Terug
Gepubliceerd op 04/02/2025

2025_CBS_00221 - Pas 250 (2021/00286 INV) - Openbare parking - princiepsvraag - Beslissen: Goedkeuren

College van Burgemeester en Schepenen
ma 20/01/2025 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Nadine Laeremans; Tom Corstjens; Luc Van Laer; Kris Vangeel; Vera Celis; Francois Mylle, Algemeen Directeur; Anne-Laure Maes

Afwezig

Bart Julliams

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Marlon Pareijn
2025_CBS_00221 - Pas 250 (2021/00286 INV) - Openbare parking - princiepsvraag - Beslissen: Goedkeuren 2025_CBS_00221 - Pas 250 (2021/00286 INV) - Openbare parking - princiepsvraag - Beslissen: Goedkeuren

Motivering

Aanleiding en context

Uiterste uitspraakdatum: 23/01/2025 


Historiek

Door ION werd op 30/04/2021 een aanvraag ingediend voor het bekomen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een supermarkt.

Het college van burgemeester en schepenen weigerde deze aanvraag in zitting van 6/09/2021.

De Deputatie verleende een voorwaardelijke vergunning in zitting van 10/03/2022.

Derden gingen in beroep tegen deze beslissing bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. De Raad vernietigde het besluit van de deputatie op 20/04/2023.

De Deputatie verleende opnieuw een voorwaardelijke vergunning in zitting van 26/10/2023.

Derden gingen in beroep tegen deze beslissing bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. De Raad vernietigde het besluit van de deputatie op 5/12/2024.

Het is aan de deputatie om opnieuw een beslissing te nemen in dit dossier.


Vraagstelling

ION kan alle opmerkingen van de Raad voor Vergunningsbetwistingen beantwoorden, over het openbare karakter van de achterliggende parking vraagt men aan de stad input. Zij dienen een motivatienota aan te leveren aan de Provincie op 23/01/2025. Deze informatie werd bekomen tijdens een bespreking op vrijdagnamiddag 10/01/2025.

Deze parking is gelegen in een zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. De Raad is van oordeel dat er onvoldoende gemotiveerd werd dat de parking ten dienste staat van de gemeenschap. Zowel het college van burgemeester en schepenen als de provinciaal omgevingsambtenaar oordeelden op omstandige wijze dat de parking niet ten dienste staat van de gemeenschap en dus niet in overeenstemming is met de gewestplanbestemming.

Argumentatie

Advies Omgevingsambtenaar op 17/01/2025

De parking is gelegen in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen.

De “gebieden voor gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorzieningen” vallen onder de categorie van “gebieden bestemd voor ander grondgebruik”. Daar wordt louter gesteld dat in deze categorie van gebieden woongelegenheid is toegestaan voor zover die noodzakelijk is voor de goede werking van de inrichtingen. Voor het overige wordt geen verdere verduidelijking gegeven.

Het Inrichtingsbesluit bevat geen definitie van de begrippen “gemeenschapsvoorzieningen” en “openbare nutsvoorzieningen”, zoals bedoeld in artikel 17.6.2. 

Bij gebrek aan een wettelijke definitie moeten deze begrippen, volgens rechtspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen, in hun spraakgebruikelijke betekenis worden begrepen. De Raad omschrijft deze voorzieningen als “voorzieningen die gericht zijn op het bevorderen van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. Gemeenschapsvoorzieningen beogen tegemoet te komen aan behoeften van de samenleving die individuele burgers in de regel niet zelf kunnen opvangen, zoals onderwijs, sport en cultuur”.[1]

De Omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen stelt het volgende over de gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen:

“ARTIKEL 17.6.2. GEBIEDEN VOOR GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN EN OPENBARE NUTSVOORZIENINGEN 

1. Begripsomschrijving en algemeenheden. 

Onder « gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen » dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. 

Daarbij is het irrelevant of deze voorzieningen worden opgericht en uitgebaat door een overheid dan wel door een privé-instelling of -persoon, in zoverre althans de exploitant van de inrichting geen winstbejag nastreeft en de voorzieningen werkelijk ten dienste staan van de gemeenschap. 

Zo oordeelde de Raad van State reeds meermaals dat sportinfrastructuur een gemeenschapsvoorziening kan zijn als bedoeld in artikel 17.6.2. zelfs indien zij door een particulier wordt uitgebaat. In dat geval mag de exploitant wel geen winstbejag nastreven. Ook constructies bestemd voor een manege en ruitersclub kunnen worden beschouwd als gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen, onder dezelfde voorwaarde dat de exploitant ervan geen winstbejag nastreeft. 

Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. 

Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een « gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening ». 

Binnen de bestemmingen gegeven in de gewestplannen kunnen de gemeenschapsvoorzieningen en voorzieningen van openbaar nut ondergebracht worden onder verschillende aanduidingen:

(…)

b) Gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen 

In de gewestplannen worden deze gebieden aangeduid met een eigen kleur (effen blauw). Deze zones werden aldus aangeduid, welke een voldoend grote oppervlakte beslaan (bv. meer dan 0,5 ha is hierbij een richtcijfer), opdat de cartografische aanduiding nog mogelijk zou zijn. 

Deze gebieden zijn principieel bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen (met inbegrip van gebouwen voor openbare diensten). 

Wat de aard betreft van de instellingen die in dergelijke zone kunnen aanvaard worden dient opgemerkt dat, voortgaande op de inrichtingen die in de gewestplannen als zone voor openbaar nut en gemeenschapsuitrusting werden aangeduid, deze zones betrekking hebben op inrichtingen van zeer uiteenlopende aard. Het is deze zeer uiteenlopende aard die het trouwens toe geleid heeft de zones niet nader te omschrijven. In het algemeen kan gesteld worden dat volgende inrichtingen in de zones voor openbaar nut en gemeenschapsuitrusting kunnen aanvaard worden: 

  • openbare instellingen voor medische verzorging; 
  • gemeentehuis en gebouwen voor gemeentelijke diensten; cultureel centrum, openbare culturele voorzieningen: zoals bibliotheek, theater, enz...; 
  • rijkswachtpost- en rijkswachtkazerne; 
  • politie; 
  • brandweer; 
  • gebouwen voor overheidsdiensten (rijk, provincie, gemeente); 
  • openbare sport- en spelinfrastructuur (die evenwel normaal moeten aangeduid worden als recreatiegebied); 
  • onderwijsinstellingen; 
  • sociale voorzieningen zoals kinderkribben, instellingen voor bejaarden, rusthuizen, dienstencentra, enz...; 
  • openbare instellingen voor mentaal en fysische gehandicapten; gevangenis, wederopvoedingsgesticht; 
  • gebouwen voor het openbaar vervoer, openbare parkings, vlieghavens; 
  • post, telegraaf, telefoon; 
  • gerechtelijke instellingen; 
  • religieuze instellingen en gebouwen voor de eredienst. 

In het algemeen stelt de omzendbrief dat openbare parkings in de zones voor openbaar nut en gemeenschapsuitrusting kunnen worden aanvaard. Belangrijk is evenwel dat de omzendbrief een louter toelichtende waarde heeft, zonder een bindend of verordenend karakter te hebben. Zij kan geen voorwaarden toevoegen aan de bestemmingsvoorschriften.[2]

Het voorliggend project beoogt volgens de vergunningsaanvraag, naast de bouw van een nieuwbouw met een handelsruimte waarin een supermarkt zal worden ondergebracht, ook de aanleg van een openbare parking. 

 

De aanleg van de openbare parking wordt als volgt omschreven in de beschrijvende nota, zoals opgesteld door TRiAS Architecten:

 “Tegelijk wordt voorzien in de aanleg van een ruime multifunctionele parking die 7/7 en 24/24 publiek toegankelijk zal zijn. De parking zal zowel toegankelijk zijn voor klanten van de supermarkt als voor derden, zowel tijdens als buiten de openingsuren van de supermarkt. Deze publiek toegankelijke parking zal extra ruim gedimensioneerd worden en worden uitgerust met snellaadpalen voor elek¬trische wagens zodat deze dienstig is niet alleen voor de bezoekers van de in de op te richten handelsruimte onder te brengen supermarkt maar ook voor bezoekers aan het centrum van Geel en voor bezoeker aan de achterliggende psychiatrische instelling OPZ waarmee een doorsteek zal worden voorzien en voor de bestuurders van elektrische wagens die onderweg of dichtbij huis hun wagen snel wensen op te laden. De aanvraag betreft aldus een ruime en publiek toegankelijke parking, die ten dienste staat van de gemeenschap.”

De vraag rijst of de “openbare parking”, zoals voorzien in de voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag, effectief als een openbare parking kan worden beschouwd die gericht is op het bevorderen van het algemeen belang en effectief ten dienste van de gemeenschap zal worden gesteld.

Het voorzien van parkeergelegenheid kan, in de hedendaagse maatschappij, een behoefte uitmaken van de samenleving waarin de individuele burgers niet zelf kunnen voorzien. 

In de beschrijvende nota wordt gesteld dat “door een overmaat aan plaatsen te voorzien en de parking een openbaar karakter te geven, deze breder [kan] worden gebruikt dan enkel door bezoekers van de supermarkt: ook bezoekers van het OPZ, een van de andere winkels in de buurt of zelfs het centrum van Geel kunnen er een plek vinden”. 

Dat er een effectieve parkeerbehoefte / parkeervraag is in het betrokken projectgebied wordt echter nergens onderbouwd.

Het is vast te stellen dat er reeds veel parkeergelegenheid bestaat rondom het projectgebied. Het naastgelegen Aldi-filiaal te Pas 264 kent een ruime parking die niet voorzien lijkt te zijn van enige afsluiting. Recht tegenover de projectsite, in de Bakkersstraat, is eveneens een grote parkeergelegenheid voorzien aan de Hubo en de Carrefour Market. Deze parking is evenwel voorzien van slagbomen die dicht gaan na het sluitingsuur van de winkels, maar deze zullen verdwijnen na het inrichten van een snellaadstation dat bereikbaar moet zijn via de site van Carrefour. Daarnaast biedt de N19 – Pas, ter hoogte van de woonlinten, de mogelijkheid om langs de weg te parkeren. Ook het achterliggend aangrenzend perceel waar het OPZ is gevestigd, is voorzien van een zeer ruime parking die men kan bereiken via de Dr.-Sanodreef.

Er wordt geenszins aannemelijk gemaakt dat er een grote publieke parkeerbehoefte is in het projectgebied.

De omgevingsvergunningsaanvraag bevat verder geen andere elementen die kunnen staven dat de aanleg van de openbare parking gericht is op het bevorderen van het algemeen belang, zoals bv. verregaande afspraken met stad Geel omtrent het gebruik en beheer van de parking. Op basis van de beschikbare informatie lijken er geen afspraken te zijn gemaakt met de stad Geel. De publieke invulling wordt evenmin onderbouwd met afdoend cijfermateriaal.

De parking lijkt bijgevolg hoofdzakelijk een private parkeerbehoefte te vervullen en lijkt louter een aanhorigheid te zijn bij de grotere private ontwikkeling, m.n. de realisatie van een supermarkt in woongebied. De vergunningsaanvrager lijkt deze aanhorigheid vergund te willen krijgen onder het mom van het algemeen belang, zonder evenwel aan te tonen dat de parking het algemeen belang zal dienen.  Dit wordt ook versterkt doordat het winkelgebouw ingeplant wordt tot op de grens met de gewestplanbestemming gemeenschapsvoorziening. Dus ook de vereiste parkeerplaatsen voor de supermarkt (39 parkeerplaatsen overeenkomstig de gemeentelijk stedenbouwkundige verordening parkeervoorzieningen) worden volledig in het gebied voor gemeenschapsvoorziening gelegd. 

Een private parking voor een winkel is echter onverenigbaar met de gewestplanbestemming “gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen”.

Dit wordt bevestigd in een arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 16 juli 2013, met nummer A/2013/0398. Het arrest heeft betrekking op een vergunningsaanvraag voor het oprichten van een meergezinswoning met kantoor- of handelsruimte op het gelijkvloers en de aanleg van 6 parkeerplaatsen, en de aanleg van 21 achterliggende parkeerplaatsen. De gevraagde achterliggende parkeerplaatsen zijn gelegen binnen de grenzen van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, “Winkelkern” en meer bepaald in een “zone voor cultuurerf”. Volgens de stedenbouwkundige voorschriften van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is de “zone voor cultuurerf” bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen van culturele aard (schouwbrug, bibliotheek, ontmoetingscentrum,…). De Raad oordeelde als volgt over de verenigbaarheid met de bestemmingsvoorschriften:

“Zelfs in de veronderstelling dat de bewuste parking niet uitsluitend gebruikt zou worden voor het personeel van de winkel van de verzoekende partij en bijvoorbeeld na de openingsuren van de winkel aan de gemeente zou worden verhuurd als parking voor het nabijgelegen cultureel centrum, zoals de verzoekende partij in haar wederantwoordnota aanhaalt (wat een loutere hypothese is), is het privaat gebruik ervan als parking voor personeel in strijd met de bestemmingsvoorschriften van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De verwerende partij kon immers in alle redelijkheid oordelen dat het privaat gebruik van een parking door het personeel van de winkel niet in functie staat van gemeenschapsvoorzieningen van culturele aard. 

(…)

De verwerende partij kon de geplande parkeerplaatsen dan ook conform artikel 4.3.1, §1, eerste lid, 1°, a VCRO weigeren omwille van de onverenigbaarheid met de bestemmingsvoorschriften. De verwerende partij is hierbij uitgegaan van de juiste feitelijke gegevens en heeft in de bestreden beslissing dit aspect ook afdoende gemotiveerd.” (eigen accentuering)”

Het aangevraagde, in het bijzonder de aanleg van de parking, lijkt o.i. dan ook onverenigbaar met de gewestplanbestemming van gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen. 

 

De provinciale omgevingsambtenaar zet uiteen dat de samenwerkingsovereenkomst en erfpachtovereenkomst een indicatie kunnen zijn van het openbaar gebruik van de parking, maar nog niet automatisch met zich meebrengen dat er sprake is van een ‘algemeen belang’. Hij treedt het besluit van de gemeentelijke omgevingsambtenaar bij dat de parking louter een aanhorigheid is bij de supermarkt en door de tussenkomende partijen enkel een mogelijks openbaar karakter is gegeven om deze in overeenstemming te brengen met de geldende gewestplanbestemming. 

De Raad voor Vergunningsbestwistingen oordeelde al 2x dat er onvoldoende aangetoond werd dat parking in overeenstemming zou zijn met de gewestplanbestemming “gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen.”

In het dossier zijn er geen aanvullingen gebeurd, die dit kunnen weerleggen. Het inplantingsplan (ZIE BIJLAGE) is nog steeds hetzelfde als in 2021, dit is niet gewijzigd.

De omgevingsambtenaar blijft bij het eerdere advies: de parking is niet in overeenstemming met de gewestplanbestemming.


Advies dienst OD/team mobiliteit 17/01/2025:

Het volledige advies is in bijlage opgenomen.

conclusie: De voorgestelde parking voldoet niet aan de criteria om als een openbare parking gericht op het algemeen belang te worden beschouwd. Het ontbreekt aan onderbouwing van een concrete behoefte, en de ligging en invulling maken het onwaarschijnlijk dat deze effectief gebruikt zal worden door de gemeenschap of tijdens evenementen. De parking lijkt hoofdzakelijk gericht op private behoeften en is daarom niet verenigbaar met de gewestplanbestemming “gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen”.


Op 17/01/2025 informeerde ION de stad Geel dat de doorgang tussen OPZ en de parking zal afgesloten worden in het dossier omwille van de doelgroepen die zich aan deze zijde van de site bevinden. Dit ingevolge bespreking in de dagen ervoor met de facilitair directeur van OPZ. Het openbare karakter en toegang vanuit/naar OPZ zal er dus niet zijn.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de adviezen van de omgevingsambtenaar, de beleidsadviseur mobiliteit en de ingekomen input van ION.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen is principieel niet akkoord om de parking achter de supermarkt als openbare parking te beschouwen.