Terug
Gepubliceerd op 12/03/2025

2025_CBS_00800 - Correctie Omgevingsvergunning - Uitbreiding vergunning inrichting klasse 2: autoherstelwerkplaats langs Antwerpseweg 71, 73, 75 en 77 (202400347ML) - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 10/03/2025 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Nadine Laeremans; Tom Corstjens; Bart Julliams; Luc Van Laer; Kris Vangeel; Vera Celis; Francois Mylle, Algemeen Directeur; Anne-Laure Maes

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Marlon Pareijn
2025_CBS_00800 - Correctie Omgevingsvergunning - Uitbreiding vergunning inrichting klasse 2: autoherstelwerkplaats langs Antwerpseweg 71, 73, 75 en 77 (202400347ML) - Vergunning 2025_CBS_00800 - Correctie Omgevingsvergunning - Uitbreiding vergunning inrichting klasse 2: autoherstelwerkplaats langs Antwerpseweg 71, 73, 75 en 77 (202400347ML) - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 10/03/2025.


 In de zitting van 14/02/2025 werd de vergunning voor een klasse 2-inrichting langst Antwerpseweg 71.73, 75 en 77 voorwaardelijk verleend.

Volgende rechtzettingen zijn nodig in deze vergunning. Het gaat om volgende administratieve fouten die worden rechtgezet: 

  • Rubriek 4.3.b.1: Exploitatie van spuitcabines voorzien van een filterinstallatie. Hier stond bij de omschrijving 3 x 11 kW waardoor dit in de vergunning werd vergund als 33 kW. In de omschrijving bij de toestellenlijst, een bijlage bij de vergunning, werd gespecifieerd dat bij het ingedeeld vermogen ook nog compressoren worden bijgeteld. In de vergunning werd het vergunde vermogen daarom foutief gecorrigeerd naar 33kW. Het correcte geinstalleerde vermogen onder deze rubriek is 44 kW.
  • Rubriek 6.4.1: Hier werd de vorige vergunde toestand (20.250 liter) overgenomen in plaats van de gecoördineerde toestand (23.200liter).
  • Rubriek17.3.2.1.1.1.b: door foutief gebruik van een punt werd 4,998 vergund ipv 4.988.



Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024052790

Dossiernummer gemeente: 202400347

Inrichtingsnummer: 20240410-0062

 

De gemeente Geel heeft op 10 juli 2024 een aanvraag ontvangen voor inrichting klasse 2: autoherstelwerkplaats. De aanvraag werd op 3 september 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Geel Automotive NV met als contactadres Antwerpseweg 71-75 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Antwerpseweg 71, 73, 75 en 77

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie L nrs. 141T, 141S, 142P en 142R

 

Verslag

1. Stedenbouwkundige basisgegevens 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

 

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.

 

Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

ambachtelijke bedrijven en kmo's

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel goedgekeurd op 10 april 2012 gelegen in Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Geel

 

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009gelegen in overdruk zonevreemde woningen II

 

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan Antwerpseweg goedgekeurd op 10 april 2012 gelegen in zone voor handelslint grootschalige handelszaken

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

 

Verordeningen

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Bouwcode goedgekeurd op 30 september 2024.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake breedband goedgekeurd op 9 juni 2017.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater goedgekeurd op 10 februari 2023.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen goedgekeurd op 12 mei 2023.

 

2. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

 Betreffende stedenbouwkundige handelingen:

  • Stedenbouwkundige vergunning (05147) voor verbouwen van/tot of uitbreiden van handel, horeca, diensten - goedgekeurd op 26/07/1971.
  • Stedenbouwkundige vergunning (06087) voor uitbreiding garage - geweigerd op 27/01/1975.
  • Stedenbouwkundige vergunning (06087 B) voor uitbreiding garage - goedgekeurd op 07/04/1975.
  • Stedenbouwkundige vergunning (06871) voor het uitbreiden van een benzinestation met werkplaats - goedgekeurd op 28/11/1977.
  • Stedenbouwkundige vergunning (08733) voor uitbreiding garage+werkplaats - goedgekeurd op 25/08/1986.
  • Stedenbouwkundige vergunning (09431) voor nieuwbouw showroom + magazijn - goedgekeurd op 21/08/1989.
  • Stedenbouwkundige vergunning (12578) voor het plaatsen van identificatiemateriaal - goedgekeurd op 08/12/1997.
  • Stedenbouwkundige vergunning (14342) voor het vernieuwen van het bestaande benzinestation - goedgekeurd op 14/01/2002.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2003/00097) voor het renoveren en uitbreiden van toonzaal en werkplaats - geweigerd op 23/06/2003.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2003/00293) voor het verbouwen van de toonzaal en het uitbreiden van de werkplaats - goedgekeurd op 14/07/2003.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2005/00349) voor het bouwen van een toonzaal, een overdekte parkeerplaats en een luifel - goedgekeurd op 07/11/2005.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2007/00122) voor het bouwen van een toonzaal - goedgekeurd op 04/06/2007.
  • Omgevingsvergunning 201900005/OMV_2019000803 voor het wijzigen van de gevel goedgekeurd op 11/03/2019.
  • Omgevingsvergunning 202000375/OMV_2020107579 voor het plaatsen van een nieuwe reclametotem en verplaatsen van een bestaande totem goedgekeurd op 09/11/2020.
  • Omgevingsvergunning 202200384/OMV_2022104471 voor de uitbreiding van 3 bestaande toonzalen van wagens met bijhorende werkplaats, kantoren, 1 conciërgewoning en buitenopslag van wagens met 2 units waarvan 1 met ambachtsactiviteit en 1 met handelsactiviteit met bijhorende terreinaanleg + de afbraak van een loods met woning en bijhorende terreinaanleg en het verplaatsen van een schuilhut. goedgekeurd op 27/07/2023.

Er werd een beroep ingediend bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Gezien dit beroep niet schorsend werkt kan deze vergunning worden beschouwd als definitief verleend. 

Het plan dat wordt toegevoegd bij de huidige aanvraag bevat de stedenbouwkundig vergunde wijzigingen niet, deze zijn ook in werkelijkheid nog niet uitgevoerd. De huidige aanvraag betreft enkel de regularisatie in het kader van ingedeelde inrichtingen of activiteiten van toestand zoals deze vandaag is.  

 

Betreffende ingedeelde inrichtingen of activiteiten: 

  • Milieuvergunning 2004/V2/00564 voor autoherstelwerkplaats gelegen te Antwerpseweg 71-73 - goedgekeurd op 06/09/2004.
  • Milieuvergunning 2013/M3/04768 voor een nieuwe autoherstelwerkplaats gelegen te Antwerpseweg 75-77 - goedgekeurd op 02/12/2013.

Beiden werden vervangen door:

  • Milieuvergunning 2016/V2/01098 voor autoherstelwerkplaats , showrooms en verkoop personenwagens - goedgekeurd op 29/08/2016.

Gezien in deze vergunning wordt verduidelijkt dat het gaat om een hernieuwing van de vergunning en samenvoeging van de percelen, is dit de basisvergunning. De looptijd van de vergunning is tot 09/08/2036. 

Huidige aanvraag betreft dus  geen hernieuwing maar regularisatie van een verandering en uitbreiding van de vergunde inrichting.

