UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 21/9/2024
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023146856
Dossiernummer gemeente: 202400091Inrichtingsnummer: 20231129-0067
De gemeente Geel heeft op 27 februari 2024 een aanvraag ontvangen voor het regulariseren van verharding en het aanpassen van de transportsite. De aanvraag werd op 9 april 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
Internationale Transporten Walter Mertens en Co NV gevestigd Acaciastraat 23 te 2440 Geel en de heer Tom Wouters wonende Acaciastraat 23 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Acaciastraat 23
Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie K nr. 780W2
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
industriegebied
De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
Algemene bouwverordening inzake weekendverblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
Stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft het regulariseren van verharding.
De gehele asfaltparking zal vernieuwd worden.
Een deel van de bestaande verharding zal verwijderd worden en vervangen door waterdoorlatende verharding. De bestaande gracht wordt verbreed en zal uitgebreid worden tot een langgerekte wadi.
Enkel op de asfaltverharding zal opslag van de kunststof pellets gebeuren. De stapeling van de pellets zal beperkt worden tot een maximale hoogte van 2 paletten of 3,6 m hoogte.
Ingedeelde inrichtingen en activiteiten
De exploitatie van Mertens Transport omvat stalplaatsen voor voertuigen, een herstelwerkplaats eigen bedrijfsvoertuigen, de daaraan gekoppelde opslag van gevaarlijke producten zoals olie, ontvetter, ruitensproeiervloeistof, koelvloeistof, ... metaalbewerking, opslag huisbrandolie voor verwarming van de kantoren en de opslag van kunststofkorrel in zakken in open lucht.
Verder is er een beperkte opslag van gasflessen t.b.v. lassen minder dan de drempel voor Vlarem indeling.
Volgende ingedeelde inrichtingen en/of activiteiten worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
6.4.1° | Opslag van diverse brandbare vloeistoffen zijnde diverse oliën met een capaciteit van 1200 liter (6 x 200 liter) (Nieuw) | 1200 liter | 3 |
15.1.2° | Een stalplaats voor 64 motorvoertuigen en aanhangwagens zijnde 1 heftruck, 28 trekkers en 35 trailers/opleggers. (Nieuw) | 64 voertuigen | 2 |
15.2. | Een herstelwerkplaats voor de eigen bedrijfsvoertuigen met gebruik van 2 schouwputten. (Nieuw) | 1 werkplaats | 3 |
16.3.2°a) | Diverse airco's met een totaal geïnstalleerd vermogen van 21 kW en een luchtcompressor van 9 kW; een totaal geïnstalleerd vermogen in deze rubriek van 30 kW. (Nieuw) | 30 kW | 3 |
17.3.2.1.1.1°b) | Opslag van 3200 liter of 2688 kg huisbrandolie in een ondergrondse tank voor de verwarming van het kantoorgebouw. (Nieuw) | 2,688 ton | 3 |
17.3.2.1.2.1° | Opslag van 800 liter (4 x 200 liter) of 760 kg ruitensproeiervloeistof gekenmerkt door GHS02 categorie 3. (Nieuw) | 0,76 ton | 3 |
17.3.4.1°a) | Opslag van 400 kg ontvetter gekenmerkt door GHS05. (Nieuw) | 0,4 ton | 3 |
17.3.6.1°a) | Opslag van 800 liter of 760 kg ruitensproeiervloeistof, opslag van 800 liter of 854,4 kg koelvloeistof en 400 liter of 345,6 kg Belco motorolie; in totaal een opslag van 1960 kg gekenmerkt door GHS07. (Nieuw) | 1,96 ton | 3 |
17.3.7.1°a) | Opslag van 800 liter of 854,4 kg koelvloeistof gekenmerkt door GHS08. (Nieuw) | 0,8544 ton | 3 |
17.3.8.1° | Opslag van 400 liter of 345,6 kg Belco motorolie gekenmerkt door GHS09. (Nieuw) | 0,3456 ton | 3 |
