Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020062007
Dossiernummer gemeente: 202000229
De gemeente Geel heeft op 13/05/2020 een aanvraag tot een omgevingsproject ontvangen voor het oprichten van een paardenstalling. De aanvraag werd op 15/06/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
Julene Wuyts
Doornboomstraat 26 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: St.-Gerebernusstraat 65 te 2440 Geel
Kadastrale ligging: afdeling 5, sectie N, perceel 582A
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978
bestemming: agrarische gebieden
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in het gewestplan Herentals - Mol. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft het bouwen van een paardenstal.
Met toepassing van artikel 4.4.8/2 VCRO kan men, onder bepaalde voorwaarden, per hoofdzakelijk vergunde residentiële woning of bedrijfswoning één stal voor weidedieren die geen betrekking heeft op beroepslandbouw, oprichten in agrarisch gebied
De stal zal ingeplant worden op lot 1B dat bestemd is als agrarisch gebied. Dit perceel zal dienst doen als weide voor de paarden van de eigenaars. Het gaat om een weide van 6074m². De richtnorm zegt dat paarden in de onmiddellijke omgeving van hun stalling over voldoende graasweide moeten beschikken. De richtnorm hiervoor is 10 à 25 are per paard. De eigenaars hebben een contract afgesloten met de eigenaar van een nabijgelegen weiland voor de huur van dit weiland voor onbepaalde duur. Het gaat om een extra oppervlakte van 60 are met als doel extra weiland voor de paarden. Een kopie van dit contract en plan met aanduiding van het perceel is als bijlage toegevoegd aan deze aanvraag. De eigenaars hebben momenteel drie paarden. Er is dus voldoende weide beschikbaar volgens de norm.
De stal bevindt zich op de grens met lot 1A. Het gaat om een rechthoekig volume met één bouwlaag onder een plat dak met een kroonlijsthoogte van 3,50m. De stal heeft een oppervlakte van 120m² en bevat drie paardenstallen, voederberging en materiaalberging. Het gebouw heeft een lengte van 12m en een breedte van 10m. De gevel van de stal zal in dezelfde lichtgrijze gevelsteen afgewerkt worden zoals de woning en de tuinberging/carport. De stal bevindt zich volledig binnen een straal van 50m van de woning.
De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Op 15/06/2020 werd advies gevraagd aan het departement Landbouw en Visserij.
Op 27/07/2020 werd advies gevraagd aan het agentschap voor Natuur en Bos.
Niet van toepassing.
Planologische toets
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op te minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden.
Bespreking adviezen
De omgevingsambtenaar heeft kennis genomen van volgende adviezen:
Het departement Landbouw en Visserij liet in een schrijven dd. 09/07/2020 weten dat ze geen advies verlenen.
Het agentschap voor Natuur en Bos liet in een schrijven dd. 29/07/2020 weten dat ze geen advies verlenen.
Besluit
Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:
De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.
De paardenstal dient te worden opgericht op de hoogte van het bestaande maaiveld.
De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege als er gedurende 5 opeenvolgende jaren geen weidedieren worden gehouden op het perceel waarop de vergunning betrekking heeft.
Ten laatste 6 maanden na het verval de vergunning moet de stal afgebroken zijn.
Overeenkomstig het Sigma – plan dienen de bestaande wandelwegen te worden behouden. Het meer zuidelijke padje moet ten alle tijden toegankelijk blijven voor alle publiek.
Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van de vogels en de rustplaatsen van de vleermuizen (artikel 14 van het
Soortenbesluit).
Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich - vóór men overgaat tot de uitvoering van de werken - van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden.
Bij het werken aan (oude) constructies of het kappen van bomen dient men na te gaan vóór de werken beginnen of vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen, dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos”.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.
De paardenstal dient te worden opgericht op de hoogte van het bestaande maaiveld.
De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege als er gedurende 5 opeenvolgende jaren geen weidedieren worden gehouden op het perceel waarop de vergunning betrekking heeft.
Ten laatste 6 maanden na het verval de vergunning moet de stal afgebroken zijn.
Overeenkomstig het Sigma – plan dienen de bestaande wandelwegen te worden behouden. Het meer zuidelijke padje moet ten alle tijden toegankelijk blijven voor alle publiek.
Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van de vogels en de rustplaatsen van de vleermuizen (artikel 14 van het
Soortenbesluit).
Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich - vóór men overgaat tot de uitvoering van de werken - van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden.
Bij het werken aan (oude) constructies of het kappen van bomen dient men na te gaan vóór de werken beginnen of vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen, dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos”.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.