Na een roerige voorgeschiedenis met een nieuwe meerderheid die wijzigingen aan het ontwerp oplegde, het faillissement van een belangrijke leverancier, loze discussies over ingebrekestellingen en de spijtige vaststelling dat het gat dat ervoor voorzien was, niet diep genoeg was, was de productie van de telescopische zuil, die het stadsbestuur samen met het OPZ zou installeren op de Markt, een kleine vijf jaar geleden helemaal klaar. De keuring en de plaatsing vergden toen evenwel nog extra kosten (op ca. 30.000 euro geraamd) en het stadsbestuur besliste in maart 2020 om die niet meer te doen. Feitelijk viel hiermee het doek over ‘de steel van Geel’.
Eigenaardig genoeg bleef het kunstwerk ook in de daarop volgende jaren een onderwerp van gesprek in deze vergadering en zag het er naar uit dat de boeken toch niet helemaal dicht geslagen waren. Daar is ook een goede reden voor, want de realisatie van een dergelijk kunstwerk was zowel voor het OPZ als voor de stad Geel een decretale verplichting na het uitvoeren van grote openbare werken (voor de stad: de aanleg van de nieuwe Markt; voor het OPZ: de nieuwbouw naast de Ring). Bovendien werden er vanwege de Vlaamse overheid ruime subsidies voor toegekend én in de Geelse projectkas gestort.
De vraag blijft dus: gaan we ermee door, of is de zuil begraven zoals dat ooit de intentie van het schepencollege was?
In het tweede geval: hoe geraken (of geraakten) we dan weg met die decretale verplichting en met de geïncasseerde subsidies?
In het eerste geval: wat is er vandaag nog nodig om de zuil op de Markt te kunnen installeren?