17.4. | Opslag van 500 liter diverse chemicaliën in kleinverpakking, zijnde spuitbussen remmenreiniger, ontvetter, smeeroliën, verf e.d. (Nieuw) | 500 liter | 3 |
23.3.1°b) | Opslag van 800 ton kunststof in open lucht (kunststofkorrels in zakken). (Nieuw) | 800 ton | 3 |
29.5.2.1°a) | Diverse metaalbewerkingsmachines (2 kolomboren, draaibank, schuurmachine) met een totaal geïnstalleerd vermogen van 20 kW. (Nieuw) | 20 kW | 3 |
De exploitatie van Mertens Transport omvat de Vlarem-ingedeelde inrichtingen en activiteiten zijnde stalplaats voertuigen, herstelwerkplaats eigen bedrijfsvoertuigen, de daaraan gekoppelde opslag van gevaarlijke producten zoals olie, ontvetter, ruitensproeiervloeistof, koelvloeistof, ... metaalbewerking, opslag huisbrandolie voor verwarming van de kantoren en de opslag van kunststofkorrel in zakken in open lucht. Verder is er een beperkte opslag van gasflessen t.b.v. lassen minder dan de drempel voor Vlarem indeling.
De wasplaats voor voertuigen werd buiten gebruik gesteld en de brandstofverdeelinstallatie werd ook buiten gebruik gesteld.
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 19 april 2024 t.e.m. 18 mei 2024. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Er werd geen informatievergadering gehouden.
Op 5 juni 2024 werd het advies ontvangen van Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone 5 (Geel)
Advies: voorwaardelijk gunstig
Op 22 mei 2024 werd het advies ontvangen van Dienst Integraal Waterbeleid
Advies: ongunstig
Naar aanleiding van dit ongunstig advies werd een nieuwe PIV overgemaakt.
Op 24 juli 2024 werd het advies ontvangen van Dienst Integraal Waterbeleid
Advies: voorwaardelijk gunstig
Op 29 mei 2024 werd het advies ontvangen van Agentschap Wegen en Verkeer
Advies: geen advies
Op 9 september 2024 werd het advies ontvangen van Openbaar Domein, Team Grijs
Riolering en GSV
Voor dit dossier werd advies opgevraagd bij DIW en Aquafin.
Aquafin leverde een negatief advies af.
De stad plant weg- en rioleringswerken in de Acaciastraat. Bedrijven zullen hierdoor verplicht worden op private eigendom het vuil- en regenwater van elkaar te scheiden.
Inritten en openbaar domein
Ter hoogte van het kantoorgebouw ligt over de volledige lengte een strook met dwarsparkeerplaatsen. De openbare berm is hier over de volledige lengte mee verhard. In de vergunningsaanvraag wordt dit mee opgenomen als verharding in waterdoorlatende verharding. Echter is dit een situatie die niet kan worden toegestaan en vergund worden owv:
1. Verkeersveiligheid: parkeren haaks op de rijweg verhoogt de kans op ongevallen bij in- / uitmanouvreren
2. Ifv. waterinfiltratie en buffering (bij vernieuwen van de riolering dient de berm mogelijks als ruimte op bovengrondse waterbuffering te kunnen realiseren)
3. Vergroenen van de openbare bermen
Men moet, los van de bestaande inrit naar het vrachtwagenterrein, 1 bijkomende inrit aanvragen bij de stad en een aparte personeelsparking inrichten binnen de terreinen. Hiervoor dient men een aanvraag voor een aanpassing openbaar domein te doen via: https://www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein Zelf aanpassingen uitvoeren aan het openbaar domein is niet toegestaan. De rest van de openbare berm moet ingericht blijven / worden als zachte berm (gras-of zandberm). De kosten voor aanpassingen -zowel de nieuwe aanleg als opbraak oude toegangen en het herstellen van de grasbermen- aan het openbaar domein zijn ten laste van de aanvrager.
Advies: ongunstig
De mogelijke effecten werden besproken. Hieruit bleek dat er geen MER nodig was.
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg en een gewestweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.
Het perceel gelegen te Acaciastraat 23, Afdeling 3, Sectie K, nr. 780w2 stroomt af naar de Hezemeerloop, een (on)bevaarbare waterloop (van 2de categorie) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen – Grote Nete. De locatie is volgens de watertoetskaarten deels overstromingsgevoelig.
Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.
Milieuaspecten
Afstandsregels/scheidingsafstanden
Gevaarlijke vaste stoffen en vloeistoffen - Bijlage 5.17.1 Vlarem II
Scheidingsafstanden voor de bovengrondse opslag van gevaarlijke vaste stoffen en vloeistoffen dienen te worden nageleefd conform bijlage 5.17.1 van Vlarem II rekening houdende met de gevarenpictogrammen. De stockeringszones moeten worden aangegeven door middel van wanden, veiligheidsschermen, markeringen op de grond, kettingen of vaste afbakeningen op 1 m hoogte (artikel 5.17.2.4§4 en artikel 5.17.4.1.5§2).
Met de gegevens opgenomen in de aanvraag is het niet mogelijk af te toetsen of de scheidingsafstanden worden gerespecteerd.
Kunststof
Tijdens los- en laadactiviteiten, het intern transport en het behandelen van de kunststofkorrels kunnen spills optreden waarbij het gevaar bestaat dat kunststofkorrels in het leefmilieu terecht komen.
Operation Clean Sweep (OCS) is een internationaal programma dat opgesteld is door PLASTICS (Plastics Industry Association) (handelsorganisatie van de plastic industrie) om de plastic-producerende en/of verwerkende industrieën te helpen om accidentele verliezen van pellets, vlokken en poeders in de omgeving te vermijden (zie https://www.opcleansweep.org/. Het lijkt aangewezen om als bijzondere voorwaarde op te leggen dat de exploitant Operation Clean Sweep® of de principes ervan dient te implementeren in zijn bedrijfsvoering.
Door de Europese OCS-verbintenis te ondertekenen, erkent elk kunststofverwerkend bedrijf het belang van het voorkomen van lozingen in het milieu en verbindt het zich tot de volgende zes acties:
De exploitant geeft aan de volgende maatregelen te nemen op milieuverontreiniging door kunststofkorrels, -vlokken en -poeders te voorkomen:
Het lijkt aangewezen om als bijzondere voorwaarde op te leggen dat de exploitant Operation Clean Sweep® of de principes ervan dient te implementeren in zijn bedrijfsvoering.
Door het opnemen van deze bijzondere milieuvoorwaarde wordt pro-actief ingespeeld op de BBT ‘voorkomen en beperken van kunststofgranulaatverliezen’ die momenteel in opmaak is. In deze sectoroverschrijdende studie zal voor de volledige kunststofketen (producenten, verwerkers, logistieke bedrijven, transportbedrijven, afvalverwerkende bedrijven en recyclagebedrijven) gekeken worden op welke manier het verlies van kunststofgranulaat (pellets, poeders of vlokken) kan voorkomen of beperkt worden. Zie ook: https://emis.vito.be/nl/bbt/publicaties/bbtbref-en-andere-publicaties/voorkomen-en-beperken-van-kunststofgranulaatverliezen.
Afval
Het dossier bevat geen informatie betreffende de organisatie van de afvalinzameling en ophaling/verwerking en/of de soort van afvalstoffen die vrijkomen bij de exploitatie.
De exploitant dient er op gewezen te worden dat hij de bepalingen van het Materialendecreet, het Vlarema en Vlarem strikt dient na te leven.
Afvalwater
Volgens het zoneringsplan is de inrichting gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied.
Er is geen lozing van bedrijfsafvalwater.
De opslagplaats van de kunststofkorrels is voorzien van een opstaande wand.
De afwatering van het hemelwater wordt voorzien van korrelvangers en van een koolwaterstofafscheider.
Bodem
Volgende activiteiten vormen mogelijks een risico op bodemverontreiniging:
Eigen voertuigen worden extern gewassen en getankt.
De exploitant geeft aan de volgende maatregelen te nemen om het risico op bodemverontreiniging te voorkomen:
De exploitant dient erop gewezen te worden dat de onderlinge afstanden tussen de verschillende categorieën van gevaarlijke afvalstoffen gerespecteerd dienen te worden.
De korrelfilter dient op regelmatige basis te worden geïnspecteerd en gereinigd.
De koolwaterstofafscheider dient op regelmatige tijdstippen te worden gereinigd. De exploitant dient er op gewezen te worden dat de afvalstoffen die vrijkomen bij de reiniging van de koolwaterstofafscheider, dienen te worden opgehaald en afgevoerd conform het de bepalingen in het VLAREMA (zie artikel 4.2.3bis.3 van Vlarem II).
Mits naleving van de voorwaarden van VLAREM, de aangegeven maatregelen in het dossier en de eventuele bijzondere milieuvoorwaarden, wordt geacht dat de effecten voor de bodem beperkt kunnen worden tot een aanvaardbaar niveau.
Biodiversiteit
De exploitatie ligt op ca. 1,8 km van habitatrichtlijngebied, op ca. 1,8 km van VEN/IVON-gebied. De exploitatie is niet gelegen nabij vogelrichtlijngebied (> 9,5 km).
De exploitant voegt een berekening van de impactscore, conform de VITO-tabellen, toe aan het aanvraagdossier. Hieruit blijkt dat de impactscore lager is dan 1% waardoor geen passende beoordeling is vereist.
Gelet op de ligging en de aard van de exploitatie en op basis van de beschikbare info in de aanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebieden zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.
Mobiliteit
Bij Mertens Transport werken een 20-tal werknemers die dagelijks pendelen voornamelijk met de auto.
Een 32-tal chauffeurs rijden internationale transporten; die vertrekken op maandag en komen op vrijdag terug. Hun wagen blijft meestal op de site van Mertens Transport staan.
Het aantal vervoersbewegingen (laden en lossen) van vrachtwagens per dag wordt geraamd op 20 à 30.
Verder is er dagelijks een pakjesdienst met een bestelwagen en 2x per week een bestelwagen voor wisselstukken van trailers.
Er is voldoende parking op het eigen bedrijfsterrein.
Lucht
De airco’s dienen nog geplaatst te worden. Het dossier bevat geen informatie met betrekking tot het type en de hoeveelheid koelvloeistof die gebruikt zal worden in de installaties.
Op 20/2/2024 werd de nieuwe EU-verordening rond F-gassen gepubliceerd in het staatsblad. Dit voorziet in een snellere afbouw van HFK’s dan de vorige verordening. De vorige EU-verordening voerde in 2014 een quotasysteem in die importeurs en producenten van HFK’s beperkingen oplegden qua volumes HFK’s en HFK-bevattende apparatuur die op de EU-markt mochten worden gebracht. Door trapsgewijs de toegelaten quota’s te reduceren moest dit quotasysteem ervoor zorgen dat de hoeveelheid HFK’s die tegen 2030 op de markt wordt gebracht met 79% wordt gereduceerd ten opzichte van de hoeveelheid die in 2015 op de markt werd gebracht (in CO2-equivalenten uitgedrukt). De nieuwe EU-verordening legt op dat in 2030 het op de EU-markt toegelaten volume met 95% in plaats van 79% moet gereduceerd zijn. Op langere termijn (2050) zullen geen nieuw geproduceerde HFK’s nog op de EU-markt mogen worden geplaatst.
