Terug
Gepubliceerd op 28/01/2025

2025_CBS_00246 - Omgevingsvergunning - hervergunning van een brandstofverdeelplaats langs Winkelomseheide 249 (202400067ML)

College van Burgemeester en Schepenen
ma 27/01/2025 - 13:00 1.14
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Marlon Pareijn; Pieter Cowé; Nadine Laeremans; Tom Corstjens; Bart Julliams; Luc Van Laer; Kris Vangeel; Vera Celis; Francois Mylle, Algemeen Directeur; Anne-Laure Maes

Secretaris

Francois Mylle, Algemeen Directeur

Voorzitter

Marlon Pareijn
2025_CBS_00246 - Omgevingsvergunning - hervergunning van een brandstofverdeelplaats langs Winkelomseheide 249 (202400067ML) 2025_CBS_00246 - Omgevingsvergunning - hervergunning van een brandstofverdeelplaats langs Winkelomseheide 249 (202400067ML)

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 01/02/2025

 

VERSLAG OMGEVINGSAMBTENAAR

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2023093826

Dossiernummer gemeente: 202400067

Inrichtingsnummer: 20180417-0054

 

De gemeente Geel heeft op 11 februari 2024 een aanvraag ontvangen voor hervergunning van een brandstofverdeelplaats. De aanvraag werd op 19/08/2024 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

Geelse Stockage Maatschappij NV gevestigd Winkelomseheide 249 te 2440 Geel

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Winkelomseheide 249

Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie K nrs. 778D8 en 778L7

 

Verslag

Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28 juli 1978 gelegen in: 

industriegebied

De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.

 

Ligging volgens BPA + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.

 

Ligging volgens RUP + bijhorende voorschriften :

De aanvraag is volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP zonevreemde woningen goedgekeurd op 29 januari 2009 gelegen in overdruk zonevreemde woningen II

Dit RUP is niet van toepassing op de aanvraag. 

 

 

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het ruimtelijke uitvoeringsplan.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met dit plan en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

 

 

Verordeningen

algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer goedgekeurd op 29 april 1997.

Bouwcode goedgekeurd op 30 september 2024.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake breedband goedgekeurd op 9 juni 2017.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting van gebieden voor dergelijke verblijven goedgekeurd op 5 juli 2013.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid goedgekeurd op 5 juni 2009.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater goedgekeurd op 10 februari 2023.

gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor publiciteitsinrichtingen goedgekeurd op 12 mei 2023.

 

Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend: 

  • Stedenbouwkundige vergunning (14000) voor het plaatsen van tanks,leidingen en olie- afscheiders - goedgekeurd op 08/01/2001.
  • Stedenbouwkundige vergunning (14001) voor het plaatsen van vloeistofdichte pistes - goedgekeurd op 29/01/2001.
  • Stedenbouwkundige vergunning (2002/00142) voor het verbouwen van een dieselstation - goedgekeurd op 23/01/2006.
  • Milieuvergunning 2000/V1/00426 voor ontvlambare produkten - goedgekeurd op 07/12/2000.
  • Milieuvergunning 2002/V1/00507 voor tankstation - goedgekeurd op 26/09/2002.
  • Milieuvergunning 2003/V1/00544 voor benzinestation - GEEN BESLISSING op .
  • Milieuvergunning 2017/M3/05057 voor brandstoffenhandel - goedgekeurd op 27/07/2017.
  • Omgevingsvergunning 201800248/OMV_2018065435 voor het actualiseren en uitbreiden van een benzinestation goedgekeurd op 06/09/2018.
  • Omgevingsvergunning 201900367/OMV_2019093459 voor verandering van inrichting, vermindering opslag, verlies seveso-statuut goedgekeurd op 24/10/2019.
  • Overdracht 202400363/OMV_2023157344 overdracht Tempo Oil Nv naar Geelse Stockage Maatschappij NV.

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft een hernieuwing van de vergunning voor het bedrijf Tempo Oil NV, voor de locatie gelegen aan Winkelomseheide 249 te 2440 Geel. 

Tijdens de procedure werd de lopende vergunning overgedragen van Tempo-oil NV naar Geelse Stockage Maatschappij NV, gelegen aan Winkelomseheide 249 te 2440 Geel.

 

De huidige uitbating volgens de laatst geldende vergunning op deze site omvat de volgende activiteiten:

1° publiek tankstation (diesel, euro 95, super 98) met 6 verdeelslangen

2° klassieke brandstoffenhandel met tankenpark

3° beperkt magazijn voor eigen materieel

4° werkplaats (1 smeerput), wasplaats en parking voor het eigen wagenpark (35 voertuigen)

 

Deze vergunning betreft de hervergunning en verandering. De belangrijkste veranderingen zijn:

1° Het publiek tankstation blijft behouden in zijn huidige vorm

2° De klassieke brandstoffenhandel wordt afgebouwd. Het volume van de huidige tanks is niet langer nodig. Er werd beslist om het tankenpark af te breken en de brandstoffenhandel te beperken tot enkele kleinere tanks (100, 60 en 20 m³) die onder het vrijstellingenbesluit qua stedenbouw vallen. 

3° beperkt magazijn voor eigen materieel te behouden 

4° werkplaats (1 smeerput), wasplaats en parking voor het eigen wagenpark (35 voertuigen) te behouden. Het betreft hier een eerder sporadisch gebruikte werkplaats en wasplaats. Alle standaard onderhoud en reinigen wordt doorgaans extern uitgevoerd. Er is niet permanent iemand aanwezig in de werkplaats.

 

De volgende rubrieken en wijzigingen worden aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.4.1°a)

Het lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van 10,5409 m³/uur, 28,0808 m³/dag en 933,35 m³/jaar in de openbare riolering 

10,5409 m³/uur

3

6.4.1°

De opslag van 18.364 liter brandbare vloeistoffen (uitbreiding: + 1000 liter)

18364 liter

3

6.5.2°

Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen met 10 brandstofverdeelslangen (uitbreiding met 2 verdeelslangen)

10 brandstof-verdeelslangen

2

15.1.2°

Stallen van motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of voertuigen zijn (uitbreiding: +28 voertuigen)

35 voertuigen

2

15.2.

Een onderhoudswerkplaats voor motorvoertuigen (Hernieuwing)

1 smeerput

3

15.4.1°

Twee wasplaatsen voor motorvoertuigen waarbij per week 2 vrachtwagens worden gewassen (uitbreiding: + 1 wasplaats)

2 wasplaatsen

3

16.3.2°a)

 Luchtcompressor met een geïnstalleerde drijfkracht van de luchtcompressor van 11 kW (verandering: -39 kW)

11 kW

3

17.3.2.1.1.2°

Opslag van 167,433 ton diesel/ gasolie (verandering: - 1 435,259 ton)

167,433 ton

2

17.3.2.1.2.1°

Opslag van 0,1098 ton ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (ruitenvloeistof: 2x60 liter) (Nieuw)

0,1098 ton

3

17.3.2.2.2°b)

Opslag van 35,375 ton kerosine/ benzine (Verandering: -63,6 ton)

35,375 ton

2

17.3.6.1°a)

Opslag van 0,1098 ton schadelijke vloeistoffen (ruitenvloeistof: 2x60liter) (Verandering: -2,8902 ton)

0,1098 ton

3

17.3.7.1°a)

De opslag van 0,54978 ton op lange termijn gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen (2x 60 liter ontvettingsmiddel + 2x 210 liter koelmiddel) (verandering: -2,45022 ton)

0,5498 ton

3

17.4.

Opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (Verandering: +1 860 liter)

4780 liter

3

29.5.7.2°a)1)

Ontvettingsbad voor metalen met een totaal inhoudsvermogen van de baden van 60 liter (Nieuw)

60 liter

3

 

Verder zijn volgende nog niet-vergunningsplichting inrichtingen/activiteiten aanwezig:

  • Het lozen van huishoudelijk afvalwater met een debiet van maximum 180 m³/jaar (6 werknemers * 30m³/werknemer/jaar = 180 m³/jaar);
  • Een stookinstallatie (brander) met gebruik van vloeibare brandstof (stookolie) met een nominaal vermogen van 42 kW

 

Stedenbouwkundig luik

De bestaande brandstoftanks worden afgebroken en vervangen door nieuwe kleinere tanks. De tanks worden geplaatst in de onmiddellijke nabijheid van het gebouw van het tankstation. De plaatsen van deze nieuwe tanks is vrijgesteld van vergunning.

Er wordt een nieuwe verharding voorzien van 198m². Deze verharding wordt uitgevoerd in vloeistofdicht beton. Voor het plaatsen van de verharding is wel een omgevingsvergunning nodig.

 

Openbaar onderzoek

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 24 augustus 2024 t.e.m. 23 september 2024. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Er werd geen informatievergadering gehouden.

 

Adviezen

Tijdens de eerste adviesrond werden volgende adviezen ingewonnen:

 

  • Op 27 augustus 2024 werd het intern advies gevraagd aan Openbaar Domein van stad Geel. 

Het advies werd niet ontvangen binnen de termijn.  Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn. 

 

  • Op 4 oktober 2024 werd het advies ontvangen van Agentschap Wegen en Verkeer

Advies: voorwaardelijk gunstig

De voorwaarden uit het advies dienen opgenomen te worden als bijlage van dit besluit. Als voorwaarde dient opgenomen te worden dat de voorwaarden uit het advies van Agentschap Wegen en Verkeer nageleefd dienen te worden. 

 

  • Op 27 augustus 2024 werd advies gevraagd van Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone 5 (Geel) Het advies werd niet ontvangen binnen de termijn.   Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn. 

 

  • Op 27 augustus 2024 werd het advies ontvangen van VMM - afvalwater - lucht

De VMM laat weten dat de aanvraag omvat geen rubriek waarvoor de VMM entiteit bevoegd voor de evaluatie van emissies naar water en lucht (kolom 4 bijlage 1 Indelingslijst Vlarem II) advies moet verlenen. 

 

  • Op 09 september 2024 werd het intern advies gevraagd aan Aquafin. 

Het advies werd niet ontvangen binnen de termijn.  Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn. 

 

Tijdens een tweede adviesronde werden op 20/11/2024 opnieuw adviezen aangevraagd naar aanleiding van wijzigingen in het dossier:

 

  • Op 9 januari 2025 werd geen advies ontvangen van Aquafin. Het advies werd niet ontvangen binnen de termijn.  Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.

 

  • Op 9 januari 2025 werd geen advies ontvangen van Brandweerzone Kempen - Hulpverleningszone 5 (Geel). Het advies werd niet ontvangen binnen de termijn.   Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.

 

  • Op 9 januari 2025 werd geen advies ontvangen van Dienst Integraal Waterbeleid provincie Antwerpen. Het advies werd niet ontvangen binnen de termijn.  Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn

 

  • Op 9 januari 2025 werd het advies ontvangen van Agentschap Wegen en Verkeer

Advies: voorwaardelijk gunstig

De voorwaarden uit het advies dienen opgenomen te worden als bijlage van dit besluit. 

Als voorwaarde dient opgenomen te worden dat de voorwaarden uit het advies van Agentschap Wegen en Verkeer nageleefd dienen te worden. 

 

  • Op 20 december 2024 werd het advies ontvangen van VMM - afvalwater - lucht

Advies: voorwaardelijk gunstig

De Vlaamse Milieumaatschappij adviseert gunstig voor de lozing van bedrijfsafvalwater met een debiet van max. 10,5409 m³/uur, 28,0808 m³/dag en 933,35 m³/jaar (R. 3.4.2) via 3 lozingspunten in de openbare riolering mits voldaan wordt aan de algemene (afdeling 4.2.3bis van Vlarem II) en sectorale (52 b&c) lozingsvoorwaarden voor de lozing van bedrijfsafvalwater in de openbare riolering en de volgende bijzondere voorwaarde: 

˗ de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de bepalingen van de verordening (EG) 648/2004.

 

 

Project-MER

De activiteiten zijn opgenomen in bijlage 3 van het MER-besluit: 3. E) Bovengrondse opslag van fossiele brandstoffen, bijlage 3.

Er werd een mer-screening toegevoegd. Uit de bespreking van de effecten blijkt dat er geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn ten gevolge van deze exploitatie. Er moet geen project-mer opgesteld worden. 

 

Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Natuurtoets

De exploitatie ligt op ca. 1,8 km van habitatrichtlijngebied en van VEN /IVON-gebied en op ca. 9,5 km van vogelrichtlijngebied. 

 

Het aantal voertuigen van het project, voor zowel lichte als zware voertuigen, bedraagt een percentage dat kleiner is dan 100% (2,90% en 8,75%) en de som van beide percentages is niet groter dan 100% (11,65% (= 2,90% + 8,75%)). Bijgevolg kan er dus geconcludeerd worden dat de impactscore voor mobiliteit van het project lager is dan 1%.

In de bovenstaande berekening is de 100% de drempel die niet overschreden mag worden want deze komt overeen met de 1% impact op de speciale beschermingszones volgen de programmatische aanpak stikstof.

 

Gelet op de ligging en de aard van de exploitatie en op basis van de beschikbare info in de aanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de gevraagde hernieuwing en verandering van de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebieden zal veroorzaken, noch dat de gevraagde hernieuwing en verandering een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van habitatrichtlijngebieden zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving en voor zover de exploitant zich gedraagt naar de code van goede natuurpraktijk.

 

 

Milieuaspecten

 

Water

Bedrijfsafvalwater

Er zijn 3 lozingspunten voor bedrijfsafvalwater met een totaal uurdebiet van 10,54m³/uur:

  • Lozingspunt Acaciastraat: wasplaatsen + lozing huishoudelijk afvalwater

Het bedrijfsafvalwater ondergaat een voorbehandeling in een koolwaterstofafscheider (KWS) met coalescentiefilter. Het huishoudelijk afvalwater gaat eerst via een septische put. Beide afvalwaterstromen komen samen waardoor deze volledige afvalwaterstroom als bedrijfafsvalwater wordt beschouwd. 

 

Het afvalwater afkomstig van de wasplaatsen bevat potentieel verontreinigd hemelwater dat valt op de wasplaats (4,1m³/ uur), verontreinigd water afkomstig van de wasactiviteiten (0.1m³/uur), ) en afvalwater van het sanitair van de burelen (0.08m³/uur). 

 

            Op dit lozingspunt wordt maximaal 4,29 m³/uur geloosd. 

 

  • Lozingspunt Winkelomseheide (1): losplaats (losplaats nr. 1 vloeibare brandstoƯen) en het tankstation
    Het bedrijfsafvalwater bestaat uit potentieel verontreiniging hemelwater dat valt op het niet-overdekte deel van het tankstation en de losplaatst.
    Op dit lozingspunt wordt maximaal 3,10 m³/uur geloosd.

 

  • Lozingspunt Winkelomseheide (2): laad-en losplaats van nieuwe tanks
    Bedrijfsafvalwater bestaat uit potentieel verontreinigd hemelwater dat valt op verhardingen.
    Op dit lozingspunt wordt maximaal 3,15 m³/uur geloosd. 

 

Het bedrijfsafvalwater wordt voorafgaand aan de lozing gezuiverd door een koolwaterstofafscheider (KWS-afscheider) met coalescentiefilter.

 

Voor de lozing van het bedrijfsafvalwater werd advies gevraagd aan VMM. Zij concludeert het volgende: 

De Vlaamse Milieumaatschappij adviseert gunstig voor de lozing van bedrijfsafvalwater met een debiet van max. 10,5409 m³/uur, 28,0808 m³/dag en 933,35 m³/jaar (R. 3.4.2) via 3 lozingspunten in de openbare riolering mits voldaan wordt aan de algemene (afdeling 4.2.3bis van Vlarem II) en sectorale (52 b&c) lozingsvoorwaarden voor de lozing van bedrijfsafvalwater in de openbare riolering en de volgende bijzondere voorwaarde: 

  •  de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de bepalingen van de verordening (EG) 648/2004.

 

De VMM vermeldt in haar advies dat de openbare riolering van de Acaciastraat en de Winkelomseheide zijn aangesloten op de waterzuivering van Geel en dat bijgevolg de lozingsnormen voor lozing van bedrijfsafvalwater in de openbare riolering van toepassing zijn. 

 

De riolering komt echter niet uit in een waterzuiveringsinstallatie maar komt uit in de duiker aan het Albertkanaal en zo in de Hezemeerloop. 

Hierdoor dient de lozing van het afvalwater beschouwd te worden als een lozing in oppervlaktewater.

 Dit impliceert dat de lozingsnormen strenger zijn dan lozing op riolering en bijgevolg is een coalescentiefilter voor de KWS-afscheider noodzakelijk. 

Om een goede werking van de KWS-afscheider te waarborgen wordt voorgesteld om als bijzondere voorwaarde op te leggen dat deze KWS-afscheiders te voorzien van een alarmsysteem conform de Europese norm (EN 858-1). 

Er dient minstens éénmaal per jaar, en zo vaak als nodig blijkt, een volledig onderhoud op de KWS-afscheider en coalescentiefilter uitgevoerd worden door een gespecialiseerde firma. 

 

Er wordt een afwijking gevraagd van artikel 4.2.5.1.1. van VLAREM II betreffende de meetinrichting voor de lozing van bedrijfsafvalwater:

Voor debieten van > 2 m³/uur is de plaatsing van een meetgoot (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1. bij Vlarem II gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid verplicht. 

Aangezien het grootste deel van het lozingsdebiet potentieel verontreinigd hemelwater betreft, kan deze verplichting wegvallen. De exploitant dient er wel voor te zorgen dat elk lozingspunt wordt voorzien van een controle-inrichting. 

De afwijking op artikel 4.2.5.1.1 van VLAREM II kan worden verleend onder voorwaarde dat al het bedrijfsafvalwater wordt geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen. 

 

 

Hemelwater 

Het gehele terrein ligt niet in overstromingsgevoelig gebied voor fluviale overstromingen.Een klein gedeelte van het terrein (2%) ligt in overstromingsgevoelig gebied voor pluviale overstromingen

Dit gedeelte van het terrein betreft een gedeelte van de parking voor vrachtwagens.

Hierbij valt dit gedeelte van het terrein onder categorie D (Middelgrote kans op overstromingen).

 

De schadelijke effecten tijdens een overstroming worden beperkt door het gebruik van een waterdoorlatende verharding (grindverharding) in de zone voor de parking van vrachtwagens waardoor het regenwater op natuurlijke wijze kan infiltreren in de grond.

 

Deze parking voor vrachtwagens is voldoende groot gedimensioneerd zodat er niet geparkeerd wordt op recent overstroomde gebieden totdat het water is geïnfiltreerd in de grond.

 

De exploitant voorziet een bijkomende verharding met een oppervlakte van 198m². Het water dat op de verharding terecht komt is bovendien potentieel verontreinigd met minerale oliën, waardoor dit niet kan opgevangen worden voor hergebruik of infiltratie. 

 

Gebouwen die in de Acaciastraat  en Winkelomseheide 217 - 243 zijn gelegen vallen onder een strikter beleid mbt hemelwater omwille van de overstromingsgevoeligheid van de Hezemeerloop. Met de toepassing van de principebeslissing van het college van burgemeester en schepenen van  30 augustus 2021 met betrekking tot Acaciastraat en Winkelomseheide 217 - 243, opleggen voorwaarden in omgevingsvergunningen voor stedenbouwkundige handelingen ivm overstromingen Hezemeerloop is bij het uitbreiden van verhardingen volgende voorwaarde van toepassing:

 

“Het hemelwater afkomstig van alle bestaande gebouwen en verhardingen moet worden opgevangen voor hergebruik of infiltratiebekken op eigen terrein die voldoende groot zijn gedimensioneerd om al het hemelwater afkomstig van deze gebouwen of verhardingen op te vangen en te laten infiltreren.”

 

De principebeslissing werd opgemaakt ifv een toekomstig rioleringsproject waarbij in het ontwerp zoveel mogelijk water op privaat terrein moet worden geïnfiltreerd.

De exploitant neemt, in het licht van de toekomstige aanleg van de riolering, op het terrein maatregelen om regenwater te hergebruiken. In de berekening wordt toegevoegd dat de exploitant een hemelwaterput zal voorzien van 20m³, met een overloop naar een nieuw in te richten wadi van 32m². 

Verder voorziet de exploitant een afwatering naar een tweede wadi met een grootte van 32m³. Het hemelwater dat valt op de verhardingen op maaiveldniveau watert hiernaar af. Dit water komt niet in aanmerking voor hergebruik en wordt na de passage in een KWS-afscheider geïnfiltreerd in deze wadi. 

Het overige deel van het terrein, zijnde de parking voor vrachtwagens, is half-verhard (kiezel) en zal in de nabije toekomst opnieuw worden ontwikkeld. Het water wordt hier grotendeels geïnfiltreerd. Bij de nieuwe ontwikkeling zal rekening worden gehouden met de meest recent regelgeving in het kader van hemelwater. 

 

Als bijzondere voorwaarde kan worden opgenomen dat de exploitant een hemelwaterput van 20m³ moet voorzien in functie van hergebruik voor sanitair en wasplaats voor voertuigen. Daarnaast voorziet de exploitant een wadi van 32m³ voor de infiltratie van de overloop van de hemelwaterput en 1 wadi van 32 m² voor de infiltratie van hemelwater afkomstig van de verhardingen op maaiveldniveau. Hemelwater afkomstig van het maaiveldniveau dient voorgezuiverd te worden door een KWS-afscheider. Er wordt geen zuiver regenwater geloosd op de riolering. 

 

Biodiversiteit

De exploitatie is gelegen op 1,8 km van Habitatrichtlijngebied en VEN-gebied en op 9,8 km van Vogelrichtlijngebied.  

Stikstofemissies

Het project is een verkeersgenererend project dat getoetst dient te worden aan het beoordelingskader van artikel 32 van het Stikstofdecreet. Voor de projecten die vallen onder de beoordelingskaders van het Stikstofdecreet is in de aanvraag in het bijzonder een passende beoordeling vereist of een motivatie conform het Stikstofdecreet dat geen passende beoordeling nodig is. 

 

De exploitant voegt een impactbeoordeling toe aan de aanvraag waarin de stikstofemissies ten gevolge van de mobiliteit van de exploitatiefase bekeken worden. Voor de verkeersemissies wordt bekomen dat er slechts 11,65% van de totaal aanvaardbare hoeveelheid verkeersbewegingen (cfr. de VITO-tabellen) gegenereerd zal worden. Dit komt overeen met een impactscore van 0,1165% voor de emissies afkomstig van verkeer.

 

De exploitatie van de inrichting zal geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van Habitatrichtlijngebieden veroorzaken, conform de bepalingen van het Stikstofdecreet. Aangezien het bewuste Habitatrichtlijngebied overlapt met het VEN-gebied, kan geconcludeert worden dat dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN-gebied zal veroorzaken


Lucht

Bij de verdeling van benzine is een mogelijke bron van luchtverontreiniging het verdampen van benzine tijdens het vullen van de houder en tijdens het tanken van voertuigen. Om deze dampen op te vangen dienen, conform art. 5.6.2.3.3. van Vlarem II, een fase I en fase II-benzinedampterugwinningssysteem geïnstalleerd te worden. 

 

In één keuringsattest werd opgenomen dat het fase I en fase II damprecuperatiesysteem werkzaam is. Er lijken, op basis van het uitvoeringsplan echter vier houders te zijn met verdeelslangen voor benzine/kerosine, voor al deze houders dient een keuring van het benzinedampterugwinningssysteem voorhanden te zijn. Conform art. 5.6.2.3.4.§3. van Vlarem II dienen dergelijke systemen eenmaal per kalenderjaar, zonder dat de periode tussen twee opeenvolgende metingen vijftien maanden mag overschrijden, gekeurd te worden. Deze keuringen gebeuren niet standaard mee met de keuringen van de houders, dewelke minder frequent gekeurd moeten worden. 

De exploitant dient voor de bestaande benzinedampterugwinningssystemen binnen drie maanden na de eventuele vergunningverlening een geldig keuringsattest te bezorgen aan de dienst Handhaving tav. handhaving@geel.be met vermelding van het OMV_nummer.

 

Geluid

De geluidsproductie van een tankstation blijft minimaal. De grootste bron van geluid of trillingen betreft het aan- en afrijden van voertuigen. De ligging van de exploitatie is gunstig te noemen, met directe toegang tot een op- en afrittencomplex van de E313. In het verleden zijn er geen noemenswaardige klachten met betrekking tot geluidshinder geweest zijn valt geen onaanvaardbare hinder te verwachten met betrekking tot voorliggende aanvraag.

 

Mobiliteit

De exploitatie is gelegen in industriegebied. Er wordt een beperkte uitbreiding gevraagd van het tankstation, maar de brandstoffenhandelactiviteiten wordt sterk afgebouwd. De exploitant geeft een inschatting van de verkeersbewegingen. In totaal zullen er jaarlijks 76.472 verkeersbewegingen met zware voertuigen en 186.660 verkeersbewegingen met lichte voertuigen plaatsvinden. De voertuigbewegingen omvatten klanten van het tankstation (200/ dag), vullen van opslagtanks (10/maand), afvalophaling (1/week), 28 vrachtwagens van eigen bedrijf (3x per dag), 5 bestelwagens (4x per dag). Gelet op de ligging nabij een op- en afrittencomplex lijken dergelijke aantallen niet per se problematisch te zijn. 


Bodem

Gevaarlijke vloeistoffen

De exploitant voorziet in de opslag van circa 250.000 liter gevaarlijke producten. Hiervan wordt 40.000 liter opgeslagen in ondergrondse vaste houders, 205.000 liter in bovengrondse vaste houders, en 3.000 liter in bovengrondse vaste enkelwandige houders.

 

Daarnaast worden diverse oliën en gevaarlijke producten opgeslagen in verplaatsbare recipiënten, o.a. kleine verpakkingen. De totale hoeveelheid bedraagt circa 22.000 liter. 

 

De exploitant geeft aan dat alle nieuw te plaatsen houders dubbelwandig zullen zijn met een permanent lekdetectiesysteem. 

 

Hierbij wordt opgemerkt dat sinds 1 januari 2025 de permanente lekdetectiesystemen ook bij bovengrondse houders dienen te voldoen aan bijlage 5.17.3. van Vlarem II, conform artikel 5.17.4.3.1., §1, 2e lid van Vlarem II. Er werden enkele keuringsverslagen van bestaande houders toegevoegd waaruit blijkt dat deze niet altijd over een permanent lekdetectiesysteem beschikken. Het leksignaal van lekdetectiesystemen moet akoestisch én visueel zijn en is waarneembaar op een plaats waar personen aanwezig zijn of toezicht is verzekerd.

BOFAS-attest

Conform de bepalingen in artikel 5.6.2.1.1 § 5 van Vlarem II, mag, gedurende de periode, vermeld in artikel 14, §2, 1°, 5, en artikel 15, §2, van het samenwerkingsakkoord van 13 december 2002 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de uitvoering en financiering van bodemsanering van tankstations, geen enkele omgevingsvergunning voor de exploitatie van een tankstation verleend worden op een terrein waarvoor een ontvankelijke aanvraag tot tussenkomst in het kader van sluiting, al dan niet bij wijze van overgangsmaatregel, bij het Fonds, vermeld in artikel 2, 13°, van het voormelde samenwerkingsakkoord, is ingediend. Dat verbod geldt evenwel niet als het mandaat van het voormelde Fonds eindigt alvorens de bodemsanering beëindigd is of als de erkenning van het Fonds opgeheven wordt.

 

De periode, vermeld in het eerste lid, waarin geen omgevingsvergunning voor de exploitatie afgeleverd mag worden, blijkt uit het BOFAS-attest, vermeld in addendum R6.5 van de addenda-bibliotheek die is opgenomen in bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Uit het BOFAS-attest dat bijgevoegd is in voorliggende aanvraag blijkt dat er geen verbod is tot aflevering van een omgevingsvergunning voor de uitbating of indienststelling van een tankstation volgens de bepalingen van artikel 13 van het samenwerkingsakkoord van 13 december 2002.


Gevaarlijke producten

De exploitant vraagt een uitbreiding en hernieuwing aan voor de opslag van diverse gevaarlijke producten. De opmerkingen met betrekking tot deze producten die een impact kunnen hebben op de disciplines lucht of bodem werden reeds besproken in de desbetreffende delen. 

 

De exploitant voegt vijf keuringsverslagen toe, er lijkt niet voor elke bestaande en te hernieuwen vaste houder een keuringsverslag toegevoegd te zijn. Bovendien zijn van de vijf toegevoegde keuringsverslagen er vier niet meer geldig. 

De termijnen van de periodieke keuringen, zoals vermeld in artikels 5.6.1.2.8., 5.17.4.2.8. en 5.17.4.3.16. van Vlarem II, dienen strikt nageleefd te worden. 


Conclusie milieutechnische beoordeling

Met betrekking tot de onderzochte milieutechnische aspecten wordt de aanvraag gunstig geadviseerd onder voorwaarden:

  • mits naleving van de algemene, sectorale voorwaarden
  • de voorwaarden uit het advies van Agentschap Wegen en Verkeer nageleefd dienen te worden. 
  • de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de bepalingen van de verordening (EG) 648/2004.
  • Het bedrijfsafvalwater moet voldoen aan de normen voor lozing op oppervlaktewater conform artikel 4.2.2.1.1. van VLAREM II
  • KWS-afscheiders moeten worden voorzien van een alarmsysteem conform de Europese norm (EN 858-1). 
  • De afwijking op artikel 4.2.5.1.1 van VLAREM II kan worden verleend onder voorwaarde dat al het bedrijfsafvalwater wordt geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen. 
  • Er moet hemelwaterput van 20m³ worden voorzien in functie van hergebruik voor sanitair en wasplaats voor voertuigen. Daarnaast voorziet de exploitant een wadi van 32m³ voor de infiltratie van de overloop van de hemelwaterput en 1 wadi van 32 m² voor de infiltratie van hemelwater afkomstig van de verhardingen op maaiveldniveau. Hemelwater afkomstig van het maaiveldniveau dient voorgezuiverd te worden door een KWS-afscheider. Er wordt geen zuiver regenwater geloosd op de riolering. 
  • De exploitant dient voor de bestaande benzinedampterugwinningssystemen binnen drie maanden na de vergunningverlening een geldig keuringsattest te bezorgen aan de dienst Handhaving tav. handhaving@geel.be met vermelding van het OMV_nummer.

 

Toetsing aan stedenbouwkundige voorschriften

Overwegende dat in artikel 5.3.1 van het DABM opgenomen is dat de vergunningverlenende overheid de omgevingsvergunning voor het exploiteren van een ingedeelde inrichting of activiteit dient te weigeren als de exploitatie in strijd is met o.a. een stedenbouwkundig voorschrift of een verkavelingsvoorschrift, voor zover daarvan niet op geldige wijze kan worden afgeweken, lijkt het aangewezen om in voorliggend advies een aftoetsing te maken aan de gekende stedenbouwkundige voorschriften.

 

Het gemeentelijk RUP zonevreemde woningen Geel is niet van toepassing op het voorwerp van de aanvraag waardoor de algemene bestemming(en) en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften die zijn vastgesteld in het gewestplan van toepassing lijken. Bijgevolg zal in voorliggend advies enkel afgetoetst worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan.

 

De exploitatie is volgens het gewestplan gelegen in industriegebied. 

 

Industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. 

Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.

 

Gelet op bovenstaande lijkt gesteld te kunnen worden dat de ligging van de exploitatie verenigbaar is met de bestemming op het gewestplan. 

 

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1§2 van VCRO:


Functionele inpasbaarheid

Het voorzien van een vloeistofdichte beton is eigen aan de locatie in industriegebied. De aanvraag is functioneel inpasbaar.


Mobiliteitsimpact

Er zijn geen gevolgen voor de mobiliteit.

 

Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De nieuwe tanken en de verharding worden voorzien nabij een bestaand gebouw. De rest van het terrein komt hierdoor vrij en kan eventueel in aanmerking komen voor een andere invulling.  Dit getuigt van een gunstig ruimtegebruik.

 

Visueel-vormelijke elementen

De verharding wordt aangelegd in vloeistofdicht beton wat eigen is aan het de functie en het terrein.

 

Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing.

 

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

Naast de beperkte hinder tijdens de bouwwerken wordt er geen verdere hinder verwacht.

 

Conclusie stedenbouwkundige handelingen

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.



Besluit van het advies van de omgevingsambtenaar 

Uitgaande van de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier en rekening houdende met bovenstaande bemerkingen verleent de omgevingsambtenaar een advies gunstig onder voorwaarden. 

 

De afwijking op artikel 4.2.5.1.1 van VLAREM II kan worden verleend onder voorwaarde dat al het bedrijfsafvalwater wordt geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen. 

 

Volgende voorwaarden zijn toepassing: 

Stedenbouwkundige voorwaarden 

de voorwaarden uit het advies van Agentschap Wegen en Verkeer nageleefd dienen te worden. 

 

Algemene voorwaarden VLAREM II

Hoofdstuk

Omschrijving

4.1.

Algemene voorschriften

4.2.

Beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging

4.3.

Beheersing van bodem- en grondwaterverontreiniging

4.4.

Beheersing van luchtverontreiniging

4.5.

Beheersing van geluidshinder

4.6.

Beheersing van hinder door licht

4.7.

Beheersing van asbest

 

Sectorale voorwaarden VLAREM II

Hoofdstuk

Omschrijving

5.3

Het lozen van afvalwater en koelwater

5.6

Brandstoffen en brandbare vloeistoffen

5.15

Garages, parkeerplaatsen en herstellingsplaatsen voor motorvoertuigen

5.17

Opslag van gevaarlijke producten

5.29

Metalen

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

  • de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de bepalingen van de verordening (EG) 648/2004.
  • Het bedrijfsafvalwater moet voldoen aan de normen voor lozing op oppervlaktewater conform artikel 4.2.2.1.1. van VLAREM II
  • KWS-afscheiders moeten worden voorzien van een alarmsysteem conform de Europese norm (EN 858-1). 
  • Er moet hemelwaterput van 20m³ worden voorzien in functie van hergebruik voor sanitair en wasplaats voor voertuigen. Daarnaast voorziet de exploitant een wadi van 32m³ voor de infiltratie van de overloop van de hemelwaterput en 1 wadi van 32 m² voor de infiltratie van hemelwater afkomstig van de verhardingen op maaiveldniveau. Hemelwater afkomstig van het maaiveldniveau dient voorgezuiverd te worden door een KWS-afscheider. Er wordt geen zuiver regenwater geloosd op de riolering. 
  • De exploitant dient voor de bestaande benzinedampterugwinningssystemen binnen drie maanden na de vergunningverlening een geldig keuringsattest te bezorgen aan de dienst Handhaving tav. handhaving@geel.be met vermelding van het OMV_nummer.
  • het bedrijfsafvalwater wordt geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen.

 

 

 


Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning onder voorwaarden te verlenen aan De Geelse stockagemaatschappij NV, Winkelomseheide 249 te Geel voor een exploitatie gelegen te Winkelomseheide 249 te Geel, Kadastrale ligging: afdeling 3 sectie K nrs. 778D8 en 778L7.


Volgende rubrieken en hoeveelheden zijn vergund: 


Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

Klasse

3.4.1°a)

Het lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van 10,5409 m³/uur, 28,0808 m³/dag en 933,35 m³/jaar in de openbare riolering 

10,5409 m³/uur

3

6.4.1°

De opslag van 18.364 liter brandbare vloeistoffen

18364 liter

3

6.5.2°

Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen met 10 brandstofverdeelslangen

10 brandstof-verdeelslangen

2

15.1.2°

Stallen van motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of voertuigen zijn 

35 voertuigen

2

15.2.

Een onderhoudswerkplaats voor motorvoertuigen

1 smeerput

3

15.4.1°

Twee wasplaatsen voor motorvoertuigen waarbij per week 2 vrachtwagens worden gewassen

2 wasplaatsen

3

16.3.2°a)

 Luchtcompressor met een geïnstalleerde drijfkracht van de luchtcompressor van 11 kW 

11 kW

3

17.3.2.1.1.2°

Opslag van 167,433 ton diesel/ gasolie

167,433 ton

2

17.3.2.1.2.1°

Opslag van 0,1098 ton ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (ruitenvloeistof: 2x60 liter)

0,1098 ton

3

17.3.2.2.2°b)

Opslag van 35,375 ton kerosine/ benzine 

35,375 ton

2

17.3.6.1°a)

Opslag van 0,1098 ton schadelijke vloeistoffen (ruitenvloeistof: 2x60liter) 

0,1098 ton

3

17.3.7.1°a)

De opslag van 0,54978 ton op lange termijn gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen (2x 60 liter ontvettingsmiddel + 2x 210 liter koelmiddel) 

0,5498 ton

3

17.4.

Opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen 

4780 liter

3

29.5.7.2°a)1)

Ontvettingsbad voor metalen met een totaal inhoudsvermogen van de baden van 60 liter

60 liter

3



Artikel 3

Volgende voorwaarden zijn van toepassing:

Stedenbouwkundige voorwaarden 

  • de voorwaarden uit het advies van Agentschap Wegen en Verkeer nageleefd dienen te worden. 

 

Algemene voorwaarden VLAREM II

Hoofdstuk

Omschrijving

4.1.

Algemene voorschriften

4.2.

Beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging

4.3.

Beheersing van bodem- en grondwaterverontreiniging

4.4.

Beheersing van luchtverontreiniging

4.5.

Beheersing van geluidshinder

4.6.

Beheersing van hinder door licht

4.7.

Beheersing van asbest

 

Sectorale voorwaarden VLAREM II

Hoofdstuk

Omschrijving

5.3

Het lozen van afvalwater en koelwater

5.6

Brandstoffen en brandbare vloeistoffen

5.15

Garages, parkeerplaatsen en herstellingsplaatsen voor motorvoertuigen

5.17

Opslag van gevaarlijke producten

5.29

Metalen

  

Bijzondere milieuvoorwaarden

  • de gebruikte detergenten moeten voldoen aan de bepalingen van de verordening (EG) 648/2004.
  • Het bedrijfsafvalwater moet voldoen aan de normen voor lozing op oppervlaktewater conform artikel 4.2.2.1.1. van VLAREM II
  • KWS-afscheiders moeten worden voorzien van een alarmsysteem conform de Europese norm (EN 858-1). 
  • Er moet hemelwaterput van 20m³ worden voorzien in functie van hergebruik voor sanitair en wasplaats voor voertuigen. Daarnaast voorziet de exploitant een wadi van 32m³ voor de infiltratie van de overloop van de hemelwaterput en 1 wadi van 32 m² voor de infiltratie van hemelwater afkomstig van de verhardingen op maaiveldniveau. Hemelwater afkomstig van het maaiveldniveau dient voorgezuiverd te worden door een KWS-afscheider. Er wordt geen zuiver regenwater geloosd op de riolering. 
  • De exploitant dient voor de bestaande benzinedampterugwinningssystemen binnen drie maanden na de vergunningverlening een geldig keuringsattest te bezorgen aan de dienst Handhaving tav. handhaving@geel.be met vermelding van het OMV_nummer.
  • het bedrijfsafvalwater wordt geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen.