De in 2018 door de Vlaamse Regering goedgekeurde strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen stelt dat via de invoering van bestemmingsneutraliteit voldoende ruimte voor hernieuwbare energie moet worden voorzien om een volledige transitie tegen 2050 te realiseren.
Hierop anticiperend heeft het Departement Omgeving beslist om een plan-MER te laten opstellen met het oog op de invoering van nieuwe regelgeving rond ‘bestemmingsneutraliteit voor hernieuwbare energie’. Die bestemmingsneutraliteit betekent dat de ruimtelijke bestemming van een gebied op zich geen weigeringsgrond vormt voor de inplanting van installaties voor hernieuwbare energie.
Om de mogelijke effecten van die nieuwe regelgeving op mens en milieu in kaart te kunnen brengen, wordt een procedure voor een plan-milieueffectrapportage (plan-MER) opgestart. Een eerste stap daarin is de publicatie van een kennisgevingsnota. In die nota staat onder meer een beschrijving van het plan (nl. de nieuwe regelgeving) en een voorstel van de methode waarop de milieueffecten van dat plan in het plan-MER beschreven en bestudeerd zullen worden.
De kennisgevingsnota ligt ter inzage aan het publiek en wordt ter advies voorgelegd aan de relevant geachte adviesinstanties in de periode van dinsdag 11 februari tot en met vrijdag 11 april 2025.
Na de terinzagelegging zal het Team Omgevingseffecten een beslissing nemen over de inhoud van het plan-MER, de bijzondere richtlijnen voor het opstellen van het plan-MER en de opstellers van het plan-MER.
De bestemmingsneutraliteit zal finaal in een decretaal initiatief gegoten worden (regelgeving). Het betreffende decreetsvoorstel ‘bestemmingsneutraliteit’ is er op heden nog niet, maar dit is geen beletsel t.a.v. voorliggende plan-milieueffectenrapportage. Het is wenselijk dat het plan-MER mee voeding geeft aan de ontwikkeling van dit decreetsvoorstel.
Voorliggend document betreft de kennisgeving en vormt zo de start van de plan-MER-procedure voor het decretaal initiatief en de verruimde definiëring van “bestemmingsneutraliteit voor hernieuwbare energie installaties, meer bepaald windturbines, zonneparken en batterijparken”.
Doelstelling
Het doel is om de inplanting van hernieuwbare energie-installaties (windturbines, zonneparken en batterijparken) te vergemakkelijken door de planologische bestemming geen weigeringsgrond meer te laten vormen. Bestemmingsneutraliteit voor hernieuwbare energie betekent dat de ruimtelijke bestemming van een gebied op zich geen weigeringsgrond vormt voor de inplanting van allerhande productie-installaties van de verschillende vormen van hernieuwbare energie en de opslag en de ontsluiting die de lokale productie met zich meebrengt. In concreto houdt het dus in dat het winnen van hernieuwbare energie in het geval van bestemmingsneutraliteit (planologisch gezien) binnen elke bestemmingscategorie kan gebeuren. Door invoering van de bestemmingsneutraliteit zullen meer mogelijkheden gecreëerd worden om hernieuwbare energie kansen te bieden.
Methodiek en beschrijving van de alternatieve scenario's
De nota beschrijft de juridische context, onderzoekt de mogelijke milieueffecten en stelt vier scenario’s voor waarbij verschillende gradaties van ruimtelijke versoepeling worden onderzocht in het uiteindelijke plan-MER. Het 1e scenario omvat het huidige (juridisch en beleids-) kader inzake inplanting van hernieuwbare energie en zal dienst doen als referentiescenario. Het 2de scenario betreft het reeds definitief door de Vlaamse Regering goedgekeurde wijzigingsdecreet om de inplanting van windturbines te faciliteren. De twee andere scenario’s vertegenwoordigen elk een steeds ruimere interpretatie van het begrip bestemmingsneutraliteit. De definiëring van deze 3 scenario’s geeft weer hoe ze in het MER geïnterpreteerd worden als voorwerp van het onderzoek (de zogenaamde alternatieven), en elk telkens de inplanting van hernieuwbare energie (planologisch gezien) meer mogelijk maken of faciliteren:
De beoordelingsgrond voor de 4 scenario’s is milieutechnisch van aard: Voor grote en middelgrote windturbines wordt gebruik gemaakt van zogenaamde ‘zeefkaarten’ in lijn met de methodiek voor het plan-MER sectorale voorwaarden windturbines Vlarem II. Daarnaast wordt de impact van de uitrol van zowel de grote als middelgrote windturbines, als andere technologieën (kleine windturbines, zonneparken en batterijparken) beoordeeld op basis van hun karakteristieke kenmerken en dimensies.
Het college burgemeester en schepenen neemt kennis van de kennisgevingsnota van het plan-MER voor ‘bestemmingsneutraliteit voor hernieuwbare energie’.
Het college burgemeester en schepenen wenst een voorwaardelijk positief advies te verlenen mits inachtname van volgende aandachtspunten: