Wanneer het schepencollege zijn jaarlijks begrotingsconclaaf heeft ingepland, heeft het de gewoonte de oppositiefracties uit te nodigen om ook een aantal voorstellen in te dienen. Meestal gebeurt dat in september-oktober en het is loffelijk, daar niet van.
Op dit moment werkt de meerderheid aan haar nieuwe beleidsplan, dat de ruggengraat wordt voor het meerjarenplan 2026-2030. Aan de oppositie werd tot nu toe evenwel niets gevraagd.
Wanneer men in september vindt dat een vraag tot input vanwege de oppositie nuttig en geloofwaardig is, dan staan het nut en de geloofwaardigheid van een dergelijke vraag op dít moment nog duidelijker vast. Als we nu geen voorstellen mogen doen voor het beleid van 2026-2030, is het ook weinig zinvol dat we dat in september doen voor 2026 alleen. Het beleid zou er baat bij kunnen hebben, want er is nu – bijvoorbeeld – een schepen voor dorpenbeleid (wat wij toejuichen) en daar zouden ook buiten de meerderheid wel eens goede ideeën voor kunnen leven.
In plaats van die jaarlijkse prikvragen in september lijkt het ons nuttiger om vóór de meerderheid haar beleidsplan afklopt, in een commissie samen constructief na te denken over een zinvolle invulling van de komende vijf jaar. Het zou de gedragenheid van het beleidsplan ten goede komen en de kwaliteit misschien ook.
Is het schepencollege bereid het denkproces over de beleidsverklaring en de meerjarenplanning 2026-2030 op die (beperkte) manier aan te vullen?