwanden, gebruik van rijplaten, zuigwagens, …)
- Mitigerende maatregelen (irrigatie, groeiplaatsverbetering en –uitbreiding, gerichte snoei, …)
Werkzaamheden en graafwerken binnen die zones geven zowel onder- als bovengronds problemen voor de boom. Naast kroonschade kan ook wortelschade optreden. Niet alleen graafwerken kunnen wortelschade veroorzaken. Ook wanneer er niet gegraven wordt maar de wortelzone gebruikt wordt door zware machines of stockage van materialen kan de optredende bodemverdichting leiden tot wortelschade. Alle wortelschade heeft potentieel nadelige gevolgen voor de boom.
Zelfs wanneer de stabiliteit niet in het gedrang komt bij (graaf)werken buiten de BVZ, zorgt wortelschade ervoor dat de boom minder water en nutriënten kan opnemen. Een gezonde boom met voldoende reserves kan recupereren na een beperkte schade. Maar wanneer de boom het al moeilijk had of de wortelschade te groot is, kan de wortelschade er voor zorgen dat de boom een achteruitgang in conditie zal kennen over enkele jaren.
Een achteruitgang in conditie samen met de fysieke wortelschade maakt de boom gevoeliger voor schimmelaantastingen. Deze schimmels kunnen de boom verder doen aftakelen of veroorzaken houtrot van de wortels waardoor de boom op termijn alsnog gevoeliger wordt voor windworp. De mogelijke gevolgen zijn sterk afhankelijk van de mate van schade, de conditie van de boom, de eventuele achteruitgang van de conditie en de eventuele aantasting ten gevolge van de wortelschade.
Voor de start van de graafwerken binnen deze zones dient eerst een wortelsnoei te gebeuren. Het is belangrijk dat een dergelijke wortelsnoei omzichtig gebeurt om bijkomende wortelschade (bv. door het aftrekken van boomwortels met een kraan) te vermijden. Na het uitvoeren van de wortelsnoei is het noodzakelijk om de bomen zijdelings in te nemen. Deze maatregel dient om het wortelverlies te compenseren (herstellen evenwicht ondergronds/bovengronds).
Los van de graafschade zal wortelschade ontstaan wanneer de verharding traditioneel wordt aangelegd. De harde toplaag, inclusief fundering op gestabiliseerd zand zorgt er voor dat er geen zuurstof meer in de bodem kan dringen. De nog aanwezige wortels lopen het risico op termijn af te sterven. De gevolgen zijn dan gelijkaardig aan graafschade. Het potentiële wortelvolume zal verkleinen.
Een aangepaste constructie en gebruik van alternatieve substraten is noodzakelijk om de impact op de boom te beperken.
Een andere mogelijkheid is een wijziging in het ontwerp door te bekijken of een verharding noodzakelijk is en of deze al dan niet overdekt moet zijn.
Het werfverkeer kan veel schade aanrichten wanneer dit niet gereguleerd wordt.
Verdichting van de bodem zorgt ervoor dat wortels directe schade oplopen en dat zuurstof uit de bodem wordt geduwd waardoor de wortels op termijn zullen afsterven.
Stammen en laaghangende takken kunnen worden beschadigd door werfverkeer.
Het is essentieel dat het werfverkeer een vlotte toegang heeft tot de werf. Indien mogelijk wordt de toegang tot de werf voorzien buiten de TBBZ van de bomen. Op alle locaties waar binnen de TBBZ van de bomen machines of werfverkeer moeten passeren, moet een tijdelijke werfweg worden aangelegd. De bodem moet worden voorzien van rijplaten en de doorrijhoogte moet worden voorzien door enkel de hoogst noodzakelijke takken te snoeien.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Het advies van Dienst Integraal Waterbeleid moet strikt gevolgd worden.
Het advies van Brandweerzone Kempen moet stikt gevolgd worden.
Het advies van Fluvius moet strikt gevolgd worden.
Het advies van Dienst Openbaar Domein van stad Geel moet strikt gevolgd worden:
Het advies van Dienst Openbaar Domein van stad Geel, team groen, dient strikt gevolgd te worden:
Voorwaarden ivm de te kappen bomen
De voorkeur van het bestuur gaat uit naar eenzelfde ordegrootte van bomen om te compenseren. Wenst u kleinere bomen aan te planten, dan gelden onderstaande aantallen.
Compensatietabel | Aan te planten | ||||
1° grootte A | 1° grootte B | 2° grootte | 3° grootte | ||
Vellen | 1° grootte A (> 20m) | x1 | x1 | x3 | x10 |
1° grootte B (12-20m) | x1 | x1 | x2 | x5 | |
2° grootte (6-12m) | x1 | x1 | x1 | x2 | |
3° grootte (<6m) | x1 | x1 | x1 | x1 |
Tabel 1: Compensatietabel bomenkap
Voor het verplichte inheemse karakter van de compenserende aanplant wordt een uitzondering gemaakt voor de zone binnen een straal van 25m rond de vergunde woning en/of bedrijfsgebouw op voorwaarde dat de woning niet gelegen is in volgende stedenbouwkundige bestemmingen: groengebied, parkgebied, buffergebied en bosgebied of de boom deel uitmaakt van een voorwaarde uit een eerder afgeleverde vergunning. Bovendien moet de vergunde woning bewoond zijn en/of het bedrijfsgebouw moet in gebruik zijn.
De compenserende aanplant dient gerealiseerd op het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft. De aanplant vindt plaats tijdens het eerstvolgende plantseizoen (dat loopt van 1/11 tot 1/03), volgend op de uitvoering van de werken die het onderwerp uitmaken van de aanvraag.
Indien de aanplanting niet aanslaat dient deze vervangen tijdens het eerstvolgende plantseizoen. De verplichting tot heraanplant bij niet aanslaan komt niet te vervallen. De aanvrager dient al het nodige te doen om de compenserende aanplanting te beschermen.
Het plaatsen en uitvoeren van alle maatregelen ter bescherming van de bestaande vegetatie, hieronder vermeld, is de verantwoordelijkheid van de aannemer. Snoeiwerken aan wortels of takken van de bomen dienen altijd te worden uitgevoerd door een boomexpert (ETW/ETT).
Alle voorschriften ter bescherming van bomen op werven zijn te vinden in het VVOG zakboekje 3 editie 2021. De uittreksels uit het SB250 zijn toegevoegd als bijlage bij het omgevingsloket.
De boomverankeringszone (BVZ) is de ruimte waarbinnen de wortels zich bevinden die instaan voor de stabiliteit van de boom. De straal van de boomverankeringszone is 6 maal de stamdiameter gemeten aan de stamvoet op het maaiveld. Bij schade van de stabiliteitswortels bestaat een toegenomen risico op windworp.
Bij werken rond bomen geldt als basisprincipe dat binnen deze zones ingrepen in bodem, transport, opslag, … moeten vermeden worden. De TBBZ wordt voorafgaand aan en tijdens het volledige bouwproces afgezet met een vast hekwerk, om beschadiging van de bomen te voorkomen. Verder is het erg belangrijk dat de tracés van alle nutsleidingen en riolering rond deze boomzones worden gelegd. Ook bij de werfinrichting (aan- en afvoer, parkeren, opstellen bouwkraan, opslaan bouwmaterialen, opslag grond, plaatsen werfcontainers, …) moeten deze zones gevrijwaard blijven.