 

3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft een regularisatie van een uitbreiding en verandering van de vergunning voor een autoherstelwerkplaats, volgens de indelingslijst van VLAREM II ingedeeld als klasse 2 inrichting.  

Toepasselijke indelingsrubrieken van de VLAREM-indelingslijst voor deze aanvraag:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.4.2°

Lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van max. 7,5965 m³/u en 19,608 m³/dag. (Verandering van 0,17m³/uur naar 7,6m³/uur)

7,6 m³/u

2

niet ingedeeld

Huishoudelijk afvalwater met een debiet van 582,4 m³/jaar. (vermindering: van 700m³ naar 582,4m³/jaar)

582,4m³/ jaar

nvt

4.3.b)1°i)

Exploitatie van spuitcabines voorzien van een filterinstallatie.

71-73: 3 spuitcabines (3 x 11 kW)

Cabine 1&2: 2 x 11 kW + 7,3 kW (compressor) Cabine 3: 2 x 5,5 kW + 3,7 kW (compressor) (ongewijzigd)

44 kW

3

6.4.1°

Opslag van brandbare vloeistoffen in bovengrondse, dubbelwandige tanks: 3.000L (afvalolie), 2 x 3.000L (motorolie), 5.200L (afvalolie), 2.750L + 4.650L (motorolie); Opslag van brandbare vloeistoffen in kleine recipiënten: 1.600L (verandering: van 22790 naar 23200)

23200 liter

3

15.1.2°

Stallen van 40 voertuigen, andere dan personenwagens, zoals o.a. camionetten, aanhangwagens, heftrucks,.. (Verandering: van 25 naar 40)

40 voertuigen

2

15.3.1°

Werkplaats Antwerpseweg 71-73: 31 hefbruggen, Werkplaats Antwerpseweg 75-77: 9 hefbruggen (Verandering: van 26 naar 40)

40 hefbruggen

2

15.4.1°

Exploitatie van 1 waszone voor het wassen van voertuigen m.b.v. een roll-over (71-73) (ongewijzigd)

1 waszone

3

15.6.1°

Het stallen van geaccidenteerde voertuigen (max. 10 stuks) in afwachting van ophaling (Verandering: van 5 naar 10 stuks)

20 ton

3

16.3.2°a)

De exploitatie van compressoren (71-73: 2 x 11 kW; 75-77: 7,5 kW) en airco-installaties voor de acclimatisatie van de burelen (71-73: 10kW) (Verandering: van 72,5kW naar 39,5 kW)

39,5 kW

3

17.3.2.1.1.1°b)

Ondergrondse, dubbelwandige gasolietank van 6.000L (verandering door berekeningswijze van 4,97 tot naar 4,998 ton)

4,998 ton

3

17.3.2.1.2.1°

Opslag ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (GHS02) (Verandering: van 0,812 ton naar 2,5 ton)

2,5 ton

3

17.3.6.1°a)

Opslag van schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen gekenmerkt door GHS07 (Verandering; van 2,016 ton naar 4,5 ton)

4,5 ton

3

17.3.7.1°a)

Opslag van gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen gekenmerkt door GHS08 (Verandering: van 2,646 ton naar 3,5 ton)

3,5 ton

3

17.3.8.1°

Opslag van milieugevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen gekenmerkt door GHS09 (Nieuw)

1 ton

3

17.4.

Opslag gevaarlijke producten in kleine verpakkingen van max. 30L/kg, o.a. poetsmiddelen en onderhoudsproducten (ongewijzigd)

500 liter

3

29.5.2.1°a)

Inrichtingen voor het fysisch of mechanisch behandelen van metaal (71-73) (Nieuw) 

10,5 kW

3

29.5.5.1°a)

Ontvetten van metalen  door een chemisch procedé met een inhoudsvermogen van 200 liter (71-73) (Nieuw)

200 liter

3

29.5.7.2°a)1)

Ontvetten van metalen  door middel van organische oplosmiddelen met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 200 liter (71-73) (Verandering: van 260 liter naar 200 liter)

200 liter

3

43.1.1°a)

Exploitatie van stookinstallaties:

71-73: 2 gasbranders spuitcabines: 435 kW + 150 kW

71-73-75-77: verwarming: 300 kW 

(Verandering van 419 kW naar 885 kW)

885 kW

3

 

De vergunning van Automotive NV werd verleend op 29/08/2016. De looptijd van de vergunning is tot 09/08/2036. De vergunning werd verleend op adres Antwerpseweg 71-75, kadastraal gekend dd. 2016 als Geel, 3e afdeling, sectie L, percelen 141R, 142P en 142R. Deze perceelnummers werden ondertussen gewijzigd naar Geel, 3e afdeling, sectie L, percelen 141T, 141S, 142P en 142R. Het betreft echter dezelfde contour.

 De werkplaats is in vergelijking met de vergunning van 2016 sterk uitgebreid in het aantal activiteiten. In het dossier wordt deze uitbreiding niet besproken aangezien de aanvrager een hernieuwing aanvraagt zonder te verwijzen naar de toestand van 2016, maar enkel te verwijzen naar de toestand zoals vergund in de vergunning van 2004 en 2013.  

Ten opzichten van de situatie aangevraagd in 2016 is de indeling op adres 71-73 sterk gewijzigd zoals kan afgeleid worden uit het vergunde uitvoeringsplan van 2016 tot het uitvoeringsplan in de aanvraag:

  • De plaats waar de hemelwaterputten staan ingetekend in 2016 is gewijzigd. De hoeveelheid hemelwater is verminderd ten opzichte van 2016. In 2016 staan de hemelwaterputten ingetekend achter het gebouw met een totaal volume van 20.000 liter. De huidige vergunning bevat 1 put met een volume van 10.000 liter, ingetekend links van het gebouw.
  •  De werkplaats is in oppervlakte sterk uitgebreid. De stockageruimte gelegen op de Antwerpseweg 71 voor tweedehands wagens is omgevormd tot werkplaats. De bureelruimte op adres Antwerpseweg 73 is verdwenen en omgebouwd tot werkplaats.

 Men gaat van 26 naar 40 hefbruggen, wat bijna een verdubbeling is van de activiteiten.

  • De lozingspunten aangeduid op het plan van 2016 voor adres Antwerpseweg 71 (Skoda) zijn niet meer opgenomen op het plan van de huidige aanvraag. De toestand op het plan in deze aanvraag komt niet overeen met de werkelijke toestand op het terrein, noch de vergunde toestand.

 

In de vergunning voor de stedenbouwkundige uitbreiden van het bedrijf met een extra gebouw waarin werkplaatsen zijn gevestigd werd geen luik ingedeelde inrichtingen toegevoegd. De vergunning kan in principe niet worden uitgevoerd zonder het aanvragen van deze ingedeelde inrichtingen. Gezien dit dossier momenteel nog in procedure zit bij de raad voor vergunningsbetwistingen wordt dit dossier buiten beschouwing gelaten in deze vergunning. De exploitant wordt erop gewezen dat eveneens de ingedeelde inrichtingen en activiteiten verbonden aan de stedenbouwkundige uitbreiding vergund moeten zijn alvorens kan gestart worden met de uitvoering van de werken. 

 

4. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 13 september 2024 t.e.m. 12 oktober 2024. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

Het tweede openbaar onderzoek werd gehouden naar aanleiding van een wijzigingslus  van 2 januari 2025 t.e.m. 31 januari 2025. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

5. Adviezen

Er werd advies gevraagd aan VMM - afvalwater – lucht. Op 10/02/2025 verleende VMM een voorwaardelijk gunstig advies

De voorwaarden uit het advies dienen integraal worden overgenomen in de beslissing.  

