Uiterste beslissingsdatum: 19/02/2025
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024109271
Dossiernummer gemeente: 202400415Inrichtingsnummer: 20240808-0056
De gemeente Geel heeft op 28 augustus 2024 een aanvraag ontvangen voor herbouwen van een zonevreemde woning met paardenstal. De aanvraag werd op 6 november 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
mevrouw Niki Moons wonende Stokt 32 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Velveken 79
Kadastrale ligging: afdeling 6 sectie G nrs. 31G en 31M
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
agrarisch gebied
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften:
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009 gelegen in “overdruk zonevreemde woningen II”.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.
Verordeningen
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting van gebieden voor dergelijke verblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.
gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.
algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.
Stedenbouwkundige handelingen
De projectzone is gelegen te Velveken 79, bestaande uit twee percelen gelegen achter de woning Velveken 77. De toegang tot de percelen wordt genomen via een grindweg geënt op de Herentalseweg, langs huisnummer 41. De percelen zijn gelegen te midden van velden en akkers.
De percelen zijn bebouwd met een woning en verscheidene bijgebouwen.
Huidige aanvraag beoogt het slopen van alle bebouwing op de percelen; het herbouwen van een zonevreemde woning; het bouwen van een paardenstal; het aanleggen van verhardingen; het plaatsen van een wadi.
De nieuwe zonevreemde woning heeft een bouwbreedte van 17,66 meter. De bouwdiepte bedraagt 11,77 meter. De woning wordt voorzien van een zadeldak. De nokhoogte bedraagt 9,45 meter. De totale grondoppervlakte van de woning bedraagt 140,4m². De woning heeft een bouwvolume van 999,23m³.
De woning wordt ingeplant op 8,41 meter van de perceelsgrens met perceel 31G en op 7,63 meter van de perceelsgrens met perceel 32H.
De woning wordt volledig onderkelderd. Op het gelijkvloers zal de woning beschikken over een bureau, een leefruimte met keuken, zithoek en apero-ruimte, een inkomhal, een toilet, een berging, een koelcel en een fietsenstalling. Op verdieping beschikt de woning over 4 slaapkamers, twee badkamers, een nachtgang en een toilet. Tot slot is er nog een zolder voorzien.
GEVELMATERIALEN WONING
gevelsteen: gevelsteen licht te kalleien
gevelsteen: recupsteen rood-bruin genuanceerd
dakbedekking: pannen blauw gesmoord
dakbedekking: natuurleien
buitenschrijnwerk: hout zwart geschilderd
buitenschrijwerk: aluminium zwart
dorpels en plint: blauwe hardsteen
regenafvoer: zink + gietijzeren voetstuk
buitenschrijnwerk: hout natuurkleur
De aanvraag beoogt tevens het bouwen van een hobbystal voor 2 paarden. De stal heeft een oppervlakte van 60m². De bouwbreedte bedraagt 11,4 meter. De bouwdiepte bedraagt 5,7 meter. De stal wordt voorzien van een zadeldak waarvan de nokhoogte 5,54 meter bedraagt.
De stal wordt ingeplant op 1,83 meter van de perceelsgrens met perceel 32H. De afstand tot de perceelsgrens met perceel 31K bedraagt 16,84 meter.
De stal bevat twee stalhokken en hooiopslag.
GEVELMATERIALEN PAARDENSTAL
gevelsteen: recupsteen rood-bruin genuanceerd
dakbedekking: natuurleien
buitenschrijnwerk: hout zwart geschilderd
dorpels en plint: blauwe hardsteen
regenafvoer: zink + gietijzeren voetstuk
buitenschrijnwerk: hout natuurkleur
De aanvraag beoogt tevens het aanleggen van verhardingen:
Een oprit en toegangspad tot de voordeur met een maximale breedte van 3 meter, gelegen op percelen 31G en 31M, voorlangs de woning tot aan de paardenstal met een totale oppervlakte van 180,2m².
Een karrenspoor rechts van de woning met een totale oppervlakte van 12,8m².
