Terug
Gepubliceerd op 11/06/2024

2024_CBS_01576 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning zonder bijgebouw langs Anemoonstraat 15 (202400211SS) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 10/06/2024 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis; Nadine Laeremans; Griet Smaers; Bart Julliams; Marlon Pareijn; Luc Van Laer; Francois Mylle, Algemeen Directeur

Afwezig

Tom Corstjens; Pieter Cowé

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Vera Celis
2024_CBS_01576 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning zonder bijgebouw langs Anemoonstraat 15 (202400211SS) - Vergunning 2024_CBS_01576 - Omgevingsvergunning - het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning zonder bijgebouw langs Anemoonstraat 15 (202400211SS) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 06/07/2024

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024052937

Dossiernummer gemeente: 202400211

 

De gemeente Geel heeft op 30 april 2024 een aanvraag ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning zonder bijgebouw. De aanvraag werd op 7 mei 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Maria Vanwesemael wonende Roznedaal 66 te 2440 Geel, de heer Patrick Lewandowski met als contactadres Roznedaal 66 te 2440 geel en de heer Pieter-Jan Lewandowski wonende Rozendaal 66 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging:

Kadastrale ligging: afdeling 6 sectie G nr. 639R3

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan De Werft goedgekeurd op 26 maart 2009gelegen in bouwstrook C

 

strook voor binnenplaatsen en tuinen I

 

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

 

 

Verordeningen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

 

  1. Historiek

Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag handelt over het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning in een klassieke bouwstijl, zonder bijgebouw. De woning is voorzien van een inpandige garage en wordt opgericht binnen de strook voor hoofdgebouwen.

 

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 29 mei 2024 werd het advies ontvangen van Intern stad Geel

Advies riolering

Zonering – aansluiting

Het perceel is gelegen in centraal gebied. Er is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig op openbaar domein. Er is nog geen rioolaansluiting voorzien. In opdracht van de dienst Openbaar domein van stad Geel zal Aquafin een rioolaansluiting maken met de plaatsing van de huisaansluitputjes RWA en DWA. Op deze putjes zal men de private afvoerbuizen moeten aansluiten.

Riolering algemeen

Op het funderingsplan is er een gescheiden stelsel van afvalwater en hemelwater voorzien, wat ook een verplichting is.

Op het plan staan geen diameters opgegeven van de afvoerbuizen. Er wordt verwacht dat men de correcte diameters gebruikt (max. 160 mm).

Huishoudelijk  afvalwater

Voor het afvalwater voorziet men een gescheiden stelsel van fecaal water (toilet) en grijs water (douche, lavabo, …) tot buiten de woning wat een gunstig concept is. Men voorziet een sifonput met reukafsluiter waar beide afvoeren samenkomen om geurhinder te vermijden.

Hemelwater

De  Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater 2023 is van toepassing. Men is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen.

Hemelwaterput

Men plaatst een hemelwaterput met een volume van 10.000 L wat voldoet aan de verordening. Op de put worden alle dakafvoeren aangesloten. Men zal het hemelwater herbruiken voor het spoelen van de toiletten en voor een wasmachine. Volgens de verordening voldoet dit niet. Men moet ook een aanvoerleiding voorzien naar minstens één dienstkraan (buiten-en/of binnenkraan voor bijvoorbeeld bewatering van de tuin en/of poetswater)

Infiltratievoorziening

Men voorziet een bovengrondse infiltratievoorziening, type wadi met een infiltratievolume van 4320 L en een infiltratieoppervlakte van 12 m² wat voldoet aan de verordening (min. 3933,6 L en 9,536 m²).  De diepte van de voorziening bedraagt 50 cm volgens de plannen en het ingevulde hemelwaterformulier. De bodem mag hierdoor meegeteld worden.

Waterdoorlatende verhardingen en niet-waterdoorlatende verhardingen die kunnen afwateren naar groenzone moeten niet mee ingerekend worden bij de dimensionering van de infiltratievoorziening. Men moet hierbij opletten dat het water tijd krijgt om te infiltreren en dat men geen wateroverlast veroorzaakt bij naastliggende percelen of naar het openbaar domein toe.

Men voorziet geen noodoverloop vanuit de infiltratievoorziening naar het openbare gemengde rioleringsstelsel. Dit is een gunstig principe.

Advies toegang tot het perceel

Op het inplantingsplan staat geen breedte van de inrit (op de rooilijn) vermeld. We schatten ongeveer 4m50 wat voldoet aan de huidige regelgeving.

Op het openbaar domein zijn er ter hoogte van het perceel een stoep en 3 parkeerplaatsen. Door de locatie van de oprit zoals op het inplantingsplan staat aangegeven, zal er 1 parkeerplaats kunnen behouden blijven. Door het team mobiliteit van de dienst Openbaar domein wordt dit goedgekeurd. Het openbaar domein zal wat moeten worden aangepast (boordsteenverlaging en aanpassing van de parkeervakken). Deze aanpassingen mag men niet zelf uitvoeren maar moet men aanvragen via de website van stad Geel (www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein).

 

Advies:  voorwaardelijk gunstig

 

  1. Project-MER

 

Niet van toepassing.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

Het perceel gelegen Anemoonstraat te Geel, Sectie G, nr. 639 R3 stroomt af naar de Roosbroekenloop, een (on)bevaarbare waterloop (van 2° categorie) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen district Grote Nete.

De locatie is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig en ligt niet in signaalgebied.

Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.

 

3. VERENIGBAARHEID MET HET WATERSYSTEEM

Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.

Gezien het risico beperkt is tot het gevraagde project, dient de eigenaar zelf alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om eventuele waterschade te voorkomen.

 

4. VOORWAARDEN EN MAATREGELEN

 

4.1. Algemene en wettelijke voorwaarden

 

4.1.1. Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren

Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, … ). Het overige afstromende hemelwater (niet doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat - gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

 

4.1.2. Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op

DroogWeerAfvoerleiding. De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II.”

Conclusie:

Gelet op de aard van de aangevraagde activiteiten en mits naleving van de opgelegde voorwaarden zullen er geen schadelijke effecten zijn op het watersysteem. Bijgevolg wordt voldaan aan artikel

 

1.3.1.1. van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, meer bepaald de watertoets.

Aspecten grondwatervoorraden en grondwaterstromingspatroon
Voor de aspecten grondwatervoorraden en grondwaterstromingspatroon voorziet het project in de aanleg van een ondergrondse constructie. Hiervoor zal wellicht een bemaling noodzakelijk zijn. Bij bemaling moet minstens een melding volgens Vlarem (klasse 3) van de activiteit gebeuren. Ze kan evenwel vergunningsplichtig zijn en zelfs MER-plichtig naargelang de ligging en het debiet per dag. Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II). Met betrekking tot de lozing van het bemalingwater wordt eveneens verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5 namelijk dat niet-verontreinigd bemalingswater bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht wordt. Wanneer het in de bodem brengen redelijkerwijze niet mogelijk is, moet dit niet-verontreinigd bemalingswater geloosd worden in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. Het lozen in de openbare riolering is slechts toegestaan wanneer het conform de beste beschikbare technieken niet mogelijk is zich op een andere manier van dit water te ontdoen.

De aanleg van de ondergrondse constructie mag er geenszins voor zorgen dat er een permanente drainage optreedt met lagere grondwaterstanden tot gevolg. Een dergelijke permanente drainage is immers in strijd met de doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid waarin is opgenomen dat verdroging moet voorkomen worden, beperkt of ongedaan gemaakt. De ondergrondse constructie dient dan ook uitgevoerd te worden als volledig waterdichte kuip en zonder kunstmatig drainagesysteem.

 

Mer-screening

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.

Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Deze beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1 van de codex:

1. Functionele inpasbaarheid

De aanvraag speelt zich af binnen gewestplanbestemming woongebied. De aangevraagde werken zijn toegelaten binnen woongebied en stroken met de bestemming volgend uit het geldende RUP De Werft, waardoor de aanvraag principieel functioneel inpasbaar is.

Het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning stelt geen beperking aan het gebruik van het perceel. De bestemming van het perceel wordt door de aanvraag niet geschaad.

2. Mobiliteitsimpact

Door de kleinschaligheid van het project, het betreft de bouw van een eengezinswoning zonder bijgebouw, zal de impact beperkt blijven. De wagens worden op eigen terrein gestald (oprit en inpandige garage), waardoor er geen auto's aan de kant van de baan geparkeerd zullen worden.

Op het openbaar domein zijn er ter hoogte van het perceel een stoep en 3 parkeerplaatsen. Door de locatie van de oprit zoals op het inplantingsplan staat aangegeven, zal er 1 parkeerplaats kunnen behouden blijven. Door het team mobiliteit van de dienst Openbaar domein wordt dit goedgekeurd.

Er is tijdens de bouw een beperkte toename zijn in de mobiliteit, dit zal beperkt zijn tot de werkuren.

3. Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het perceel is gelegen in bouwstrook C 1S met bestemming eengezinswoningen en bebouwingswijze gegroepeerd, gekoppeld of vrijstaand. Vrijstaande bebouwing is uitsluitend mogelijk op percelen waar zich reeds vrijstaande bebouwing bevindt, bij goedgekeurde verkavelingen welke niet vernietigd worden door het RUP en bij restpercelen waar geen andere configuratie mogelijk is. Aangezien er op het rechts aanpalende perceel reeds een vrijstaande woning aanwezig is en op het links aanpalende perceel een halfopen bebouwing staat die reeds gekoppeld is aan de links aanpalende woning is er op het betrokken perceel vrijstaande bebouwing mogelijk.

Gezien de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan de goede ruimtelijke ordening weerspiegelen, strookt de aanvraag qua schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid met de goede ruimtelijke ordening.

De woning wordt ingeplant op 5 meter achter de rooilijn en 4 meter van de zijdelingse perceelsgrenzen. Bouwdiepte bedraagt 15,70 meter, bouwbreedte 12 meter. De woning wordt opgericht met een hellend dak van 45°, noklijn evenwijdig en dwars op de wegas, een variërende kroonlijst met een maximum van 6 meter, variërende nokhoogte met een maximum van 10,85 meter.

De woning wordt opgericht met een kruipruimte.

Het project is qua schaal in overeenstemming met de omgeving van dit project.  

4. Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag voorziet het gebruik van duurzame en kwalitatieve materialen, gevelsteen wit met plint in arduin, zwarte dakpannen, voordeur in hout en zwart pvc buitenschrijnwerk.

Visueel-vormelijk strookt de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

5. Cultuurhistorische elementen

Niet van toepassing.

De aanvraag is niet gesitueerd in een beschermd landschap of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van het perceel en de omgeving.

6. Bodemreliëf

De aanvraag voorziet geen terreinophoging, het natuurlijke maaiveld blijft behouden.

In de bouwvrije zijtuinstrook rechts wordt een wadi voorzien.

Tijdens de werken worden de grondingrepen tot een minimum beperkt tot uitgravingen in functie van de funderingen en verplichte putten.

Er wordt een opritverharding voorzien van 60,55m² die moet uitgevoerd worden in waterdoorlatend materiaal. Achteraan de woning wordt een terras aangelegd van 34m².

7. Hinderaspecten

Er wordt geen bijkomende hinder voorzien.

De aanvraag brengt geen extra hinder met zich mee voor de omgeving, gezondheidsaspecten zijn verwaarloosbaar.

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

8.  Conclusie

Omwille van het voorgaande is het voorstel planologisch en stedenbouwkundig  verenigbaar met de omgeving.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van het volgend advies en beoordeelt deze als volgt:

  •  Het advies van Intern stad Geel dienst Openbaar Domein Team Grijs afgeleverd op 29 mei 2024 is voorwaardelijk gunstig.

 

Conclusie

 

De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

Bestemming: eengezinswoning.

De werken dienen uitgevoerd en ingeplant te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden werden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.

De woning wordt ingeplant op 5 meter achter de rooilijn en 4 meter van de zijdelingse perceelsgrenzen. Bouwdiepte bedraagt 15,70 meter, bouwbreedte 12 meter. De woning wordt opgericht met een hellend dak van 45°, noklijn evenwijdig en dwars op de wegas, een variërende kroonlijst met een maximum van 6 meter, variërende nokhoogte met een maximum van 10,85 meter.

Er worden geen bijgebouwen opgericht.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Vloerpas

De algemene stedenbouwkundige voorschriften bepalen dat:

-          De vloerpas van een woning ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

-          Op deze locatie is het peil van de woning  maximum 30 cm boven de as van de weg.

 

Terreinprofiel

Er worden geen terreinophogingen uitgevoerd, het bestaande maaiveld blijft behouden.

 

Verhardingen

Behoudens het terras dienen verhardingen te worden uitgevoerd in waterdoorlatende of waterpasserende materialen op een waterdoorlatende funderingslaag.

 

Riolering / hemelwater

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het nieuwe geplaatste huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het nieuwe geplaatste huisaansluitputje DWA.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de nieuwe aansluiting die zal voorzien worden.

Putten   of andere voorzieningen (zoals hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij eventuele plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Men  is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 10.000 L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen.
  • De diepte mag max. 50 cm bedragen (gemeten van maaiveld tot bodem).
  • Het infiltratievolume dient minimum 3993,6 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 9,536 m² te bedragen.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Voor aanpassingen van het openbaar domein (boordsteenverlaging en aanpassing parkeervakken) in functie van de toegankelijkheid van het perceel moet men aanvraag doen via de website van stad Geel. De aanpassingen mag men niet zelf uitvoeren. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

Toegang tot het perceel

Op het inplantingsplan staat de inrit (op de rooilijn) van ongeveer 4m50 wat voldoet aan de huidige regelgeving.

Op het openbaar domein zijn er ter hoogte van het perceel een stoep en 3 parkeerplaatsen. Door de locatie van de oprit zoals op het inplantingsplan staat aangegeven, zal er 1 parkeerplaats kunnen behouden blijven. Het openbaar domein zal wat moeten worden aangepast (boordsteenverlaging en aanpassing van de parkeervakken). Deze aanpassingen mag men niet zelf uitvoeren maar moet men aanvragen via de website van stad Geel (www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein).

 

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


De vergunning heeft betrekking op de aangevraagde werken.

Bestemming: eengezinswoning.

De werken dienen uitgevoerd en ingeplant te worden overeenkomstig de goedgekeurde plannen, uitgezonderd voor die elementen waarvoor voorwaarden werden geformuleerd. De voorwaarden krijgen voorrang op het plan.

De woning wordt ingeplant op 5 meter achter de rooilijn en 4 meter van de zijdelingse perceelsgrenzen. Bouwdiepte bedraagt 15,70 meter, bouwbreedte 12 meter. De woning wordt opgericht met een hellend dak van 45°, noklijn evenwijdig en dwars op de wegas, een variërende kroonlijst met een maximum van 6 meter, variërende nokhoogte met een maximum van 10,85 meter.

Er worden geen bijgebouwen opgericht.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.

Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning moet voldoen aan de EPB-eisen.

 

Vloerpas

De algemene stedenbouwkundige voorschriften bepalen dat:

-          De vloerpas van een woning ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm.

-          Op deze locatie is het peil van de woning  maximum 30 cm boven de as van de weg.

 

Terreinprofiel

Er worden geen terreinophogingen uitgevoerd, het bestaande maaiveld blijft behouden.

 

Verhardingen

Behoudens het terras dienen verhardingen te worden uitgevoerd in waterdoorlatende of waterpasserende materialen op een waterdoorlatende funderingslaag.

 

Riolering / hemelwater

Men dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op het perceel.

De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm.

De afvoerbuis voor het regenwater moet worden aangesloten op het nieuwe geplaatste huisaansluitputje RWA als men een noodoverloop voorziet vanuit de infiltratievoorziening. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het nieuwe geplaatste huisaansluitputje DWA.

Bij aanleg van de private riolering moet men rekening houden met de diepte van de nieuwe aansluiting die zal voorzien worden.

Putten   of andere voorzieningen (zoals hemelwaterput, infiltratievoorziening) dienen bij eventuele plaatsing in de bouwvrije voortuinstrook, worden voorzien op minimum 8 meter uit de wegas en met een minimum van 2 meter uit de rooilijn.

Men  is verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. De plaatsing en het gebruik dient te gebeuren uiterlijk bij de ingebruikname van het gebouw of verharding.

De hemelwaterput moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • De hemelwaterput dient te voldoen aan de code van de goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen.
  • Het volume van de hemelwaterput moet minimum 10.000 L bedragen.
  • Men dient de afvoeren van het volledige dak hier op aan te sluiten.
  • De hemelwaterput moet voorzien worden van een pomp in functie van herbruik. Er moeten aanvoerleidingen voorzien worden naar alle toiletten, een wasmachine en één of meerdere dienstkranen (binnenkraan, buitenkraan).
  • De overloop van de hemelwaterput dient te worden aangesloten op de infiltratievoorziening.

De infiltratievoorziening moet aan volgende voorwaarden voldoen:

  • Men moet een bovengrondse infiltratievoorziening plaatsen.
  • De diepte mag max. 50 cm bedragen (gemeten van maaiveld tot bodem).
  • Het infiltratievolume dient minimum 3993,6 L te bedragen.
  • De infiltratieoppervlakte dient minimum 9,536 m² te bedragen.

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Voor aanpassingen van het openbaar domein (boordsteenverlaging en aanpassing parkeervakken) in functie van de toegankelijkheid van het perceel moet men aanvraag doen via de website van stad Geel. De aanpassingen mag men niet zelf uitvoeren. De kosten voor de aanpassingen zijn ten laste van de aanvrager.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

Toegang tot het perceel

Op het inplantingsplan staat de inrit (op de rooilijn) van ongeveer 4m50 wat voldoet aan de huidige regelgeving.

Op het openbaar domein zijn er ter hoogte van het perceel een stoep en 3 parkeerplaatsen. Door de locatie van de oprit zoals op het inplantingsplan staat aangegeven, zal er 1 parkeerplaats kunnen behouden blijven. Het openbaar domein zal wat moeten worden aangepast (boordsteenverlaging en aanpassing van de parkeervakken). Deze aanpassingen mag men niet zelf uitvoeren maar moet men aanvragen via de website van stad Geel (www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein).