Terug
Gepubliceerd op 17/12/2020

2020_CBS_03677 - Omgevingsvergunning (202000448 krv) voor het oprichten van een woning met carport en tuinberging gelegen Gemeenteheide 3. - Vergunning

College van Burgemeester en Schepenen
ma 14/12/2020 - 13:00 Bureel AD
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Vera Celis, Nadine Laeremans, Griet Smaers, Marleen Verboven, Bart Julliams, Ben Van Looveren, Tom Corstjens, Francois Mylle

Afwezig

Marlon Pareijn, Marijke Lodewijckx, Stijn  Valgaeren, Georg Klein, Geert  Biermans, Simon  Wuyts, Lut  Vandervelden

Secretaris

Francois Mylle

Voorzitter

Vera Celis
2020_CBS_03677 - Omgevingsvergunning (202000448 krv) voor het oprichten van een woning met carport en tuinberging gelegen Gemeenteheide 3. - Vergunning 2020_CBS_03677 - Omgevingsvergunning (202000448 krv) voor het oprichten van een woning met carport en tuinberging gelegen Gemeenteheide 3. - Vergunning

Motivering

Aanleiding en context

UITERSTE BESLISSINGSDATUM VOOR DIT DOSSIER: 23/12/2020


 

 

Verslag van de omgevingsambtenaar

 

Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020125423

Dossiernummer gemeente: 202000448

 

De gemeente Geel heeft op 24/09/2020 een aanvraag omgevingsproject ontvangen voor het oprichten van een vrijstaande woning met carport en tuinberging. De aanvraag werd op 27/10/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.

 

Gegevens van de aanvrager

mevrouw Katrien Hermans 

Onze-Lieve-Vrouwstraat 66 te 2220 Heist-op-den-Berg

 

Gegevens van de  ligging

Administratieve ligging: Gemeenteheide 3 te 2440 Geel

Kadastrale ligging: Afdeling 13373, sectie K, perceel 909K

 

Verslag

 

  1. Stedenbouwkundige basisgegevens

 

Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978 

bestemming: bufferzones

De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden.

bestemming: woongebieden met landelijk karakter

De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.

 

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd in een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling. De voorschriften van de geldende verkaveling zijn van toepassing.

 

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.

 

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Niet van toepassing.

 

Verordeningen

  • Hemelwaterputten (gewestelijk)
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - basisverordening
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - verkavelingen
  • gemeentelijke stedenbouwkundige verordening - parkeervoorzieningen
  • Toegankelijkheid (gewestelijk)
  • Weekendverblijven (gewestelijk)
  • Wegen voor voetgangersverkeer (gewestelijk)

 

  1. Historiek
  • Aanvraag nieuwe verkaveling: 201800153, Het verkavelen in 2 loten voor vrijstaande eengezinswoningen - Vergunning onder voorwaarden

Aanvulling historiek

///

 

  1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het oprichten van een vrijstaande woning met carport en tuinberging

Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen

 

De aanvraag volgens de architect
 
Het bouwen van een nieuwe vrijstaande eengezinswoning met carport en bijgebouw.

Gabariet en grootte van de gebouwen:
- Het volledige gebouw is 12,40 meter diep en 12,10 meter breed op het gelijkvloers, volgens de bouwzone op het verkavelingsplan.
- De woning wordt volledig uitgevoerd met een plat dak. De kroonlijsthoogte is 6,45m vanaf het maaiveld.
 - De totale geprojecteerde dakoppervlakte bedraagt 187,43 m² (inclusief carport en bijgebouw in tuin). 

Inplanting:
 - De voorgevel wordt ingepland binnen de voorziene bouwstrook volgens het inplantingsplan. De voorgevel wordt voorzien op de voorgevelbouwlijn en op 7 meter achter de ontworpen rooilijn en op 12 meter uit de as van de weg. 

Autostaanplaats:
- Aan de rechtergevel wordt een carport opgericht op 1,04m uit voorgevelbouwlijn met een breedte van 4m een diepte van 6,20m. Deze carport valt volledig binnen het toegelaten bouwvolume. Er is ook nog ruimte voor een tweede autostaanplaats op de oprit.
 - In de zone voor bijgebouwen wordt een bijgebouw opgetrokken op de rechterperceelsgrens dat zal dienen als fietsenberging met een breedte van 4,00m en 6,00m diep (opp 24 m²). Deze wordt ingepland op 14,64m achter de achtergevel van de woning. 

Verhardingen:
 De opritverharding, het terras achteraan en het pad naar de inkom worden voorzien in waterdoorlatende klinkers. 

Materialen:
- Het gebouw wordt opgetrokken in lichte/witte gevelsteen
- Het buitenschrijnwerk bestaat uit aluminium in een zwarttint of een grijswitte tint.
- De gevelbekleding wordt opgetrokken uit zwart of grijswitte aluminium plaatmateriaal
- De dorpels en dakranden worden voorzien in aluminium in zwarttint of een grijswitte tint.
 - Het bijgebouw wordt in dezelfde materialen opgetrokken.

 

Het ontwerp
 
Dit ontwerp stelt de oprichting voor van een vrijstaande woning met een carport binnen de bouwstrook. In de strook voor binnenplaatsen en tuinen wordt tegen de rechter perceelsgrens een tuinberging voorzien.

Het akkoord van de aanpalende eigenaar is niet vereist gelet op de situering van het terrein binnen de grenzen van een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling.

De woning zelf heeft een gevelbreedte van 12,00 meter; In het verlengde van de voorgevel wordt nog een muur voorzien over een lengte van 2,80 meter. De woning heeft een diepte van 12,40 meter op het gelijkvloers en 9,80 meter op de verdieping

De woning heeft een gevelhoogte van 6,45 meter en, wordt voorzien van een plat dak. De woning wordt opgericht in een witte gevelsteen en voor het buitenschrijnwerk wordt zwarte of grijswitte aluminium voorzien.

Binnen de bouwstrook wordt langs de rechter gevel van de woning een carport voorzien.  Deze heeft een oppervlakte van 24,80 m² en een gevelhoogte van 3,16 meter. De carport wordt opgericht met een plat dak.

In strook voor binnenplaatsen en tuinen wordt op 27 meter uit de voorgevelbouwlijn een tuinberging ingeplant tegen de rechter perceelsgrens.De tuinberging heeft een oppervlakte van 24 m². Het bijgebouw wordt opgericht met een gevelhoogte van 3 meter en wordt voorzien van een plat dak.

 

 

 

  1. Openbaar onderzoek

de aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.

 

  1. Adviezen

Op 27/10/2020 werd advies gevraagd aan geel - openbare werken en verkeer.

 

  1. Project-MER

///

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

 

Planologische toets

Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet.

 

Wegenis

Het perceel is gelegen langsheen een gemeenteweg (Gemeenteheide).

Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.

Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.

§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.

Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.

§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
 3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.

 

Watertoets

Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt.  Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.

Mer-screening

///

Natuurtoets

///

Erfgoed-/archeologietoets

///

Mobiliteit

///

Toegankelijkheidstoets

///

Decreet grond- en pandenbeleid

///

Scheidingsmuren

///

Milieuaspecten

///

 

Goede ruimtelijke ordening

De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

Resultaten openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden

 

 

Besluit

Gunstig met voorwaarden

 

Voorwaarden

De woning dient ingeplant op 7 m uit de rooilijn. De carport wordt opgericht binnen de bouwstrook.

De tuinberging kan ingeplant worden zoals voorzien op het goedgekeurde plan, dit is op 27 meter uit de voorgevelbouwlijn. Gevels op de perceelsgrens dienen te worden uitgevoerd in een steense muur van dragend baksteenmetselwerk op de perceelsgrens.

De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.
 Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied.

Er is geen rioleringsstelsel aanwezig, wel een gracht ter hoogte van het perceel en een ingebuisde gracht aan de overkant van de straat. Dit betekent dat al het vuilwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden. 

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm. De afvoerbuis voor het regenwater mag door de bouwheer worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Dit huisaansluitputje wordt geplaatst door stad Geel. 

Putten (septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) mogen niet binnen de 8 meter van de as van de weg worden geplaatst en ze dienen 2m van de rooilijn te liggen. 

De voorbehandeling van vuilwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L. Hierop moet alle vuilwater worden aangesloten. De bouwheer voorziet 2 septische putten van elk 2000L: één septische put voor het fecaal water waarvan de overloop naar een tweede septische put gaat. Op deze tweede put komt het grijs afvalwater (huishoudelijk afvalwater dat niet afkomstig is van toilet maar van bv. douche) toe . De overloop van de tweede put moet naar de gracht. Het concept van 2 putten, zoals op plan is voorzien, wordt toegestaan. 

Volgens de hemelwaterverordening is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L. De afvoeren van het dak van de woning en het bijgebouw dient men hier op aan te sluiten. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor toiletten, wasmachine en buitenkraan.De overloop van de hemelwaterput dient men aan te sluiten op de infiltratievoorziening. 

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 3185,75L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 5,1 m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met volume van 5200L en oppervlakte van 7,45m². Men mag een noodoverloop voorzien naar de gracht, maar dit is niet verplicht. 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel. 

De maximaal toegestane inritbreedte wordt gerespecteerd.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
 Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning dient te voldoen aan de EPB-eisen.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 34 cm boven de as van de weg.

 

 

 

Lasten

///

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan  bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
 

De woning dient ingeplant op 7 m uit de rooilijn. De carport wordt opgericht binnen de bouwstrook.

De tuinberging kan ingeplant worden zoals voorzien op het goedgekeurde plan, dit is op 27 meter uit de voorgevelbouwlijn. Gevels op de perceelsgrens dienen te worden uitgevoerd in een steense muur van dragend baksteenmetselwerk op de perceelsgrens.

De bouwvrije voortuinstrook mag slechts voor de helft verhard worden, met een maximum breedte van 6 meter. Het overige dient aangelegd als tuin en als dusdanig onderhouden.
Alle verhardingen dienen uitgevoerd in waterdoorlatende materialen zowel in afwerking (toplaag) als fundering.

Het perceel is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied.

Er is geen rioleringsstelsel aanwezig, wel een gracht ter hoogte van het perceel en een ingebuisde gracht aan de overkant van de straat. Dit betekent dat al het vuilwater, zowel het fecaal water (toilet) als het grijs water (douche, lavabo, …) dient voorbehandeld te worden. 

De bouwheer dient te zorgen voor een gescheiden stelsel van droogweerafvoer (DWA) en regenwaterafvoer (RWA) op zijn perceel tot aan de rooilijn. De afvoerbuizen voor het regenwater (grijs) en het huishoudelijk afvalwater (oranje) dienen een diameter te hebben van max. 160mm. De afvoerbuis voor het regenwater mag door de bouwheer worden aangesloten op het huisaansluitputje RWA. De afvoerbuis van het huishoudelijk afvalwater moet aangesloten worden op het huisaansluitputje DWA. Dit huisaansluitputje wordt geplaatst door stad Geel. 

Putten (septische put, hemelwaterput, infiltratievoorziening) mogen niet binnen de 8 meter van de as van de weg worden geplaatst en ze dienen 2m van de rooilijn te liggen. 

De voorbehandeling van vuilwater dient te gebeuren via een septische put van minstens 3000L. Hierop moet alle vuilwater worden aangesloten. De bouwheer voorziet 2 septische putten van elk 2000L: één septische put voor het fecaal water waarvan de overloop naar een tweede septische put gaat. Op deze tweede put komt het grijs afvalwater (huishoudelijk afvalwater dat niet afkomstig is van toilet maar van bv. douche) toe . De overloop van de tweede put moet naar de gracht. Het concept van 2 putten, zoals op plan is voorzien, wordt toegestaan. 

Volgens de hemelwaterverordening is men verplicht om een hemelwaterput en een infiltratievoorziening te plaatsen. Het volume van de hemelwaterput moet minimum 5000L bedragen. De bouwheer voorziet een volume van 10.000L. De afvoeren van het dak van de woning en het bijgebouw dient men hier op aan te sluiten. Er moeten minstens 2 aftappunten aangesloten worden op de hemelwaterput, waarvan één aftappunt voor de spoeling van toiletten. De bouwheer voorziet herbruik voor toiletten, wasmachine en buitenkraan.De overloop van de hemelwaterput dient men aan te sluiten op de infiltratievoorziening. 

Het volume van de infiltratievoorziening dient minimum 3185,75L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 5,1 m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening met volume van 5200L en oppervlakte van 7,45m². Men mag een noodoverloop voorzien naar de gracht, maar dit is niet verplicht. 

Het is verplicht vóór de eerste ingebruikname en bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer deze te laten keuren door een erkende deskundige. Hierbij wordt nagegaan of de scheiding van hemelwater en afvalwater wordt nageleefd. Zonder keuringsattest van de erkende deskundige mag de privéwaterafvoer niet worden aangesloten op het openbaar rioleringsstelsel. 

De maximaal toegestane inritbreedte wordt gerespecteerd.

Elke woning dient uitgerust met één of meer rookmelders of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme. De rookmelder dient conform te zijn aan NBN EN 14.604, reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en is niet van het ionische type.
Opmerkingen inzake de plaatsing van de rookmelders: minstens één rookmelder per bouwlaag, in kamerwoningen moet elke kamer ermee uitgerust zijn, mogelijke opstelling in de hal, gang, slaapkamer, living, wasplaats, kelder, verwarmingslokaal; plaatsing wordt afgeraden in de badkamer, keuken, garage.

De woning dient te voldoen aan de EPB-eisen.

Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.

De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.

Indien voor de uitvoering van de stedenbouwkundige handelingen een bronbemaling geplaatst zal worden, moet deze aangevraagd worden via het omgevingsloket voor de start van de bronbemaling. De bronbemaling moet voldoen aan de bepalingen van Vlarem II afd. 5.53.6.1. Het bemalingswater moet zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden via de RWA-aansluiting.

De eventuele plaatsing van een mazouttank dient te beantwoorden aan de installatievoorwaarden, opgelegd in de Vlaremwetgeving zoals beschreven in bijlage bij de bouwvergunning.

De vloerpas ligt op maximum 20 cm en kan verhoogd worden door het aantal meter tussen de voorgevel en de rooilijn te vermenigvuldigen met 2 cm, en dit tot een maximum van 40 cm. Het peil van de woning ligt hiermee maximum 34 cm boven de as van de weg.