UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER:
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024168646
Dossiernummer gemeente: 202500097Inrichtingsnummer:
De provincie Antwerpen heeft op 5 februari 2025 een aanvraag ontvangen voor het regulariseren en verbouwen van een farmaceutisch bedrijf. De aanvraag werd op 7 maart 2025 volledig en ontvankelijk verklaard. Aan stad Geel werd op 7 maart 2025 advies gevraagd.
Gegevens van de aanvrager
Janssen Pharmaceutica NV gevestigd Turnhoutseweg 30 te 2340 Beerse
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Janssen-Pharmaceuticalaan 3
Kadastrale ligging: afdeling 5 sectie M nrs. 242S2, 253Y en 275G
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
industriegebied
De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften:
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften:
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing
Verordeningen
Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.
Bouwcode goedgekeurd op 30 september 2024.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake breedband goedgekeurd op 9 juni 2017.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting van gebieden voor dergelijke verblijven goedgekeurd op 5 juli 2013.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater goedgekeurd op 10 februari 2023.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen goedgekeurd op 12 mei 2023.
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
Stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag omvat volgende werken:
- De regularisatie van 3 fietsenstallingen (G091, G120, G220 )
- Verharding contractordorp
- Vervangen containers (G211)
- Plaatsing totems
- Cold storage (G113)
- CDPP uitbreiding headblock, skid met omkasting
Drie fietsenstallingen worden geregulariseerd en de eventueel bijkomende verharding.
Fietsenstalling G120 kent een oppervlakte van 33,59 m². De constructie bestaat uit gegalvaniseerd staal en is afgewerkt met radiusglas wat UV bestendig is. Onder de fietsenstalling is nieuwe klinkerverharding aangebracht om de toegankelijkheid te verbeteren. Het regenwater dat op de fietsenstalling en de klinkerverharding valt, wordt afgevoerd naar de naastliggende grasdallen. Hier infiltreert het water op natuurlijke wijze.
Het hemelwater dat op de fietsenstalling valt, stroomt rechtstreeks van het dak naar de klinkerverharding.
Van daaruit infiltreert het op natuurlijke wijze in het naastgelegen groen en de aanwezige grindstrook.
Ook is er een bijkomend pad voorzien om de fietsenstalling te bereiken. Deze klinkerverharding heeft een breedte van 193,6 cm en het hemelwater wat op het pad terecht komt infiltreert op natuurlijke wijze in de naastliggende grindstrook.
Fietsenstalling G091 werd reeds afgebroken. De reeds afgebroken fietsenstalling had een oppervlakte van 38,21 m². Deze wordt gebruikt door het personeel en bezoekers. De fietsenstalling is identiek aan de fietsenstalling die aan gebouw 300 is geplaatst. De nieuwe fietsenstalling heeft een oppervlakte van 66 m². De constructie bestaat uit gegalvaniseerd staal en is afgewerkt met grenenhouten planken in een verticale voegstructuur. Het dak is uitgevoerd in transparant PVC en wordt ondersteund door gegalvaniseerde gordingen.
Onder de fietsenstalling is een gedeeltelijk nieuwe klinkerverharding aangebracht. Deze klinkerverharding beslaat een oppervlakte van 43,29 m².
Het hemelwater wat op de fietsenstalling terecht komt wordt via drie regenwaterafvoeren afgevoerd naar de klinkerverharding. Het water wordt op natuurlijke wijze geïnfiltreerd via het naastliggend groen.
Fietsenstalling G220 heeft een oppervlakte van 39,66 m². Verder is de nieuwe fietsenstalling identiek aan de fietsenstalling die aan gebouw 120 is geplaatst en identiek aan de constructie wijze van de al reeds bestaande fietsenstalling die aan gebouw 220 staat.
De nieuwe fietsenstalling, met een oppervlakte van 36 m² bestaat uit gegalvaniseerd staal en is afgewerkt met radiusglas wat UV bestendig is. Onder de fietsenstalling is een gedeeltelijk nieuwe klinkerverharding aangebracht. Deze klinkerverharding beslaat een oppervlakte van 63m².
Het hemelwater dat op de fietsenstalling terecht komt, valt rechtstreeks van het dak op de klinkerverharding. Het water wordt op natuurlijke wijze geïnfiltreerd via het naastliggend groen en de aanwezige grindstrook.
Verharding contractorpark
Aan gebouw 063 zijn reeds twee voetpaden aangelegd. Het eerste pad heeft een breedte van 104,5 cm en is uitgevoerd in klinkerverharding. Dit pad zorgt voor een doorsteek naar een zuidelijk gelegen loods en zou deze de toegankelijkheid verbeteren van de loods en de aangrenzende bureelunits.
Aan dit pad is een trap toegevoegd, opgebouwd uit prefab betonnen traptredes. Deze trap dient om het hoogteverschil op het terrein op te vangen en te zorgen voor een veilige en praktische verbinding.
Het hemelwater wat op het pad terecht komt loopt af in het naastliggend groen en infiltreert op natuurlijk wijze in de ondergrond.
Het tweede reeds aangelegd pad verbetert de verbinding tussen gebouw 063 en de naastliggende bureelunits. Dit pad is gemaakt met betonnen klinkers van 20 x 20 cm. En heeft een totale oppervlakte van 23,62 m².
Het hemelwater wat terecht komt op het pad loopt af in de naastliggende groenzone en infiltreert op natuurlijke wijze in de ondergrond.
Vervangen containers
Gebouw 211: De bestaande containerkantoren waren verouderd en zijn vervangen door nieuwe containerunits. Een deel ervan is afgebroken: 10 containerunits van 6x3m wat een totaaloppervlakte bevat van 180,0m². Ook de verharding rondom het gebouw is deels opgebroken (20,87 m²). Het gedeelte van het gebouw wat gebleven is, is de inkom van het gebouw. Dit gedeelte bevat de technische voorzieningen zoals sanitaire ruimtes, kitchenette, etc.
De nieuwe containerkantoren omvatten 9 nieuwe schakelbare bureelunits van een totaaloppervlakte van 162m².
Het dak bestaat uit drie zones. Een noordzijde van 72 m². Dit regenwater infiltreert op natuurlijke wijze in de naastliggende groenstrook.
De zuidzijde zijn vier nieuwe bureelunits gekoppeld aan de bestaande ingang van het gebouw. Deze volledige dakoppervlakte is 126,82 m². Het hemelwater wat op de daken van de bureelunits terecht komt, worden telkens per unit met een individuele regenwaterafvoer naar het maaiveld gebracht. De regenwaterpijpen stoppen ongeveer een 5 cm van het maaiveld. Dit regenwater infiltreert op natuurlijke wijze in de naastliggende groenstrook.
De bestaande luifel boven de inkom van het gebouw is ook afgekoppeld. Het regenwater wordt via twee regenwaterafvoeren naar maaiveldhoogte gebracht en stroomt dit regenwater naar een naastliggende groenzone en infiltreert daar op een natuurlijke wijze de ondergrond.
Totems
Er worden twee signalisatie totems aan de straatkant geplaatst en een bestaande totem wordt gewijzigd.
De totems dienen om het verkeer duidelijk te begeleiden en te voorzien van heldere wegaanwijzingen. Aan de zijde van de bezoekersparking, gelegen aan de linkerzijde van het perceel, wordt een totem geplaatst die verwijst naar de parking en doorverwijst naar de ingang voor goederenleveringen. Aan de zijde van de ingang voor goederenleveringen, gelegen aan de rechterzijde van het perceel, wordt een totem geplaatst. Deze totem geeft zowel de verwijzing naar de ingang voor goederenleveringen aan als een doorverwijzing naar de bezoekersparking.
Beiden hebben als doel het verkeer efficiënter te leiden en misverstanden te voorkomen.
De totems hebben een breedte van 120 cm en een hoogte van 360 cm. Ze zijn uitgevoerd in aluminium gelakte panelen in de rode bedrijfskleur, voorzien van witte bestickering. Deze markeringen zorgen ervoor dat de wegaanduidingen opvallend en goed leesbaar zijn.
De bestaande totem zal opnieuw bestickerd worden met een nieuwe lay-out. De structuur van de bestaande totem blijft ongewijzigd. De huidige totem heeft een afmeting van 120 cm breed met een hoogte van 300 cm. De bestaande totem is gelegen aan de zijde van de ingang voor goederenleveringen. Deze is uitgevoerd in de rode bedrijfskleur, voorzien van witte bestickering.
Cold storage (G113)
Hier gaat het over aanpassingen aan en rond het gebouw 113.
De huidige koelopslagcapaciteit op de site voldoet niet aan de huidige en toekomstige bedrijfsbehoeften.
In het rechter gedeelte van het bestaande gebouw 113 wordt een koelcel voorzien. De nieuwe koelcel zal uit een box-in-box bestaan waardoor er een open ruimte is tussen het plafond van het gebouw en het plafond van de koelcel waar de technieken geïnstalleerd zullen worden.
CDPP uitbreiding headblock, skid met omkasting (G300)
Dit deel omvat volgende stedenbouwkundige handelingen:
- Uitbreiding van gebouw 300
- Heraanleg van verharding rondom de geplande uitbreiding
- Aanleg van een infiltratiekom
- Regularisatie van een skid met omkasting en de omliggende verharding
- Regularisatie van fietsenstalling en omliggende verharding
Het bestaande CDPP-gebouw (G300) bestaat uit een productiegebouw dat met een verbindingstunnel is gekoppeld aan een kantoorgebouw. Het nieuwe gedeelte zal aansluiten op het volume van het bestaande kantoorgebouw, waarbij ook interne renovaties gebeuren en zal tevens de riolering worden aangepast en gewijzigd conform de GSV hemelwater. De uitbreiding zal dienen om nieuwe kleedkamers en een nieuw pauzelokaal onder te brengen, als ondersteuning van het bestaande productie- en kantoorgebouw.
De verharding rondom het bestaande kantoorgebouw zal worden aangepast.
De skid dient als omkasting voor warmtewisselaars (water/water) van het warmtenet van de site. Deze is reeds uitgevoerd. De fietsenstalling is reeds gebouwd maar wijkt af van de vergunde toestand, deze constructie wordt geregulariseerd.
Milieu
De aanvraag omvat de volgende wijzigingen:
Administratieve rechtzetting
Tijdens opmaak van het dossier is opgemerkt dat bij de vaste houder 002-080-T009-T001 in het
grondstoffentankenpark (GTP) de verkeerde productnaam opgegeven was (“Methanol DMF”). De
tank bevat (enkel) methanol zoals de eigenschappen in de vergunde toestand ook aangeven,
door het voorwerp van de aanvraag wordt dit rechtgezet.
Nieuwe opslagtanks in GTP noord
In de bestaande noordelijke inkuiping van het grondstoffentankenpark (GTP, locatie 080) worden
twee bijkomende opslagtanks voorzien, vergelijkbaar met de reeds vergunde opslagtanks in
dezelfde opslagzone. De opslagtanks worden voorzien als multi-purpose tanks, waardoor
rekening wordt gehouden met de mogelijkheid om verschillende stoffen op te slaan die onder
Vlarem en Seveso classificering vallen. Er wordt rekening gehouden met de
gevaareigenschappen ontvlambare en/of acuut toxische en/of milieugevaarlijke of methanol.
Hierdoor vinden wijzigingen plaats aan rubriek 17.2.2. (Seveso-categorieën H2, P5c en E1),
17.3.2.2.3°b), 17.3.4.3°, 17.3.5.3°, 17.3.6.3°, 17.3.7.3° en 17.3.8.3°.
Wijzigingen opslag eenheidsverpakkingen in magazijnen
Janssen Pharmaceutica beschikt te Geel over een aantal magazijnen voor de opslag van gevaarlijke en andere producten. Het betreft onder andere magazijnen G110 en G113 die hoofdzakelijk gebruikt worden voor de opslag van grondstoffen voor de chemische productie (vast en vloeibaar). Daarnaast is er de locatie G082, ook wel vatenopslagplaats of vatenplaat genoemd, voor de opslag van chemicaliën in vaten, semi-bulk containers en gasflessen. Op deze locatie 082 bevindt zich nog een magazijn (compartiment 5) voor opslag van gevaarlijke producten. Janssen Pharmaceutica wenst de capaciteit voor gekoelde opslag uit te breiden, gekoppeld aan een herschikking van de opslag voor een aantal gevaarlijke stoffen (GS):
Opnieuw vergunnen van de IIOA van gebouwen G210 en G211
In 2021 werd een vergunning verkregen voor de sloop van gebouwen G210 en G2111. Deze sloop
werd niet uitgevoerd, de gebouwen zijn in dienst gebleven. Bijgevolg worden de reeds eerdere
vergunde IIOA’s opnieuw opgenomen in de omgevingsvergunning. Het betreft een aantal
koelinstallaties, een stookinstallatie en een beperkte opslag van reinigingsproducten in kleine
verpakkingen. Door deze correctie zullen er wijzigingen optreden in rubrieken 16.3.1°, 16.3.2°b),
17.4, 43.1.3°, 43.3.1° en 43.4°.
In gebouw G211 worden de aanwezige koelinstallaties vervangen door nieuwe installaties.
De aanvraag omvat de volgende veranderingen aan de ingedeelde rubrieken en/of activiteiten:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
16.3.1° | Plaatsing van nieuwe koelinstallaties in gebouwen G113 en G211 en het opnieuw in vergunning opnemen van koelinstallaties in gebouw G210, waardoor de gezamenlijke hoeveelheid verandert (Verandering) | + 71,26 ton CO2–equivalent | 1 |
16.3.2°b) | Plaatsing van nieuwe koelinstallaties is gebouwen G113 en G211 en het opnieuw in vergunning opnemen van koelinstallaties in gebouw G210, waardoor de geïnstalleerde totale drijfkracht verandert (Verandering) | + 209,37 kW | 2 |
17.2.2 | Wijziging in de aanwezigheid van gevaarlijke producten ten gevolge van twee nieuwe vaste houders en wijzigingen in opslag in magazijnen (Verandering) | 0 inrichting | 1 |
17.3.2.1.2.3° | Uitbreiding van de capaciteit voor ontvlambare vloeistoffen cat. 3 in gebouw G110 (Verandering) | 13 ton | 1 |
17.3.2.2.3°b) | Uitbreiding met 2 tanks (146,0 ton) en uitbreiding van de capaciteit voor ontvlambare vloeistoffen cat. 2 in gebouw G110 (62,0 ton), waardoor de opslaghoeveelheid verandert met 208,0 ton. Correctie van de afronding tot op 1 cijfer na de komma (Verandering) | 208 ton | 1 |
17.3.4.3° | Uitbreiding met 2 tanks, waardoor de opslaghoeveelheid verandert (Verandering) | + 146 ton | 1 |
17.3.5.3° | Uitbreiding met 2 tanks, waardoor de opslaghoeveelheid verandert met 146,0 ton. Correctie van de afronding tot op 1 cijfer na de komma (Verandering) | + 146 ton | 1 |
17.3.6.3° | Uitbreiding met 2 tanks, waardoor de opslaghoeveelheid verandert (Verandering) | + 146 ton | 1 |
17.3.7.3° | Uitbreiding met 2 tanks, waardoor de opslaghoeveelheid verandert met 146,0 ton. Correctie van de afronding tot op 1 cijfer na de komma (Verandering) | + 146 ton | 1 |
17.3.8.3° | Uitbreiding met 2 tanks, waardoor de opslaghoeveelheid verandert met 146,0 ton. Correctie van de afronding tot op 1 cijfer na de komma (Verandering) | + 146 ton | 1 |
17.4. | Verandering van de opslag door het opnieuw opnemen in de vergunning van gebouw G210 (Verandering) | + 51 liter | 3 |
43.1.3° | Verandering van het totaal nominaal thermisch ingangsvermogen door het opnieuw opnemen in de vergunning van de stookinstallatie in gebouw G210 (Verandering) | + 154 kW | 1 |
43.3.1° | Verandering van het totaal nominaal thermisch ingangsvermogen door het opnieuw opnemen in de vergunning van de stookinstallatie in gebouw G210 (Verandering) | + 0,154 MW | 1 |
43.4. | Verandering van het totaal nominaal thermisch ingangsvermogen door het opnieuw opnemen in de vergunning van de stookinstallatie in gebouw G210 (Verandering) | + 0,154 MW | 1 |
De overige vergunde rubrieken blijven ongewijzigd.
Zie bijlage C1
De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Er werd advies gevraagd aan Agentschap Wegen en Verkeer.
Er werd advies gevraagd aan Departement Zorg afd preventief.
Er werd advies gevraagd aan Regio Oost - Albertkanaal en Kempisch Kanaal.
Er werd advies gevraagd aan milieu.
Op 12 maart 2025 werd het advies ontvangen van Infrabel Antwerpen, Limburg, Vlaams Brabant
NV Infrabel heeft geen bezwaar.
Er werd advies gevraagd aan Dienst Integraal Waterbeleid.
Er werd advies gevraagd aan Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone 5 (Geel).
Er werd advies gevraagd aan Vlaams Energie- en Klimaatagentschap.
Er werd advies gevraagd aan VMM - afvalwater - lucht.
De aanvraag wordt behandeld bij toepassing van de vereenvoudigde vergunningsprocedure in
eerste aanleg volgens titel 3, hoofdstuk 11, afdeling 1 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Deze procedure is bedoeld voor een verandering die van die aard is dat ze geen bijkomend risico voor de mens of een aantasting van het leefmilieu inhoudt of de bestaande hinder vergroot. Dit veronderstelt ook dat er geen MER, OVR en passende beoordeling vereist is.
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gewestweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie «wonen», «verblijfsrecreatie», dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, «gemeenschapsvoorzieningen» of «openbare nutsvoorzieningen», kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Natuurtoets
De exploitatie ligt op ca. 1000 m van het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’ en ca. 1000 m van het dichtstbijzijnde VEN/IVON gebied ‘De Gebroekten Grote Nete‘. De projectsite is niet gelegen in de nabijheid van een Vogelrichtlijngebied.
Bij de aanvraag wordt een beoordeling van de stikstofemissies tijdens de aanlegfase van het project gevoegd. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de impactscore van het gehele project tijdens de aanlegfase (impactscore bepaald door verkeer, geleide bronnen en gebruik van machines op de site) cumulatief lager is dan 1% de minimis-drempel. Een passende beoordeling voor wat betreft de effecten van stikstofdepositie via lucht is niet nodig doordat er geen risico is op een betekenisvolle aantasting.
Al voorgaande emissies werden samengebracht in één Impactscoretool. Het rapport van de
Impactscoretool wordt bijgevoegd in het dossier. Voor de emissies (geleid en verkeer) wordt een impactscore vermesting berekend van 0,170% en een impactscore verzuring van 0,730%. De impactscore vermesting/verzuring Nederland bedraagt 0,000%.
De impactscore van het gehele project tijdens de aanlegfase in combinatie met de geplande exploitatie (impactscore door verkeer, geleide bronnen en gebruik van machines op de site) is ook cumulatief lager is dan 1% en een verdere passende beoordeling voor wat betreft de effecten van stikstofdepositie via lucht is niet nodig doordat er geen risico is op een betekenisvolle aantasting.
Gelet op de aard en de ligging van de exploitatie en op basis van de beschikbare gegevens in de omgevingsvergunningsaanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van Habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.
Milieuaspecten
De aanvraag omvat een beperkte wijziging van een reeds vergunde exploitatie. Enkel de aangevraagde wijzigingen worden besproken in deze beoordeling.
Mobiliteit
Het voorwerp van de aanvraag voorziet niet in een toename van het aantal verkeersbewegingen ten opzichte van de reeds vergunde situatie.
De voorziene opslagtanks in het grondstoffentankenpark (GTP) zullen zorgen voor meer flexibiliteit om grondstoffen (solventen) in bulk te gebruiken. De wijzigingen met betrekking tot de opslag in magazijnen betreft louter een herschikking van opslaglocaties.
Het grondstoffenverbruik samenhangende met de vergunde productiecapaciteit zal door het voorliggende project niet toenemen. Bijgevolg zal de gegeneerde mobiliteit ook niet toenemen of op een relevante wijze veranderen.
Er wordt ten gevolge van de voorliggende aanvraag geen aanzienlijke effecten verwacht met betrekking tot mobiliteit.
Bodem
De voornaamste potentiële bronnen van emissies naar de bodem zijn in het algemeen gerelateerd aan de opslag van gevaarlijke stoffen, de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in de productie-omgeving en het (te behandelen) afvalwater in de bedrijfsriolering.
Nieuwe opslagtanks GTP
Het voorwerp van de aanvraag omvat twee nieuwe opslagtanks die geïnstalleerd worden in het
Grondstoffentankenpark (GTP). Deze tanks zijn vergelijkbaar met de reeds vergunde opslagtanks in dezelfde opslagzone en worden in een bestaande inkuiping geplaatst. De inkuiping is bij de bouw reeds voorzien op uitbreiding met bijkomende houders. Er is voor de plaatsing van de nieuwe houders geen doorboring van de aanwezige inkuiping vereist.
De inkuipingscapaciteit voldoet aan de eisen van Vlarem II art. 5.17.4.3.7.
De inkuipingsmuren en -vloer zijn als geheel gegoten in beton en voorzien van een coating. De inkuiping is bestand tegen de inwerking van de opgeslagen vloeistoffen, is vloeistofdicht en van voldoende sterkte om te weerstaan aan de vloeistofmassa die bij het falen van een houder kan ontsnappen.
Bij een eventueel lek wordt zo vermeden dat dit in de bodem kan doordringen. Vanuit deze inkuiping kan de vloeistof naar een andere bestemming worden gepompt, zijnde naar de waterzuiveringsinstallatie of in containers. Een derde mogelijkheid is dat de opvangput kan worden leeggezogen met een zuigwagen door een gespecialiseerde firma. De vloeistof kan pas naar de waterzuivering worden geleid indien na controle de vloeistof wordt vrijgegeven. Ook bij regenval wordt dit toegepast. Pas na vrijgave wordt de afsluiter (standaard gesloten en met vlamoverslagbeveiliging) geopend.
De vaste houders zijn bovengronds en gebouwd volgens de code van goede praktijk. De tanks worden voor ingebruikname gecontroleerd door een erkend milieudeskundige. De houders ondergaan periodieke onderzoeken (beperkte inspectie tenminste om de drie jaar en een algemene inspectie tenminste om de twintig jaar.
Het verladen naar deze houders is mogelijk via de bestaande (ingekuipte) verlaadplaats, gelegen ten westen van het noordelijk gedeelte van het GTP, waar soortgelijke producten reeds verladen worden.
Wijzigingen opslag eenheidsverpakkingen in magazijnen
Magazijnen G110 en G113 worden hoofdzakelijk gebruikt voor de opslag van grondstoffen voor de chemische productie (vast en vloeibaar). Locatie G082 wordt gebruikt voor de opslag van chemicaliën in vaten, semi-bulk containers en gasflessen. Op deze locatie G082 bevindt zich nog een magazijn (compartiment 5) voor de opslag van gevaarlijke producten.
De voorliggende aanvraag omvat het herschikken van een aantal producttypes binnen de voormelde opslaglocaties. De totale opslagcapaciteit voor gevaarlijke stoffen op deze locaties blijft echter ongewijzigd.
De opslagmagazijnen voor eenheidsverpakkingen zijn voorzien van vloeistofdichte
inkuipingen met een voldoende ruime capaciteit voor de voorziene opslag. Nabij de koelcel
van gebouw G113 wordt een buffervat met glycol geplaatst die verbonden zal zijn met het
koelsysteem van de koelcel. Er wordt een inkuiping voorzien, zodat eventuele lekverliezen
opgevangen worden.
Reinigingsproducten
In gebouw G210 wordt een beperkte opslag van reinigingsproducten in kleine verpakkingen voorzien.
Deze producten worden opgeslagen boven een lekbak.
Verder neemt de exploitant de volgende preventieve en/of schadebeperkende maatregelen:
Voor de aangevraagde activiteiten worden er geen bijkomende aanzienlijke effecten verwacht op de bodem
Water
Het voorwerp van de aanvraag voorziet in verschillende projecten die potentieel aanleiding
kunnen geven tot vervuiling van hemelwater. Dit hemelwater wordt opgevangen en behandeld door de bedrijfseigen afvalwaterzuiveringsinstallatie. Het afvalwater zal verwerkt worden binnen het vergunde lozingsdebiet en binnen de vergunde lozingsnormen.
Buiten dit potentieel verontreinigde hemelwater voorziet het project geen bijkomende bronnen van afvalwater.
De effecten van het project met betrekking tot het watersysteem zijn reeds omvat in de effecten van de reeds vergunde activiteiten.
Afval
Het voorwerp van de aanvraag voorziet geen wijzigingen in de productie van afvalstoffen andere dan deze ten gevolge van opslag en verwerking. De afvalstoffen die ontstaan ten gevolge van het project zijn bijgevolg dezelfde als in de huidige exploitatie er wordt dan ook geen bijkomende hinder verwacht ten gevolge van de voorliggende aanvraag.
Licht
Het voorwerp van de aanvraag voorziet geen bijkomende lichtbronnen of wijzigingen aan de reeds bestaande lichtbronnen. Bijgevolg kan besloten worden dat de effecten van licht en straling niet aanzienlijk zijn.
Lucht
In het verleden werd een vergunning verkregen voor de sloop van gebouw G210. Deze sloop
werd niet uitgevoerd en het gebouw is in dienst gebleven. De stookinstallatie van gebouw
G210 wordt opnieuw opgenomen in de vergunning.
Verder voorziet het voorwerp van de aanvraag niet in relevante wijzigingen aan de geleide
emissies. De bestaande emissiepunten en in eerdere aanvragen beschreven emissievrachten blijven ongewijzigd.
Opslagtanks
In het grondstoffentankenpark (GTP) worden twee bijkomende opslagtanks voorzien, vergelijkbaar met de reeds aanwezige opslagtanks in dezelfde opslagzone (verticale atmosferische tanks).
Verlading van/naar deze nieuwe houders zal op dezelfde wijze gebeuren als bij de bestaande
opslagtanks. Iedere houder in het GTP beschikt over een eigen lospomp en bijhorende
leidingen om het product van de tankwagen naar de houder te pompen. De houders in het
GTP zijn verbonden met de productieplants d.m.v. leidingbruggen.
Voorgaande installaties zijn voorzien van de nodige dampopvangleidingen bij de onderdelen waar solventdampen kunnen ontstaan. Deze dampen worden voor behandeling achtereenvolgens geleid naar een scrubber en vervolgens naar de VOC-eenheid. In de VOC-eenheid worden deze emissies behandeld samen met deze afkomstig uit de productie-omgeving en andere opslagvoorzieningen. Hierbij wordt de lucht over een batterij geblazen die bestaat uit drie actief kool units. Van deze drie units zijn er steeds twee in gebruik terwijl de derde zich in de regeneratiefase bevindt. Een regeneratiesturing op basis van een analyse van de in- en uitlaat van de adsorptie-units zorgt voor een continue, automatische
wisseling over de verscheidene koolbedden. Het regeneratieproces van een actief kool unit bestaat uit het blazen van stoom door de unit.
De solventen die door de actieve kool weerhouden zijn, worden meegevoerd met deze stoom.
Die met solventen beladen dampfase wordt vervolgens gecondenseerd tot een waterig
mengsel van solventen. Vervolgens wordt de actief kool unit gekoeld en gedroogd en hierna
staat deze klaar voor een nieuwe cyclus.
De lucht die de VOC-eenheid verlaat, is vrij van solventen en wordt geëmitteerd via een 20 m
hoge schouw. De kwaliteit van de geëmitteerde lucht wordt bewaakt door de concentratie van
de meest voorkomende componenten in de geloosde lucht continu te meten.
Stookinstallatie
De aanwezige stookinstallatie van gebouw G210 wordt opnieuw opgenomen in de vergunning.
De stookinstallatie heeft een beperkt vermogen en maakt gebruik van aardgas als brandstof.
De installatie wordt regelmatig onderhouden en goed afgesteld om rookgasemissies maximaal
te beperken.
Koelinstallaties
De koelinstallaties worden onderworpen aan periodieke onderhouden en lekdetectietesten volgens de voorgeschreven frequenties in Vlarem II.
Het voorwerp van de aanvraag voorziet in de plaatsing van nieuwe koelinstallaties in gebouwen G113 en G211 en in het opnieuw in de vergunning opnemen van bestaande koelinstallaties in gebouw G210.
Hierbij wordt er voor de nieuwe toestellen gebruik gemaakt van koelmiddelen R32 en R290 met GWP-waarde respectievelijke 675 en 3.
Geluid
Koelinstallaties
In gebouw G113 wordt een koelkamer geïnstalleerd.
In het verleden werd een vergunning verkregen voor de sloop van gebouwen G210 en G211.
Deze sloop werd niet uitgevoerd en de gebouwen zijn in dienst gebleven. Verder worden de aanwezige airco’s van gebouw G211 vervangen door nieuwe installaties.
De koelinstallaties in gebouwen G210 en G211 bevinden zich op meer dan 80 m van de meest nabije bewoning, het betreft hoofdzakelijk kleine koelinstallaties, met een beperkt vermogen.
De installaties zijn gescheiden van de meest nabije bewoning door een groenzone en de openbare weg.
In het akoestisch model en in de effectevaluatie horende bij de basisvergunning werd de grootste installatie bij G210 nog steeds opgenomen als geluidsbron. De bijdrage van deze geluidsbron is niet van dien aard dat specifieke bijkomende maatregelen vereist zijn.
Daarnaast is een geluidstudie uitgevoerd voor de koelcel in gebouw G113. De geluidstudie is bij het dossier gevoegd. Hieruit wordt besloten dat er geen bijkomende maatregelen vereist zijn.
De koelinstallaties aan G113 worden op trillingsdempers geïnstalleerd.
De impact op de omgeving door geluid door de gevraagde wijzigingen wordt beperkt geacht.
Biodiversiteit
De exploitatie ligt op ca. 1000 m van het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’ en ca. 1000 m van het dichtstbijzijnde VEN/IVON gebied ‘De Gebroekten Grote Nete‘. De projectsite is niet gelegen in de nabijheid van een Vogelrichtlijngebied.
Bij de aanvraag wordt een beoordeling van de stikstofemissies tijdens de aanlegfase van het project gevoegd. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de impactscore van het gehele project tijdens de aanlegfase (impactscore bepaald door verkeer, geleide bronnen en gebruik van machines op de site) cumulatief lager is dan 1% de minimis-drempel. Een passende beoordeling voor wat betreft de effecten van stikstofdepositie via lucht is niet nodig doordat er geen risico is op een betekenisvolle aantasting.
Al voorgaande emissies werden samengebracht in één Impactscoretool. Het rapport van de
Impactscoretool wordt bijgevoegd in het dossier. Voor de emissies (geleid en verkeer) wordt een impactscore vermesting berekend van 0,170% en een impactscore verzuring van 0,730%. De impactscore vermesting/verzuring Nederland bedraagt 0,000%.
De impactscore van het gehele project tijdens de aanlegfase in combinatie met de geplande exploitatie (impactscore door verkeer, geleide bronnen en gebruik van machines op de site) is ook cumulatief lager is dan 1% en een verdere passende beoordeling voor wat betreft de effecten van stikstofdepositie via lucht is niet nodig doordat er geen risico is op een betekenisvolle aantasting.
Gelet op de aard en de ligging van de exploitatie en op basis van de beschikbare gegevens in de omgevingsvergunningsaanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van Habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.
Lopende bijzondere voorwaarden
Bijzondere voorwaarden uit de lopende vergunning, die nog van toepassing zijn, dienen bij een eventuele vergunningverlening overgenomen te worden.
Conclusie milieutechnische beoordeling
Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor het onderdeel ‘ingedeelde inrichting of activiteit’ te worden geadviseerd als gunstig indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:
Functionele inpasbaarheid
Het betreft het regulariseren en uitvoeren van werken op een industriële site van een farmaceutisch bedrijf. De werken zijn functioneel inpasbaar.
Mobiliteitsimpact
Deze werken hebben geen impact op de mobiliteit.
Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
De werken zijn en worden uitgevoerd binnen de site van een farmaceutisch bedrijf.
Visueel-vormelijke elementen
De fietsenstallingen zijn modellen die al veelvuldig op de site terug te vinden zijn. Hierdoor zullen ze kunnen opgaan in hun omgeving.
De verharding wordt uitgevoerd met dezelfde materialen als de bestaande verhardingen op de site. Dit zorgt voor een naadloze integratie in de omgeving en draagt bij aan de uniforme uitstraling van het terrein.
De vervangen containers wijken qua uitstraling nauwelijks af van de bestaande exemplaren, waardoor de visuele impact minimaal is. Bovendien is er één container minder geplaatst ten opzichte van de vergunde situatie. Dit zorgt voor meer groen en open ruimte op de site, wat bijdraagt aan een aangenamere en ruimtelijkere omgeving.
De totems zijn ontworpen om duidelijk op te vallen binnen hun omgeving, zonder hinder te veroorzaken voor het voorbijrijdende verkeer. Ze zijn strategisch geplaatst en vormgegeven zodat ze voldoende zichtbaar zijn om de juiste informatie effectief over te brengen, terwijl ze tegelijkertijd geen afleiding vormen voor weggebruikers.
De aangevraagde handelingen aan de cold storage zijn van minimale aard en zullen opgaan in hun omgeving.
G300 CDPP uitbreiding headblock, skid met omkasting
De materialisatie van de geplande uitbreiding sluit aan bij de geest van de site. Deze wordt voorzien in een gevelafwerking met geprofileerde staalplaat, een industrieel materiaal.
De nieuw aan te leggen verharding zal aansluiten qua hoogtes op de bestaande verharding. De nieuwe verharding wordt waterdoorlatend voorzien met een max. helling van 0,5 %.
De skid is een prefab constructie met een plaatafwerking.
De fietsenstalling is een prefab model, gelijk aan de bestaande modellen op de site.
Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing.
Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid
Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.
Conclusie
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.
Resultaten openbaar onderzoek
Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.
Conclusie
Gunstig onder volgende voorwaarden:
De werken dienen uitgevoerd zoals aangeduid op de bouwplannen.
Het bestaande vloerpeil dient behouden.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
Rekening dient gehouden met eventuele opmerkingen/voorwaarden opgenomen in de adviezen van de adviesinstanties.
Bijzondere milieuvoorwaarden
Bijzondere voorwaarden uit de lopende vergunning, die nog van toepassing zijn, dienen bij een eventuele vergunningverlening overgenomen te worden. Er worden geen nieuwe bijzondere voorwaarden voorgesteld.
Lasten
Niet van toepassing
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning gunstig te adviseren onder volgende voorwaarden:
Stedenbouwkundige handelingen
De werken dienen uitgevoerd zoals aangeduid op de bouwplannen.
Het bestaande vloerpeil dient behouden te blijven.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
Rekening dient gehouden te worden met eventuele opmerkingen/voorwaarden opgenomen in de adviezen van de adviesinstanties.
Bijzondere milieuvoorwaarden
Bijzondere voorwaarden uit de lopende vergunning, die nog van toepassing zijn, dienen bij een eventuele vergunningverlening overgenomen te worden. Er worden geen nieuwe bijzondere voorwaarden voorgesteld.