Een terrasverharding achter en rechts van de woning met een totale oppervlakte van 57,2m².
De aanvraag beoogt ook het aanleggen van een wadi in de tuinzone met een oppervlakte van 35m² en een volume van 7000 liter.
Ingedeelde inrichtingen en activiteiten
De melding omvat de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA) van de derde klasse en dit voor de volgende rubriek:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
53.2.2°a) | Tijdelijke bemaling voor de aanleg van een kelder | 10.681 m³/j 291 m³/dag | 3 |
Kenmerken van de bemaling:
Het betreft een bemaling met 16 filterelementen voor het bouwen van een nieuwe woning met onderkeldering. De werfput meet 22,91 m op 16,77 m met een diepte van 3,33m (bemaling tot op 0,5m onder de aanzet van de kelder). Het maximaal opgepompt debiet bedraagt 10.681 m³ gedurende een periode van 56 dagen.
Dit is een bemaling om de kelder te kunnen maken
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 16 november 2024 t.e.m. 15 december 2024. Er werd één bezwaarschrift ingediend.
Er werd geen informatievergadering gehouden.
Het bezwaarschrift handelt over de aanwezigheid/aanleg van de nutsvoorzieningen over private eigendom van de aanpalenden.
De vergunningverlenende overheid heeft hier geen zicht op noch inspraak in. De afhandeling hiervan wordt gedaan binnen het private eigendomsrecht.
Het bezwaarschrift wordt niet weerhouden.
Op 17 december 2024 heeft het Departement Landbouw en Visserij laten weten geen advies te verlenen in dit dossier.
Op 21 november 2024 werd het advies ontvangen van AQUAFIN, waarvan de conclusie als volgt leest:
Conclusie van het advies
Het dossier kan gunstig geadviseerd worden.
Er dient rekening te worden gehouden met de volgende voorwaarden:
Er dient voldaan te worden aan volgende algemene voorwaarden:
Op 19 december 2024 werd het advies ontvangen van Provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeleid, waarvan de conclusie als volgt leest:
Gunstig, mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen zoals besproken in bovenstaand punt, in het bijzonder met de daar vermelde aandachtspunten, aanbevelingen en voorwaarden:
Het vrij vergunde bijgebouw mag niet afwateren op de hemelwaterput, die mag geen afwatering hebben via regenpijpen etc. Deze moet vrij op het perceel afwateren. De paardenstal mag aangesloten worden op de hemelwaterput, maar kan ook vrij afwateren zoals het vrij vergunde gebouw zonder regenpijp.
Op 7 november 2024 heeft de VMM laten weten geen advies uit te brengen in dit dossier.
Op 18 december 2024 werd het advies ontvangen van het Agentschap Wegen en Verkeer, waarvan de conclusie als volgt leest:
Het Agentschap Wegen en Verkeer adviseert GUNSTIG betreffende de voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met hoger vermelde inlichtingen en beperkingen.
Bij de uitvoering van de vergunning dient de aanvrager rekening te houden met de hierna omschreven aandachtspunten.
Op 29 november 2024 werd het advies ontvangen van de stadsdienst Openbaar Domein van de Stad Geel, als volgt geformuleerd:
Riolering
Zie advies van aquafin.
Toegangen
De toegang naar de gebouwen gebeurt via een private weg / servitude van ca. 3 m breed vanuit de Herentalseweg. De aansluiting hiervan op de openbare weg maakt geen deel uit van de vergunning.
Voorwaarden
Riolering
* Het advies van aquafin moet integraal nageleefd worden.
Toegangen
* De huidige, private toegang vanuit de Herentalseweg mag niet verbreed worden.
//
Planologische toets
De projectzone is gelegen binnen het RUP zonevreemde woningen, meer bepaald binnen de zonering "overdruk zonevreemde woningen II".
De aanvraag voldoet niet aan de voorschriften van dit RUP, meer bepaald voor wat betreft de hoeveelheid verharding.
Op het inplantingsplan bij de aanvraag wordt naast de woning en de stal ook nog een vergunningsvrij bijgebouw van 40m² weergegeven. De aanvrager vermeldt hierbij het volgende:
nota m.b.t. bijgebouwen:
- hobbystal (2 paarden): Cfr VCRO Art. 4.4.8/2
- vergunningsvrij bijgebouw: enkel indien geen andere bijgebouwen aanwezig zijn
=> dit bijgebouw wordt opgericht NA de sloop van de bestaande bebouwing en VOOR de bouw van de hobbystal
De aanvrager beroept zich op artikel 4.4.8/2 van de VCRO. Dit artikel zegt:
Artikel 4.4.8/2.
§ 1. In gebieden met een gebiedsaanduiding die tot de categorie `landbouw' behoren, kan, voor zover er geen bestaande stallingsmogelijkheden zijn, een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen worden afgegeven voor het oprichten van één stal voor weidedieren die geen betrekking heeft op een effectief beroepslandbouwbedrijf, als voldaan is aan alle hiernavolgende voorwaarden:
1° de stal wordt volledig opgericht binnen een straal van vijftig meter van een hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte residentiële woning of bedrijfswoning;
2° de stal heeft een maximale kroonlijsthoogte van 3,5 meter;
3° de stal heeft een maximale vloeroppervlakte van 120 vierkante meter per hectare graasland, met een absoluut maximum van 200 vierkante meter.
Bij de beoordeling van vergunningsaanvragen wordt rekening gehouden met de landschappelijke inpasbaarheid in het gebied.
Gebieden met bestemmingsvoorschriften van een plan van aanleg die overeenkomstig artikel 7.4.13 werden geconcordeerd naar de categorie met de gebiedsaanduiding `landbouw' worden voor de toepassing van het eerste lid gelijkgesteld met gebieden met een gebiedsaanduiding die behoren tot de categorie `landbouw'.
De mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, geldt niet in de volgende gebieden:
1° ruimtelijk kwetsbaar gebied;
2° gebieden aangewezen op de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen als:
a) bouwvrij agrarisch gebied;
b) agrarisch gebied met overdruk natuurverweving.
§ 2. De omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor het oprichten van een stal voor weidedieren, verleend met toepassing van paragraaf 1, vervalt van rechtswege naast de gevallen, vermeld in artikel 99 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, als gedurende een periode van vijf opeenvolgende jaren geen weidedieren worden gehouden op het perceel of de percelen waarop de vergunning betrekking heeft.
Na het verval van de vergunning, vermeld in het eerste lid, moet de stal voor weidedieren binnen zes maanden worden afgebroken.
§ 3. De Vlaamse Regering kan nadere regelen bepalen voor de toepassing van dit artikel, onder meer inzake de berekening en de vaststelling van de termijn van vijf opeenvolgende jaren opgenomen in paragraaf twee, eerste lid.
Met toepassing van artikel 4.4.8/2 VCRO kan men, onder bepaalde voorwaarden, per hoofdzakelijk vergunde residentiële woning of bedrijfswoning één stal voor weidedieren die geen betrekking heeft op beroepslandbouw, oprichten in agrarisch gebied, zowel volgens de plannen van aanleg (APA - BPA – gewestplan) als volgens de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het gaat hier enkel over de stalling, voor paardenpistes werden er geen aanvullende mogelijkheden gecreëerd.
Dit is enkel mogelijk voor zover er geen bestaande stallingsmogelijkheden zijn. Een vergunning voor het oprichten van een hobbystal kan bijgevolg enkel worden afgeleverd indien er geen bestaande stallen of andere constructies zijn die kunnen worden aangepast, omgebouwd of uitgebreid tot hobbystal.
Indien er bestaande bijgebouwen zijn en die komen in aanmerking als stallingsmogelijkheid kan geen toepassing worden gemaakt van de regeling inzake hobbystallen voor weidedieren. Om te bepalen of al dan niet sprake is van een bestaande stallingsmogelijkheid moet worden gekeken of deze gebouwen (of eventuele andere aanwezige constructies op het terrein) kunnen worden aangepast, omgebouwd of uitgebreid tot hobbystal. Dit is een afweging die de vergunningverlenende overheid geval per geval moet maken.
Indien de bestaande bijgebouwen (en ook eventuele andere aanwezige constructies op het terrein) niet in aanmerking komen als stallingsmogelijkheid, kan toepassing worden gemaakt van de regeling inzake hobbystallen voor weidedieren.
De vrijstelling voor een vrijstaand bijgebouw geldt tot een oppervlakte van 40 m², waarbij alle reeds bestaande vrijstaande bijgebouwen moeten worden meegerekend. Bijgevolg moet een bestaande stal mee in rekening worden gebracht voor de toepassing van deze vrijstelling. (zie verder)
Wel is het zo dat men, wanneer men geen toepassing meer kan maken van de vrijstelling inzake vrijstaande bijgebouwen omdat er reeds sprake is van 40 m² aan bijgebouwen, nog een beroep kan doen op artikel 4.4.8/2 VCRO voor de oprichting van een hobbystal. Er staat nergens in de regelgeving dat dit niet mogelijk zou zijn.
In huidige geval geeft de aanvrager weer naast het hoofdgebouw ook een vergunningsvrij bijgebouw te plaatsen van 40m². En dit tussen het voltooien van het hoofdgebouw en het plaatsen van de stal.
Echter vraagt de aanvrager om de gehele situatie in 1 dossier te behandelen. Een paardenstalling kan enkel apart worden vergund als er geen bestaande stallingsmogelijkheden zijn. Gezien er een bijgebouw wordt opgetrokken alvorens de paardenstalling te bouwen is deze beoordeling niet mogelijk.
Indien de paardenstal toch wordt vergund is het niet meer mogelijk een vergunningsvrij bijgebouw te plaatsen.
Gezien het inplantingsplan vermelding maakt van het bijgebouw, dienen we dit mee in overweging te nemen. Het bijgebouw kan niet beoordeeld worden, aldus kan er geen gebruik gemaakt worden van artikel 4.4.8/2.
Wegenis
Het perceel is gelegen in een achterliggend agrarisch gebied en via een grindweg die uitkomt op een gewestweg ontsloten.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 gecoördineerd op 15 juni 2018 betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 (BS 31 oktober 2006) en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan het watersysteem, aan de doelstellingen van artikel 1.2.2 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het bekkenbeheerplan.
De percelen gelegen te Geel, kadastraal gekend als 13376G0031/00G000 en 13376G0031/00M000 stromen af naar de Puntloop, een (on)bevaarbare waterloop (van categorie II) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen Grote Nete.
De aanvraag is niet gelegen in signaalgebied.
Het project voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige hemelwaterverordening.
De aanvraag is volgens de watertoetskaart niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied (8/03/2023) pluviaal en fluviaal.
3. VERENIGBAARHEID MET HET WATERSYSTEEM
Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid.
Conclusie:
Gelet op de aard van de aangevraagde activiteiten zullen er geen schadelijke effecten zijn op het watersysteem. Bijgevolg wordt voldaan aan artikel 1.3.1.1. van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, meer bepaald de watertoets.
Natuurtoets
De exploitatie ligt op ca. 3.600 m van het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied en ca. 3.600 m van het dichtstbijzijnde VEN/IVONgebied.
Binnen de invloedstraal van de bemaling (op 90m) is een biologisch waardevolle zone gelegen (populieren) die volgens de ecotoopkwetsbaarheidskaart kwetsbaar is voor verdroging. Het bemalingswater wordt geloosd in de gracht langs Velveken, maar zonder bijkomende maatregelen om infiltratie te optimaliseren zal het grootste deel van het bemalingswater afvloeien. Er wordt een verlaging met 3,3 meter beoogd. De exploitant stelt ook geen maatregelen voor om het populierenbestand te beschermen tegen verdroging. Hoeveel grondwaterverlaging een boom kan verdragen is afhankelijk van verschillende factoren zoals soort, leeftijd, gezondheid, duur van de verlaging,… Er kan dan ook niet zomaar worden aangenomen dat de waardevolle natuur in de omgeving geen hinder zal ondervinden van de bemaling. Het is aangewezen de bemaling, zoals aangevraagd, niet toe te laten tijdens het groeiseizoen. De bemaling kan enkel worden uitgevoerd in de periode van 1 november tot 1 april.
