Terug
Gepubliceerd op 11/02/2025

2025_CBS_00470 - Omgevingsvergunning - het herbouwen van een zonevreemde woning en bouwen van een paardenstal voor hobbygebruik te Velveken 79 (202400415 swa) - Weigering

College van Burgemeester en Schepenen
ma 10/02/2025 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Nadine Laeremans; Tom Corstjens; Luc Van Laer; Kris Vangeel; Vera Celis; Francois Mylle, Algemeen Directeur; Anne-Laure Maes

Afwezig

Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Marlon Pareijn
2025_CBS_00470 - Omgevingsvergunning - het herbouwen van een zonevreemde woning en bouwen van een paardenstal voor hobbygebruik te Velveken 79 (202400415 swa) - Weigering 2025_CBS_00470 - Omgevingsvergunning - het herbouwen van een zonevreemde woning en bouwen van een paardenstal voor hobbygebruik te Velveken 79 (202400415 swa) - Weigering

Motivering

Aanleiding en context

Uiterste beslissingsdatum: 19/02/2025


 Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024109271

Dossiernummer gemeente: 202400415Inrichtingsnummer: 20240808-0056

 

De gemeente Geel heeft op 28 augustus 2024 een aanvraag ontvangen voor herbouwen van een zonevreemde woning met paardenstal. De aanvraag werd op 6 november 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Niki Moons wonende Stokt 32 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Velveken 79

Kadastrale ligging: afdeling 6 sectie G nrs. 31G en 31M

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in: 

agrarisch gebied

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften:

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009 gelegen in “overdruk zonevreemde woningen II”.

 

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Verordeningen

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen goedgekeurd op 25 juni 2018.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting van gebieden voor dergelijke verblijven goedgekeurd op 8 juli 2005.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening goedgekeurd op 12 mei 2012.

gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen goedgekeurd op 12 mei 2012.

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

 

  1. Historiek

Er zijn geen historische dossiers voor deze aanvraag.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Stedenbouwkundige handelingen

De projectzone is gelegen te Velveken 79, bestaande uit twee percelen gelegen achter de woning Velveken 77. De toegang tot de percelen wordt genomen via een grindweg geënt op de Herentalseweg, langs huisnummer 41. De percelen zijn gelegen te midden van velden en akkers.

 

De percelen zijn bebouwd met een woning en verscheidene bijgebouwen.

 

Huidige aanvraag beoogt het slopen van alle bebouwing op de percelen; het herbouwen van een zonevreemde woning; het bouwen van een paardenstal; het aanleggen van verhardingen; het plaatsen van een wadi.

 

De nieuwe zonevreemde woning heeft een bouwbreedte van 17,66 meter. De bouwdiepte bedraagt 11,77 meter. De woning wordt voorzien van een zadeldak. De nokhoogte bedraagt 9,45 meter. De totale grondoppervlakte van de woning bedraagt 140,4m². De woning heeft een bouwvolume van 999,23m³.

De woning wordt ingeplant op 8,41 meter van de perceelsgrens met perceel 31G en op 7,63 meter van de perceelsgrens met perceel 32H.

 

De woning wordt volledig onderkelderd. Op het gelijkvloers zal de woning beschikken over een bureau, een leefruimte met keuken, zithoek en apero-ruimte, een inkomhal, een toilet, een berging, een koelcel en een fietsenstalling. Op verdieping beschikt de woning over 4 slaapkamers, twee badkamers, een nachtgang en een toilet. Tot slot is er nog een zolder voorzien.

 

GEVELMATERIALEN WONING

gevelsteen: gevelsteen licht te kalleien

gevelsteen: recupsteen rood-bruin genuanceerd

dakbedekking: pannen blauw gesmoord

dakbedekking: natuurleien

buitenschrijnwerk: hout zwart geschilderd

buitenschrijwerk: aluminium zwart

dorpels en plint: blauwe hardsteen

regenafvoer: zink + gietijzeren voetstuk

buitenschrijnwerk: hout natuurkleur

 

De aanvraag beoogt tevens het bouwen van een hobbystal voor 2 paarden. De stal heeft een oppervlakte van 60m². De bouwbreedte bedraagt 11,4 meter. De bouwdiepte bedraagt 5,7 meter. De stal wordt voorzien van een zadeldak waarvan de nokhoogte 5,54 meter bedraagt.

De stal wordt ingeplant op 1,83 meter van de perceelsgrens met perceel 32H. De afstand tot de perceelsgrens met perceel 31K bedraagt 16,84 meter.

De stal bevat twee stalhokken en hooiopslag.

 

GEVELMATERIALEN PAARDENSTAL

gevelsteen: recupsteen rood-bruin genuanceerd

dakbedekking: natuurleien

buitenschrijnwerk: hout zwart geschilderd

dorpels en plint: blauwe hardsteen

regenafvoer: zink + gietijzeren voetstuk

buitenschrijnwerk: hout natuurkleur

 

De aanvraag beoogt tevens het aanleggen van verhardingen:

Een oprit en toegangspad tot de voordeur met een maximale breedte van 3 meter, gelegen op percelen 31G en 31M, voorlangs de woning tot aan de paardenstal met een totale oppervlakte van 180,2m². 

Een karrenspoor rechts van de woning met een totale oppervlakte van 12,8m².

Een terrasverharding achter en rechts van de woning met een totale oppervlakte van 57,2m².

 

De aanvraag beoogt ook het aanleggen van een wadi in de tuinzone met een oppervlakte van 35m² en een volume van 7000 liter.

 

Ingedeelde inrichtingen en activiteiten

De melding omvat de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA) van de derde klasse en dit voor de volgende rubriek:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

53.2.2°a)

Tijdelijke bemaling voor de aanleg van een kelder

10.681 m³/j

291 m³/dag

3

 

Kenmerken van de bemaling:

  • Max. debiet: 291 m³/dag – 10.681 m³/j
  • Max. bemalingsdiepte: 6,5 m
  • Max. verlaging grondwaterpeil: tot 3,83m (verlaging van 0,5m tot 3,83m)
  • Termijn: 56 dagen

 

Het betreft een bemaling met 16 filterelementen voor het bouwen van een nieuwe woning met onderkeldering. De werfput meet 22,91 m op 16,77 m met een diepte van 3,33m (bemaling tot op 0,5m onder de aanzet van de kelder). Het maximaal opgepompt debiet bedraagt 10.681 m³ gedurende een periode van 56 dagen. 

Dit is een bemaling om de kelder te kunnen maken

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 16 november 2024 t.e.m. 15 december 2024. Er werd één bezwaarschrift ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

Het bezwaarschrift handelt over de aanwezigheid/aanleg van de nutsvoorzieningen over private eigendom van de aanpalenden. 

De vergunningverlenende overheid heeft hier geen zicht op noch inspraak in. De afhandeling hiervan wordt gedaan binnen het private eigendomsrecht.

Het bezwaarschrift wordt niet weerhouden.  

 

  1. Adviezen

Op 17 december 2024 heeft het Departement Landbouw en Visserij laten weten geen advies te verlenen in dit dossier.

 

Op 21 november 2024 werd het advies ontvangen van AQUAFIN, waarvan de conclusie als volgt leest:

 

Conclusie van het advies 

Het dossier kan gunstig geadviseerd worden. 

Er dient rekening te worden gehouden met de volgende voorwaarden: 

  • Afvalwater en hemelwater moeten volledig gescheiden worden. 
  • Er wordt geen noodoverloop voorzien aan de infiltratievoorziening. Wanneer de voorziening volledig vol zou lopen en overstorten, dient het water voldoende tijd te krijgen om te infiltreren op het eigen terrein. Er mag geen wateroverlast ontstaan ter hoogte van de aanpalende percelen ten gevolge van afstromend hemelwater. 
  • De zone is gelegen in overstromingsgevoelig gebied. Bij het bouwen in een zone die gelegen is in overstromingsgevoelig gebied, is het van belang dat er voldoende aandacht wordt besteed aan waterveilig bouwen en aan het bewaren en herstellen van de ruimte voor water (bv overstroombare kelders, bouwen op palen,...). Verder dient er rekening gehouden te worden met de voorwaarden volgend uit de watertoets. Er hoeft in dit geval geen advies verkregen te worden via de waterloopbeheerder. 
  • De kanten van de wadi mogen niet steil aangelegd worden maar moeten flauw hellend zijn, zodat deze ook mee kunnen infiltreren. Men dient bovendien rekening te houden bij uitvoering van het dossier dat de gronden t.h.v. de toekomstige wadi niet verdicht worden om de optimale werking ervan te bewaren. Zoniet dienen ze opnieuw losgefreesd te worden voor definitieve aanleg. Het gras moet direct hydraulisch ingezaaid worden, bij voorkeur vóór de aansluiting van het water zelf, zodat het gras de kans krijgt om te groeien alvorens de wadi vol staat met water. Een alternatief voor hydraulisch inzaaien zijn vooraf ingezaaide, biologisch afbreekbare kokosmatten (ongewapend met plastiek of ijzerdraad). Merk wel op dat dit laatste een ecologisch minder interessant alternatief is wegens het gebruik van dominante en weinig diverse soorten. 

 

Er dient voldaan te worden aan volgende algemene voorwaarden: 

  • Indien er een bemaling wordt opgezet moet het bemalingswater bij voorkeur ter plaatse infiltreren. Wanneer dit niet mogelijk is kan er worden aangesloten op oppervlaktewater of een RWA leiding. Pas als de bovenstaande opties technisch niet haalbaar zijn mag er geloosd worden op een afvalwaterleiding. Hiervoor moet een vergunning aangevraagd worden op de site van Aquafin bij technische partners indien het debiet >10 m³/u. 
  • Bij de uitvoering van de werken en de aanleg van de infiltratievoorziening(en) dient rekening te worden gehouden met de VLARIO richtlijnen infiltratievoorzieningen. De infiltratievoorzieningen mogen in geen geval drainerend werken. Voorbeelden van infiltratievoorzieningen kunnen gevonden worden op www.blauwgroenvlaanderen.be 

 

Op 19 december 2024 werd het advies ontvangen van Provincie Antwerpen Dienst Integraal Waterbeleid, waarvan de conclusie als volgt leest:

 

Gunstig, mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen zoals besproken in bovenstaand punt, in het bijzonder met de daar vermelde aandachtspunten, aanbevelingen en voorwaarden:

Het vrij vergunde bijgebouw mag niet afwateren op de hemelwaterput, die mag geen afwatering hebben via regenpijpen etc. Deze moet vrij op het perceel afwateren. De paardenstal mag aangesloten worden op de hemelwaterput, maar kan ook vrij afwateren zoals het vrij vergunde gebouw zonder regenpijp.

 

Op 7 november 2024 heeft de VMM laten weten geen advies uit te brengen in dit dossier.

 

Op 18 december 2024 werd het advies ontvangen van het Agentschap Wegen en Verkeer, waarvan de conclusie als volgt leest:

 

Het Agentschap Wegen en Verkeer adviseert GUNSTIG betreffende de voorliggende aanvraag gezien de aanvraag in overeenstemming is met hoger vermelde inlichtingen en beperkingen.

Bij de uitvoering van de vergunning dient de aanvrager rekening te houden met de hierna omschreven aandachtspunten.

 

Op 29 november 2024 werd het advies ontvangen van de stadsdienst Openbaar Domein van de Stad Geel, als volgt geformuleerd:

Riolering

Zie advies van aquafin.

Toegangen

De toegang naar de gebouwen gebeurt via een private weg / servitude van ca. 3 m breed vanuit de Herentalseweg. De aansluiting hiervan op de openbare weg maakt geen deel uit van de vergunning.

Voorwaarden

Riolering

* Het advies van aquafin moet integraal nageleefd worden.

Toegangen

* De huidige, private toegang vanuit de Herentalseweg mag niet verbreed worden.

 

  1. Project-MER

//

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Planologische toets

De projectzone is gelegen binnen het RUP zonevreemde woningen, meer bepaald binnen de zonering "overdruk zonevreemde woningen II". 

De aanvraag voldoet niet aan de voorschriften van dit RUP, meer bepaald voor wat betreft de hoeveelheid verharding.

 

Op het inplantingsplan bij de aanvraag wordt naast de woning en de stal ook nog een vergunningsvrij bijgebouw van 40m² weergegeven. De aanvrager vermeldt hierbij het volgende:

nota m.b.t. bijgebouwen:

- hobbystal (2 paarden): Cfr VCRO Art. 4.4.8/2

- vergunningsvrij bijgebouw: enkel indien geen andere bijgebouwen aanwezig zijn

=> dit bijgebouw wordt opgericht NA de sloop van de bestaande bebouwing en VOOR de bouw van de hobbystal

 

De aanvrager beroept zich op artikel 4.4.8/2 van de VCRO. Dit artikel zegt:

 Artikel 4.4.8/2.

§ 1. In gebieden met een gebiedsaanduiding die tot de categorie `landbouw' behoren, kan, voor zover er geen bestaande stallingsmogelijkheden zijn, een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen worden afgegeven voor het oprichten van één stal voor weidedieren die geen betrekking heeft op een effectief beroepslandbouwbedrijf, als voldaan is aan alle hiernavolgende voorwaarden:

1° de stal wordt volledig opgericht binnen een straal van vijftig meter van een hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte residentiële woning of bedrijfswoning;

2° de stal heeft een maximale kroonlijsthoogte van 3,5 meter;

3° de stal heeft een maximale vloeroppervlakte van 120 vierkante meter per hectare graasland, met een absoluut maximum van 200 vierkante meter.

 

Bij de beoordeling van vergunningsaanvragen wordt rekening gehouden met de landschappelijke inpasbaarheid in het gebied.

 

Gebieden met bestemmingsvoorschriften van een plan van aanleg die overeenkomstig artikel 7.4.13 werden geconcordeerd naar de categorie met de gebiedsaanduiding `landbouw' worden voor de toepassing van het eerste lid gelijkgesteld met gebieden met een gebiedsaanduiding die behoren tot de categorie `landbouw'.

 

De mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, geldt niet in de volgende gebieden:

1° ruimtelijk kwetsbaar gebied;

2° gebieden aangewezen op de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen als:

a) bouwvrij agrarisch gebied;

b) agrarisch gebied met overdruk natuurverweving.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor het oprichten van een stal voor weidedieren, verleend met toepassing van paragraaf 1, vervalt van rechtswege naast de gevallen, vermeld in artikel 99 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, als gedurende een periode van vijf opeenvolgende jaren geen weidedieren worden gehouden op het perceel of de percelen waarop de vergunning betrekking heeft.

 

Na het verval van de vergunning, vermeld in het eerste lid, moet de stal voor weidedieren binnen zes maanden worden afgebroken.

 

§ 3. De Vlaamse Regering kan nadere regelen bepalen voor de toepassing van dit artikel, onder meer inzake de berekening en de vaststelling van de termijn van vijf opeenvolgende jaren opgenomen in paragraaf twee, eerste lid.

 

Met toepassing van artikel 4.4.8/2 VCRO kan men, onder bepaalde voorwaarden, per hoofdzakelijk vergunde residentiële woning of bedrijfswoning één stal voor weidedieren die geen betrekking heeft op beroepslandbouw, oprichten in agrarisch gebied, zowel volgens de plannen van aanleg (APA - BPA – gewestplan) als volgens de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het gaat hier enkel over de stalling, voor paardenpistes werden er geen aanvullende mogelijkheden gecreëerd. 

Dit is enkel mogelijk voor zover er geen bestaande stallingsmogelijkheden zijn. Een vergunning voor het oprichten van een hobbystal kan bijgevolg enkel worden afgeleverd indien er geen bestaande stallen of andere constructies zijn die kunnen worden aangepast, omgebouwd of uitgebreid tot hobbystal. 

Indien er bestaande bijgebouwen zijn en die komen in aanmerking als stallingsmogelijkheid kan geen toepassing worden gemaakt van de regeling inzake hobbystallen voor weidedieren. Om te bepalen of al dan niet sprake is van een bestaande stallingsmogelijkheid moet worden gekeken of deze gebouwen (of eventuele andere aanwezige constructies op het terrein) kunnen worden aangepast, omgebouwd of uitgebreid tot hobbystal. Dit is een afweging die de vergunningverlenende overheid geval per geval moet maken.

Indien de bestaande bijgebouwen (en ook eventuele andere aanwezige constructies op het terrein) niet in aanmerking komen als stallingsmogelijkheid, kan toepassing worden gemaakt van de regeling inzake hobbystallen voor weidedieren.

De vrijstelling voor een vrijstaand bijgebouw geldt tot een oppervlakte van 40 m², waarbij alle reeds bestaande vrijstaande bijgebouwen moeten worden meegerekend. Bijgevolg moet een bestaande stal mee in rekening worden gebracht voor de toepassing van deze vrijstelling. (zie verder)

Wel is het zo dat men, wanneer men geen toepassing meer kan maken van de vrijstelling inzake vrijstaande bijgebouwen omdat er reeds sprake is van 40 m² aan bijgebouwen, nog een beroep kan doen op artikel 4.4.8/2 VCRO voor de oprichting van een hobbystal. Er staat nergens in de regelgeving dat dit niet mogelijk zou zijn.

 

In huidige geval geeft de aanvrager weer naast het hoofdgebouw ook een vergunningsvrij bijgebouw te plaatsen van 40m². En dit tussen het voltooien van het hoofdgebouw en het plaatsen van de stal.

Echter vraagt de aanvrager om de gehele situatie in 1 dossier te behandelen. Een paardenstalling kan enkel apart worden vergund als er geen bestaande stallingsmogelijkheden zijn. Gezien er een bijgebouw wordt opgetrokken alvorens de paardenstalling te bouwen is deze beoordeling niet mogelijk.

Indien de paardenstal toch wordt vergund is het niet meer mogelijk een vergunningsvrij bijgebouw te plaatsen. 

 

Gezien het inplantingsplan vermelding maakt van het bijgebouw, dienen we dit mee in overweging te nemen. Het bijgebouw kan niet beoordeeld worden, aldus kan er geen gebruik gemaakt worden van artikel 4.4.8/2.

 

Wegenis

Het perceel is gelegen in een achterliggend agrarisch gebied en via een grindweg die uitkomt op een gewestweg ontsloten.

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :

1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;

2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;

3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 gecoördineerd op 15 juni 2018 betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 (BS 31 oktober 2006) en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan het watersysteem, aan de doelstellingen van artikel 1.2.2 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het bekkenbeheerplan. 

De percelen gelegen te Geel, kadastraal gekend als 13376G0031/00G000 en 13376G0031/00M000 stromen af naar de Puntloop, een (on)bevaarbare waterloop (van categorie II) die beheerd wordt door Provincie Antwerpen Grote Nete.

De aanvraag is niet gelegen in signaalgebied.

Het project voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige hemelwaterverordening. 

De aanvraag is volgens de watertoetskaart niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied (8/03/2023) pluviaal en fluviaal. 

3. VERENIGBAARHEID MET HET WATERSYSTEEM 

Als gevolg van het project worden er geen significante negatieve effecten op het watersysteem verwacht. Het project wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. 

Conclusie: 

Gelet op de aard van de aangevraagde activiteiten zullen er geen schadelijke effecten zijn op het watersysteem. Bijgevolg wordt voldaan aan artikel 1.3.1.1. van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, meer bepaald de watertoets.

 

Natuurtoets

De exploitatie ligt op ca. 3.600 m van het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied en ca. 3.600 m van het dichtstbijzijnde VEN/IVONgebied. 

Binnen de invloedstraal van de bemaling (op 90m) is een biologisch waardevolle zone gelegen (populieren) die volgens de ecotoopkwetsbaarheidskaart kwetsbaar is voor verdroging. Het bemalingswater wordt geloosd in de gracht langs Velveken, maar zonder bijkomende maatregelen om infiltratie te optimaliseren zal het grootste deel van het bemalingswater afvloeien. Er wordt een verlaging met 3,3 meter beoogd. De exploitant stelt ook geen maatregelen voor om het populierenbestand te beschermen tegen verdroging. Hoeveel grondwaterverlaging een boom kan verdragen is afhankelijk van verschillende factoren zoals soort, leeftijd, gezondheid, duur van de verlaging,… Er kan dan ook niet zomaar worden aangenomen dat de waardevolle natuur in de omgeving geen hinder zal ondervinden van de bemaling. Het is aangewezen de bemaling, zoals aangevraagd, niet toe te laten tijdens het groeiseizoen. De bemaling kan enkel worden uitgevoerd in de periode van 1 november tot 1 april. 

 

Gelet op de aard en de ligging van de exploitatie en op basis van de beschikbare gegevens in de omgevingsvergunningsaanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van Habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.

 

Milieuaspecten

Watertoets

  • Overstromingsregime

De bronbemaling is volgens de Watertoetskaarten niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied.

  • Riolering

Het besluit van de Vlaamse Regering 10/03/2006 houdende de vaststelling van de regels met betrekking tot de scheiding tussen de gemeentelijke en de bovengemeentelijke saneringsverplichting en het vaststellen van de zoneringsplannen is van toepassing.

  • De bronbemaling ligt in het individueel te optimaliseren buitengebied (cluster 079-541)
  • Drinkwater

De bronbemaling is niet gelegen in een beschermingszone type I, II of III voor de winning van drinkwater.

 

Erfgoed-/archeologietoets

De berekende invloedstraal uit het rekeninstrument van de VMM toont aan dat de invloed van de bemaling niet reikt tot beschermd onroerend erfgoed.

 

Mobiliteitstoets

De exploitant dient alle mogelijk maatregelen te nemen, opdat de rijweg, fietsers en/of voetpad niet gehinderd worden door de aangelegde infrastructuur.

 

Effecten

Water

Indien het bemalingswater een (te) hoog gehalte aan bezinkbare stoffen bevat, dienen de nodige filters voorzien te worden, zodat zich geen risico op dichtslibbing van de waterloop of riolering voordoet. Indien de exploitant zich hier niet aan houdt, kunnen eventuele kosten op hem/haar verhaald worden.

 

Bodem
 
De bemaling mag geen schade, hinder of nadeel veroorzaken voor de omgeving en/of derden. Door een wijziging van de grondwaterstand en/of -stroming kan eventueel aanwezige bodemverontreiniging (verontreiniging in het vaste deel van de aarde of het grondwater) in horizontale en verticale richting verder verspreiden. Hierdoor kunnen nadelige effecten voor mens en milieu en/of economische schade optreden.

Zettingen

De maximale absolute zetting bedraagt 3,73 mm. Er wordt aan de toelaatbare grens van 20mm voldaan voor alle sonderingen. De maximale differentiële zetting bedraagt 1/8404. Hier ook wordt er aan de toelaatbare grens van 1/700 voldaan. 

Op basis van bovenstaande vaststellingen wordt er geen risico verwacht voor schade aan gebouwen en constructies in de omgeving onder invloed van de bemaling.

Verontreiniging

De berekende invloedstraal uit het rekeninstrument van de VMM toont aan dat de invloed van de bemaling reikt tot aan percelen, waarop een potentiële verontreiniging aanwezig is. 

Een bespreking van de bodemdossiers werd bijgevoegd. Er liggen 6 OVAM-dossiers en 2 schadegevallen binnen de invloedstraal van de bemaling. Hiervan zijn er 2 OVAM-dossiers met een gekende verontreiniging van het grondwater binnen de invloedstraal van de bemaling.

Conclusie: De verplaatsing van de gekende grondwaterverontreiniging ligt binnen de perceelsgrens van waar het onderzoek uitgevoerd werd. De gekende verontreiniging verlaat het perceel niet waardoor er geen naburige percelen aangetast worden. Daarnaast veroorzaakt de grondwaterbehandeling geen versnelling ten opzichte van de natuurlijke verspreiding.

 

Geluid en trillingen

Er dient gebruik gemaakt te worden van een geïsoleerde pomp om de geluidsoverlast voor de buurt tot een minimum te herleiden.

 

Natuur en biodiversiteit

De exploitatie ligt op ca. 3.600 m van het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied en ca. 3.600 m van het dichtstbijzijnde VEN/IVONgebied. 

Binnen de invloedstraal van de bemaling (op 90m) is een biologisch waardevolle zone gelegen (populieren) die volgens de ecotoopkwetsbaarheidskaart kwetsbaar is voor verdroging. Het bemalingswater wordt geloosd in de gracht langs Velveken, maar zonder bijkomende maatregelen om infiltratie te optimaliseren zal het grootste deel van het bemalingswater afvloeien. Er wordt een verlaging met 3,3 meter beoogd. De exploitant stelt ook geen maatregelen voor om het populierenbestand te beschermen tegen verdroging. Hoeveel grondwaterverlaging een boom kan verdragen is afhankelijk van verschillende factoren zoals soort, leeftijd, gezondheid, duur van de verlaging,… Er kan dan ook niet zomaar worden aangenomen dat de waardevolle natuur in de omgeving geen hinder zal ondervinden van de bemaling. Het is aangewezen de bemaling, zoals aangevraagd, niet toe te laten tijdens het groeiseizoen. De bemaling kan enkel worden uitgevoerd in de periode van 1 november tot 1 april. Er dient eveneens gebruik worden gemaakt van een peilgestuurde bemaling.

 

Gelet op de aard en de ligging van de exploitatie en op basis van de beschikbare gegevens in de omgevingsvergunningsaanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van Habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.

 

Algemene en sectorale voorwaarden

Er wordt door de exploitant geen afwijking aangevraagd van de algemene en sectorale vergunningsvoorwaarden. De exploitant dient de algemene en sectorale voorwaarden, zoals bepaald in Titel II van het VLAREM, strikt na te leven.

 

Duur van de vergunning

De bronbemaling wordt gemeld voor max. 56 dagen. 

 

CONCLUSIE MILIEU

De omgevingsambtenaar geeft een voorwaardelijk gunstig advies voor onderstaande aangevraagde rubriek:

 

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

53.2.2°a)

Tijdelijke bemaling voor de aanleg van een kelder

10.681 m³/j

291 m³/dag

3

 

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, veroorzaakt door de gevraagde exploitatie, mits het opleggen van algemene, sectorale én bijzondere milieuvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau beperkt kunnen worden.

 

De omgevingsambtenaar adviseert hiervoor het opleggen van onderstaande voorwaarden:

Algemene voorwaarden: 

Hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 van VLAREM II

 

Sectorale voorwaarden: 

Hoofdstuk 5.53 van VLAREM II

 

Bijzondere voorwaarden:

  • Er dient een peilgestuurde bemaling gebruikt te worden.
  • De bemaling kan enkel worden uitgevoerd in de periode van 1 november tot 1 april
  • Voor een bemaling is een voorafmelding verplicht. De voorafmelding van boorwerkzaamheden is een rapporteringsverplichting voor alle boorbedrijven volgens Vlarel artikel 53.6.7. De voorafmelding kan op het meldpunt boringen gebeuren via de portaalpagina van DOV: https://www.dov.vlaanderen.be/. Deze voorafmelding zien we als de start van de looptijd van de bronbemaling. 
  • Het effluent van de bemaling mag geloosd worden via de gracht langs Velveken mits installatie van een zandvangfilter en ijzerfilter waarvan de werking gegarandeerd is door de exploitant.
  • De bronbemaling mag niet langer in stand gehouden worden dan strikt noodzakelijk.
  • Conform Vlarem II moet de installatie worden uitgerust met een debietmeter. Bij elke aankoppeling en afkoppeling van de meter wordt de meterstand genoteerd in een logboek dat ter inzage wordt gehouden van de toezichthouder.
  • De aktename is geldig voor een periode van maximaal 56 dagen te rekenen vanaf de start van de bemaling. De start en het einde van de bronbemaling dient gemeld te worden via milieu@geel.be
  • Bij het aanleggen van de infrastructuur en het lozen van het bemalingswater mag geen schade veroorzaakt worden aan derden, de eigendom van derden of het openbaar domein.
  • Indien er voor de lozing en/of de bemaling infrastructuur dient aangelegd te worden op openbaar domein dient dit aangevraagd te worden via de website van de stad Geel (inname openbaar domein).
  • Indien er door de uitvoerder van de bronbemaling wordt vastgesteld dat het vergunde debiet overschreden zal worden, dan dient de bronbemaling stopgezet te worden en een nieuwe aanvraag met het nieuwe debiet aangevraagd worden.
  • De exploitant dient gebruik te maken van een geluidsarme pomp of een geïsoleerde pomp.

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft het slopen van de bestaande bebouwing, het herbouwen van een zonevreemde woning, het aanleggen van verharding, het aanleggen van een wadi en het bouwen van een paardenstal voor hobbygebruik. 

De projectzone is gelegen binnen het RUP zonevreemde woningen. De aanvraag is volgens het RUP inpasbaar binnen de zonering, behalve voor wat betreft de hoeveelheid verharding.

Het RUP stipuleert dat er 100m² verharding toegestaan is. Het RUP zegt ook dat de strikt noodzakelijke toegangen verhard mogen worden. De totaal aangevraagde verharding bedraagt meer dan dubbel hetgene dat is toegestaan. De oprit wordt over de volledige lengte ervan verhard over een breedte van 3 meter, wat meteen zorgt voor een oppervlakte van ruim 180m². Er zou bijvoorbeeld gekozen kunnen worden voor een karrenspoor over de volledige lengte van de oprit om de hoeveelheid verharding te doen dalen. De gevraagde oppervlakte voor het huis kan ook niet als strikt noodzakelijk beschouwd worden, aangezien er ca. 30m² voor de hobbystal en de fietsenstalling ligt. Verder ligt er op het perceel nog een vijver van pakweg 15m² die ook als verharding moet worden beschouwd.

De verhardingen zijn bijgevolg niet functioneel inpasbaar binnen het RUP.

 

Mobiliteitsimpact

Voor een ééngezinswoning is de impact van de mobiliteit beperkt. 

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De projectzone is gelegen te Velveken 79, bestaande uit twee percelen gelegen achter de woning Velveken 77. De toegang tot de percelen wordt genomen via een grindweg geënt op de Herentalseweg, langs huisnummer 41. De percelen zijn gelegen te midden van velden en akkers.

De percelen zijn bebouwd met een woning en verscheidene bijgebouwen.

Huidige aanvraag beoogt het slopen van alle bebouwing op de percelen; het herbouwen van een zonevreemde woning; het bouwen van een paardenstal; het aanleggen van verhardingen; het plaatsen van een wadi.

De nieuwe zonevreemde woning heeft een bouwbreedte van 17,66 meter. De bouwdiepte bedraagt 11,77 meter. De woning wordt voorzien van een zadeldak. De nokhoogte bedraagt 9,45 meter. De totale grondoppervlakte van de woning bedraagt 140,4m². De woning heeft een bouwvolume van 999,23m³.

De woning wordt ingeplant op 8,41 meter van de perceelsgrens met perceel 31G en op 7,63 meter van de perceelsgrens met perceel 32H.

 

De woning wordt volledig onderkelderd. Op het gelijkvloers zal de woning beschikken over een bureau, een leefruimte met keuken, zithoek en apero-ruimte, een inkomhal, een toilet, een berging, een koelcel en een fietsenstalling. Op verdieping beschikt de woning over 4 slaapkamers, twee badkamers, een nachtgang en een toilet. Tot slot is er nog een zolder voorzien.

De aanvraag beoogt tevens het bouwen van een hobbystal voor 2 paarden. De stal heeft een oppervlakte van 60m². De bouwbreedte bedraagt 11,4 meter. De bouwdiepte bedraagt 5,7 meter. De stal wordt voorzien van een zadeldak waarvan de nokhoogte 5,54 meter bedraagt.

De stal wordt ingeplant op 1,83 meter van de perceelsgrens met perceel 32H. De afstand tot de perceelsgrens met perceel 31K bedraagt 16,84 meter.

De stal bevat twee stalhokken en hooiopslag.

 

De schaal en inplanting van de woning en de stal zijn aanvaardbaar.

 

De aanvraag beoogt tevens het aanleggen van verhardingen:

Een oprit en toegangspad tot de voordeur met een maximale breedte van 3 meter, gelegen op percelen 31G en 31M, voorlangs de woning tot aan de paardenstal met een totale oppervlakte van 180,2m². 

Een karrenspoor rechts van de woning met een totale oppervlakte van 12,8m².

Een terrasverharding achter en rechts van de woning met een totale oppervlakte van 57,2m².

 

De hoeveelheid verharding is ruimtelijk gezien niet aanvaardbaar. De aanvrager wenst ca. 250m² aan verhardingen te plaatsen, terwijl het RUP slechts 100m² toestaat.

 

De aanvraag beoogt ook het aanleggen van een wadi in de tuinzone met een oppervlakte van 35m² en een volume van 7000 liter.

 

De correcte positionering van de wadi is onbekend. Het aanleggen van een wadi van 35m² is een vergunningsplichtige handeling. Deze kan niet vergund worden als niet geweten is waar deze gepositioneerd is.

 

Visueel-vormelijke elementen

GEVELMATERIALEN WONING

gevelsteen: gevelsteen licht te kalleien

gevelsteen: recupsteen rood-bruin genuanceerd

dakbedekking: pannen blauw gesmoord

dakbedekking: natuurleien

buitenschrijnwerk: hout zwart geschilderd

buitenschrijwerk: aluminium zwart

dorpels en plint: blauwe hardsteen

regenafvoer: zink + gietijzeren voetstuk

buitenschrijnwerk: hout natuurkleur

GEVELMATERIALEN PAARDENSTAL

gevelsteen: recupsteen rood-bruin genuanceerd

dakbedekking: natuurleien

buitenschrijnwerk: hout zwart geschilderd

dorpels en plint: blauwe hardsteen

regenafvoer: zink + gietijzeren voetstuk

buitenschrijnwerk: hout natuurkleur

Er wordt gebruik gemaakt van duurzame, kwaliteitsvolle materialen. De gebouwen zijn architectonisch verantwoord.

 

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag NIET in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 16 november 2024 tot en met 15 december 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werd er een bezwaarschrift ontvangen.

Dit bezwaarschrift wordt niet weerhouden.

 

Bespreking adviezen

De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:

  • Het advies van AQUAFIN, afgeleverd op 21 november 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Dienst Integraal Waterbeleid, afgeleverd op 19 december 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  • Het advies van Agentschap Wegen en Verkeer, afgeleverd op 18 december 2024 is voorwaardelijk gunstig.
  •  Het advies van Intern stad Geel afgeleverd op 29 november 2024 is voorwaardelijk gunstig.

De adviezen worden eigen gemaakt.

 

Conclusie

 

De aanvraag wordt ongunstig beoordeeld omwille van volgende redenen:

 

  1. De hoeveelheid verharding is niet aanvaardbaar bij een zonevreemde woning.
  2. Huidige aanvraag voldoet niet aan artikel 4.4.8/2 van de VCRO. De paardenstalling kan niet vergund worden.
  3. De locatie van de wadi dient duidelijk te zijn. De woning kan niet worden vergund zonder de wadi. De wadi kan niet worden vergund zonder exacte locatie. 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren omwille van volgende redenen:

  1. De hoeveelheid verharding is niet aanvaardbaar bij een zonevreemde woning.
  2. Huidige aanvraag voldoet niet aan artikel 4.4.8/2 van de VCRO. De paardenstalling kan niet vergund worden.
  3. De locatie van de wadi dient duidelijk te zijn. De woning kan niet worden vergund zonder de wadi. De wadi kan niet worden vergund zonder exacte locatie.