Verslag van de omgevingsambtenaar
Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2020120390
Dossiernummer gemeente: 202000479
De gemeente Geel heeft op 07/10/2020 een aanvraag tot een omgevingsproject ontvangen voor het oprichten van een bijgebouw. De aanvraag werd op 04/11/2020 volledig en ontvankelijk verklaard.
Gegevens van de aanvrager
Stef Hannes
Kievermont 126 te 2440 Geel
Gegevens van de ligging
Administratieve ligging: Kievermont 126 te 2440 Geel
Kadastrale ligging: afdeling 1, sectie I, percelen 19/03A, 19D, 19E
Verslag
Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.
Koninklijk besluit van 28 juli 1978 - Gewestplan Herentals-Mol goedgekeurd op 28/07/1978
bestemming: woongebieden met landelijk karakter
De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg.
De aanvraag is niet gelegen in een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag
De aanvraag is gesitueerd in het gewestplan Herentals - Mol. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van het gewestplan.
Overeenstemming met dit plan
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en met de stedenbouwkundige voorschriften.
Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen
Niet van toepassing.
Verordeningen
Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft een vrijstaand bijgebouw bij een woning.
Het gaat om een eenvoudig volume van 1 laag met een hellend dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 2,61 m en de nokhoogte 5,05 m.
Het is voorzien als een dubbele garage met een tuinberging aan de achterzijde. Onder het hellende dak is
een lage opslagzolder voorzien.
Voor het bouwen van dit bijgebouw wordt een bestaande houten veldschuur afgebroken.
De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd.
Niet van toepassing.
Niet van toepassing.
Planologische toets
Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven. Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet.
Wegenis
Het perceel is gelegen langsheen 2 gemeentewegen.
Art. 4.3.5.§ 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met als hoofdfunctie « wonen », « verblijfsrecreatie », dagrecreatie, met inbegrip van sport, detailhandel, dancing, restaurant en café, kantoorfunctie, dienstverlening, vrije beroepen, industrie, bedrijvigheid, « gemeenschapsvoorzieningen » of « openbare nutsvoorzieningen », kan slechts worden verleend op een stuk grond, gelegen aan een voldoende uitgeruste weg, die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.
§ 2. Een voldoende uitgeruste weg is ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. De Vlaamse Regering kan bepalen in welke gevallen, en onder welke voorwaarden, gelet op de plaatselijke toestand, van deze minimale uitrusting kan worden afgeweken.
Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente.
§ 3. In het geval de opdrachtgever instaat voor zowel het bouwen van de gebouwen als de verwezenlijking van de voor het project noodzakelijke wegeniswerken, of in het geval de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een overheid de wegenis aanbesteedt, kan de omgevingsvergunning voor de gebouwen worden afgeleverd zodra de omgevingsvergunning voor de wegeniswerken is verleend.
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan in dat geval een afdoende financiële waarborg voor de uitvoering van de wegeniswerken eisen.
§ 4. De voorwaarde, vermeld in § 1, is niet van toepassing :
1° in verkavelingen waar geen of beperktere lasten op het vlak van de weguitrusting zijn opgelegd;
2° voor land- of tuinbouwbedrijven en voor bedrijfswoningen van een land- of tuinbouwbedrijf;
3° op het verbouwen, herbouwen of uitbreiden van bestaande constructies.
Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 5 juli 2013 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets genoemd wordt. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Enkel wordt bij toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit moet gecompenseerd worden door de plaatsing van een hemelwaterput of de aanleg van een infiltratievoorziening.
Goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is inpasbaar in de omgeving en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Resultaten openbaar onderzoek
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden
Bespreking adviezen
Niet van toepassing.
Besluit
Er wordt een gunstig advies gegeven onder volgende voorwaarden:
De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.
Volgens de hemelwaterverordening is men niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien. Men dient wel een infiltratievoorziening te plaatsen. Als men een hemelwaterput plaatst, mag men het volume van de infiltratievoorziening kleiner dimensioneren als op plan is aangegeven. Het volume dient dan minimum 530L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 0,85m². Als men geen hemelwaterput plaatst, dient men de infiltratievoorziening als volgt te dimensioneren: volume van 2030L en oppervlakte van 3,25m². De bouwheer plaatst volgens plan een combiput met opslagvolume van 5000L en met infiltratievolume van 2500L en infiltratieoppervlakte van 4,32m². De afvoer van het bijgebouw wordt hier op aangesloten. De bouwheer wenst het water te herbruiken voor de tuin (+2000m²). Men voorziet geen noodoverloop. Dit concept wordt goed bevonden en goedgekeurd.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
De werken dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de bijgevoegde plannen.
Volgens de hemelwaterverordening is men niet verplicht om een hemelwaterput te voorzien. Men dient wel een infiltratievoorziening te plaatsen. Als men een hemelwaterput plaatst, mag men het volume van de infiltratievoorziening kleiner dimensioneren als op plan is aangegeven. Het volume dient dan minimum 530L te bedragen en de infiltratieoppervlakte minimum 0,85m². Als men geen hemelwaterput plaatst, dient men de infiltratievoorziening als volgt te dimensioneren: volume van 2030L en oppervlakte van 3,25m². De bouwheer plaatst volgens plan een combiput met opslagvolume van 5000L en met infiltratievolume van 2500L en infiltratieoppervlakte van 4,32m². De afvoer van het bijgebouw wordt hier op aangesloten. De bouwheer wenst het water te herbruiken voor de tuin (+2000m²). Men voorziet geen noodoverloop. Dit concept wordt goed bevonden en goedgekeurd.
Er mogen geen werken uitgevoerd worden op het openbaar domein zonder voorafgaandelijke toelating en onder de vooropgestelde voorwaarden van het stadsbestuur.
De kosten voor het uitvoeren van aanpassingswerken aan het openbaar domein of het verplaatsen van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de bouwheer.