Gelet op de aard en de ligging van de exploitatie en op basis van de beschikbare gegevens in de omgevingsvergunningsaanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van Habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.
Milieuaspecten
Watertoets
De bronbemaling is volgens de Watertoetskaarten niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied.
Het besluit van de Vlaamse Regering 10/03/2006 houdende de vaststelling van de regels met betrekking tot de scheiding tussen de gemeentelijke en de bovengemeentelijke saneringsverplichting en het vaststellen van de zoneringsplannen is van toepassing.
De bronbemaling is niet gelegen in een beschermingszone type I, II of III voor de winning van drinkwater.
Erfgoed-/archeologietoets
De berekende invloedstraal uit het rekeninstrument van de VMM toont aan dat de invloed van de bemaling niet reikt tot beschermd onroerend erfgoed.
Mobiliteitstoets
De exploitant dient alle mogelijk maatregelen te nemen, opdat de rijweg, fietsers en/of voetpad niet gehinderd worden door de aangelegde infrastructuur.
Effecten
Water
Indien het bemalingswater een (te) hoog gehalte aan bezinkbare stoffen bevat, dienen de nodige filters voorzien te worden, zodat zich geen risico op dichtslibbing van de waterloop of riolering voordoet. Indien de exploitant zich hier niet aan houdt, kunnen eventuele kosten op hem/haar verhaald worden.
Bodem
De bemaling mag geen schade, hinder of nadeel veroorzaken voor de omgeving en/of derden. Door een wijziging van de grondwaterstand en/of -stroming kan eventueel aanwezige bodemverontreiniging (verontreiniging in het vaste deel van de aarde of het grondwater) in horizontale en verticale richting verder verspreiden. Hierdoor kunnen nadelige effecten voor mens en milieu en/of economische schade optreden.
Zettingen
De maximale absolute zetting bedraagt 3,73 mm. Er wordt aan de toelaatbare grens van 20mm voldaan voor alle sonderingen. De maximale differentiële zetting bedraagt 1/8404. Hier ook wordt er aan de toelaatbare grens van 1/700 voldaan.
Op basis van bovenstaande vaststellingen wordt er geen risico verwacht voor schade aan gebouwen en constructies in de omgeving onder invloed van de bemaling.
Verontreiniging
De berekende invloedstraal uit het rekeninstrument van de VMM toont aan dat de invloed van de bemaling reikt tot aan percelen, waarop een potentiële verontreiniging aanwezig is.
Een bespreking van de bodemdossiers werd bijgevoegd. Er liggen 6 OVAM-dossiers en 2 schadegevallen binnen de invloedstraal van de bemaling. Hiervan zijn er 2 OVAM-dossiers met een gekende verontreiniging van het grondwater binnen de invloedstraal van de bemaling.
Conclusie: De verplaatsing van de gekende grondwaterverontreiniging ligt binnen de perceelsgrens van waar het onderzoek uitgevoerd werd. De gekende verontreiniging verlaat het perceel niet waardoor er geen naburige percelen aangetast worden. Daarnaast veroorzaakt de grondwaterbehandeling geen versnelling ten opzichte van de natuurlijke verspreiding.
Geluid en trillingen
Er dient gebruik gemaakt te worden van een geïsoleerde pomp om de geluidsoverlast voor de buurt tot een minimum te herleiden.
Natuur en biodiversiteit
De exploitatie ligt op ca. 3.600 m van het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied en ca. 3.600 m van het dichtstbijzijnde VEN/IVONgebied.