Concreet betekent dit dat er steeds minder HFK-koelmiddelen op de markt zullen beschikbaar zijn en dat hierdoor de kostprijs van HFK-koelmiddelen nog meer zal stijgen en het bijgevolg interessanter wordt om over te stappen naar F-gasvrije koelsystemen.
Gelet op het gegeven dat airco-installaties in principe een gesloten systeem omvatten, lijken er geen
effecten naar luchtkwaliteit te verwachten op voorwaarde dat de exploitant de milieuvoorwaarden
m.b.t. installatie, onderhoud, reparatie, periodieke (lekdichtheids)controles, buitendienststelling van
koelinstallaties en het bijhouden van een logboek, zoals opgenomen in artikel 5.16.3.3 van Vlarem II,
strikt naleeft.
Licht
De exploitant treft de nodige maatregelen om lichthinder te voorkomen. Het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht zijn beperkt tot de noodwendigheden inzake uitbating en veiligheid. De
verlichting is dermate geconcipieerd dat niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving maximaal
wordt beperkt.
Geluid
Mogelijke bronnen van geluidshinder:
De exploitant geeft in de aanvraag niet aan welke maatregelen er zullen genomen worden om geluidshinder te voorkomen beperken.
De exploitant dient erop gewezen te worden dat de geluidsnormen ten alle tijden gerespecteerd dienen te worden (hoofdstuk 4.5. VLAREM).
De buitenunit van de airco’s wordt voorzien op het dak van de burelen. De unit dient voorzien te worden van trillingsdempers.
Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 4.5 Vlarem II, zijn overeenkomstig artikel 5.15.0.6 rustverstorende werkzaamheden verboden op werkdagen tussen 19u en 7u alsmede op zon- en feestdagen. De exploitant dient overeenkomstig datzelfde artikel ook alle nodige maatregelen te nemen om de buurt niet te hinderen door geluid en trillingen veroorzaakt door:
1° het verkeer van motorvoertuigen van, naar en op de parkeerplaatsen;
2° de luchtconditioneringsapparaten, ventilatoren enz. aangewend om de parkeerruimten, garages en herstellingswerkplaatsen te verluchten of te ventileren;
3° het warmdraaien van motoren of de werking van koelinstallaties op geparkeerde voertuigen; hiertoe dient inzonderheid tussen een niet in een gesloten lokaal ingerichte parkeerplaats en elke naburige woning een ruimtelijke scheiding te bestaan van tenminste 50 m; bij werking van koelinstallaties op geparkeerde motorvoertuigen dient daarenboven tussen de parkeerplaats en de naburige woningen gelegen binnen een straal van 100 m een geluidsdempend bufferscherm voorzien;
Andere maatregelen die gelijkwaardige waarborgen om de buurt te vrijwaren van geluid- en trillingshinder bieden, zijn eveneens toegelaten.
Het is wenselijk volgende bijzondere voorwaarden op te nemen:
Rekening houdende met hogerstaande en in het geval er tot nog toe of in het kader van het openbaar onderzoek geen gegronde klachten/bezwaren m.b.t. geluidshinder geformuleerd werden, lijkt het aanneembaar te stellen dat de potentiële geluidshinder zal beperkt blijven tot een aanvaardbaar niveau.
Veiligheid
De exploitant dient de organisatie van de brandbestrijding en de brandbestrijdingsmiddelen af te stemmen met de bevoegde brandweer.
De veiligheidsvoorschriften van de brandweer dienen strikt nageleefd te worden.
Termijn
De omgevingsvergunning voor de aangevraagde IIOA kan verleend worden voor de aangevraagde periode van onbepaalde duur.
