Het college van burgemeester en schepenen verleende een stilzwijgende weigering voor het hoogbouwproject op Pas omwille van mobiliteitsissues.
De zorgen bij het lokaal bestuur betreffen de combinatie van het autoverkeer komende vanuit het rond punt N 19-N71-R14, en de afslagbeweging naar de site, gerelateerd aan zwakke weggebruikers in parallelle rijrichting.
Om aan dit issue te verhelpen zijn er gezamenlijke besprekingen met het schepencollege en de aanvrager gevoerd op vrijdag 10/01/2025. Een technisch voorstel tot aanpassing van het openbaar domein ter hoogte van de site om aan de mobiliteitsproblemen tegemoet te komen werd daarna samen met de architect en de administratie van de stad Geel besproken op dinsdag 14/01/2025. Na overleg met de projectontwikkelaar, schepenen en diensten blijkt dus dat er de mogelijkheid is om een afslagstrook te voorzien.
De aanvrager legde op 14/01/2025 een voorstel op tafel dat in een afslagstrook voorziet (ZIE BIJLAGEN) op het openbaar domein waarop minstens 3 wagens kunnen voorsorteren, waarmee aan de vraag van het bestuur tegemoet gekomen wordt.
De ontwikkelaar heeft dit verder uitgetekend en laten nameten door een landmeter.
Doordat de stoep smaller wordt gemaakt en het fietspad iets verlegd, ontstaat er op Pas ruimte voor een afslagstrook waar wagens kunnen aanschuiven om af te slaan naar het bouwproject.
Op deze manier kan een file op de Pas vermeden worden.
Volgende opmerkingen zijn er vanuit de diensten bij dit technisch voorontwerp:
Advies openbaar domein (mobiliteit) op 17/01/2025:
Op basis van de nieuw ingediende plannen en de richtlijnen voor voorsorteerstrookaanleg, uitwijking van fiets -en voetpaden en de breedte van fiets -en voetpaden, zoals opgenomen in de CROW-normen, het Vademecum Weginfrastructuur (VWI) - Deel Vlaamse Hoofdweg en het fiets -en voetgangersvademecum Vlaanderen, volgt hieronder een kritisch advies over de mobiliteitsaspecten, inclusief afmetingen van de voorsorteerstrook, afstand tussen wagens op de voorsorteerstrook, de connectie met de Honey Highway-rotonde-oversteekbeweging naar achterliggend gebied van Carrefour-site en de inrichting van voet- en fietspaden langs de Pas.
Afmetingen afslagstrook/voorsorteerstrook en afstand tussen wagens op de voorsorteerstrook
Een afslagstrook heeft de volgende functies:
• Afwikkelen van rijdend verkeer in functie van een afslaande beweging aan een kruispunt;
• Bieden van de benodigde lengte voor comfortabele deceleratie om de afslaande beweging te kunnen maken.
Een afslagstrook moet voldoende lang zijn om:
• Te kunnen decelereren naar 0 km/h;
• De wachtrij voor de betreffende afslagbeweging te kunnen bufferen op de afslagstrook en terugslag op de naastgelegen doorgaande rijstrook te vermijden.
Voor het bepalen van de minimumlengte van een bijkomende voedende rijstrook worden dezelfde principes gevolgd als bij een afslagstrook aan een lichtengeregeld kruispunt. De lengte van een afslagstrook is de som van de verwachte maximale wachtrij, de benodigde deceleratielengte en de helft van de overgangscurve. De effecten op doorstroming, veiligheid en ruimtegebruik kunnen indien nodig onderzocht worden met een microsimulatie (gemaakt op onderstaande afbeelding voor een snelheidsdeceleratie van 70 km/u naar 0 km/u). Dit is in het geval van het project Pas 270 ten zeerste aangeraden. Op basis van de formule voor deceleratielengte en overgangscurve, worden volgende afmetingen berekend voor een snelheidsdeceleratie van +/- 30-40 km/u wanneer men van de rotonde invoegt richting Pas:
- De bijkomende rijstrook start met een overgangscurve vanaf de doorgaande rijstrook. De overgangscurve moet een vloeiende en veilige overgang van de doorgaande rijbaan naar de afslagstrook bieden:
De lengte van de overgangscurve kan voor de helft meegerekend worden voor de deceleratielengte op de bijkomende rijstrook.
