Terug
Gepubliceerd op 04/02/2025

2025_CBS_00128 - Omgevingsvergunning - de hernieuwing en verandering van de omgevingsvergunning KUEHNE + NAGEL LOGISTICS langs Klaus-Michael Kuehnelaan 8 (202400544GG) - Advies

College van Burgemeester en Schepenen
ma 20/01/2025 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Nadine Laeremans; Tom Corstjens; Luc Van Laer; Kris Vangeel; Vera Celis; Francois Mylle, Algemeen Directeur; Anne-Laure Maes

Afwezig

Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Marlon Pareijn
2025_CBS_00128 - Omgevingsvergunning - de hernieuwing en verandering van de omgevingsvergunning KUEHNE + NAGEL LOGISTICS langs Klaus-Michael Kuehnelaan 8 (202400544GG) - Advies 2025_CBS_00128 - Omgevingsvergunning - de hernieuwing en verandering van de omgevingsvergunning KUEHNE + NAGEL LOGISTICS langs Klaus-Michael Kuehnelaan 8 (202400544GG) - Advies

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 20/01/2025

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024106013

Dossiernummer gemeente: 202400544

Inrichtingsnummer: 20170330-0021

 

De Bestendige Deputatie Antwerpen heeft op 6 november 2024 een aanvraag ontvangen voor de hernieuwing van de basisvergunning, alsook enkele veranderingen zoals verplaatsingen en het plaatsen van extra koelinstallaties, noodgeneratoren, ….

De aanvraag werd op 4 december 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

KUEHNE + NAGEL LOGISTICS NV gevestigd Klaus-Michael Kuehnelaan 8 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Klaus-Michael Kuehnelaan 8

Kadastrale ligging: afdeling 5 sectie M nr. 227G2

 

Verslag

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:

industriegebied

De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009 gelegen in overdruk zonevreemde woningen II

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan. Het RUP wijzigt de bestemming van het gewestplan niet voor het betreffende perceel.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing
 

Verordeningen

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Bouwcode goedgekeurd op 30 september 2024.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake breedband goedgekeurd op 9 juni 2017.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting van gebieden voor dergelijke verblijven goedgekeurd op 5 juli 2013.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater goedgekeurd op 10 februari 2023.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen goedgekeurd op 12 mei 2023.

 

  1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

  • Omgevingsvergunning 201700003/OMV_2017001050 voor kuehne + nagel logistics goedgekeurd op 16/11/2017.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2011/00496) voor het uitbreiden van een distributiecentrum - goedgekeurd op 06/02/2012.
  • Milieuvergunning 2011/M3/04531 voor distributiecentrum - goedgekeurd op 04/07/2011.
  • Milieuvergunning 2011/V2/00902 voor distributiecentrum - goedgekeurd op 30/01/2012.
  • Milieuvergunning 2005/V2/00612 voor distributiecentrum - goedgekeurd op 07/11/2005.
  • Milieuvergunning 2017/V1/01153/OMV voor opslag- en distributiecentrum - goedgekeurd op 16/11/2017.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft de hernieuwing van de huidige omgevingsvergunning (deel IIOA), waarvan de basisvergunning werd verleend op 07/11/2005 voor een termijn van 20 jaar (met als einddatum 07/11/2025). Na het verlenen van de basismilieuvergunning, werden tot op heden nog enkele aanpassingen gedaan waarvoor telkens dezelfde eindtermijn werd opgelegd, nl. 07/11/2025 (zie ook historiek vergunningen).

Naast een hernieuwing van de milieu-/omgevingsvergunning, betreft voorliggende aanvraag enkele aanpassingen van de vergunde situatie. Hieronder volgt een kort overzicht van de beoogde veranderingen:

• 12.1.1.2°a): uitbreiding met 2 noodgeneratoren van elk 630 kVA voor hallen F en H tot een totaal van 3 noodgeneratoren (440 kVA en 2 x 630 kVA)

• 15.2: locatiewijziging van hal A naar hal C

• 16.3.2°b): uitbreiding met 946,94 kW koelinstallaties tot een totaal van 1.350,92 kW

• 17.1.1.2°: locatiewijziging: opslag is mogelijk in hal F, G of H

• 17.3.2.1.1.1°b): verandering van opslagtank van 651 liter naar 770 liter

• 17.3.2.1.2.2°: locatiewijziging: opslag is mogelijk in hal F, G of H

• 17.3.2.2.3°b): locatiewijziging: opslag is mogelijk in hal F, G of H

• 17.3.2.3.3°: locatiewijziging: opslag is mogelijk in hal F, G of H

• 31.1.1°a): uitbreiding met 2 noodgeneratoren van elk 580 kW voor hallen F en H tot een totaal van 3 noodgeneratoren (399 kW en 2 x 580 kW) en een dieselmotor voor de sprinklerinstallatie (269 kW)

Volgende vergunde rubrieken zijn niet meer van toepassing wegens een wijziging van de indelingslijst (wel nog aanwezig op de site) en worden niet mee opgenomen in de voorliggende aanvraag:

• 12.2.1: 2 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van resp. 800 kVA & 250 kVA – niet meer van toepassing wegens wijziging indelingslijst

• 12.3.2: Batterijladers met een totaal geïnstalleerd vermogen van 283,2 kW – niet meer van toepassing wegens wijziging indelingslijst

Aangevraagde ingedeelde inrichtingen en/of activiteiten:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.2.2°a)

Het lozen van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering via 2 lozingspunten (Hernieuwing)

4500 m³/jaar

3

3.4.1°a)

Het lozen van max. 0,13 m3/uur, 1 m3/dag en 250 m3/jaar bedrijfsafvalwater via een KWS-afscheider in de openbare riolering (Hernieuwing)

0,13 m³/u

3

4.5.

De opslag van max. 1.250 ton bedekkingsmiddelen zoals toners en inktcartridges (Hernieuwing)

1250 ton

2

5.3.1°b)

De opslag van max. 2 ton biociden (Hernieuwing)

2 ton

3

6.4.2°

De opslag van 100.000 liter brandbare vloeistoffen in eenheidsverpakkingen (Hernieuwing)

100000 liter

2

12.1.1.2°a)

Uitbreiding met 2 noodgeneratoren van elk 630 kVA  (1.260 totaal) voor hallen F en H (50% vermindering = 630 kVA) (Verandering)

630 kVA

2

12.2.2°

3 Transformatoren met een individueel nom. vermogen van elk 1.600 kVA (Hernieuwing)

4800 kVA

2

13.3.

Opslag van max. 10.400 ton farmaceutische producten (Hernieuwing)

10400 ton

2

15.1.2°

Stallen van max. 209 bedrijfsvoertuigen (95 laadkades + 114 parkeerplaatsen) (Hernieuwing)

209 voertuigen

2

15.2.

Locatiewijziging van hal A naar hal C (Verandering)

0 werkplaats

3

16.3.2°b)

Uitbreiding met diverse koelinstallaties in hallen F, G en H en de kantoorblokken (Verandering)

946,94 kW

2

17.1.1.2°

Locatiewijziging: opslag van aerosolen kan plaatsvinden in hal F, G of H (Verandering)

0 liter

2

17.3.2.1.1.1°b)

Opslagtank van 651 liter werd vervangen door een van 770 liter (Verandering)

0,089 ton

3

17.3.2.1.2.2°

Locatiewijziging: opslag van ontvlambare vloeistoffen van cat. 3 kan plaatsvinden in hal F, G of H (Verandering)

0 ton

2

17.3.2.2.3°b)

Locatiewijziging: de opslag van ontvlambare vloeistoffen cat. 1 en 2 kan plaatsvinden in hal F, G of H (Verandering)

0 ton

1

17.3.2.3.3°

Locatiewijziging: de opslag van overige brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen kan plaatsvinden in hal F, G of H (Verandering)

0 ton

1

17.3.3.1°a)

Opslag van max. 10 ton oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (GHS03) (Hernieuwing)

10 ton

3

17.3.4.3°

Opslag van max. 10.400 ton bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (GHS05) (Hernieuwing)

10400 ton

1

17.3.5.3°

Opslag van max. 10 ton giftige vloeistoffen en vaste stoffen (GHS06) waarvan max. 4 ton van categorie 1 en max. 10 ton van categorie 2 en 3 (Hernieuwing)

10 ton

1

17.3.6.3°

Opslag van max. 10.400 ton schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen (GHS07) (Hernieuwing)

10400 ton

1

17.3.7.3°

Opslag van max. 10.400 ton op lange termijn gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (GHS08) (Hernieuwing)

10400 ton

1

17.3.8.2°

Opslag van maximaal 180 ton vloeistoffen en vaste stoffen die gevaarlijk zijn voor het aquatisch milieu (GHS09), waarvan maximaal 90 ton milieugevaarlijke producten met gevaaraanduiding H400 en/of H410 en maximaal 180 ton milieugevaarlijke stoffen met gevaaraanduiding H411, en waarbij volgende optelsom gerespecteerd wordt: [hoeveelheid (H400+H410)/100 + hoeveelheid H411/200] ≤ 0,9 (Hernieuwing)

180 ton

2

17.4.

Opslag van maximaal 5.000 kg diverse gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Hernieuwing)

5000 kg

3

19.6.1°c)

Opslag van maximaal 1.500 m³ voorwerpen uit hout en houten paletten in een lokaal (Hernieuwing)

1500

2

19.6.1°d)

Opslag van maximaal 3.500 m³ paletten/ladingsdragers in open lucht (Hernieuwing)

3500

2

21.3.

Opslag van 500 ton kleurstoffen en pigmenten (Hernieuwing)

500 ton

2

23.3.1°c)

Opslag van 15.000 ton kunststoffen en voorwerpen uit kunststoffen (Hernieuwing)

1500 ton

2

26.2.

Opslag van 100 ton lijmen (Hernieuwing)

100 ton

2

27.2.

Opslag van max. 4 ton lucifers (Hernieuwing)

4 ton

2

31.1.1°a)

Uitbreiding met 2 dieselmotoren van noodgeneratoren hal F en hal H (2 x 580 kW) (Verandering)

580 kW

3

33.4.1°c)

Opslag van maximaal 2.000 ton papier en karton in een lokaal (Hernieuwing)

2000 ton

2

34.3.

Opslag van 500 ton reinigingsmiddelen (Hernieuwing)

500 ton

2

36.4.1°

Opslag van 250 ton rubber en rubberen voorwerpen in een lokaal (Hernieuwing)

250 ton

2

40.2.

Opslag van max. 10.000 ton tabaksproducten (Hernieuwing)

10000 ton

2

41.5.

Opslag van max. 250 ton textiel (Hernieuwing)

250 ton

3

43.1.2°a)

7 verwarmingsinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 4.832 kW (Hernieuwing)

4832 kW

2

44.3.

Opslag van max. 100 ton vetten en wassen (Hernieuwing)

100 ton

2

 

Zodat de exploitatie voortaan omvat:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.2.2°a)

Het lozen van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering via 2 lozingspunten

4500 m³/jaar

3

3.4.1°a)

Het lozen van max. 0,13 m3/uur, 1 m3/dag en 250 m3/jaar bedrijfsafvalwater via een KWS-afscheider in de openbare riolering

0,13 m³/u

3

4.5.

De opslag van max. 1.250 ton bedekkingsmiddelen zoals toners en inktcartridges

1250 ton

2

5.3.1°b)

De opslag van max. 2 ton biociden (Hernieuwing)

2 ton

3

6.4.2°

De opslag van 100.000 liter brandbare vloeistoffen in eenheidsverpakkingen

100000 liter

2

12.1.1.2°a)

Noodgeneratoren met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van 850 kVA (= 50% vermogen o.w.v. minder dan 500 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking): 630 kVA (hal F), 440 kVA (hal G) en 630 kVA (hal H)

850 kVA

2

12.2.2°

3 Transformatoren met een individueel nom. vermogen van elk 1.600 kVA

4800 kVA

2

13.3.

Opslag van max. 10.400 ton farmaceutische producten

10400 ton

2

15.1.2°

Stallen van max. 209 bedrijfsvoertuigen (95 laadkades + 114 parkeerplaatsen)

209 voertuigen

2

15.2.

1 Herstelwerkplaats voor het onderhouden en herstellen van elektrische transportmiddelen (zonder hefbrug of schouwput))

1 werkplaats

3

16.3.2°b)

Diverse koelinstallaties, luchtcompressoren en airco’s met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 1.350,92 kW

1350,92 kW

2

17.1.1.2°

Opslag van max. 10.000 liter aerosolen in verplaatsbare recipiënten

10.000 l

2

17.3.2.1.1.1°b)

Opslag van 1,266 ton stookolie (1.520 liter) in 2 bovengrondse tanks van resp. 750 liter en 770 liter

1,2660 ton

3

17.3.2.1.2.2°

Opslag van maximaal 80 ton ontvlambare vloeistoffen (GHS02) van gevarencategorie 3

80 ton

2

17.3.2.2.3°b)

Opslag van maximaal 80 ton ontvlambare vloeistoffen (GHS02) van gevarencategorie 1 (max. 9 ton) en gevarencategorie 2 (max. 80 ton)

80 ton

1

17.3.2.3.3°

Opslag van max. 80 ton overige brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (GHS02)

80 ton

1

17.3.3.1°a)

Opslag van max. 10 ton oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (GHS03) (Hernieuwing)

10 ton

3

17.3.4.3°

Opslag van max. 10.400 ton bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (GHS05)

10400 ton

1

17.3.5.3°

Opslag van max. 10 ton giftige vloeistoffen en vaste stoffen (GHS06) waarvan max. 4 ton van categorie 1 en max. 10 ton van categorie 2 en 3

10 ton

1

17.3.6.3°

Opslag van max. 10.400 ton schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen (GHS07)

10400 ton

1

17.3.7.3°

Opslag van max. 10.400 ton op lange termijn gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (GHS08)

10400 ton

1

17.3.8.2°

Opslag van maximaal 180 ton vloeistoffen en vaste stoffen die gevaarlijk zijn voor het aquatisch milieu (GHS09), waarvan maximaal 90 ton milieugevaarlijke producten met gevaaraanduiding H400 en/of H410 en maximaal 180 ton milieugevaarlijke stoffen met gevaaraanduiding H411, en waarbij volgende optelsom gerespecteerd wordt: [hoeveelheid (H400+H410)/100 + hoeveelheid H411/200] ≤ 0,9

180 ton

2

17.4.

Opslag van maximaal 5.000 kg diverse gevaarlijke producten in kleine verpakkingen

5000 kg

3

19.6.1°c)

Opslag van maximaal 1.500 m³ voorwerpen uit hout en houten paletten in een lokaal

1500

2

19.6.1°d)

Opslag van maximaal 3.500 m³ paletten/ladingsdragers in open lucht

3500

2

21.3.

Opslag van 500 ton kleurstoffen en pigmenten

500 ton

2

23.3.1°c)

Opslag van 15.000 ton kunststoffen en voorwerpen uit kunststoffen

1500 ton

2

26.2.

Opslag van 100 ton lijmen

100 ton

2

27.2.

Opslag van max. 4 ton lucifers

4 ton

2

31.1.1°a)

Dieselmotor voor de sprinklerinstallatie (269 kW) en 3 dieselmotoren voor de noodgeneratoren (399 kW hal G + 2 x 580 kW hal F en H) tot een totaal nominaal vermogen van 1.828 kW (= vermogens teruggebracht tot 50% wegens minder dan 500 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking)

914 kW

3

33.4.1°c)

Opslag van maximaal 2.000 ton papier en karton in een lokaal

2000 ton

2

34.3.

Opslag van 500 ton reinigingsmiddelen

500 ton

2

36.4.1°

Opslag van 250 ton rubber en rubberen voorwerpen in een lokaal

250 ton

2

40.2.

Opslag van max. 10.000 ton tabaksproducten

10000 ton

2

41.5.

Opslag van max. 250 ton textiel

250 ton

3

43.1.2°a)

7 verwarmingsinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 4.832 kW

4832 kW

2

44.3.

Opslag van max. 100 ton vetten en wassen

100 ton

2

 

In voorliggende hernieuwingsaanvraag wordt ook een bijstelling van enkele bijzondere voorwaarden gevraagd:

Gevraagde bijstelling:

Bijzondere voorwaarde 3:

De totale opslag van gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen is beperkt tot:

Halnaam

Max. opslag gevaarlijke stoffen

Hal F

2.650 ton

Hal G – Sanofi

2.150 ton

Hal G – Kuehne en Nagel

2.650 ton

Hal H

2.950 ton

 

Bijzondere voorwaarde 4:

De opslag van aerosolen gebeurt in de hallen H, G-Sanofi en G K+N. De opslag mag enkel plaatsvinden nadat de aanvrager de opslagruimte ingericht heeft volgens de voorwaarden van Vlarem II die van toepassing zijn op de opslag van aerosolen. Indien de opslag van aerosolen met GHS02 3.000 liter of meer bedraagt, zullen steeds maatregelen tegen projectielvorming worden genomen, overeenkomstig artikel 5.17.2.3, §3 van Vlarem II.

Bijzondere voorwaarde 6:

De opslag van brandgevaarlijke producten (producten gekenmerkt door gevarenpictogram GHS02) vindt plaats in hal G en bedraagt max. 80 ton. Hiervan wordt max. 64 ton opgeslagen in het compartiment hal G-Sanofi (in de speciaal daarvoor voorziene opslagruimte) en max. 14 ton in het overige gedeelte van hal G (hal G K+N).

Bijzondere voorwaarde 7:

De opslag van producten met gevarenpictogram GHS03, GHS05, GHS06, GHS07, GHS08 en GHS09, brandbare vloeistoffen en farmaceutische producten vindt plaats in de hallen F, G-Sanofi,G K+N of H.

Bijzondere voorwaarde 10:

De opslag van tabaksproducten vindt plaats in hal H.

Motivatie bijstelling:

 K+N Logistics opteert ervoor om geen onderverdeling meer te hebben in hal G tussen de producten van Sanofi en deze van andere Kuehne+Nagel klanten. Hierdoor is er meer flexibiliteit in de opslag van de gevaarlijke stoffen en ingebruikname van hal G door verschillende partijen.

Daarnaast kunnen er, net zoals in hal G en H, ook in hal F aerosolen opgeslagen worden, gezien de ingekuipte zone betrekking heeft op zowel hal F, G als H en er in hal H geen tabaksproducten meer worden opgeslagen (zie verder). Indien een klant aerosolen wenst op te slagen, zal K+N Logistics hiervoor de nodige maatregelen treffen om een specifieke opslagzone te creëren in hal F, G en/of H die voldoet aan de voorwaarden gesteld in Vlarem II afdeling 5.17.2.

De opslag van brandgevaarlijke producten (GHS02) kan plaatsvinden in hal F, G of H en bedraagt max. 80 ton. Zoals eerder vermeld wordt er geen onderverdeling meer gemaakt in hal G. In hal G zijn hiervoor reeds 2 brandveilige opslagboxen aanwezig. In hallen F en H zullen deze boxen voorzien worden wanneer een klant hier GHS02 producten wenst op te slagen.

Ook zal hal H zal net zoals hal G een geconditioneerde hal worden. Hierdoor wordt de tabaksopslag verplaatst naar hal B. Dit heeft ook tot gevolg dat er een zeer kleine hoeveelheid gevaarlijke vloeistoffen (vape-producten in zeer kleine individuele verpakkingen met een totale opslag van max. 100 kg – uitsluitend rubriek 17.4) wordt opgeslagen in hal B. Deze opslag gebeurt op lekbakken. Om

flexibiliteit te behouden in het klantenbestand, wenst K+N Logistics de opslag van tabak niet te blokkeren in één hal.

Voorgestelde bijzondere voorwaarden:

Bijzondere voorwaarde 3:

De totale opslag van gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen is beperkt tot:

Halnaam

Max. opslag gevaarlijke stoffen

Hal F

2.650 ton

Hal G

4.800 ton

Hal H

2.950 ton

 

Bijzondere voorwaarde 4:

De opslag van aerosolen gebeurt in de hallen H, G en F. De opslag mag enkel plaatsvinden nadat de aanvrager de opslagruimte ingericht heeft volgens de voorwaarden van Vlarem II die van toepassing zijn op de opslag van aerosolen. Indien de opslag van aerosolen met GHS02 3.000 liter of meer bedraagt, zullen steeds maatregelen tegen projectielvormingworden genomen, overeenkomstig artikel 5.17.2.3, §3 van Vlarem II.

Bijzondere voorwaarde 6:

De opslag van brandgevaarlijke producten (producten gekenmerkt door gevarenpictogram GHS02) vindt plaats in hal F, G en H en bedraagt max. 80 ton.

Bijzondere voorwaarde 7:

De opslag van producten met gevarenpictogram GHS03, GHS05, GHS06, GHS07, GHS08 en GHS09, brandbare vloeistoffen en farmaceutische producten vindt plaats in de hallen F, G of H. Daarnaast zal er, horende bij de tabaksoplag, ook een beperkte hoeveelheid gevaarlijke producten (uitsluitend rubriek 17.4) opgeslagen worden in hal B.

Bijzondere voorwaarde 10:

De tabaksproducten zullen (momenteel) opgeslagen worden in hal B.

Echter wenst K+N Logistics de opslag van tabak niet aan één hal toe te wijzen om flexibiliteit in haar klantenbestand te behouden. 

 

  1. Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 13 december 2024 t.e.m. 11 januari 2025. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

  1. Adviezen

Er werd door de stad Geel advies gevraagd aan Milieu - Juridische Dienst IOK. Dit advies dient enkel ter ondersteuning van de gemeentelijke omgevingsambtenaar (GOA) bij de opmaak van het verslag GOA.

 

  1. Project-MER

 De aanvraag heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.- screening.

De aanvraag werd daarom getoetst aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM).

Op basis van het aanvraagdossier kan aangenomen worden dat de opmaak van een project-MER geen meerwaarde zal zijn bij het beoordelen of het project aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken. Er wordt gesteld dat de aanvraag niet MER-plichtig is.

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

Planologische toets

Overwegende dat in artikel 5.3.1 van het DABM opgenomen is dat de vergunningverlenende overheid de omgevingsvergunning voor het exploiteren van een ingedeelde inrichting of activiteit dient te weigeren als de exploitatie in strijd is met o.a. een stedenbouwkundig voorschrift of een verkavelingsvoorschrift, voor zover daarvan niet op geldige wijze kan worden afgeweken, lijkt het aangewezen om in voorliggend advies een aftoetsing te maken aan de gekende stedenbouwkundige voorschriften.

De exploitatie is volgens het gewestplan gelegen in industriegebied.

Industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten.

Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.

Overeenkomstig de aanvraag hebben de activiteiten van het bedrijf betrekking op logistiek en opslag met complementair administratieve functies. Deze activiteiten lijken noch industrieel, noch ambachtelijk van aard te zijn. Evenmin lijkt het bedrijf als een complementair dienstverlenend bedrijf in de zin van het Inrichtingsbesluit van 28 december 1972 beschouwd te kunnen worden. Volgens het voorschrift gaat het immers om complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven. Het bedrijf in casu lijkt niet ten dienste te staan van andere bedrijven op het industriegebied.

Gelet op bovenstaande lijkt gesteld te kunnen worden dat de exploitatie in principe niet verenigbaar lijkt met de bestemming op het gewestplan.

Er kan wel verwezen worden naar artikel 5.6.7 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, op grond waarvan bij de advisering en beslissing over een omgevingsvergunningsaanvraag voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit of voor kleinhandelsactiviteiten gunstig kan geadviseerd worden en vergund worden, in afwijking van de bepalingen van een stedenbouwkundig voorschrift, voor zover voldaan is aan de volgende cumulatieve voorwaarden:

1° de goede ruimtelijke ordening wordt niet geschaad, hetgeen in het bijzonder betekent dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en dat de vastgestelde verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengt of verstoort;

2° de inrichting of activiteit is stedenbouwkundig vergunbaar in afwijking van de bepalingen van een stedenbouwkundig voorschrift of, als het gaat om een bestaande inrichting of activiteit, is hoofdzakelijk vergund.

Natuurtoets

De exploitatie is gelegen op 1,87 km van Habitatrichtlijngebied en VEN-gebied, en op circa 6,6 km van Vogelrichtlijngebied.

De exploitatie genereert mobiliteit en er zijn stationaire bronnen van stikstofemissies aanwezig op de site.

De exploitant voegt een impactscoreberekening toe aan de omgevingsvergunningsaanvraag. Deze impactscoreberekening houdt echter enkel rekening met de stationaire bronnen van stikstof. De emissies afkomstig van mobiliteit worden niet meegenomen, nochtans dient conform artikel 22 van het Stikstofdecreet de totale stikstofdepositie in rekening gebracht te worden.

De exploitant geeft aan dat gebruik werd gemaakt van de drietrapsmethode om de totale impactscore te berekenen. De totale impactscore, berekend volgens de drietrapsmethode, bedraagt 0,1526%.

Gelet op de aard en de ligging van de exploitatie en op basis van de beschikbare gegevens in de omgevingsvergunningsaanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van Habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.

Milieuaspecten

Water

Bedrijfsafvalwater

De exploitant vraagt een hernieuwing van het lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van 0,13 m³/uur, 1 m³/dag en 250 m³/jaar. Het bedrijfsafvalwater wordt geloosd in de openbare riolering en is afkomstig van het reinigen van de magazijnen. De exploitant geeft aan dat het bedrijfsafvalwater geen gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C van Vlarem II, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II.

Huishoudelijk afvalwater

De exploitant vraagt een hernieuwing van de lozing van 4.500 m³ huishoudelijk afvalwater per jaar. Dit water wordt geloosd in de openbare riolering. De exploitatie is gelegen in centraal gebied, de lozing lijkt conform art. 4.2.8.2.1. van Vlarem II te gebeuren.

Waterbesparende maatregelen

Er zijn 5 regenwaterputten aanwezig op het terrein, :

• 20.000 liter aan het hoofdkantoor

• 4 x 7.500 liter aan de 4 kantoorblokken van de magazijnen

Hemelwater wordt gebruikt voor de toiletten in het hoofdkantoor en in de magazijnen.

 

Biodiversiteit

De exploitatie is gelegen op 1,87 km van Habitatrichtlijngebied en VEN-gebied, en op circa 6,6 km van Vogelrichtlijngebied.

De exploitatie genereert mobiliteit en er zijn stationaire bronnen van stikstofemissies aanwezig op de site.

De exploitant voegt een impactscoreberekening toe aan de omgevingsvergunningsaanvraag. Deze impactscoreberekening houdt echter enkel rekening met de stationaire bronnen van stikstof. De emissies afkomstig van mobiliteit worden niet meegenomen, nochtans dient conform artikel 22 van het Stikstofdecreet de totale stikstofdepositie in rekening gebracht te worden.

De exploitant geeft aan dat gebruik werd gemaakt van de drietrapsmethode om de totale impactscore te berekenen. De totale impactscore, berekend volgens de drietrapsmethode, bedraagt 0,1526%.

Gelet op de aard en de ligging van de exploitatie en op basis van de beschikbare gegevens in de omgevingsvergunningsaanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van Habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.

 

Lucht

De voornaamste emissiebronnen zijn de stookinstallaties, daarnaast zijn de noodgeneratoren een bron van emissies. De koelinstallaties zijn tevens ook een mogelijke bron van emissies, in geval van lekkages.

Stookinstallaties

Vermits zes van de zeven stookinstallaties een individueel thermisch ingangsvermogen van meer dan 300 kW hebben, zijn de emissiegrenswaarden van art. 5.43.2.11. van Vlarem II van toepassing. Deze emissiegrenswaarden zijn eveneens van toepassing op de stookinstallaties met een lager vermogen als de stookinstallaties een gemeenschappelijke schoorsteen hebben, de emissiemeting op dit gemeenschappelijk afgaskanaal uitgevoerd wordt en de som van de ingangsvermogens meer dan 300 kW bedraagt. Dan dienen ze immers als een samenstel van stookinstallaties beschouwd te worden, conform art. 5.43.2.1. van Vlarem II. In dat geval dienen deze stookinstallaties aan periodieke emissiemetingen onderworpen te worden. Op basis van de gegevens in de aanvraag kan niet uitgeklaard worden of de ‘verwarmingsinstallatie burelen + warm water’ gebruik maken van een gemeenschappelijk afgaskanaal..

Conform art. 5.43.2.23. van Vlarem II dient een emissiemeting elke 5 jaar te gebeuren voor toestellen met een drijfkracht van meer dan 300 kW, dit geldt ook voor eventuele samenstellen van stookinstallaties.

Conform art. 5.43.2.32. van Vlarem II dient de exploitant de meetresultaten van de emissiemeting ter inzage te houden van de toezichthouder.

De exploitant dient conform art. 6.6.0.1. van Vlarem II gewezen te worden op de onderhouds- en auditverplichtingen opgelegd in het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van centrale stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater.

Koelinstallaties

De exploitant wenst een hernieuwing en verandering van de koelinstallaties. Er wordt een uitbreiding van 946,94 kW aangevraagd. De totale geïnstalleerde drijfkracht bedraagt dan 1.350,92 kW.

De koelinstallaties maken gebruik van volgende koelmiddelen: 

R32 (GWP: 675); R454b (GWP: 467); R290 (GWP: 3); R744 (GWP: 1); R410A (GWP: 2.088); R449A (GWP: 1.367) 

Gelet op het gegeven dat koelinstallaties en warmtepompen in principe een gesloten systeem omvatten, lijken er geen effecten naar luchtkwaliteit te verwachten op voorwaarde dat de exploitant de milieuvoorwaarden m.b.t. installatie, onderhoud, reparatie, periodieke (lekdichtheids)controles, buitendienststelling van koelinstallaties en het bijhouden van een logboek, zoals opgenomen in artikel 5.16.3.3. van Vlarem II, strikt naleeft. De exploitant geeft aan dat de koelinstallatie periodiek zal worden gecontroleerd en jaarlijks zal onderworpen worden aan een lekdetectie.


Geluid

De meeste geluidproducerende activiteiten gebeuren inpandig. Transportbewegingen gebeuren niet steeds inpandig op de site. De exploitant geeft aan dat tijdens het laden en lossen de motoren van de vrachtwagens worden stilgelegd. Bovendien worden louter elektrische heftrucks gebruikt.

De exploitatie is gelegen in industriegebied op ruime afstand van woongebied. Gelet op de genomen maatregelen en ligging, en gelet op het gegeven dat de aanlegfase van tijdelijke aard is, lijkt de exploitatie van de inrichting geen onaanvaardbare geluidshinder met zich mee te brengen.

 

Mobiliteit

De exploitant maakt een duidelijke oplijsting op van de te verwachten verkeersbewegingen tijdens de exploitatiefase. Gelet op de ligging in industriegebied en de goede ontsluiting naar de E313 lijken de verwachte verkeersbewegingen de lokale draagkracht niet te overschrijden.

 

Bodem

De kernactiviteit van Keuhne + Nagel Logistics nv is de opslag en distributie van goederen, waaronder brandbare vloeistoffen en gevaarlijke stoffen. De opslag vindt steeds inpandig plaats op een vloeistofdichte betonvloer. Hallen F, G en H – de hallen waar de gevaarlijke vloeistoffen opgeslagen worden – zijn ingekuipt en vloeistofdicht uitgevoerd met een opstaande rand van 10 cm.

Er wordt in het aanvraagdossier geen berekening van de totale inkuipingscapaciteit toegevoegd. Hallen F, G en H hebben ongeveer een vloeroppervlakte van 30.000 m², wanneer we de opstaande rand van 10 centimeter in rekening nemen bekomen we een ruwe schatting van de inkuipingscapaciteit, zijnde 3.000 m³. Op basis van bijlage R17.3.2 lijkt er maximaal 10.400 m³ gevaarlijke stoffen opgeslagen te worden. De inkuiping dient voldoende groot uitgevoerd te worden, conform artikel 5.17.4.3.7. van Vlarem II. De exploitant dient te verduidelijken of er gevaarlijke vloeistoffen van groep 1, ontploffingsgevaarlijke vloeistoffen gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01 of acuut toxische vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 opgeslagen worden in de hallen. De exploitant dient een berekening van de inkuipingscapaciteit toe te voegen die opgesteld werd conform de instructienota (https://www.omgeving.vlaanderen.be/sites/default/files/2022-04/Instructienota%20voor%20de%20berekening%20van%20de%20inkuipingscapaciteit_20111006.pdf).

De twee dieseltanks horende bij de sprinklerinstallatie zijn dubbelwandig uitgevoerd en voorzien van lekdetectie en overvulbeveiliging conform artikel 5.17.4.3.1. van Vlarem II.

 

Gevaarlijke producten

De exploitant vraagt de opslag aan van gevaarlijke producten die mogelijk voorzien zijn van GHS02, GHS03, GHS05, GHS06, GHS07, GHS08 en GHS09. Daarnaast wordt de opslag van 5.000 kg gevaarlijke producten in kleine verpakkingen aangevraagd.

De gevaarlijke producten worden in verplaatsbare recipiënten opgeslagen. De exploitant dient er op toe te zien dat de scheidingsafstanden zoals bepaald in artikel 5.17.4.1.6. van Vlarem II gerespecteerd worden.

 

Gevraagde afwijking

De exploitant vraagt een afwijking op enkele bijzondere milieuvoorwaarden uit de vergunning d.d. 16/11/2017 (OMGP-2017-0038). De beoordeling over het al dan niet verlenen van deze afwijkingen wordt aan de vergunningverlenende overheid overgelaten.

 

Conclusie milieutechnische beoordeling

Met betrekking tot de onderzochte milieutechnische aspecten in voorliggende beoordeling en op basis van de gegevens in de aanvraag lijkt gesteld te kunnen worden dat er geen indicaties zijn tot het verlenen van een negatief advies. Het lijkt echter wel aangewezen om bij eventuele vergunningverlening in de mate van het mogelijke rekening te houden met onderstaande bemerkingen, aanvullingen, aanbevelingen en/of voorstellen voor bijzondere voorwaarden.

De exploitant dient te verduidelijken of er gevaarlijke vloeistoffen van groep 1, ontploffingsgevaarlijke vloeistoffen gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01 of acuut toxische vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 opgeslagen worden in de hallen. De exploitant dient een berekening van de inkuipingscapaciteit toe te voegen die opgesteld werd conform de instructienota.

 

Resultaten openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden  van 13 december 2024 tot en met 11 januari 2025. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaarschriften ontvangen.

 

Conclusie

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ te worden geadviseerd als voorwaardelijk gunstig op voorwaarde dat:

Met betrekking tot bodem:

  • de exploitant verduidelijkt of er gevaarlijke vloeistoffen van groep 1, ontploffingsgevaarlijke vloeistoffen gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01 of acuut toxische vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 opgeslagen worden in de hallen; 
  • de exploitant een berekening van de inkuipingscapaciteit toevoegt aan de aanvraag, opgesteld conform de instructienota.
Indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.


Lasten

Niet van toepassing

Juridische grond

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid

Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag voor de hernieuwing en de verandering van de omgevingsvergunning gunstig te adviseren

De volgende aangevraagde wijzigingen, veranderingen en de hernieuwing worden gunstig geadviseerd zodat de inrichting voortaan omvat:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.2.2°a)

Het lozen van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering via 2 lozingspunten

4500 m³/jaar

3

3.4.1°a)

Het lozen van max. 0,13 m3/uur, 1 m3/dag en 250 m3/jaar bedrijfsafvalwater via een KWS-afscheider in de openbare riolering

0,13 m³/u

3

4.5.

De opslag van max. 1.250 ton bedekkingsmiddelen zoals toners en inktcartridges

1250 ton

2

5.3.1°b)

De opslag van max. 2 ton biociden (Hernieuwing)

2 ton

3

6.4.2°

De opslag van 100.000 liter brandbare vloeistoffen in eenheidsverpakkingen

100000 liter

2

12.1.1.2°a)

Noodgeneratoren met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van 850 kVA (= 50% vermogen o.w.v. minder dan 500 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking): 630 kVA (hal F), 440 kVA (hal G) en 630 kVA (hal H)

850 kVA

2

12.2.2°

3 Transformatoren met een individueel nom. vermogen van elk 1.600 kVA

4800 kVA

2

13.3.

Opslag van max. 10.400 ton farmaceutische producten

10400 ton

2

15.1.2°

Stallen van max. 209 bedrijfsvoertuigen (95 laadkades + 114 parkeerplaatsen)

209 voertuigen

2

15.2.

1 Herstelwerkplaats voor het onderhouden en herstellen van elektrische transportmiddelen (zonder hefbrug of schouwput))

1 werkplaats

3

16.3.2°b)

Diverse koelinstallaties, luchtcompressoren en airco’s met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 1.350,92 kW

1350,92 kW

2

17.1.1.2°

Opslag van max. 10.000 liter aerosolen in verplaatsbare recipiënten

10.000 l

2

17.3.2.1.1.1°b)

Opslag van 1,266 ton stookolie (1.520 liter) in 2 bovengrondse tanks van resp. 750 liter en 770 liter

1,2660 ton

3

17.3.2.1.2.2°

Opslag van maximaal 80 ton ontvlambare vloeistoffen (GHS02) van gevarencategorie 3

80 ton

2

17.3.2.2.3°b)

Opslag van maximaal 80 ton ontvlambare vloeistoffen (GHS02) van gevarencategorie 1 (max. 9 ton) en gevarencategorie 2 (max. 80 ton)

80 ton

1

17.3.2.3.3°

Opslag van max. 80 ton overige brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (GHS02)

80 ton

1

17.3.3.1°a)

Opslag van max. 10 ton oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (GHS03) (Hernieuwing)

10 ton

3

17.3.4.3°

Opslag van max. 10.400 ton bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (GHS05)

10400 ton

1

17.3.5.3°

Opslag van max. 10 ton giftige vloeistoffen en vaste stoffen (GHS06) waarvan max. 4 ton van categorie 1 en max. 10 ton van categorie 2 en 3

10 ton

1

17.3.6.3°

Opslag van max. 10.400 ton schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen (GHS07)

10400 ton

1

17.3.7.3°

Opslag van max. 10.400 ton op lange termijn gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (GHS08)

10400 ton

1

17.3.8.2°

Opslag van maximaal 180 ton vloeistoffen en vaste stoffen die gevaarlijk zijn voor het aquatisch milieu (GHS09), waarvan maximaal 90 ton milieugevaarlijke producten met gevaaraanduiding H400 en/of H410 en maximaal 180 ton milieugevaarlijke stoffen met gevaaraanduiding H411, en waarbij volgende optelsom gerespecteerd wordt: [hoeveelheid (H400+H410)/100 + hoeveelheid H411/200] ≤ 0,9

180 ton

2

17.4.

Opslag van maximaal 5.000 kg diverse gevaarlijke producten in kleine verpakkingen 

5000 kg

3

19.6.1°c)

Opslag van maximaal 1.500 m³ voorwerpen uit hout en houten paletten in een lokaal 

1500 m³

2

19.6.1°d)

Opslag van maximaal 3.500 m³ paletten/ladingsdragers in open lucht 

3500 m³

2

21.3.

Opslag van 500 ton kleurstoffen en pigmenten 

500 ton

2

23.3.1°c)

Opslag van 15.000 ton kunststoffen en voorwerpen uit kunststoffen 

1500 ton

2

26.2.

Opslag van 100 ton lijmen 

100 ton

2

27.2.

Opslag van max. 4 ton lucifers 

4 ton

2

31.1.1°a)

Dieselmotor voor de sprinklerinstallatie (269 kW) en 3 dieselmotoren voor de noodgeneratoren (399 kW hal G + 2 x 580 kW hal F en H) tot een totaal nominaal vermogen van 1.828 kW (= vermogens teruggebracht tot 50% wegens minder dan 500 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking)

914 kW

3

33.4.1°c)

Opslag van maximaal 2.000 ton papier en karton in een lokaal

2000 ton

2

34.3.

Opslag van 500 ton reinigingsmiddelen 

500 ton

2

36.4.1°

Opslag van 250 ton rubber en rubberen voorwerpen in een lokaal 

250 ton

2

40.2.

Opslag van max. 10.000 ton tabaksproducten 

10000 ton

2

41.5.

Opslag van max. 250 ton textiel 

250 ton

3

43.1.2°a)

7 verwarmingsinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 4.832 kW 

4832 kW

2

44.3.

Opslag van max. 100 ton vetten en wassen 

100 ton

2


 mits het opnemen van de volgende bijzondere voorwaarden/aandachtspunten:

 

• de exploitant verduidelijkt of er gevaarlijke vloeistoffen van groep 1, ontploffingsgevaarlijke vloeistoffen gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01 of acuut toxische vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 opgeslagen worden in de hallen;

• de exploitant voegt een berekening van de inkuipingscapaciteit toe aan de aanvraag, opgesteld conform de instructienota.

Indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.

Het beoordelen van de aangevraagde afwijkingen/bijstellingen wordt aan de vergunningverlenende overheid overgelaten.