Milieutechnische conclusie
Wat betreft de onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling en op basis van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een ongunstig advies. De aangevraagde omgevingsvergunning voor de volgende ingedeelde inrichtingen en activiteiten:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
6.4.1° | Opslag van diverse brandbare vloeistoffen zijnde diverse oliën met een capaciteit van 1200 liter (6 x 200 liter) (Nieuw) | 1200 liter | 3 |
15.1.2° | Een stalplaats voor 64 motorvoertuigen en aanhangwagens zijnde 1 heftruck, 28 trekkers en 35 trailers/opleggers. (Nieuw) | 64 voertuigen | 2 |
15.2. | Een herstelwerkplaats voor de eigen bedrijfsvoertuigen met gebruik van 2 schouwputten. (Nieuw) | 1 werkplaats | 3 |
16.3.2°a) | Diverse airco's met een totaal geïnstalleerd vermogen van 21 kW en een luchtcompressor van 9 kW; een totaal geïnstalleerd vermogen in deze rubriek van 30 kW. (Nieuw) | 30 kW | 3 |
17.3.2.1.1.1°b) | Opslag van 3200 liter of 2688 kg huisbrandolie in een ondergrondse tank voor de verwarming van het kantoorgebouw. (Nieuw) | 2,688 ton | 3 |
17.3.2.1.2.1° | Opslag van 800 liter (4 x 200 liter) of 760 kg ruitensproeiervloeistof gekenmerkt door GHS02 categorie 3. (Nieuw) | 0,76 ton | 3 |
17.3.4.1°a) | Opslag van 400 kg ontvetter gekenmerkt door GHS05. (Nieuw) | 0,4 ton | 3 |
17.3.6.1°a) | Opslag van 800 liter of 760 kg ruitensproeiervloeistof, opslag van 800 liter of 854,4 kg koelvloeistof en 400 liter of 345,6 kg Belco motorolie; in totaal een opslag van 1960 kg gekenmerkt door GHS07. (Nieuw) | 1,96 ton | 3 |
17.3.7.1°a) | Opslag van 800 liter of 854,4 kg koelvloeistof gekenmerkt door GHS08. (Nieuw) | 0,8544 ton | 3 |
17.3.8.1° | Opslag van 400 liter of 345,6 kg Belco motorolie gekenmerkt door GHS09. (Nieuw) | 0,3456 ton | 3 |
17.4. | Opslag van 500 liter diverse chemicaliën in kleinverpakking, zijnde spuitbussen remmenreiniger, ontvetter, smeeroliën, verf e.d. (Nieuw) | 500 liter | 3 |
23.3.1°b) | Opslag van 800 ton kunststof in open lucht (kunststofkorrels in zakken). (Nieuw) | 800 ton | 3 |
29.5.2.1°a) | Diverse metaalbewerkingsmachines (2 kolomboren, draaibank, schuurmachine) met een totaal geïnstalleerd vermogen van 20 kW. (Nieuw) | 20 kW | 3 |
kan verleend worden voor een termijn van onbepaalde duur.
Mits het naleven van de volgende:
Algemene voorwaarden: Hst. 4.1 - 4.6 van het VLAREM II
Sectorale voorwaarden: Hst. 5.6., 5.15. 5.16, 5.17, 5.23, 5.29 van het VLAREM II
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
Het is aangewezen om bij eventuele vergunningverlening in de mate van het mogelijke rekening te houden met de volgende bijzondere voorwaarden en aandachtspunten:
Bijzondere milieuvoorwaarden:
Aandachtspunten
1° het verkeer van motorvoertuigen van, naar en op de parkeerplaatsen;
2° de luchtconditioneringsapparaten, ventilatoren enz. aangewend om de parkeerruimten, garages en herstellingswerkplaatsen te verluchten of te ventileren;
3° het warmdraaien van motoren of de werking van koelinstallaties op geparkeerde voertuigen; hiertoe dient inzonderheid tussen een niet in een gesloten lokaal ingerichte parkeerplaats en elke naburige woning een ruimtelijke scheiding te bestaan van tenminste 50 m; bij werking van koelinstallaties op geparkeerde motorvoertuigen dient daarenboven tussen de parkeerplaats en de naburige woningen gelegen binnen een straal van 100 m een geluidsdempend bufferscherm voorzien; Andere maatregelen die gelijkwaardige waarborgen om de buurt te vrijwaren van geluid- en trillingshinder bieden, zijn eveneens toegelaten.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:
Functionele inpasbaarheid
Het betreft het regulariseren van verharding en het aanpassen van een transportsite in een industriële omgeving. De werken zijn inpasbaar.
Mobiliteitsimpact
De werken hebben een impact op de mobiliteit, m.n. de verkeersveiligheid. Parkeren haaks op de rijweg verhoogd de kans op ongevallen bij in- en uit manoeuvreren.
Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
Niet van toepassing.
Visueel-vormelijke elementen
Visueel verandert er weinig: asfaltverharding wordt vernieuwd of deels vervangen door waterdoorlatende klinkers. De gracht wordt verbreed en uitgebreid tot een langgerekte wadi.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid
Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 19 april 2024 tot en met 18 mei 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
Conclusie
Ongunstig omwille van volgende redenen:
Ongunstig advies van Openbaar Domein, team Grijs:
Riolering en GSV
Aquafin leverde een negatief advies af.
Inritten en openbaar domein
1. Verkeersveiligheid: parkeren haaks op de rijweg verhoogt de kans op ongevallen bij in- / uitmanoeuvreren
2. Ifv. waterinfiltratie en buffering (bij vernieuwen van de riolering dient de berm mogelijks als ruimte op bovengrondse waterbuffering te kunnen realiseren)
3. Vergroenen van de openbare bermen
Men moet, los van de bestaande inrit naar het vrachtwagenterrein, 1 bijkomende inrit aanvragen bij de stad en een aparte personeelsparking inrichten binnen de terreinen. Hiervoor dient men een aanvraag voor een aanpassing openbaar domein te doen via: https://www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein Zelf aanpassingen uitvoeren aan het openbaar domein is niet toegestaan. De rest van de openbare berm moet ingericht blijven / worden als zachte berm (gras-of zandberm). De kosten voor aanpassingen -zowel de nieuwe aanleg als opbraak oude toegangen en het herstellen van de grasbermen- aan het openbaar domein zijn ten laste van de aanvrager.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren omwille van volgende redenen:
Ongunstig advies van Openbaar Domein, team Grijs:
Riolering en GSV
Aquafin leverde een negatief advies af.
De stad plant weg- en rioleringswerken in de Acaciastraat. Bedrijven zullen hierdoor verplicht worden op private eigendom het vuil- en regenwater van elkaar te scheiden.
Inritten en openbaar domein
Ter hoogte van het kantoorgebouw ligt over de volledige lengte een strook met dwarsparkeerplaatsen. De openbare berm is hier over de volledige lengte mee verhard. In de vergunningsaanvraag wordt dit mee opgenomen als verharding in waterdoorlatende verharding. Echter is dit een situatie die niet kan worden toegestaan en vergund worden owv:
1. Verkeersveiligheid: parkeren haaks op de rijweg verhoogt de kans op ongevallen bij in- / uitmanoeuvreren
2. Ifv. waterinfiltratie en buffering (bij vernieuwen van de riolering dient de berm mogelijks als ruimte op bovengrondse waterbuffering te kunnen realiseren)
3. Vergroenen van de openbare bermen
Men moet, los van de bestaande inrit naar het vrachtwagenterrein, 1 bijkomende inrit aanvragen bij de stad en een aparte personeelsparking inrichten binnen de terreinen. Hiervoor dient men een aanvraag voor een aanpassing openbaar domein te doen via: https://www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein Zelf aanpassingen uitvoeren aan het openbaar domein is niet toegestaan. De rest van de openbare berm moet ingericht blijven / worden als zachte berm (gras-of zandberm). De kosten voor aanpassingen -zowel de nieuwe aanleg als opbraak oude toegangen en het herstellen van de grasbermen- aan het openbaar domein zijn ten laste van de aanvrager.