Er werd advies gevraagd aan Aquafin. Op 5/02/2025 verleende Aquafin een voorwaardelijk gunstig advies. 

Er werd advies gevraagd aan Intern stad Geel maar het advies werd niet ontvangen binnen de termijn.  Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.

 

6. Project-MER

De activiteiten zijn niet opgenomen in bijlage I, II of III van het MER-besluit.

 

7. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door de gemeentelijke omgevingsambtenaar

Natuurtoets

 Stikstofemissies

Het lijkt een mobiliteitsgerelateerd project te betreffen, meer bepaald een verkeersgenererend project dat getoetst dient te worden aan het beoordelingskader van artikel 32 van het Stikstofdecreet. Voor de projecten die vallen onder de beoordelingskaders van het Stikstofdecreet is in de aanvraag in het bijzonder een passende beoordeling vereist of een motivatie conform het Stikstofdecreet dat geen passende beoordeling nodig is.

                                               

De exploitant voegt een impactbeoordeling toe aan de aanvraag waarin de stikstofemissies ten gevolge van de mobiliteit van de exploitatiefase bekeken worden.

 

Voor de verkeersemissies wordt bekomen dat er 29,6% van de totaal aanvaardbare hoeveelheid verkeersbewegingen (cfr. de VITO-tabellen) gegenereerd zal worden. De impactscore is 0.296%, wat kleiner is dan de drempel van 1%.

 

Voor de stationaire bronnen werd de impactscore berekend. De impactscore van de vermesting en van de verzuring tgv stikstof is 0.0001% en is bijgevolg kleiner dan de drempel val 1%.

 

Er lijkt dan ook gesteld te kunnen worden dat aanleg en exploitatie van de inrichting geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van Habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, conform de bepalingen van het Stikstofdecreet. Aangezien het bewuste Habitatrichtlijngebied overlapt met het VEN-gebied, lijkt ook geconcludeerd te kunnen worden dat dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken

 

Milieuaspecten

Water

 Bedrijfsafvalwater

Het bedrijfsafvalwater is afkomstig van het poetsen van de werkplaatsen en de toonzaal (0.18 m³/uur), het wassen van voertuigen (0.5 m³/uur) en potentieel verontreinigd hemelwater (6,9165 m³/uur). De lozing gebeurt volgens de aanvrager via drie lozingspunten die uitkomen in een ingebuisde gracht dewelke uitkomt in de Poeyelveldloop. 

Op het terrein zijn er meerdere (4stuks) KWS-afscheiders voorzien, namelijk achteraan aan de stalplaats, aan de wasplaats, aan de herstelplaatsen. Het dossier vermeldt dat er regelmatige (elke 3 maand) een controle gebeurt op deze KWS-afscheiders. De KWS-afscheiders moeten uitgerust zijn met een coalescentiefilter aangezien er wordt geloosd in oppervlaktewater.

De aanvraag is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied (cluster 079-406). In principe dient tegenwoordig dan al het huishoudelijk afvalwater (grijs en zwart) over een septische put geleid.

Uit het advies van Aquafin blijkt ook dat bijkomend-nog 2 lozingspunten liggen in Steenovens. Deze lozingspunten staan niet ingetekend op het rioleringsplan maar wel op plan  “MV V2 180 Antwerpseweg 71-73.pdf”. In het dossier is niet duidelijk welke behandeling deze lozingen ondergaan. De exploitant dient te verduidelijken welke stromen (HAW, BAW of RW) hierop toekomen en dient in geval van afvalwater de correct voorbehandeling toe te passen. De lozingsnormen voor oppervlaktewater zijn van toepassing. 

 

Waszone voor voertuigen

De waszone voor voertuig is uitgerust met een wasstraat rollover-wasboog (ca. 0,15 m³/wasbeurt; 0,5 m³/u, 1,5 m³/dag, 420m²/jaar) en/of hogedrukreiniger. Het afvalwater dient te worden afgevoerd naar een bezink-en koolwaterstofverwijderingsinstallatie. Gezien er wordt geloosd in oppervlaktewater moet deze bijkomend uitgerust zijn met een coalescentiefilter

 

De sectorale lozingsvoorwaarden voor automatische carwashes zijn van toepassing aangezien het hier gaat om een automatisch wassysteem. Het is aan te raden om op te leggen dat de exploitant een staal laat nemen van lozingspunt LP BAW2 voor de parameters opgenomen in de sectorale lozingsvoorwaarden voor lozing op oppervlaktewater.

Gezien hier het verbruik wordt geschat op 420m³ per jaar is de verplichting voor het voorzien van een installatie voor het hergebruik van waswater niet van toepassing, conform artikel 5.15.0.9. 

In het dossier is opgenomen dat er een hemelwaterput van 10.000 liter is voorzien. Regenwater wordt zoveel als mogelijk hergebruikt in de waszone. Het is niet duidelijk hoe dit hemelwater wordt hergebruikt, of dit aangesloten is op de automatische rollover-wasboog of enkel op de hogedrukreiniger. Volgens het aanvraagdossier wordt er elders in het bedrijf geen regenwater aangewend.

Volgens het advies van VMM moet maximaal hemelwater worden gebruikt voor het wassen van voertuigen. De volledige wasinstallatie, zowel de roll-over als de hogedrukreiniger moeten worden aangesloten op hemelwater.

 

 

Reinigen van werkplaatsen en toonzaal

De vloer van de werkplaatsen wordt gereinigd met een machine die voorzien is van een filter. 

De vloer van de werkplaats is verontreinigd met onder andere minerale oliën. De exploitant dient erop toe te zien dat het water van deze machine steeds wordt geloosd in een afvoerput die aangesloten is op een KWS met coalescentiefilter. 

Schuren van voertuigen gebeurd met stofzuigers aan het schuurmachine. De spuitcabine wordt niet nat gereinigd. Het is aannemelijk te stellen dat er hierdoor geen verfresten aanwezig zijn in het reinigingswater. 

Er wordt opgemerkt dat het water van de handwassers in het sanitair van gebouw Antwerpseweg 77 niet aangesloten is op een KWS-afscheider. De exploitant dient ook hier een KWS-afscheider met coalescentiefilter te voorzien. 

 

Potentieel verontreinigd hemelwater

Gezien de geaccidenteerde wagens achteraan op een verharding staan, is het hemelwater dat valt op deze verharding potentieel verontreinigd en wordt daarom ingedeeld als bedrijfsafvalwater. Het water van deze piste wordt geloosd via een KWS-afscheider. 

Tijdens een bezoek aan de exploitatie naar aanleiding van een klacht door een interne dienst werd vastgesteld dat er olie terecht komt in gracht gelegen te Steenovens. Deze olie is vermoedelijk afkomstig van het stallen van geaccidenteerde wagens die worden geleverd door de takeldienst buiten de openingsuren. Deze worden gestald buiten aan de poort die toegang geeft tot de parking ter hoogte van Steenovens. De vloer hier is niet vloeistofdicht en voorzien van een afvoerput, en staat vermoedelijk in contact met de gracht. 

De exploitant dient een alternatief te voorzien dat conform VLAREM, de nodige bescherming inhoudt voor bodem-en oppervlaktewater. De geaccidenteerde wagens mogen enkel worden gestald op een vloeistofdichte vloer die afwatert naar een KWS-afscheider met coalescentiefilter. Dit geldt ook voor de tijdelijke opslag van de wagens die geleverd worden door de takeldienst.

 

Tijdens dit bezoek werd eveneens vastgesteld dat de volledige piste die wordt voorzien voor het stallen van geaccidenteerde voertuigen niet afwatert naar de KWS-afscheider. Er stonden op dat moment ook geaccidenteerde wagens gestald op het gedeelte piste met helling weg van de KWS-afscheider. Daarnaast werd ook vastgesteld dat de vloer van de piste niet volledig vloeistofdicht is. De beton vertoont breuken en er is een afvoergoot voorzien in deze beton. Het is aan te raden dat de exploitant een zone afbakent op de piste waar geaccidenteerde wagens die vermoedelijk lekken gestald mogen worden. De exploitant voorziet steeds een lekbak onder de wagens om de mogelijke lekken aan de bron op te vangen. De vloer van deze zone dient volledig vloeistofdicht te zijn en af te wateren naar een KWS-installatie met coalescentiefilter. 

Bij toepassing van deze voorwaarde als bijzondere voorwaarde vervalt de noodzaak voor bijzondere voorwaarden opgenomen in de basisvergunning: de exploitant mag enkel geaccidenteerd voertuigen, waarvan de vloeistoffen vooraf binnen, op een vloeistofdichte vloer en boven lekbakken uitgelaten werden en waarbij de exploitant zich ervan verzekerd heeft dat er geen lekken meer kunnen optreden, buiten plaatsen op de parking. Andere geaccidenteerde voertuigen dienen binnen, op een vloeistofdichte vloer en met lekbakken geplaatst te worden. Volgens de aanvraag is binnen geen plaats voorzien voor het stallen van de lekkende voertuigen.

 

De exploitant vraag een afwijking op artikel 4.2.5.1.1. voor de verplichting van het plaatsen van een meetgoot ikv metingen en controle van het afvalwater. Gezien grotendeel van het geloosde debiet afkomstig is van potentieel verontreinigd hemelwater en het resterde bedrijfsafvalwater een debiet heeft van <2 m³/uur kan afgeweken worden van deze verplichting. De exploitant dient op elk lozingspunt voor bedrijfsafvalwater een toezichtput te voorzien die de mogelijkheid biedt om eenvoudig een schepstaal te nemen. In deze controle-inrichting mag geen huishoudelijk afvalwater of zuiver hemelwater worden afgevoerd. 

 Het advies van VMM met betrekking tot het bedrijfsafvalwater luidt als volgt:

De Vlaamse Milieumaatschappij adviseert gunstig voor de lozing van bedrijfsafvalwater met een debiet van max. 7,9565 m³/u en 19,968 m³/dag (R. 3.4.2) via LP BAW 1, 2 en 3 in oppervlaktewater mits voldaan wordt aan de algemene voorwaarden voor lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater en de volgende bijzondere voorwaarden:

  • de KWS-afscheiders moeten voorzien zijn van een coalescentiefilter en voldoen aan de voorwaarden van afdeling 4.2.3bis van Vlarem II;
  •  In afwijking van art 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II moet er geen meetgoot of gelijkwaardig alternatief voorzien worden. 
  • Voor LP BAW 2 gelden de sectorale voorwaarden 59a (bijlage 5.3.2 Vlarem II) en volgende bijzondere voorwaarden: 
    •  Ni: 0,3 mg/l;
    • P t: 10 mg/l
  •  het wassen van de voertuigen gebeurt maximaal met regenwater; 
  • de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de detergentenverordening (EG) Nr. 648/2004.

De voorwaarden moeten worden opgenomen in de beslissing als bijzondere voorwaarden.

Als bijkomende voorwaarde wordt opgelegd dat de exploitant moet aantonen binnen 3 maanden dat alle KWS-afschieders zijn voorzien van een coalescentiefilter.

Hemelwater

Er is één hemelwateropvang van 10.000 liter volgens het nieuwe uitvoeringsplan. In het dossier van 2016 werd een opvang van 20.000 liter hemelwater voorzien, dit is een vermindering met de helft.

 In het dossier wordt enkel melding gemaakt van gebruik van hemelwater in de waszone. Verder is er geen hergebruik van hemelwater opgenomen in het dossier. Gezien het bedrijf over een grote dakoppervlakte beschikt, en naast het gebruik in de waszone ook nog een waterverbruik van 582,4 m³/jaar voor sanitair water heeft, kan nog veel meer water worden aangewend.

Gezien de grote dakoppervlakte van de gebouwen (+/- 1900m² + 3900m²) is er een groot deel van het hemelwater dat niet wordt hergebruikt. Verder is een groot deel van het terrein verhard waardoor zuiver hemelwater wordt geloosd. In de nabije toekomst zal in de straat riolering worden aangelegd. Op dat moment moet het hemelwater worden afgekoppeld van het afvalwater.

Met de toepassing van artikel 4.2.1.3. van VLAREM II dient de exploitant in eerste instantie het water op te vangen voor hergebruik, vervolgens infiltratie op eigen terrein, dan buffering met vertraagd lozen in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater en tot slot pas lozing in de regenwaterafvoerleiding (RWA) in de straat.

Slechts wanneer de beste beschikbare technieken geen van de voornoemde afvoerwijzen toelaten, mag het hemelwater overeenkomstig de wettelijke bepalingen worden geloosd in de openbare riolering.

 Het is aan te raden om als bijzondere voorwaarde op te leggen dat exploitant een hemelwaterplan moet opmaken met als doel geen zuiver hemelwater meer te lozen. In dit hemelwaterplan berekent de exploitant hoeveel hemelwater er kan worden aangewend en op welke manier dit hemelwater kan worden opgevangen om in de noodzaak te voldoen. Verder bekijkt de exploitant eveneens de mogelijkheden om het hemelwater op te vangen en te laten infiltreren of in tweede instantie te bufferenop eigen terrein door het aanleggen van open infiltratiesystemen zoals een wadi. Dit hemelwaterplan bevat concrete acties om het hemelwater maximaal af te koppelen van de riolering. De acties dienen binnen een termijn van 6 maanden na finaliseren van het hemelwater te worden aanbesteed. 

Bodem

In elke werkplaats bevinden zich vast houders met brandbare vloeistoffen, namelijk afvalolie en smeerolie. Deze vaste houders zijn bovengrond en dubbelwandig, zo bevestigen ook de onderzoeksrapporten. 

 Bij de aanvraag zitten de keuringsattesten waaruit blijkt dat deze allemaal goedgekeurd werden. De bijzondere voorwaarde uit de basisvergunning mbt het aanleveren van het keuringsattest van de tanks voor motorolie en afvalolie is ondertussen niet meer van toepassing. Bij de aanvraag zitten de keuringsattesten.

Volgens de keuringsattesten zijn de houders afvalolie en smeerolie gelegen in het Audi gebouwd 75-77 voorzien van een kijkglas als lekdetectiesysteem. Deze systemen kunnen niet beschouwd worden als permanenten lekdetectiesystemen conform bijlage 5.17.3 van Vlarem II. Deze houders moeten voorzien worden van een geschikte inkuiping. De exploitant levert hiervan het bewijs ten laatste 3 maanden na het afleveren van de vergunning.

De opslag van gasolie voor de verwarming van gebouw 71-73 is voorzien in een ondergrondse dubbelwandige tank voorzien van lekdetectie. Deze is feitelijk buiten gebruik gezien er nu wordt verwarmd met gas.

 De exploitant wordt erop gewezen dat bij definitieve buitengebruikstelling de houder binnen een termijn van 36 maanden moet  worden geledigd, gereinigd en verwijdert (of opgevuld) conform artikel 5.17.4.2.13 van VLAREM II. 

De bijzondere voorwaarde opgenomen in de basisvergunning  m.b.t. het aanleveren van het keuringsattest van de stookolietank vervalt. Bij de aanvraag zit een geldig keuringsattest.

 De piste voor het stallen van geaccidenteerd voertuigen is niet volledig vloeistofdichte, zoals vastgesteld tijdens een bezoek aan de exploitatie. De exploitant moet ervoor zorgen dat het stallen van geaccidenteerde wagens geen aanleiding geeft tot bodemverontreiniging door ofwel de vloer volledig vloeistofdicht te maken ofwel de wagens enkel te stallen op een piste die wel vloeistofdicht is.

De bijzondere voorwaarde opgenomen in de basisvergunning blijft van toepassing, mits aanpassing: De exploitant dient na het verlenen van de vergunning een aangepast uitvoeringsplan te bezorgen met de aanduiding van het stallen van geaccidenteerde wagens met mogelijke lekken. 

 Het ontvetten van producten gebeurt in een ontvettingstafel die zich bevindt boven een vloeistofdichte vloer in het lokaal waar ook de overige gevaarlijke producten staan opgeslagen. Het ontvetten gebeurt in aan een ontvettingstafel voorzien met een dubbelwandig opvangvat van 200 liter. De exploitant wordt erop gewezen dat de voorschriften in artikel 5.29.0.9. met betrekking tot ontvetting van metalen van VLAREM II van toepassing zijn. 

 

Lucht

Op de exploitatie zijn spuitcabines aanwezig. De spuitcabines zijn volledig afgesloten ruimtes speciaal voorzien voor het overspuiten van voertuigen. Buiten deze zone worden geen voertuigen gespoten. De spuitcabines zijn uitgerust met een afzuigsysteem voorzien van een actief koolfilter. Deze filters worden periodiek gecontroleerd en vervangen indien nodig. Van deze controles wordt een logboek bijgehouden. 

 De huidige aanvraag verschilt veel van de aanvraag dd. 2016, waar de activiteiten mbt het aanbrengen van bedekkingsmiddelen elders gebeurde. Er werd toen een afwijking gevraagd en verleend voor artikel 5.4.3.1.2.1° en artikel 5.4.3.2.2.§3 voor een polyvalente werkzone met spot-repair. Gezien deze momenteel niet meer opgenomen op het uitvoeringsplan bij de vergunningsaanvraag én de volledige werkzone werd uitgebreid en heringericht wordt de afwijking en de bijzondere voorwaarden die opgenomen zijn in de basisvergunning en deze polyvalente zone betreffen geschrapt.

 Er zijn twee stookinstallaties met een geïnstalleerd vermogen van >300kW. Voor deze installaties moet elke 5 jaar een rookgasemissiemeting gebeuren conform artikel 5.43.2.23. Bij de aanvraag zit geen bewijs dat hieraan voldaan is. De emissies moeten voldoen aan de bepalingen voor installaties waarvoor de eerste vergunning tot exploitatie is verleend op of na 19 december 2017 of die op of na 20 december 2018 in dienst zijn genomen, opgenomen in artikel 5.43.2.11.

De koelinstallaties waarmee de burelen worden verwarmd zijn volgens de aanvrager kleine installaties met een CO2-eq. van minder dan 5 ton. Uit de gegevens in de aanvraag is niet af te leiden of deze informatie klopt. Er is in het dossier niet opgenomen welk koelmiddel zal gebruikt worden in de airco-installatie. Hierdoor kan er geen inschatting gemaakt worden van de impact van de installatie.

De exploitant wordt er op te wijzen dat hij de milieuvoorwaarden m.b.t. installatie, onderhoud, reparatie, periodieke (lekdichtheids)controles, buitendienststelling van koelinstallaties en warmtepompen en het bijhouden van een logboek, zoals opgenomen in artikel 5.16.3.3 van Vlarem II, strikt dient na te leven. Een handige tool om na te gaan aan welke voorwaarden de koelinstallaties, airconditioningssystemen of warmtepompen die gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) bevatten, dienen te voldoen, is terug te vinden via https://www.vlaanderen.be/veka/beleid/energie-en-klimaatbeleid-voor-ondernemingen/f-gassen/zelftest-koelinstallaties . Meer info over F-gassen vindt men terug via https://www.energiesparen.be/klimaat/f-gassen .

Als bijzondere voorwaarden wordt voorgesteld op te nemen dat de exploitant een overzicht van de koelinstallaties, met inhoudsvermogen, gebruikt koelmiddel en nominaal vermogen ter beschikking moet houden op de exploitatie. 

 

Geluid

Er wordt gewerkt met gesloten poorten en uitsluitend overdag van 9:00 – 18.30u. Op zon- en feestdagen mag er niet worden gewerkt in overeenstemming met artikel 5.15.0.6 van VLAREM II. 

 

Mobiliteit

 De aanvrager geeft aan dat de voertuigen van het eigen personeel en klanten steeds op het eigen terrein kunnen opgevangen worden. Klanten die met de wagen komen voor onderhoud moeten steeds een reservatie maken waardoor de meeste bezoeken gespreid door de dag plaatsvinden. Het aan- en afleveren van goederen gebeurt slechts sporadisch. 

De aanvrager vermeld in het dossier geen vrachten voor afvoer en aanvoer van voertuigwrakken. Uit de informatie die werd ingewonnen bij de exploitant kan afgeleid worden dat deze nochtans wel gebeuren. De voertuigen worden tijdens sluitingsuren gelost voor de poort aan Steenovens. 

Men vermeldt in het dossier ook de aanvoer van nieuwe wagens. Het is niet duidelijk langst welke weg deze oprijden en afrijden op het perceel nog waar deze worden gelost.

Er wordt in het dossier geen overzicht gegeven van de mobiliteitsstromen op het perceel noch de impact op de omgeving van de bijkomende activiteiten is besproken in het dossier. 

Gelet op de ligging langs en ontsluiting op een lokale weg type 3, zijnde Steenovens, is het onzeker of deze uitbreiding geen bijkomende hinder veroorzaakt in het kader van mobiliteit

Het dossier werd daarom besproken met de mobiliteitsdeskundige van stad Geel. In januari 2024 zijn er tellingen gebeurd op Steenovens, net voorbij de poort van Verellen gelegen te Steenovens. Deze tonen aan dat er geen overmatige verkeershinder is, met een totaal van 1188 vervoersbewegingen in 1 week in het totaal. Er zijn geen vervoersconflicten die voortvloeien uit de exploitatie van de inrichting, noch zijn hier klachten gekend. 

Gezien de huidige aanvraag is gebaseerd op de bestaande toestand en geen wijzigingen in mobiliteit met zich meebrengen kan gesteld worden dat de hinder ten gevolge van de aangevraagde activiteiten tot een aanvaardbaar niveau wordt beperkt.

Enkel voor het lossen van voertuigwrakken dient de exploitant een andere oplossing te vinden. Er mogen geen voertuigwrakken worden gestald langst Steenovens, ook niet tijdelijk. Deze moeten gestald worden op eigen terrein. 

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 13 september 2024 tot en met 12 oktober 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

Het tweede openbaar onderzoek werd gehouden naar aanleiding van een wijzigingslus van 2 januari 2025 tot en met 31 januari 2025. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van VMM - afvalwater – lucht. De voorwaarden worden integraal overgenomen in de voorgestelde bijzondere voorwaarden.
  • Het advies van OMV@aquafin.be, .De opmerkingen uit het advies werden verwerkt in het verslag. De voorwaarden werden opgenomen als bijzondere voorwaarden.
  • Het advies van Intern stad Geel . Er werd geen advies ontvangen binnen de termijn.

 

8. Conclusie

 

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen wordt deze vergunningsaanvraag voorwaardelijk gunstig geadviseerd.

 Volgende voorwaarden moeten strikt worden nageleefd:

Algemene voorwaarden van VLAREM II

4.1

Algemene voorschriften

4.2

Beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging

4.3

Beheersing van bodem- en grondwaterverontreiniging

4.4

Beheersing van luchtverontreiniging

4.5

Beheersing van geluidshinder

4.6

Beheersing van hinder door licht

4.7

Beheersing van asbest

 

 

 

Sectorale voorwaarden VLAREM II

5.3

Het lozen van afvalwater en koelwater

5.4

Bedekkingsmiddelen

5.6

Brandstoffen en brandbare vloeistoffen

5.15

Garages, parkeerplaatsen en herstellingsplaatsen voor motorvoertuigen

5.16

Behandelen van gassen

5.17

Opslag van gevaarlijke producten

5.29

Metalen

5.43

Stookinstallaties

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

Nieuwe voorwaarden

  • De afwijking op artikel 4.2.5.1.1. voor de verplichting van het plaatsen van een meetgoot wordt verleend. Er dient op elk lozingspunt voor bedrijfsafvalwater een toezichtput te voorzien die de mogelijkheid biedt om eenvoudig een schepstaal te nemen. In deze controle-inrichting mag geen huishoudelijk afvalwater of zuiver hemelwater worden afgevoerd. 
  • De algemene voorwaarden voor lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater zijn van toepassing
  • Voor LP BAW 2 gelden de sectorale voorwaarden 59a (bijlage 5.3.2 Vlarem II) en volgende bijzondere voorwaarden: 
    •  Ni: 0,3 mg/l;
    • P t: 10 mg/l
  • Er moet maximaal hemelwater worden gebruikt voor het wassen van voertuigen. De volledige wasinstallatie, zowel de automatische installatie als de hogedrukreiniger moeten worden aangesloten op hemelwater.
  • de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de detergentenverordening (EG) Nr. 648/2004.
  • De exploitant moet aantonen binnen 3 maanden dat alle KWS-afschieders zijn voorzien van een coalescentiefilter en voldoen aan de voorwaarden van afdeling 4.2.3bis van Vlarem.
  • Binnen de 3 maanden na het verlenen van een eventuele vergunning laat de exploitant een representatieve staal nemen van lozingspunt LP BAW2 voor de parameters opgenomen in deze vergunning. Indien blijkt dat er normen worden overschreden dient de exploitant direct procesmaatregelen te nemen en vervolgens opnieuw een staalname te laten uitvoeren.  
  • De geaccidenteerde wagens mogen enkel worden gestald op een vloeistofdichte vloer die afwatert naar een KWS-afscheider met coalescentiefilter. Dit geldt ook voor de tijdelijke opslag van de wagens die geleverd worden door de takeldienst. 
  • Er mogen geen voertuigwrakken worden gestald langst Steenovens, ook niet tijdelijk. De exploitant voorziet een andere oplossing voor het lossen van gaccidenteerde voertuigen tijdens de sluitingsuren. De voertuigwrakken moeten ten allen tijde gestald worden op eigen terrein, conform de opgenomen bepalen.
  • De exploitant voorziet steeds een lekbak onder de wagens om de mogelijke lekken aan de bron op te vangen. 
  • De exploitant maakt binnen een termijn van 3 maanden na het verlenen van een eventuele vergunning een hemelwaterplan op met als doel geen zuiver hemelwater meer te lozen. In dit hemelwaterplan berekent de exploitant hoeveel hemelwater er kan worden aangewend en op welke manier dit hemelwater kan worden opgevangen om in de noodzaak te voldoen. Verder bekijkt de exploitant eveneens de mogelijkheden om het hemelwater op te vangen en te laten infiltreren of in tweede instantie te bufferen op eigen terrein door het aanleggen van open infiltratiesystemen zoals een wadi. Dit hemelwaterplan bevat concrete acties om het hemelwater maximaal af te koppelen van de riolering. De acties dienen binnen een termijn van 12 maanden na finaliseren van het hemelwater te worden uitgevoerd. Indien bijkomende vergunningen nodig zijn, wordt deze termijn verlengd met de looptijd van de aanvraagprocedure.
  • Wanneer in de Antwerpseweg gescheiden riolering wordt aangelegd op termijn dient hemelwater afkomstig van niet-verontreinigde verhardingen afzonderlijk worden ingezameld van het afvalwater conform het opgelegde hemelwaterplan en wordt het overige hemelwater afzonderlijk aangeboden aan de rooilijn. 
  •  De exploitant dient te onderzoeken en te verduidelijken welke lozingspunten en nog zijn en welke stromen (HAW, BAW of RW) hierop toekomen en dient in geval van afvalwater de correct voorbehandeling toe te passen. De lozingsnormen voor oppervlaktewater zijn van toepassing. De exploitant bezorgt het resultaat van het onderzoek en de acties ten laatst 3 maanden na het verlenen van de eventuele vergunning. 
  • De exploitant houdt een overzicht van de koelinstallaties, met inhoudsvermogen, gebruikt koelmiddel en nominaal vermogen ter beschikking op de exploitatie. Dit overzicht wordt op eenvoudig verzoek van de toezichthouder getoond. 
  • De houders voor afvalolie en smeerolie gelegen in het Audi gebouwd 75-77 zijn voorzien van een kijkglas als lekdetectiesysteem. Deze systemen kunnen niet beschouwd worden als permanenten lekdetectiesystemen conform bijlage 5.17.3 van Vlarem II. Deze houders moeten voorzien worden van een geschikte inkuiping. De exploitant levert hiervan het bewijs ten laatste 3 maanden na het afleveren van de vergunning. 
  • De exploitant bezorgt een aangepast uitvoeringsplan binnen een termijn van drie maanden waarop minstens volgende punten worden veranderd:
    • Alle lozingspunten staan erop ingetekend in overeenstemming met de situatie op terrein. Op het plan wordt ingetekend waar welke voorbehandelingen gebeuren. 
    • De aanduiding van het stallen van geaccidenteerde wagens, met in acht nemen van de verplichting dat de vloer volledig vloeistofdicht moet zijn en moet afwateren naar een KWS met coalescentiefilter.
    • Aanduiden van losplaats van geaccidenteerde wagens door takelwagens binnen en buiten de openingsuren.

 

Bestaande bijzondere voorwaarden die worden hernomen:

De brandvoorkomingsmaatregelen die opgenomen werden in het advies brandweer van 04/08/2016 moeten volledig opgevolgd worden. (Het betreft hier het advies van 04/08/2016, opgenomen in de basisvergunning.)

 

Bijzondere voorwaarden die niet worden hernomen als bijzondere voorwaarden.

Volgende voorwaarden zijn van rechtswege van toepassing conform artikel 5.15.0.10. van VLAREM II dat oplegt dat alle verontreinigde afvalwaters worden, voor ze geloosd worden, verzameld en afgevoerd naar een bezink- en koolwaterstofverwijderingsinstallatie. Wanneer wordt geloosd in oppervlaktewater wordt deze bijkomend uitgerust met een coalescentiefilter. De koolwaterstofafscheider werkt en wordt onderhouden conform afdeling 4.2.3bis:

  • De exploitant inspecteert minstens om de 3 maanden de KWS-afscheider en houdt een logboek bij van de inspecties. De exploitant kan ook een alarmsysteem voorzien om de goede werking van de KWS-afscheider op te volgen.
  • De KWS-afscheider moet voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien zijn van een automatische afsluiter (of equivalent systeem); bij lozing op de oppervlaktewater wordt deze bijkomend uitgerust met een coalescentiefilter.
  • De koolwaterstofafscheider moet regelmatig gereinigd worden. De afvalstoffen die daarbij vrijkomen moeten opgehaald worden door een erkende inzamelaar/ handelaar/ makelaar en afgevoerd worden naar een vergunde verwerker. De overeenstemmende attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid.

Volgende voorwaarden zijn niet meer van toepassing en/of zijn vervangen door nieuwe bijzondere voorwaarden:

  •  Binnen een termijn van 3 maanden na vergunningverlening dient de exploitant het uitvoeringsplan aan te passen als volgt en te bezorgen aan de vergunningsverlenende overheid: 
    •  de polyvalente werkzone met o.a. spot-repair aanduiden op het uitvoeringsplan;
    • de plaatsen waar geaccidenteerde voertuigen zullen geplaatst worden, aanduiden op het uitvoeringsplan;
  •   De exploitant mag enkel geaccidenteerde voertuigen, waarvan de vloeistoffen vooraf binnen, op een vloeistofdichte vloer en boven lekbakken uitgelaten werden en waarbij de exploitant zich ervan verzekerd heeft dat er geen lekken meer kunnen optreden, buiten plaatsen op de parking. Andere geaccidenteerde voertuigen dienen binnen, op een vloeistofdichte vloer en met lekbakken geplaatst te worden.
  •  Binnen een termijn van 3 maanden na vergunningverlening dient de exploitant het laatste conforme keuringsattest van de stookolietank, opgemaakt door een erkende deskundige, over te maken aan de vergunningverlenende overheid . Dit rapport dient per mail te worden gestuurd naar infocel.td@geel.be  of op papier te worden overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen, Werft 20, 2440 Geel. 
  •  Binnen een termijn van 3 maanden na vergunningverlening dient de exploitant het laatste conforme keuringsattest van de tanks voor motorolie en afvalolie, opgemaakt door een erkende deskundige, over te maken aan de vergunningverlenende overheid . Dit rapport dient per mail te worden gestuurd naar infocel.td@geel.be  of op papier te worden overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen, Werft 20, 2440 Geel. 
  •   Voor de polyvalente werkzone met spot-repair
    • de site is afgesloten met brandvrije muren;
    •  de boxen onderling zijn gescheiden door brandwerende gordijnen;
    • per box er een ventilatievoorziening inclusief filter (zowel naar stof als VOS) aanwezig is;
    • de spuitpistolen automatisch gekoppeld zijn aan de brandwerende gordijnen zodat er pas kan gespoten worden als de gordijnen gesloten zijn;
    • er gewerkt wordt onder lichte onderdruk;
    • de site voorzien is van een vloeistofdichte vloer;
    • er voldoende aandacht geschonken wordt aan de elektrische installaties in de site (EX);

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan/niet aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag betreffende het uitbreiden van de vergunning aangevraagd door Automative NV, met contactadres Antwerpseweg 71-75 te 2440 Geel voor de exploitatie met ligging Antwerpseweg 71-75, kadastraal gekend als Geel, afdeling 3 sectie L nrs. 141T, 141S, 142P en 142R goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager.  

 

Volgende rubrieken en hoeveelheden worden hierbij vergund:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.4.2°

Lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van max. 7,5965 m³/u en 19,608 m³/dag. (Verandering van 0,17m³/uur naar 7,6m³/uur)

7,6 m³/u

2

niet ingedeeld

Huishoudelijk afvalwater met een debiet van 582,4 m³/jaar. (vermindering: van 700m³ naar 582,4m³/jaar)

582,4m³/ jaar

nvt

4.3.b)1°i)

Exploitatie van spuitcabines voorzien van een filterinstallatie.

71-73: 3 spuitcabines (3 x 11 kW)

Cabine 1&2: 2 x 11 kW + 7,3 kW (compressor) Cabine 3: 2 x 5,5 kW + 3,7 kW (compressor) (ongewijzigd)

44 kW

3

6.4.1°

Opslag van brandbare vloeistoffen in bovengrondse, dubbelwandige tanks: 3.000L (afvalolie), 2 x 3.000L (motorolie), 5.200L (afvalolie), 2.750L + 4.650L (motorolie); Opslag van brandbare vloeistoffen in kleine recipiënten: 1.600L (verandering: van 22790 naar 23200)

23 200 liter

3

15.1.2°

Stallen van 40 voertuigen, andere dan personenwagens, zoals o.a. camionetten, aanhangwagens, heftrucks,.. (Verandering: van 25 naar 40)

40 voertuigen

2

15.3.1°

Werkplaats Antwerpseweg 71-73: 31 hefbruggen, Werkplaats Antwerpseweg 75-77: 9 hefbruggen (Verandering: van 26 naar 40)

40 hefbruggen

2

15.4.1°

Exploitatie van 1 waszone voor het wassen van voertuigen m.b.v. een roll-over (71-73) (ongewijzigd)

1 waszone

3

15.6.1°

Het stallen van geaccidenteerde voertuigen (max. 10 stuks) in afwachting van ophaling (Verandering: van 5 naar 10 stuks)

20 ton

3

16.3.2°a)

De exploitatie van compressoren (71-73: 2 x 11 kW; 75-77: 7,5 kW) en airco-installaties voor de acclimatisatie van de burelen (71-73: 10kW) (Verandering: van 72,5kW naar 39,5 kW)

39,5 kW

3

17.3.2.1.1.1°b)

Ondergrondse, dubbelwandige gasolietank van 6.000L (verandering door berekeningswijze van 4,97 tot naar 4,998 ton)

4,998 ton

3

17.3.2.1.2.1°

Opslag ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (GHS02) (Verandering: van 0,812 ton naar 2,5 ton)

2,5 ton

3

17.3.6.1°a)

Opslag van schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen gekenmerkt door GHS07 (Verandering; van 2,016 ton naar 4,5 ton)

4,5 ton

3

17.3.7.1°a)

Opslag van gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen gekenmerkt door GHS08 (Verandering: van 2,646 ton naar 3,5 ton)

3,5 ton

3

17.3.8.1°

Opslag van milieugevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen gekenmerkt door GHS09 (Nieuw)

1 ton

3

17.4.

Opslag gevaarlijke producten in kleine verpakkingen van max. 30L/kg, o.a. poetsmiddelen en onderhoudsproducten (ongewijzigd)

500 liter

3

29.5.2.1°a)

Inrichtingen voor het fysisch of mechanisch behandelen van metaal (71-73) (Nieuw) 

10,5 kW

3

29.5.5.1°a)

Ontvetten van metalen  door een chemisch procedé met een inhoudsvermogen van 200 liter (71-73) (Nieuw)

200 liter

3

29.5.7.2°a)1)

Ontvetten van metalen  door middel van organische oplosmiddelen met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 200 liter (71-73) (Verandering: van 260 liter naar 200 liter)

200 liter

3

43.1.1°a)

Exploitatie van stookinstallaties:

71-73: 2 gasbranders spuitcabines: 435 kW + 150 kW

71-73-75-77: verwarming: 300 kW 

(Verandering van 419 kW naar 885 kW)

885 kW

3

 

De vergunning wordt verleend voor een termijn die eindigt op 09/08/2036.

Artikel 3

Volgende voorwaarden dienen strikt nageleefd te worden: 

Algemene voorwaarden van VLAREM II

4.1

Algemene voorschriften

4.2

Beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging

4.3

Beheersing van bodem- en grondwaterverontreiniging

4.4

Beheersing van luchtverontreiniging

4.5

Beheersing van geluidshinder

4.6

Beheersing van hinder door licht

4.7

Beheersing van asbest

 

Sectorale voorwaarden VLAREM II

5.3

Het lozen van afvalwater en koelwater

5.4

Bedekkingsmiddelen

5.6

Brandstoffen en brandbare vloeistoffen

5.15

Garages, parkeerplaatsen en herstellingsplaatsen voor motorvoertuigen

5.16

Behandelen van gassen

5.17

Opslag van gevaarlijke producten

5.29

Metalen

5.43

Stookinstallaties

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

  • De afwijking op artikel 4.2.5.1.1. voor de verplichting van het plaatsen van een meetgoot wordt verleend. Er dient op elk lozingspunt voor bedrijfsafvalwater een toezichtput te voorzien die de mogelijkheid biedt om eenvoudig een schepstaal te nemen. In deze controle-inrichting mag geen huishoudelijk afvalwater of zuiver hemelwater worden afgevoerd. 
  • De algemene voorwaarden voor lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater zijn van toepassing
  • Voor LP BAW 2 gelden de sectorale voorwaarden 59a (bijlage 5.3.2 Vlarem II) en volgende bijzondere voorwaarden: 
    •  Ni: 0,3 mg/l;
    • P t: 10 mg/l
  • Er moet maximaal hemelwater worden gebruikt voor het wassen van voertuigen. De volledige wasinstallatie, zowel de automatische installatie als de hogedrukreiniger moeten worden aangesloten op hemelwater.
  • de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de detergentenverordening (EG) Nr. 648/2004.
  • De exploitant moet aantonen binnen 3 maanden dat alle KWS-afschieders zijn voorzien van een coalescentiefilter en voldoen aan de voorwaarden van afdeling 4.2.3bis van Vlarem.
  • Binnen de 3 maanden na het verlenen van een eventuele vergunning laat de exploitant een representatieve staal nemen van lozingspunt LP BAW2 voor de parameters opgenomen in deze vergunning. Indien blijkt dat er normen worden overschreden dient de exploitant direct procesmaatregelen te nemen en vervolgens opnieuw een staalname te laten uitvoeren.  
  • De geaccidenteerde wagens mogen enkel worden gestald op een vloeistofdichte vloer die afwatert naar een KWS-afscheider met coalescentiefilter. Dit geldt ook voor de tijdelijke opslag van de wagens die geleverd worden door de takeldienst. 
  • Er mogen geen voertuigwrakken worden gestald langst Steenovens, ook niet tijdelijk. De exploitant voorziet een andere oplossing voor het lossen van gaccidenteerde voertuigen tijdens de sluitingsuren. De voertuigwrakken moeten ten allen tijde gestald worden op eigen terrein, conform de opgenomen bepalen.
  • De exploitant voorziet steeds een lekbak onder de wagens om de mogelijke lekken aan de bron op te vangen. 
  • De exploitant maakt binnen een termijn van 3 maanden na het verlenen van een eventuele vergunning een hemelwaterplan op met als doel geen zuiver hemelwater meer te lozen. In dit hemelwaterplan berekent de exploitant hoeveel hemelwater er kan worden aangewend en op welke manier dit hemelwater kan worden opgevangen om in de noodzaak te voldoen. Verder bekijkt de exploitant eveneens de mogelijkheden om het hemelwater op te vangen en te laten infiltreren of in tweede instantie te bufferen op eigen terrein door het aanleggen van open infiltratiesystemen zoals een wadi. Dit hemelwaterplan bevat concrete acties om het hemelwater maximaal af te koppelen van de riolering. De acties dienen binnen een termijn van 12 maanden na finaliseren van het hemelwater te worden uitgevoerd. Indien bijkomende vergunningen nodig zijn, wordt deze termijn verlengd met de looptijd van de aanvraagprocedure.
  • Wanneer in de Antwerpseweg gescheiden riolering wordt aangelegd op termijn dient hemelwater afkomstig van niet-verontreinigde verhardingen afzonderlijk worden ingezameld van het afvalwater conform het opgelegde hemelwaterplan en wordt het overige hemelwater afzonderlijk aangeboden aan de rooilijn. 
  •  De exploitant dient te onderzoeken en te verduidelijken welke lozingspunten en nog zijn en welke stromen (HAW, BAW of RW) hierop toekomen en dient in geval van afvalwater de correct voorbehandeling toe te passen. De lozingsnormen voor oppervlaktewater zijn van toepassing. De exploitant bezorgt het resultaat van het onderzoek en de acties ten laatst 3 maanden na het verlenen van de eventuele vergunning. 
  • De exploitant houdt een overzicht van de koelinstallaties, met inhoudsvermogen, gebruikt koelmiddel en nominaal vermogen ter beschikking op de exploitatie. Dit overzicht wordt op eenvoudig verzoek van de toezichthouder getoond. 
  • De houders voor afvalolie en smeerolie gelegen in het Audi gebouwd 75-77 zijn voorzien van een kijkglas als lekdetectiesysteem. Deze systemen kunnen niet beschouwd worden als permanenten lekdetectiesystemen conform bijlage 5.17.3 van Vlarem II. Deze houders moeten voorzien worden van een geschikte inkuiping. De exploitant levert hiervan het bewijs ten laatste 3 maanden na het afleveren van de vergunning. 
  • De exploitant bezorgt een aangepast uitvoeringsplan binnen een termijn van drie maanden waarop minstens volgende punten worden veranderd:
    • Alle lozingspunten staan erop ingetekend in overeenstemming met de situatie op terrein. Op het plan wordt ingetekend waar welke voorbehandelingen gebeuren. 
    • De aanduiding van het stallen van geaccidenteerde wagens, met in acht nemen van de verplichting dat de vloer volledig vloeistofdicht moet zijn en moet afwateren naar een KWS met coalescentiefilter.
    • Aanduiden van losplaats van geaccidenteerde wagens door takelwagens binnen en buiten de openingsuren.