Binnen de invloedstraal van de bemaling (op 90m) is een biologisch waardevolle zone gelegen (populieren) die volgens de ecotoopkwetsbaarheidskaart kwetsbaar is voor verdroging. Het bemalingswater wordt geloosd in de gracht langs Velveken, maar zonder bijkomende maatregelen om infiltratie te optimaliseren zal het grootste deel van het bemalingswater afvloeien. Er wordt een verlaging met 3,3 meter beoogd. De exploitant stelt ook geen maatregelen voor om het populierenbestand te beschermen tegen verdroging. Hoeveel grondwaterverlaging een boom kan verdragen is afhankelijk van verschillende factoren zoals soort, leeftijd, gezondheid, duur van de verlaging,… Er kan dan ook niet zomaar worden aangenomen dat de waardevolle natuur in de omgeving geen hinder zal ondervinden van de bemaling. Het is aangewezen de bemaling, zoals aangevraagd, niet toe te laten tijdens het groeiseizoen. De bemaling kan enkel worden uitgevoerd in de periode van 1 november tot 1 april. Er dient eveneens gebruik worden gemaakt van een peilgestuurde bemaling.
Gelet op de aard en de ligging van de exploitatie en op basis van de beschikbare gegevens in de omgevingsvergunningsaanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van Habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.
Algemene en sectorale voorwaarden
Er wordt door de exploitant geen afwijking aangevraagd van de algemene en sectorale vergunningsvoorwaarden. De exploitant dient de algemene en sectorale voorwaarden, zoals bepaald in Titel II van het VLAREM, strikt na te leven.
Duur van de vergunning
De bronbemaling wordt gemeld voor max. 56 dagen.
CONCLUSIE MILIEU
De omgevingsambtenaar geeft een voorwaardelijk gunstig advies voor onderstaande aangevraagde rubriek:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
53.2.2°a) | Tijdelijke bemaling voor de aanleg van een kelder | 10.681 m³/j 291 m³/dag | 3 |
Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, veroorzaakt door de gevraagde exploitatie, mits het opleggen van algemene, sectorale én bijzondere milieuvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau beperkt kunnen worden.
De omgevingsambtenaar adviseert hiervoor het opleggen van onderstaande voorwaarden:
Algemene voorwaarden:
Hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 van VLAREM II
Sectorale voorwaarden:
Hoofdstuk 5.53 van VLAREM II
Bijzondere voorwaarden:
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft het slopen van de bestaande bebouwing, het herbouwen van een zonevreemde woning, het aanleggen van verharding, het aanleggen van een wadi en het bouwen van een paardenstal voor hobbygebruik.
De projectzone is gelegen binnen het RUP zonevreemde woningen. De aanvraag is volgens het RUP inpasbaar binnen de zonering, behalve voor wat betreft de hoeveelheid verharding.
Het RUP stipuleert dat er 100m² verharding toegestaan is. Het RUP zegt ook dat de strikt noodzakelijke toegangen verhard mogen worden. De totaal aangevraagde verharding bedraagt meer dan dubbel hetgene dat is toegestaan. De oprit wordt over de volledige lengte ervan verhard over een breedte van 3 meter, wat meteen zorgt voor een oppervlakte van ruim 180m². Er zou bijvoorbeeld gekozen kunnen worden voor een karrenspoor over de volledige lengte van de oprit om de hoeveelheid verharding te doen dalen. De gevraagde oppervlakte voor het huis kan ook niet als strikt noodzakelijk beschouwd worden, aangezien er ca. 30m² voor de hobbystal en de fietsenstalling ligt. Verder ligt er op het perceel nog een vijver van pakweg 15m² die ook als verharding moet worden beschouwd.
De verhardingen zijn bijgevolg niet functioneel inpasbaar binnen het RUP.
Mobiliteitsimpact
Voor een ééngezinswoning is de impact van de mobiliteit beperkt.
Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
De projectzone is gelegen te Velveken 79, bestaande uit twee percelen gelegen achter de woning Velveken 77. De toegang tot de percelen wordt genomen via een grindweg geënt op de Herentalseweg, langs huisnummer 41. De percelen zijn gelegen te midden van velden en akkers.
De percelen zijn bebouwd met een woning en verscheidene bijgebouwen.
Huidige aanvraag beoogt het slopen van alle bebouwing op de percelen; het herbouwen van een zonevreemde woning; het bouwen van een paardenstal; het aanleggen van verhardingen; het plaatsen van een wadi.
