Terug
Gepubliceerd op 18/03/2025

2025_CBS_00874 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een eengezinswoning langs Waaiburg 85 (202400583NV) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 17/03/2025 - 12:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Pieter Cowé; Nadine Laeremans; Tom Corstjens; Luc Van Laer; Kris Vangeel; Vera Celis; Francois Mylle, Algemeen Directeur; Anne-Laure Maes

Afwezig

Marlon Pareijn; Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur
2025_CBS_00874 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een eengezinswoning langs Waaiburg 85 (202400583NV) - Vergunning 2025_CBS_00874 - Omgevingsvergunning - het verbouwen van een eengezinswoning langs Waaiburg 85 (202400583NV) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 22/3/2025

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024163936

Dossiernummer gemeente: 202400583

 

De gemeente Geel heeft op 23 december 2024 een aanvraag ontvangen voor het verbouwen van een eengezinswoning. De aanvraag werd op 21 januari 2025 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

de heer MIlan Bachev wonende Galven 10 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Waaiburg 85

Kadastrale ligging: afdeling 6 sectie G nrs. 644E2 en 644D2

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

woongebied

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan De Werft goedgekeurd op 26 maart 2009 gelegen in bouwstrook C

 

strook voor binnenplaatsen en tuinen I

 

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Bouwcode goedgekeurd op 30 september 2024.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake breedband goedgekeurd op 9 juni 2017.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting van gebieden voor dergelijke verblijven goedgekeurd op 5 juli 2013.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater goedgekeurd op 10 februari 2023.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen goedgekeurd op 12 mei 2023.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Stedenbouwkundige vergunning (00832) voor nieuwbouw eengezinswoning - goedgekeurd op 07/09/1953.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het verbouwen van een woning, het slopen van een bestaande garage en het bouwen van een tuinberging.

 

De aanvrager wenst achteraan een deel van de woning af te breken. Na afbraak zal de woning verbouwd worden en uitgebreid worden tot een bouwdiepte van 17m. Deze nieuwe uitbreiding wordt voorzien met een plat dak en is 6,15 meter hoog tot 13 meter diepte en daarna 3,30 meter hoog.

 

Het deel van de woning dat blijft behouden zal rondom geïsoleerd worden met 12 cm isolatie en bepleisterd worden. Een deel van de gevel zal worden bekleed in hout. Het nieuwe deel achteraan wordt voorzien in gevelmetselwerk.

 

Volgens de beschrijvende nota is het perceel bebouwd en begroeid, blijft het bestaande maaiveld ongewijzigd en blijst de bestaande beplanting behouden. Deze wordt wel grondig gesnoeid.

 

Achteraan links van het perceel wordt een wadi aangelegd op tenminste 1 meter van de perceelsgrenzen. Rechts achteraan op de perceelsgrens wordt een tuinberging opgericht. De tuinberging wordt opgericht in gevelmetselwerk en met een plat dak. De hoogte bedraagt 3 meter, de oppervlakte 34,61 m².

 

De bestaande garage wordt gesloopt.

 

  1. Openbaar onderzoek

De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 6 maart 2025 werd het advies ontvangen van Dienst Integraal Waterbeleid

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 5 februari 2025 werd het advies ontvangen van AQUAFIN

Advies: voorwaardelijk gunstig

 

Op 23 januari 2025 werd het advies ontvangen van Fluvius

Aangezien uw aanvraag niet gaat over een project (het bouwen van een meersgezinswoning of de aanpassing van het aantal eenheden), kunnen wij u via deze weg geen advies geven voor elektriciteit en aardgas en verwijzen we naar onze website: https://www.fluvius.be/nl/thema/aansluitingen

Advies: geen advies

 

  1. Project-MER

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage I en II van de Europese richtlijn 85/337/EEG, noch op de lijst als bijgevoegd als bijlage I en II van het Project-m.e.r.-besluit. Bijgevolg dient geen milieueffectenrapport te worden opgesteld.

Het ontwerp komt niet voor op de lijst gevoegd als bijlage III van het Project-m.e.r.-besluit.

Bijgevolg dient de vergunningverlenende overheid de aanvraag niet te screenen.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door de gemeentelijke omgevingsambtenaar

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.

 

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan.

 

Het perceel gelegen te Geel, Waaiburg 85, Afdeling 6, Sectie G, nr. 644d2, 644e2 stroomt af naar de Laarloop, een (on)bevaarbare waterloop (van 2de categorie) die beheerd wordt door provincie Antwerpen-Grote Nete. De locatie is volgens de watertoetskaarten (deels) overstromingsgevoelig.

 

Mogelijke schadelijke effecten voor het water zouden kunnen ontstaan door wijziging van de kwaliteit van het oppervlaktewater of het grondwater, wijziging van infiltratie naar het grondwater, wijziging van de grondwatervoorraden en het grondwaterstromingspatroon, wijziging van het overstromingsregime, het afvoergedrag of de structuurkwaliteit van de waterloop, en wijziging van waterafhankelijke natuur.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

Het betreft een bestaande ééngezinswoning die verbouwd wordt in een straat met meerdere ééngezinswoningen. De verbouwing van de ééngezinswoning is inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact

De verbouwing van de ééngezinswoning heeft geen impact op de mobiliteit.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De woning kent een lichte uitbreiding, waardoor het bouwvolume beperkt blijft.

Volgens de bouwcode dient het aandeel onbebouwde en natuurlijke ingerichte ruimte op volle grond binnen een perceel steeds gemaximaliseerd te worden. Voor ééngezinswoningen geldt een absoluut minimum aandeel onbebouwde en natuurlijk ingerichte ruimte op volle grond per perceel, afhankelijk van de oppervlakte van dat perceel. Dit perceel kent een oppervlakte van 610 m² en dient volgens de bouwcode een minimum aandeel te hebben van 50%. Deze aanvraag voldoet hieraan. De verharde oppervlakte in totaal bedraagt 255,18m².

 

Visueel-vormelijke elementen

De woning wordt opgericht in hedendaagse materialen.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Stikstofemissie

Uit de voortoets blijkt dat de emissie beperkt blijft en geen verder onderzoek nodig is.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

Niet van toepassing.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van Dienst Integraal Waterbeleid, afgeleverd op 6 maart 2025 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van AQUAFIN, afgeleverd op 5 februari 2025 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Fluvius, afgeleverd op 23 januari 2025 is geen advies.
  •  Het advies van Intern stad Geel . Er werd geen advies ontvangen binnen de termijn.
  •  Het advies van Intern stad Geel . Er werd geen advies ontvangen binnen de termijn.

 

Conclusie

 

De werken dienen uitgevoerd zoals aangeduid op de bouwplannen.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

De woning dient te voldoen aan de EPB-eisen.

 

Het bestaande vloerpeil dient behouden te blijven.

 

De slopingswerken dienen uitgevoerd overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan.

 

Bovendien moeten de nodige maatregelen genomen worden om de verkeersveiligheid optimaal te verzekeren.

 

De nodige veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen.

 

Het gebouw dat wordt verbouwd, bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen.  Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.

 

Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.

 

Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.

 

De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:

                     hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

                     hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

                     asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage

                     asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen

Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.

De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:

  • Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
  • bevochtigen of fixeren van het materiaal
  • de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
  • de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
  • de materialen niet breken
  • de materialen opslaan in gesloten verpakking
  • bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.

 

Behandeling van afval

De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.

Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.

Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.

Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.

 

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

 

De voorwaarden opgenomen in het advies van dienst Integraal Waterbeleid dienen te worden gevolgd:

• Tijdens de uitvoering van de werken moet de locatie van de infiltratiezone gevrijwaard

worden van zware belasting om bodemverdichting te vermijden. Zo kan de

infiltratiecapaciteit maximaal behouden blijven.

• Op de plannen is geen overloop voorzien bij de infiltratievoorziening. Hierdoor kan

gesteld worden dat er aan de GSV hemelwater is voldaan. Er mag zonder aangepaste

plannen geen overloop worden voorzien bij de infiltratievoorziening.

• Door het overstromingsrisico moet het vloerpeil van toekomstig aan te leggen gebouwen

voldoende hoog gekozen worden. Het overstromingsveilig bouwpeil bedraagt 23.25

mTAW en lijkt te worden gerespecteerd. Voor het bijgebouw dient rekening te worden

gehouden met het veilige bouwpeil. Voor de woning kan er, omdat dit grotendeels een

bestaande constructie is, akkoord worden gegaan met technische maatregelen tot aan

het bouwveilig peil (zie https://vmm.vlaanderen.be/publicaties/individuele-beschermingtegen-

overstromingen voor een overzicht van de mogelijkheden en de brochure

individuele bescherming tegen overstroming).

 

De voorwaarden opgenomen in het advies van Aquafin zijn te volgen.

 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Opmerkingen

Men zorgt best voor een terugslagklep in de private afvoeren. Dit om terugstroming vanuit het openbare rioleringsstelsel te voorkomen.

 

Alle verhardingen moeten maximaal waterdoorlatend te zijn. Van de verhardingen afstromend water moet op eigen terrein infiltreren.

 

De toegangen naar het gebouw mogen t.h.v. de rooilijn samen niet breder zijn dan 4,50 m.

 

Zelf aanpassingen uitvoeren aan het openbaar domein is niet toegestaan. Men dient een aanvraag te doen via: https://www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein. De kosten zijn ten laste van de aanvrager.

 

Lasten

Niet van toepassing

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

De werken dienen uitgevoerd zoals aangeduid op de bouwplannen.

 

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

 

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

 

De woning dient te voldoen aan de EPB-eisen.

 

Het bestaande vloerpeil dient behouden

 

De slopingswerken dienen uitgevoerd overeenkomstig de aanduidingen van het goedgekeurde plan.

 

Bovendien moeten de nodige maatregelen genomen worden om de verkeersveiligheid optimaal te verzekeren.

 

De nodige veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen.

 

Het gebouw dat wordt verbouwd bevat op basis van de datum van oprichting en/of renovatie mogelijk asbesthoudende bouwmaterialen.  Voor de sloop van het gebouw moet u nagaan of asbesthoudende bouwmaterialen gebruikt werden.

 

Om na te gaan of er asbesthoudende toepassingen gebruikt werden in het gebouw, kan je via https://www.ovam.be/asbest-herkennen-0 meer informatie terugvinden. Ben je niet zeker van de gebruikte materialen of wil je geen risico nemen om je eigen gezondheid of dat van je buren in gevaar te brengen, kan je steeds een asbestinventaris laten opmaken door een asbestdeskundige inventarisatie.

 

Als er asbesthoudende bouwmaterialen aanwezig zijn in het gebouw moeten deze correct en veilig verwijderd worden. De activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbesthoudende bouwmaterialen mogen geen vrijstelling van asbestvezels of asbeststof veroorzaken.

 

De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd of door een aannemer die erkend is om werken onder eenvoudige handelingen uit te voeren, voor zover deze via eenvoudige handelingen (bv. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen:

                     hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

                     hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand

                     asbesthoudend plaatmateriaal, asbestkarton, asbestcement in binnentoepassingen waarbij er geen bevestigingssysteem aanwezig is zoals schroeven, nagels of lijm, voor zover het asbest gefixeerd is en het weggenomen en verpakt wordt zonder gereedschappen te gebruiken voor demontage

                     asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen

Alle andere toepassingen mogen enkel verwijderd worden door gespecialiseerde asbestverwijderaars. Een overzicht van de erkende asbestverwijderaars in België vindt u hier: https://werk.belgie.be/nl/erkenningen/erkenning-asbest-bedrijven-erkend-voor-afbraak-verwijderingswerken.

De werken voor het verwijderen van asbest mag geen risico vormen voor je eigen gezondheid of voor de omgeving. Bij het verwijderen van asbesthoudende toepassingen moet u voldoen aan volgende voorwaarden om vezelverspreiding en blootstelling aan asbestvezels te voorkomen:

  • Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type P3 of gelijkwaardig stofmasker.
  • bevochtigen of fixeren van het materiaal
  • de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden
  • de materialen niet gooien, je moet ze rustig neerleggen.
  • de materialen niet breken
  • de materialen opslaan in gesloten verpakking
  • bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn.

 

Behandeling van afval

De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval.

Tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten.

Afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen.

Asbestafval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. U bezorgt de stortattesten binnen de 2 maanden na afbraak van het gebouw aan de milieutoezichthouder van stad Geel via milieu@geel.be.

 

Hinder naar de buurt moet zoveel mogelijk worden voorkomen. De verantwoordelijke neemt maatregelen ter voorkoming van hinder in de omgeving ten gevolge van o.a. stof, geluid, geur, water, afval,... Ten allen tijde worden de werken uitgevoerd in overstemming met de van toepassing zijnde voorwaarden uit VLAREM II en de politiecodex.

 

De voorwaarden opgenomen in het advies van dienst Integraal Waterbeleid dienen te worden gevolgd:

• Tijdens de uitvoering van de werken moet de locatie van de infiltratiezone gevrijwaard

worden van zware belasting om bodemverdichting te vermijden. Zo kan de

infiltratiecapaciteit maximaal behouden blijven.

• Op de plannen is geen overloop voorzien bij de infiltratievoorziening. Hierdoor kan

gesteld worden dat er aan de GSV hemelwater is voldaan. Er mag zonder aangepaste

plannen geen overloop worden voorzien bij de infiltratievoorziening.

• Door het overstromingsrisico moet het vloerpeil van toekomstig aan te leggen gebouwen

voldoende hoog gekozen worden. Het overstromingsveilig bouwpeil bedraagt 23.25

mTAW en lijkt te worden gerespecteerd. Voor het bijgebouw dient rekening te worden

gehouden met het veilige bouwpeil. Voor de woning kan er, omdat dit grotendeels een

bestaande constructie is, akkoord worden gegaan met technische maatregelen tot aan

het bouwveilig peil (zie https://vmm.vlaanderen.be/publicaties/individuele-beschermingtegen-

overstromingen voor een overzicht van de mogelijkheden en de brochure

individuele bescherming tegen overstroming).

 

De voorwaarden opgenomen in het advies van Aquafin zijn te volgen.

 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende VLARIO-deskundige (VLARIO-keuring). Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel.

Opmerkingen

Men zorgt best voor een terugslagklep in de private afvoeren. Dit om terugstroming vanuit het openbare rioleringsstelsel te voorkomen.

 

Alle verhardingen moeten maximaal waterdoorlatend te zijn. Van de verhardingen afstromend water moet op eigen terrein infiltreren.

 

De toegangen naar het gebouw mogen t.h.v. de rooilijn samen niet breder zijn dan 4,50 m.

 

Zelf aanpassingen uitvoeren aan het openbaar domein is niet toegestaan. Men dient een aanvraag te doen via: https://www.geel.be/aanpassingen-openbaar-domein. De kosten zijn ten laste van de aanvrager.