- De deceleratielengte is het gedeelte van de afslagstrook waar voertuigen veilig kunnen afremmen tot de gewenste snelheid voor het verlaten van de weg. De deceleratielengte wordt bepaald door de snelheid waarmee voertuigen de afslagstrook betreden (vinv_{\text{in}}
) en de snelheid waarmee ze deze verlaten (vuitv_{\text{uit}} ), evenals een gemiddelde vertraging (aa ) van 1,5-2,0 m/s²:De deceleratielengte bedraagt 19-23 meter, afhankelijk van de gewenste snelheid van 30 km/u of 40 km/u bij het verlaten van de hoofdweg/rotonde.
De totale lengte van de afslagstrook (overgangscurve + deceleratielengte) zal dus variëren van ongeveer 34 meter tot 43 meter. De totale lengte van de afslagstrook (overgangscurve en deceleratielengte) bedraagt op dit moment 38,7 meter en valt dus binnen de range van 34-43 meter.
De binnenstraal van de aansluitbocht tussen twee kruispunttakken of tussen een inrit/uitrit van een projectgebied en de afslaande beweging bij de voorsorteerstrook bedraagt minstens 15 m bij afwezigheid van een afslagstrook of wanneer er één afslagstrook aanwezig is. Per rijstrook, in dit geval 1 afslagstrook, moet de benodigde bochtverbreding worden toegepast. Een bochtverbreding is het verbrede gedeelte van een rijstrook in een horizontale boog. Een bochtverbreding wordt toegepast in krappe horizontale bogen, voornamelijk omdat de achterwielen van een voertuig bij het doorlopen van de boog een meer naar binnen gelegen baan beschrijven dan de voorwielen. Bij krappe horizontale bogen (boogstraal 300 m of minder) is het verschil tussen de boogstraal van de voor- en achterwielen significant. Een bochtverbreding is nodig bij boogstralen kleiner of gelijk aan 300 m. Bij grotere boogstralen wordt het verschil tussen de andere baan van de voor- en achterwielen opgevangen binnen de rijstrookbreedte van 3,20 m (dit is de breedte voor invoegstroken, uitvoegstroken, weefstroken en afslagstroken die starten op de hoofdbaan) en is een bochtverbreding niet meer noodzakelijk. Op dit ogenblik wordt maar een afslagstrook met breedte van 2,65 meter voorzien. In deze case dient een verbreding van 0,50-0,75 meter voorzien te worden aan het einde van de afslagstrook. De totale rijstrookbreedte wordt in de bocht dan >3,70 meter.
Er bestaan geen vastgelegde regels voor het starten van een afslagstrook na het uitrijden van een rotonde. Volgende afmetingen komen verder uit deceleratieformules/simulatie. De overgangscurve van de afslagstrook moet beginnen op een afstand van minimaal 20-25 meter van de rotonde. Dit biedt voertuigen de tijd om:
Bij hogere intensiteiten of wanneer de bocht van de rotonde krap is, wordt een grotere afstand van 30-50 meter aanbevolen. Dit voorkomt conflicten met voertuigen die mogelijk nog versnellen na het verlaten van de rotonde. Op dit ogenblik is de ruimte hiervoor niet beschikbaar (slechts 13,85 meter). Een afstand van 13,85 meter biedt waarschijnlijk onvoldoende ruimte voor voertuigen om:
Bij een filevorming wordt de gemiddelde afstand tussen voertuigen gereguleerd door reactietijd en snelheid. Bij stilstand (0 km/u) wordt een minimale bufferafstand van 1-2 meter aanbevolen.
Uit de GIS-analyse blijkt dat stilstaande voertuigen vaak in de praktijk meer dan 1 meter afstand hanteren. Op dit ogenblik wordt op het aangeleverde plan (14/01 en 15/01/2025) rekening gehouden met een voertuigafstand op de afslagstrook van 50 centimeter. Dit is dus te kort.
Er zullen geen 4 wagens op de voorsorteerstrook aanschuiven, maar maximum 2 wagens. Dit dient in overweging te worden gehouden met de verkeersintensiteiten vanaf de rotonde naar de Pas.
Inrichting van fiets -en voetpaden
Voor voetgangers wordt een breedte van minimaal 1,5 meter aanbevolen in stedelijke gebieden, met een voorkeur voor 2 meter om tweerichtingsverkeer mogelijk te maken. Fietspaden moeten minimaal 2 meter breed zijn per richting (bij enkelrichting).
Op dit ogenblik is de breedte van het fietspad ingetekend als een breedte van 1,75 meter. Het verhoogd aanliggend enkelrichtingsfietspad dient dus verbreed te worden naar conformiteit 2 meter.
Bij hogere intensiteiten van fietsers (verwachte aantal fietsers drukste uur >250) dient zelfs rekening gehouden te worden met een standaardbreedte van minimaal 3 meter. Het fietspad is fysiek gescheiden van de rijbaan door middel van een verhoogde boordsteen van minimaal 5 cm. Deze boordsteen kan afgeschuind zijn. Het is niet de bedoeling dat het fietspad ruimte van het voetpad inneemt. Beter dan te besparen op voetgangersruimte, is het aan te raden de verkeersruimte van het gemotoriseerd verkeer te reduceren indien dit kan.
Volgende schuwafstanden zijn van toepassing:
- 25 cm tot een opstaande rand of hoogteverschil. Gemeten vanaf (de start van) het hoogteverschil tot de rand van het fietspad.
- 50 cm tot vaste obstakels zoals verkeersborden, leuningen, verlichtingspalen… Gemeten van de rand van de paal of het obstakel tot de rand van het fietspad.
- 50 cm tot een groenvoorziening (boom, haag, struik, ...). Gemeten vanaf de rand van de groenvoorziening tot de rand van het fietspad. Er moet rekening gehouden worden dat deze schuwafstand ook behouden blijft wanneer hagen en struiken in bloei staan en bomen groeien. Groenvoorzieningen worden, afhankelijk van hun specifieke kenmerken, dus steeds verder dan 50 cm gepland ten opzichte van de rand van het fietspad.
- 75 cm tot een vaste gesloten wand zoals een muur, gevel, schuilhuisje, (overdekt) terras, diep obstakel of geparkeerd voertuig (onafhankelijk van de breedte van het parkeervak). Gemeten vanaf de start van de (opstaande) rand van de boordsteen aan de rijbaanzijde of de rand van de gesloten wand tot de rand van het fietspad.
De schuwafstand op het nieuwe plan van 0,50 meter is correct.
Wanneer de snelheid op de rijbaan beperkt is tot 50 km/u en het fietspad voorrang heeft, kan er bij de kruising met (kleinere) zijstraten gekozen worden om een doorlopend fietspad op niveau te voorzien. Hierbij vindt er ter hoogte van de zijstraat geen indaling plaats. Het niveauverschil heeft een snelheidsremmend effect voor afslaand verkeer en voor verkeer dat uit de uitrit komt. Deze inrichting kan weggebruikers ook duidelijk maken dat ze mogelijk een ander gebied binnenrijden waar andere regels gelden. In alle voorgaande gevallen behoudt het fietspad op de voorrangsweg zijn voorrang op alle andere weggebruikers die de zijstraat in- of uitrijden. Bij zijstraten van een lage categorie wordt dit benadrukt door het fietspad (eventueel samen met het voetpad) verhoogd en in rode kleur aan te leggen, zodat het fietspad (en het voetpad) ter hoogte van de aansluiting doorlopen over de zijstraat.
Uitzichtdriehoeken en oprijzicht voor aankomende fietsers als voor aankomend gemotoriseerd verkeer
Bij het opstellen van de uitzichtdriehoek worden specifieke richtlijnen gehanteerd om de verkeersveiligheid te waarborgen. Het oogpunt van de voorrangsplichtige bevindt zich op een afstand van 3,00 meter van de rechterrand van het fietspad of de rijbaan. Indien er geen fietspad aanwezig is, wordt uitgegaan van de rijbaan. Het oogpunt bevindt zich op een hoogte van 1,10 meter, terwijl binnen de uitzichtdriehoek geen zichtbelemmerende elementen mogen voorkomen boven een hoogte van 0,75 meter. Bij de beoordeling van zichtbelemmeringen moet ook rekening worden gehouden met eventuele hellingen.
Het oprijzicht van 3,00 meter is van toepassing zowel ten opzichte van aankomend fietsverkeer als van aankomend gemotoriseerd verkeer. Bij snelheidsregimes tot en met 50 km/u wordt gestreefd naar een oprijzicht van 75 meter ten opzichte van fietsers.
Aan kruispunten met voorrangswegen met een verhoogd aanliggend fietspad Hier gelden afzonderlijke oprijzichten ten opzichte van het verkeer op het fietspad en dat op de rijbaan. Bij het kruispuntontwerp moeten beide gecontroleerd worden en moet er aan beide worden voldaan, telkens bekeken vanaf 3,00 m van de rechterzijde van het fietspad.
Aansluitingen van Honey Highway op oversteekplaats rotonde
De Honey Highway lijkt volgens de plannen niet goed aan te sluiten op de oversteekplaats aan de rotonde en mondt uit op het fietspad. Dit vermindert de aantrekkelijkheid en veiligheid voor voetgangers en fietsers om de Honey Highway te gebruiken als fijnmazige netwerkfunctie:
Bespreking advies:
Er dienen ingevolge bovenstaand advies bij fiat op principe afslagstrook nog volgende dus wijzigingen aan het voorgelegde plan voor de bovengrondse inrichting qua onderlinge verdelingen aangebracht te worden:
- In deze case dient een verbreding van 0,50-0,75 meter voorzien te worden aan het einde van de afslagstrook. De totale rijstrookbreedte wordt in de bocht dan >3,70 meter. Dit betekent een aanpassing van belijning op het rijvak richting Geel Centrum ; beide rijvakken worden dan ongeveer 3 meter op die plaats, wat heden ook de feitelijke situatie is voor de afslagstrook aan de andere zijde van de straat Pas richting N19G. (plannaanpassing)
- De lengte van de afslagstrook : de totale lengte van de afslagstrook (overgangscurve + deceleratielengte) bedraagt in het ingediende voorstel op dit moment 38,7 meter en valt dus binnen de theoretische range van 34-43 meter.
- De gemaakte opmerkingen mbt afstanden van de afslagstrook bij het huidige rondpunt zijn van toepassing totdat AWV het kruispunt aanpast naar een lichtengeregeld kruispunt. Dat staat in de planning van AWV voor de periode van het einde van de bouwfase van het voorliggende project.
- De schutsrook van 0,5m is correct.
- Verbreding van het fietspad naar 2 meter (door aanpassing aan voetpad -0,25m) (plannaanpassing).
- Nagaan of er zichtbelemmerende impact is voor fietsers op het private perceel. Dit dient vermeden te worden.
- Nagaan en afstemmen met dienst openbaar domein hoe de verbetering van de aansluiting van Honey Highway op Pas en fietspad kan mee in ogenschouw genomen worden bij overleg met de dienst Openbaar Domein. (plannaanpassing?)
- Nagaan en afstemmen met dienst openbaar domein of er naast een afslagstrook ook een bijkomende invoerstrook moet toegepast worden, rechts naast de uitrit van het perceel, op het openbaar domein in de richting van kruispunt Dr.-Peeterssstraat. Aangepaste belijning ipv verdrijvingsvak zijn dan aangewezen. (plannaanpassing)
- Voor de toepassing van aanpassingswerken aan openbaar domein dienen de richtlijnen gevolgd te worden van de dienst openbaar domein, de code van goede praktijk en standaardbestek 250 gevolgd te worden voor aanpassingen aan de asfaltstrook, aanpassing afgeschuinde boordstenen, aanpassing van goten, straatkolken en rio-aansluitingen, aanpassingswerken aan fietspad en aanpassing van diverse belijningswerken. Er wordt gevraagd om contact op te nemen met dienst Openbaar Domein (openbaardomein@geel.be).
De uitvoering van de werken op openbaar domein gebeuren door de ontwikkelaar onder toezicht van dienst Openbaar Domein.
Indien alle voornoemde aanpassingen aan het ontwerp van aanpassing van openbaar domein door Heylen NV ter hoogte van en (vlak) naast het eigen perceel, vanaf de Honey Higway tot en met een invoegstrook voor de uitrit van het perceel van Pas 270 uitgevoerd worden kan dit leiden tot een gunstig advies van stad Geel, in geval van uitvoering ten eigen laste.
LASTEN
De administratie Grondgebiedszaken adviseert om in dit omgevingsdossier lasten te voorzien.
Om van een stedenbouwkundige last in de zin van artikel 75-77 van het Decreet betreffende de omgevingsvergunning te kunnen spreken, dient een stedenbouwkundige last aan volgende voorwaarden te voldoen:
a. de opgelegde last moet in verhouding staan met het voordeel dat de ontwikkelaar haalt uit de vergunning;
b. de last moet realiseerbaar zijn door enig toedoen van de aanvrager;
c. er moet een verband bestaan tussen de opgelegde last en de taken van vergunningverlenende overheid ingevolge de afgeleverde vergunning;
d. de last moet gericht zijn op duurzame ruimtelijke ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit.
Motivatie voor de stedenbouwkundige lasten
Puntsgewijs worden de bovenliggende 4 voorwaarden gemotiveerd voor deze casus.
a. De ontwikkelaar kan hier een hoger dan gemiddeld bouwvolume voorzien, zelfs hoger dan 12 bouwlagen.
Het project moet maximaal aan de groennorm voldoen, zo besliste het bestuur in haar eerdere besluiten over dit dossier.
Om die reden besliste het college in haar zitting in navolging van haar besluit van 19/12/2022 op 12/01/2024 en 18/03/2024 over het principe van maatschappelijke compensatie in het kader van dit project. De uitkomst van deze lijn werd eerder meermaals besproken. Er wordt voorgesteld om lasten in natura door de ontwikkelaar te voorzien:
b. heraanleg van het openbaar domein op vraag van de stad ter hoogte van de perceelsgrens met het openbaar domein en met goedkeuring van de stad. De ontwikkelaar is niet afhankelijk van een andere partij en kan dit realiseren. (zie ook motivatie c2 en d)
c.
c1. De ontwikkelaar dient aan de groennorm te voldoen en kan dit realiseren binnen een redelijke perimeter rond zijn eigendom. Er is een perceel beschikbaar aan de overzijde van de straat in parkzone, waarbij een voorbereidend gesprek tussen ontwikkelaar en eigenaar in aanwezigheid van de stad heeft plaats gehad. De verkoopsvoorwaarden kunnen verder afgesproken worden na duidelijkheid over het standpunt van de stad Geel. De ontwikkelaar heeft zijn bereidheid getoond in de voorbije maanden en herhaald op 10/01/2025 en 14/01/2025 om hiermee verder te gaan.
c2. De combinatie van het autoverkeer komende vanuit het rond punt N 19-N71-R14, en de afslagbeweging naar de site,
gerelateerd aan zwakke weggebruikers in parallelle rijrichting leidt tot een verwachting van wachtrijen op N19 en dus
ook het stokken van het belangrijkste kruispunt in de Midden -Kempen, dat thans al hoge saturatiegegevens kent.
Om aan dit issue te verhelpen zijn er gezamenlijke besprekingen gevoerd om aanpassingswerken openbaar domein ter realisatie afslagstrook te voorzien voor dit bouwproject. Deze aanpassingswerken zijn nodig omwille van de densiteit van het project en de veiligheid van autoverkeer op Pas en rotonde en aanliggende assen van het hoger wegennet en de zwakke weggebruikers op Pas.
c3. Gezien het grote aantal kantoren en bewoning is een deelfietsenstalling op kosten van de ontwikkelaar verantwoord.
Deze realisatie, reeds ingetekend op het laatste plan, neemt ca. 10m2 bijkomend groen op het eigen perceel bijkomend weg.
d. Omwille van de densiteit van het project is er beperkte tot geen ruimte op het perceel tot kwaliteitsvolle groenbeleving voor de bewoners van dit 17 etage hoge gebouw (het hoogste recente gebouw van Geel). Het college heeft eerder beslist dat de groennorm maximaal dient gehanteerd te worden. Om die reden (zie ook b) is het aangewezen om in de nabije omgeving voor de bewoners een kwaliteitsvolle verpozinsgruimte te voorzien, die tegelijk een missing link kan zijn in een rustige wandelroute / verbinding tussen Elsum naar Brukel tot Sint-Dimpna via bestaande en reeds geplande trage wegen (via honey highway tot Brukel – verbinding langs Sanofi). Op lange termijn bij ondertunneling kruispunt IOK is de ontsluiting naar Ossenbruul/Maal - Punt hierdoor ook makkelijker voor zwakke weggebruikers.
Er zijn door de dienst patrimonium 3 voorstellen uitgewerkt. (zie bijlage)
Er wordt voorgesteld om voorstel 1 (schuinweg naar servitude) als voorkeursscenario voor in te nemen (zie bijlage).
De stad dient over de lasten een overeenkomst op te stellen, die door beide partijen bekrachtigd moet worden voor de afronding van de beroepsprocedure (voor de hoorzitting), te verwachten over ca. 4 weken.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het neergelede voorstel van de ontwikkelaar op 14/01 en bijgevoegde plannen op 15/01.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het advies van de administratie van de sector grondgebiedszaken.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorstel om lasten in natura toe te passen in deze omgevingsprocedure en keurt de bijhorende motivatie goed.
Het college van burgemeester en schepenen stelt voor om de lasten in natura toe te passen als volgt:
1. heraanleg van het openbaar domein - en indien noodzakelijk ook van het privaat domein, met gratis grondafstand - op vraag van de stad ter hoogte van de perceelsgrens met het openbaar domein en met goedkeuring van de stad: aanpassingen in functie van realisatie van de afslagstrook (waarop minstens drie wagens kunnen voorsorteren) , dus asfalteringswerken , aanpassingen boordsteen en straatkolken, rio-aansluitingen, aanpassingen aan fietspad, belijningswerken en dit onder auspiciën van de dienst openbaar domein van de stad (toepassing richtlijnen van de dienst, standaardbestek 250, ...). De in- en uitrit wordt hierbij maximaal verplaatst in richting van het perceel van Aldi.
2. plaatsen van een deelfietsenstalling met plaats voor twaalf deelfietsen, waarvan 8 deelfietsen door de ontwikkelaar gefinancierd worden en ondergebracht in de VME
3. plaatsen en bekostigen van vier deelwagens , die door de ontwikkelaar gefinancierd worden en ondergebracht in de VME, waarbij onderzocht wordt of deze voor de helft op het eigen terrein en voor de helft op het terrein ter hoogte van het nog te vergunnen snellaadstation (site Alma/Carrefour) komen te staan, dan wel dat deze volledig op het eigen perceel dienen voorzien te worden.
4. compensatie voor beperkt groen op eigen perceel (groennorm) door het voorzien van extra groen/aanbrengen van straatmeubilair - het college van burgemeester en schepenen beslist als voorkeurscenario dat dit extra gerealiseerd wordt in de vergunning van het project Pas - Markt- Diestseweg - Waterstraat dat aangevraagd zal worden en dit bovenop de verplichting uit het RUP Winkelwandelgebied binnen het nog te ontwikkelen project, bij voorkeur op openbaar domein. Tegen een waarde van 85.000 euro.
5. Ingevolge voornoemde last twee en drie dient het definitief ontwerp van de basisakte van de VME aan de stad voorgelegd te worden ter nazicht, alvorens de basisakte verleden wordt.
Ter realisatie van de lasten in natura zullen de nodige waarborgen worden voorzien in een volgende beslissing over de lastenovereenkomst.
Het college van burgemeester en schepenen gelast de dienst Vergunningen in uitvoering van artikel 3 met opmaak van een overeenkomst van lasten voor de realisatie van de aanpassing van openbaar domein, de plaatsing van een deelfietsenstalling gedurende minstens 9 jaar en de realisatie van een groenzone.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de vraag van de ontwikkelaar om een verklaring van de stad over de toekomst van het project en de positie van de stad daarover en antwoordt gunstig en mandateert de burgemeester en algemeen directeur om die verklaring te ondertekenen. Deze verklaring wordt bij het dossier bijgevoegd.