Wanneer werken binnen TBBZ onvermijdelijk zijn, zijn bijkomende maatregelen en aanpassingen van de te volgen werkwijze noodzakelijk. De impact van de geplande werken binnen de TBBZ moet eerst grondig geëvalueerd worden. Daarna zal getracht worden het effect op de bomen zoveel mogelijk te beperken door:
- Toepassen van een aangepaste constructie (puntfundering, tweede maaiveld, …)
- Gebruik van alternatieve materialen (bomengranulaat, waterdoorlatende verhardingen,…
- Aanpassen van de uitvoeringswijze (gestuurd boren, damwanden, gebruik van rijplaten, zuigwagens, …)
- Mitigerende maatregelen (irrigatie, groeiplaatsverbetering en –uitbreiding, gerichte snoei, …)
Werkzaamheden en graafwerken binnen die zones geven zowel onder- als bovengronds problemen voor de boom. Naast kroonschade kan ook wortelschade optreden. Niet alleen graafwerken kunnen wortelschade veroorzaken. Ook wanneer er niet gegraven wordt maar de wortelzone gebruikt wordt door zware machines of stockage van materialen kan de optredende bodemverdichting leiden tot wortelschade. Alle wortelschade heeft potentieel nadelige gevolgen voor de boom.
Zelfs wanneer de stabiliteit niet in het gedrang komt bij (graaf)werken buiten de BVZ, zorgt wortelschade ervoor dat de boom minder water en nutriënten kan opnemen. Een gezonde boom met voldoende reserves kan recupereren na een beperkte schade. Maar wanneer de boom het al moeilijk had of de wortelschade te groot is, kan de wortelschade er voor zorgen dat de boom een achteruitgang in conditie zal kennen over enkele jaren.
Een achteruitgang in conditie samen met de fysieke wortelschade maakt de boom gevoeliger voor schimmelaantastingen. Deze schimmels kunnen de boom verder doen aftakelen of veroorzaken houtrot van de wortels waardoor de boom op termijn alsnog gevoeliger wordt voor windworp. De mogelijke gevolgen zijn sterk afhankelijk van de mate van schade, de conditie van de boom, de eventuele achteruitgang van de conditie en de eventuele aantasting ten gevolge van de wortelschade.
Voor de start van de graafwerken binnen deze zones dient eerst een wortelsnoei te gebeuren. Het is belangrijk dat een dergelijke wortelsnoei omzichtig gebeurt om bijkomende wortelschade (bv. door het aftrekken van boomwortels met een kraan) te vermijden. Na het uitvoeren van de wortelsnoei is het noodzakelijk om de bomen zijdelings in te nemen. Deze maatregel dient om het wortelverlies te compenseren (herstellen evenwicht ondergronds/bovengronds).
Los van de graafschade zal wortelschade ontstaan wanneer de verharding traditioneel wordt aangelegd. De harde toplaag, inclusief fundering op gestabiliseerd zand zorgt er voor dat er geen zuurstof meer in de bodem kan dringen. De nog aanwezige wortels lopen het risico op termijn af te sterven. De gevolgen zijn dan gelijkaardig aan graafschade. Het potentiële wortelvolume zal verkleinen.
Een aangepaste constructie en gebruik van alternatieve substraten is noodzakelijk om de impact op de boom te beperken.
Een andere mogelijkheid is een wijziging in het ontwerp door te bekijken of een verharding noodzakelijk is en of deze al dan niet overdekt moet zijn.
Het werfverkeer kan veel schade aanrichten wanneer dit niet gereguleerd wordt.
Verdichting van de bodem zorgt ervoor dat wortels directe schade oplopen en dat zuurstof uit de bodem wordt geduwd waardoor de wortels op termijn zullen afsterven.
Stammen en laaghangende takken kunnen worden beschadigd door werfverkeer.
Het is essentieel dat het werfverkeer een vlotte toegang heeft tot de werf. Indien mogelijk wordt de toegang tot de werf voorzien buiten de TBBZ van de bomen. Op alle locaties waar binnen de TBBZ van de bomen machines of werfverkeer moeten passeren, moet een tijdelijke werfweg worden aangelegd. De bodem moet worden voorzien van rijplaten en de doorrijhoogte moet worden voorzien door enkel de hoogst noodzakelijke takken te snoeien.