De nieuwe zonevreemde woning heeft een bouwbreedte van 17,66 meter. De bouwdiepte bedraagt 11,77 meter. De woning wordt voorzien van een zadeldak. De nokhoogte bedraagt 9,45 meter. De totale grondoppervlakte van de woning bedraagt 140,4m². De woning heeft een bouwvolume van 999,23m³.
De woning wordt ingeplant op 8,41 meter van de perceelsgrens met perceel 31G en op 7,63 meter van de perceelsgrens met perceel 32H.
De woning wordt volledig onderkelderd. Op het gelijkvloers zal de woning beschikken over een bureau, een leefruimte met keuken, zithoek en apero-ruimte, een inkomhal, een toilet, een berging, een koelcel en een fietsenstalling. Op verdieping beschikt de woning over 4 slaapkamers, twee badkamers, een nachtgang en een toilet. Tot slot is er nog een zolder voorzien.
De aanvraag beoogt tevens het bouwen van een hobbystal voor 2 paarden. De stal heeft een oppervlakte van 60m². De bouwbreedte bedraagt 11,4 meter. De bouwdiepte bedraagt 5,7 meter. De stal wordt voorzien van een zadeldak waarvan de nokhoogte 5,54 meter bedraagt.
De stal wordt ingeplant op 1,83 meter van de perceelsgrens met perceel 32H. De afstand tot de perceelsgrens met perceel 31K bedraagt 16,84 meter.
De stal bevat twee stalhokken en hooiopslag.
De schaal en inplanting van de woning en de stal zijn aanvaardbaar.
De aanvraag beoogt tevens het aanleggen van verhardingen:
Een oprit en toegangspad tot de voordeur met een maximale breedte van 3 meter, gelegen op percelen 31G en 31M, voorlangs de woning tot aan de paardenstal met een totale oppervlakte van 180,2m².
Een karrenspoor rechts van de woning met een totale oppervlakte van 12,8m².
Een terrasverharding achter en rechts van de woning met een totale oppervlakte van 57,2m².
De hoeveelheid verharding is ruimtelijk gezien niet aanvaardbaar. De aanvrager wenst ca. 250m² aan verhardingen te plaatsen, terwijl het RUP slechts 100m² toestaat.
De aanvraag beoogt ook het aanleggen van een wadi in de tuinzone met een oppervlakte van 35m² en een volume van 7000 liter.
De correcte positionering van de wadi is onbekend. Het aanleggen van een wadi van 35m² is een vergunningsplichtige handeling. Deze kan niet vergund worden als niet geweten is waar deze gepositioneerd is.
Visueel-vormelijke elementen
GEVELMATERIALEN WONING
gevelsteen: gevelsteen licht te kalleien
gevelsteen: recupsteen rood-bruin genuanceerd
dakbedekking: pannen blauw gesmoord
dakbedekking: natuurleien
buitenschrijnwerk: hout zwart geschilderd
buitenschrijwerk: aluminium zwart
dorpels en plint: blauwe hardsteen
regenafvoer: zink + gietijzeren voetstuk
buitenschrijnwerk: hout natuurkleur
GEVELMATERIALEN PAARDENSTAL
gevelsteen: recupsteen rood-bruin genuanceerd
dakbedekking: natuurleien
buitenschrijnwerk: hout zwart geschilderd
dorpels en plint: blauwe hardsteen
regenafvoer: zink + gietijzeren voetstuk
buitenschrijnwerk: hout natuurkleur
Er wordt gebruik gemaakt van duurzame, kwaliteitsvolle materialen. De gebouwen zijn architectonisch verantwoord.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid
Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag NIET in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 16 november 2024 tot en met 15 december 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werd er een bezwaarschrift ontvangen.
Dit bezwaarschrift wordt niet weerhouden.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
De adviezen worden eigen gemaakt.
Conclusie
De aanvraag wordt ongunstig beoordeeld omwille van volgende redenen:
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren omwille van volgende redenen: