UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 28/01/2025
Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2024112242
Dossiernummer gemeente: 202400398Inrichtingsnummer: 20180802-0056
De gemeente Geel heeft op 20 augustus 2024 een aanvraag ontvangen voor iioa klasse 2: handcarwash. De aanvraag werd op 15 oktober 2024 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
RAVY RAJA BV gevestigd Veerleseweg 1 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Veerleseweg 1
Kadastrale ligging: afdeling 5 sectie N nrs. 891P en 891R
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in:
woongebied
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Verordeningen
gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en vertraagde afvoer van hemelwater goedgekeurd op 23 juni 2006.
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
De aanvraag omvat een hernieuwing van de vergunning voor ingedeelde inrichtingen of activitieten met betrekking tot een handcarwash gelegen te Veerleseweg 1, 2440 Geel.
De huidige vergunning eindigt op 22/11/2024.
Volgende rubrieken en hoeveelheden worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
3.4.2° | Het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van dit besluit, met een debiet van 5 m³/uur. (Hernieuwing) | 5 m3/u | 2 |
15.4.2°b) | Andere niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens dan de inrichtingen, vermeld in rubriek 15.5 volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan het industriegebied: max. 30 voertuigen per dag (Hernieuwing) | 30 stuks | 2 |
17.4. | Opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Hernieuwing) | 2200 liter | 3 |
Het betreft de hernieuwing van een handcarwash waarbij geen wijzigingen zijn. Er wordt gewerkt met 1 hogedrukreiniger en 1 mobiele stofzuiger.
Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 22 oktober 2024 t.e.m. 20 november 2024. Er werd een bezwaarschrift ingediend.
Op 3 december 2024 werd het advies ontvangen van VMM - afvalwater - lucht
Advies: volledig voorwaardelijk gunstig
De activiteiten die worden aangevraagd zijn niet opgenomen in bijlage III van het MER-besluit. Er moet geen mer-screening gedaan worden.
Milieuaspecten
Water
Bedrijfsafvalwater
De exploitant vraagt rubriek 3.4.2° aan voor het lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van 5 m3/u. Het afvalwater bestaat uitsluitend uit het water afkomstig van de carwash. De exploitant heeft naar eigen zeggen geen toilet ter beschikking op de exploitatie zelf.
De wasactiviteiten bevinden zich volledig binnen in het gebouw boven een bezinkput. De vloer van de piste waarop de wasactiviteiten plaatsvinden moet afhellen naar deze bezinkput. Al het water afkomstig van de wasactiviteiten moet terechtkomen in het afvalwatercircuit. De vloer van de waspiste dient volledig vloeistofdicht aangelegd te zijn, zodat dit afvalwater niet kan infiltreren in de bodem.
Nadat het water wordt opgevangen in de eerste bezinker, met een totaal volume van 1.29m³ loopt het water naar een tweede bezinker met een totaal volume van 0.75m³. Vervolgens wordt het afvalater gezuiverd doormiddel van een KWS-afscheider alvorens het geloosd wordt. Er lijkt voldaan aan art. 5.15.0.10. van Vlarem II.
Op basis van het rioleringsplan kan afgeleid worden dat de exploitant over een controle-inrichting voor de lozing van bedrijfsafvalwater beschikt, zijnde een meetgoot.
Hemelwater
De exploitant gebruikt momenteel enkel leidingwater als waswater voor de wagens. Voor het wassen van wagens is deze hoogwaardige kwaliteit niet nodig. Er dient zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van water met een laagwaardige kwaliteit. De exploitant dient te onderzoeken op welke manier hemelwater kan worden opgevangen en worden aangewend in het proces.
Er wordt voorgesteld om als bijzondere voorwaarden op te leggen:
De exploitant stelt een waterplan op waaruit blijkt hoeveel water er wordt aangewend in de exploitatie en op welke manier maximaal laagwaardig water kan worden aangewend in het proces. In het plan worden specifieke maatregelen voorgesteld. De exploitant dient dit waterplan op te stellen binnen een termijn van 6 maanden, na het verlenen van de eventuele vergunning. Na 3 maanden dient de exploitant de maatregelen uit te voeren die worden opgesomd in dit plan.
Biodiversiteit
De exploitatie is gelegen op ca. 423 m van Habitatrichtlijngebied, 385 m van VEN-gebied en 7,91 km van Vogelrichtlijngebied.
Voorliggende aanvraag kan beschouwd worden als een verkeersgenererend project conform art. 2 van het decreet over de programmatische aanpak stikstof (hierna: ‘stikstofdecreet’).
De aanvrager bespreekt de impact van stikstof ten gevolge van mobiliteit niet.
De exploitant verwacht dagelijks 30 klanten die zich met de eigen wagen naar de exploitatie begeven. Bij een worst case aanname wordt uitgegaan van 10.950 klanten per jaar ( = 30*365) of 21.900 autobewegingen door lichte voertuigen per jaar.
Aan de hand van de VITO-studie ‘Voertuigemissies en de minimis-normen: een analytische benadering voor wegverkeer’ wordt getoetst aan het maximaal toegelaten aantal vervoersbewegingen zonder overschrijding van de 1%-de minimisdrempel. Rekening houdende met een afstand van 300 m (afronden naar beneden) en een KDW van 6 kg N/j/ha mag, op basis van Tabel 3, de exploitatie maximaal 1.170.000 voertuigbewegingen met zich meebrengen. Het verwachte aantal vervoersbewegingen ligt ruim onder het maximaal toegelaten aantal. De exploitatie zal geen onaanvaardbare stikstofemissie ten gevolge van mobiliteit op Habitatrichtlijngebied met zich meebrengen.
Gelet op de aard en ligging van de exploitatie lijkt gesteld te kunnen worden dat het voorwerp van de aanvraag geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.
Geluid
De exploitant geeft aan dat de spuitlans en stofzuiger geluidshinder kunnen veroorzaken. De aanvrager geeft aan dat het geluid verwaarloosbaar is ten opzichte van de geluidshinder van de wegen.
Gezien de ligging t.o.v. naastliggende gebouwen en in woongebied is het aanneembaar dat er wel hinder is van de activiteiten.
In het bezwaarschrift worden het zoemend geluid van de hogedrukreiniger en de stofzuiger benoemd als storende geluiden.
Mobiliteit
De exploitant verwacht dagelijks een 30-tal klanten die zich met de eigen personenwagen naar de site begeven. De site is gelegen langs twee gewestwegen, namelijk N19 (Westerloseweg) en N127 (Veerleseweg).
Gelet op de gunstige ligging langs twee gewestwegen, lijkt de exploitatie geen onaanvaardbare mobiliteitshinder met zich mee te brengen.
Bodem
Op de exploitatie wordt 2.200 liter gevaarlijke stoffen opgeslagen in kleine verpakkingen.
De producten worden gebruikt voor het schoonmaken van de wagens.
De aanvrager geeft aan dat de producten worden opgeslagen boven lekbakken en op vloeistofdichte grond. Er lijkt voldaan aan art. 5.17.4.3.1. van Vlarem II.
Resultaten openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 22 oktober 2024 tot en met 20 november 2024. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werd er een bezwaarschrift ontvangen.
Bespreking bezwaarschrift
In het bezwaarschrift wordt melding gemaakt van hinder :
De omheining bestaat uit econoomschermen met een hoogte van ongeveer 1m80m. Het betreft het type schuttingen bestaande uit houten planken met openingen tussen. Het is aannemelijk dat deze schermen opspattend water onvoldoende tegen houden en dat het water terecht komt op het naastliggende perceel.
De exploitant moet ervoor zorgen dat het water volledig binnen de grenzen van het gebouw blijft. Dit is niet enkel van belang om overlast te beperken, maar ook om te voorkomen dat dit water (met poetsproducten) terecht komt in de regenweerafval (RWA).
De exploitant dient maatregelen te nemen om te voorkomen dat het water terecht komt op het perceel van de buren.
De exploitant moet ervoor zorgen dat afval terecht komt in de daarvoor bestemde container. Het afval dient selectief ingezameld te worden.
De exploitant moet deze afvalstoffen regelmatig uit de inrichting afvoeren / laten afvoeren voor verwerking overeenkomstig art. 4.1.6.2.. Het afvoeren van de afvalstoffen moet zodanig geschieden dat zich geen afval buiten de inrichting kan verspreiden.
De exploitant dient ervoor te zorgen dat het afval verwijderd is uit de wagens alvorens deze te stofzuigen. Het afval dient correct ingezameld te worden in gesloten containers zodat er geen afval kan verspreiden.
De spuitlans wordt momenteel gebruikt binnen in het gebouw, waar de wagens worden gewassen.
Deze ruimte is een ruimte met grote openingen waarlangst de auto’s binnen rijden. Deze opening is gelegen op 3 meter van de perceelsgrens. Op 6 meter van deze opening bevindt zich de zijgevel van het naastgelegen gebouw. Het is aannemelijk dat dit geluid, in combinatie met de afstand tot het naastgelegen perceel, een zekere mate van hinder veroorzaakt en dat mogelijk de geluidsnormen niet gerespecteerd worden.
De exploitant moet de nodige maatregelen nemen om de geluidsproductie aan de bron en de geluidsoverdracht naar de omgeving te beperken.
Naargelang van de omstandigheden en op basis van de technologisch verantwoorde mogelijkheden volgens de beste beschikbare technieken wordt hierbij gebruikgemaakt van een oordeelkundige (her)schikking van de geluidsbronnen, geluidsarme installaties en toestellen, geluidsisolatie en/of -absorptie en/of -afscherming.
De exploitant moet daarbij ook voldoen aan de bepalingen opgenomen in afdeling 4.5.3 van VLAREM II.
Voortvloeiend uit bovenstaande bepalingen kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd die ervoor moet zorgen dat de exploitant effectief maatregelen neemt om deze geluidsproductie en geluidsoverdracht tot het minimum te beperken. Gezien momenteel weinig zicht is op effectieve geluidsproductie van exploitatie is het raadzaam om hier meer zicht op te krijgen alvorens de maatregelen te definiëren.
Gezien een geluidsdeskundige het best geplaatst is om een geluidsstudie te doen en gepaste maatregelen te definiëren wordt voorgesteld om volgende voorwaarde op te leggen:
- De exploitant evalueert zijn inrichting aan de hand van een saneringsplan overeenkomstig de bepalingen van bijlage 4.5.3 bij dit besluit. De exploitant legt het saneringsplan voor aan de toezichthouder tav. Handhaving@geel.be met vermelding van de OMV_nummer, binnen een termijn van 6 maanden, te rekenen vanaf de datum dat de eventuele vergunning wordt verleend.
- De exploitant voert de maatregelen uit die in het saneringsplan worden opgenomen binnen een termijn van 3 maanden na het afleveren van het saneringsplan.
De exploitant dient zich te houden aan de bepalingen opgenomen in artikel 5.15.0.6 van VLAREM II:
“Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 4.5. zijn rustverstorende werkzaamheden verboden op werkdagen tussen 19 uur en 7 uur alsmede op zon- en feestdagen, tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit.”
De exploitant heeft geen toestemming om de carwashactiviteiten uit te voeren na 19u en voor 7u. Daarbij is er eveneens een verbod om te openen op zon-en feestdagen.
De exploitant dient de openingsuren op een duidelijk zichtbare plaats te afficheren op de exploitatie.
Deze hinder vloeit niet voort uit de exploitatie van de carwash en is geen voorwerp van deze aanvraag.
De automaten die langst deze carwash staan zijn niet verbonden aan de carwash-activiteiten. De automaten zijn vergunningsplichtig en zijn niet vergund en niet vergunbaar.
De vergunning wordt verleend voor maximaal 30 wagens per dag. De exploitant mag deze hoeveelheid niet overschrijden zonder hiervoor een geldige vergunning te hebben.
Er wordt voorgesteld om als bijzondere voorwaarde op te leggen dat de exploitant een register opmaakt van het aantal klanten per dag. Dit dient de exploitant ter beschikking te houden op de exploitant gedurende een periode van 3 maanden. Op eenvoudig verzoek toont de exploitant dit register.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van de volgende adviezen en beoordeelt deze als volgt:
In het kader van de lozing van bedrijfsafvalwater werd advies gevraagd aan de Vlaamse milieumaatschappij - afdeling afvalwater. Zij neemt in haar advies op dat de lozing van het afvalwater kan worden goedgekeurd mits de naleving van volgende voorwaarden:
De Vlaamse Milieumaatschappij adviseert gunstig voor het lozen van bedrijfsafvalwater met een maximum debiet van 5 m³/u (R.3.4.2.) in de openbare riolering (RWZI Geel) mits voldaan wordt aan de algemene voorwaarden voor lozing van BA in de openbare riolering en de volgende bijzondere voorwaarden:
- de lozing gebeurt via een kws-afscheider met slibvang;
- de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Europese Verordening (648/2004) betreffende detergenten
Er wordt voorgesteld om deze voorwaarden integraal over te nemen in de beslissing.
Conclusie
Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen wordt de aanvraag gunstig geadviseerd onder voorwaarden:
- indien de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen.
- Al het water afkomstig van de wasactiviteiten moet terechtkomen in het afvalwatercircuit.
- De vloer van de waspiste dient volledig vloeistofdicht aangelegd te zijn
- De exploitant stelt een waterplan op waaruit blijkt hoeveel water er wordt aangewend in de exploitatie en op welke manier maximaal laagwaardig water kan worden aangewend in het proces. In het plan worden specifieke maatregelen voorgesteld. De exploitant dient dit waterplan op te stellen binnen een termijn van 6 maanden, na het verlenen van de eventuele vergunning. Na 3 maanden dient de exploitant de maatregelen uit te voeren die worden opgesomd in dit plan.
- De exploitant dient maatregelen te nemen om te voorkomen dat het water terecht komt op het perceel van de buren.
- De exploitant dient ervoor te zorgen dat het afval verwijderd is uit de wagens alvorens deze te stofzuigen. Het afval dient correct ingezameld te worden in gesloten containers zodat er geen afval kan verspreiden.
- De exploitant evalueert het geluid van zijn inrichting aan de hand van een saneringsplan overeenkomstig de bepalingen van bijlage 4.5.3 bij dit besluit. De exploitant legt het saneringsplan voor aan de toezichthouder t.a.v. Handhaving@geel.be met vermelding van de OMV_nummer, binnen een termijn van 6 maanden, te rekenen vanaf de datum dat de eventuele vergunning wordt verleend.
- De exploitant voert de maatregelen uit die in het bovenvermelde saneringsplan worden opgenomen binnen een termijn van 3 maanden na het afleveren van het saneringsplan.
- De exploitant dient de openingsuren op een duidelijk zichtbare plaats te afficheren op de exploitatie.
- de exploitant houdt een register bij van het aantal klanten per dag. Dit dient de exploitant ter beschikking te houden van de laatste 3 maanden. Op eenvoudig verzoek van de toezichthouder toont de exploitant dit register.
- de lozing gebeurt via een kws-afscheider met slibvang;
- de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Europese Verordening (648/2004) betreffende detergenten
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college van burgemeester en schepenen beslist om de omgevingsvergunning onder voorwaarden te verlenen aan , RAVY RAJA BV gevestigd Veerleseweg 1 te 2440 Geel, kadastrale ligging afdeling 5 sectie N nrs. 891P en 891R.
Volgende rubrieken en hoeveelheden zijn hiermee vergund:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid | Klasse |
3.4.2° | Het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van dit besluit, met een debiet van 5 m³/uur. (Hernieuwing) | 5 m3/u | 2 |
15.4.2°b) | Andere niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens dan de inrichtingen, vermeld in rubriek 15.5 volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan het industriegebied: max. 30 voertuigen per dag (Hernieuwing) | 30 stuks | 2 |
17.4. | Opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Hernieuwing) | 2200 liter | 3 |
De vergunning wordt verleend voor een termijn van onbepaalde duur en is verbonden aan de strikte naleving van de voorwaarden.
De exploitant is ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden VLAREM II
Hoofdstuk | Omschrijving |
4.1. | Algemene voorschriften |
4.2. | Beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging |
4.3. | Beheersing van bodem- en grondwaterverontreiniging |
4.4. | Beheersing van luchtverontreiniging |
4.5. | Beheersing van geluidshinder |
4.6. | Beheersing van hinder door licht |
4.7. | Beheersing van asbest |
Sectorale voorwaarden VLAREM II
Hoofdstuk | Omschrijving |
5.3 | HET LOZEN VAN AFVALWATER EN KOELWATER |
5.15 | GARAGES, PARKEERPLAATSEN EN HERSTELLINGSWERKPLAATSEN VOOR MOTORVOERTUIGEN |
5.17 | OPSLAG VAN GEVAARLIJKE PRODUCTEN |
Bijzondere milieuvoorwaarden:
- al het water afkomstig van de wasactiviteiten moet terechtkomen in het bedrijfsafvalwatercircuit van de exploitatie.
- de vloer van de waspiste dient volledig vloeistofdicht uitgevoerd te worden en de vloer van de waspiste helt volledig af naar de afvoer.
- de exploitant stelt een waterplan op waaruit blijkt hoeveel water er wordt aangewend in de exploitatie en op welke manier maximaal laagwaardig water kan worden aangewend in het proces. In het plan worden specifieke maatregelen voorgesteld. De exploitant dient dit waterplan op te stellen binnen een termijn van 6 maanden, na het verlenen van de eventuele vergunning. Na 3 maanden dient de exploitant de maatregelen uit te voeren die worden opgesomd in dit plan.
- de exploitant dient maatregelen te nemen om te voorkomen dat het water terecht komt op het perceel van de buren.
- de exploitant dient ervoor te zorgen dat het afval verwijderd is uit de wagens alvorens deze te stofzuigen. Het afval dient correct ingezameld te worden in gesloten containers zodat er geen afval kan verspreiden.
- de exploitant evalueert het geluid van zijn inrichting aan de hand van een saneringsplan overeenkomstig de bepalingen van bijlage 4.5.3 bij dit besluit. De exploitant legt het saneringsplan voor aan de toezichthouder t.a.v. Handhaving@geel.be met vermelding van de OMV_nummer, binnen een termijn van 6 maanden, te rekenen vanaf de datum dat de eventuele vergunning wordt verleend.
- de exploitant voert de maatregelen uit die in het bovenvermelde saneringsplan worden opgenomen binnen een termijn van 3 maanden na het afleveren van het saneringsplan.
- de exploitant dient de openingsuren op een duidelijk zichtbare plaats te afficheren op de exploitatie.
- de exploitant houdt een register bij van het aantal klanten per dag. Dit dient de exploitant ter beschikking te houden van de laatste 3 maanden. Op eenvoudig verzoek van de toezichthouder toont de exploitant dit register.
- de lozing gebeurt via een kws-afscheider met slibvang;
- de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de Europese Verordening (648/2004) betreffende detergenten